32 627 (Glas)tuinbouw

Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2024

Hierbij informeer ik, mede namens de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, de Kamer over de beleidsinzet om de energietransitie in de glastuinbouw te ondersteunen. Ik doe dit in aanloop naar het Commissiedebat Tuinbouw, visserij en biotechnologie dat gepland staat op 8 februari 2024.

Restemissiedoel 2030

In het convenant energietransitie glastuinbouw 2022–2030 is de ambitie opgenomen om in 2040 een klimaatneutrale en economisch rendabele glastuinbouwsector te realiseren. Aansluitend op de afspraken in het convenant is afgelopen jaar in de voorjaarsbesluitvorming klimaat het restemissiedoel voor de glastuinbouw vastgesteld op 4,3 Mton CO2-equivalenten in 2030 (Kamerstuk 32 813, nr. 1230). Dit doel is 1 Mton scherper dan het doel zoals opgenomen in het Coalitieakkoord van Rutte IV. In combinatie met de andere maatregelen in het samenhangend pakket, wordt dit doel geborgd door beprijzing via de CO2-heffing glastuinbouw zoals opgenomen in de wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw.

Volgens de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 20231 komt de geschatte bandbreedte voor de broeikasgasemissies voor de glastuinbouw in 2030 uit op 2,9 tot 6,0 megaton CO2-equivalenten. Dat betekent dat het restemissiedoel van 4,3 megaton uit het voorjaarspakket binnen de bandbreedte ligt. Bovendien konden voor de KEV 2023 nog niet alle onderdelen van het samenhangende pakket volledig worden meegenomen in de berekening. De focus van het glastuinbouwcluster op verminderd gebruik van fossiele energie in het hele glastuinbouwcluster is substantieel en belangrijk; de sector is goed op weg om het restemissiedoel in 2030 te realiseren.

Financiële ondersteuning

Klimaatfonds

Bij de voorjaarsbesluitvorming klimaat heeft het kabinet – met het oog op de balans tussen normering, beprijzing en subsidiëring – middelen uit het Klimaatfonds beschikbaar gesteld om de energietransitie van de glastuinbouw te stimuleren en zo het restemissiedoel in 2030 te kunnen halen.

Ten eerste is er 300 miljoen euro beschikbaar gesteld voor een nieuwe subsidieregeling voor warmte-infrastructuur tot en met 20302. De ontwikkeling van de Subsidie Warmte infrastructuur Glastuinbouw (SWiG) is inmiddels afgerond. Deze regeling is eind 2023 in de Staatscourant gepubliceerd en wordt van 1 februari tot 30 augustus 2024 voor het eerst opengesteld3. Vooralsnog is dat met een bedrag van 12,5 miljoen euro. Het is mijn bedoeling dat na de LNV-begrotingsbehandeling door uw Kamer en de Eerste Kamer dit bedrag wordt opgehoogd met middelen uit het Klimaatfonds. Met de 300 miljoen euro kan, naar schatting, circa 7 Petajoule per jaar aan alternatieve warmte beschikbaar komen voor de glastuinbouw.

Ten tweede is er 200 miljoen euro beschikbaar gesteld tot en met 2030 voor de subsidieregeling Energie-efficiëntie Glastuinbouw (EG), waarmee energiebesparing in de glastuinbouw gestimuleerd wordt. Bij de subsidiëring zal rekening worden gehouden met de energiebesparingsplicht die sinds vorig jaar van kracht is voor de glastuinbouw. Uitgangspunt is dat geen subsidie wordt verstrekt voor technieken die bedrijven verplicht zijn om te nemen.

Tijdens de openstelling van de EG-regeling in 2023 is er in totaal voor 70 miljoen euro aan subsidie aangevraagd door bedrijven om energiebesparende maatregelen te nemen. Het oorspronkelijke openstellingsbudget was 58 miljoen euro, maar ik heb dit kunnen verhogen tot 70 miljoen euro. Hierdoor kunnen alle door RVO positief beoordeelde subsidieaanvragen beschikt worden. Omdat de EG-subsidie gelijk is aan maximaal 20% van de subsidiabele kosten die glastuinbouwbedrijven maken om energiebesparende technieken toe te passen in hun kassen, wordt er bij een beschikt subsidiebedrag van 70 miljoen euro tenminste 280 miljoen euro door de bedrijven zelf geïnvesteerd.

De Minister voor Klimaat en Energie heeft in november jl., zoals bij de voorjaarsbesluitvorming klimaat aangekondigd (Kamerstuk 32 813, nr. 1230 en Kamerstuk 31 239, nr. 377), naar aanleiding van de motie Grinwis en Erkens (Kamerstuk 29 023, nr. 322), een subsidieregeling opengesteld om bestaande hernieuwbare warmteprojecten te steunen. Als gevolg van gestegen energieprijzen door de Russische agressie tegen Oekraïne zijn de hernieuwbare warmteprojecten geconfronteerd met gestegen kosten, weggevallen subsidie en concurrentienadelen ten opzichte van fossiele alternatieven. Voor deze Tijdelijke subsidieregeling hernieuwbare warmteprojecten (HEHW) is 60 miljoen euro beschikbaar gesteld vanuit het klimaatfonds. De regeling is in november 2023 eenmalig open gesteld. Er is voor 48 miljoen euro aan subsidie beschikt, waarvan 30 miljoen euro aan projecten in de glastuinbouwsector.

Overige stimulansen

In de brief over de voorjaarsbesluitvorming klimaat wordt ook aangegeven dat de SDE++ categorie «lucht-water-warmtepompen» open zal worden gesteld voor de glastuinbouw (Kamerstuk 32 813, nr. 1230). Ook hieraan is invulling gegeven tijdens de meest recente openstelling. Over de voorlopige resultaten van de openstelling in 2023 bent u door de Minister voor Klimaat en Energie reeds geïnformeerd (Kamerstuk 31 239, nr. 383). De aanvragen worden momenteel beoordeeld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Over de definitieve resultaten van de openstelling in 2023 zal de Minister voor Klimaat en Energie u als gebruikelijk nader informeren.

De Kamer is op 14 november 2023 geïnformeerd over het overschrijden van het plafond van het CO2-sectorsysteem in 2021 (Kamerstuk 32 813, nr. 1315). In overleg met Glastuinbouw Nederland zal worden bepaald hoe de heffingsopbrengst wordt ingezet. Het doel van de inzet is het stimuleren van de energietransitie in de glastuinbouwsector.

Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw

De Eerste Kamer heeft op 19 december 2023 ingestemd met de Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw. Deze wet treedt op 1 januari 2025 in werking en bevat de volgende onderdelen: uitfasering verlaagde energiebelastingtarieven voor de glastuinbouw, beperken vrijstelling elektriciteitsopwekking en de CO2-heffing glastuinbouw.

In de goedgekeurde wet is conform het amendement van Grinwis c.s. (Kamerstuk 36 426, nr. 14) de uitfasering van het verlaagde energiebelastingtarief van vijf naar tien jaar verlengd. Dit betekent dat per 2035 er geen verlaagde aardgastarieven meer gelden in de eerste en tweede energiebelastingschijven voor de glastuinbouw. Er zijn gesprekken met de diensten van de Europese Commissie gevoerd hoe deze uitfasering binnen de Europese staatssteunregels past. Op basis van deze gesprekken kan geconcludeerd worden dat een kennisgeving op grond van de Algemene Groepsvrijstellingverordening (AGVV) volstaat. De AGVV is van kracht tot en met 31 december 2026 en zal dan worden herzien. De betreffende passage in de AGVV waarop de steunregeling is toegestaan, is bij eerdere herzieningen relatief stabiel gebleven. Mocht de desbetreffende passage aangepast worden, dan moet het verlaagde tarief daaraan getoetst worden en indien nodig worden aangepast.

Ook is conform het amendement van Grinwis c.s. (Kamerstuk 36 426, nr. 12) in de wet opgenomen dat binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de beperking vrijstelling elektriciteitsopwekking, jaarlijks een verslag naar de Staten Generaal gestuurd wordt. Dit verslag zal ingaan op de effecten van de genoemde maatregel op de omvang van het regelbaar vermogen binnen het Nederlandse energiesysteem. Waarbij tevens aandacht zal worden besteed aan de impact op de glastuinbouw en aan de vraag of de geraamde budgettaire opbrengst overeenkomt met de gerealiseerde budgettaire opbrengst.

In de wet is een indicatief tarief voor de CO2-heffing glastuinbouw opgenomen. Het definitieve tarief wordt vastgesteld op basis van een tariefstudie die in opdracht van het Ministerie van Financiën wordt uitgevoerd. Het definitieve tarief wordt in het Belastingplan 2025 door uw Kamer vastgelegd.

Tot 1 januari 2025 is de Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw van toepassing. Deze is op twee punten gewijzigd (Stcrt. 2023, nr. 34682). Ten eerste is vastgesteld hoe de prijs per ton geëmitteerde CO2 wordt berekend. Met de wijziging wordt de prijs berekend zoals afgesproken in het convenant CO2-sectorsysteem glastuinbouw voor de periode 2021–2024 (Stcrt. 2022, nr. 15244). Ten tweede is de vaste omrekenfactor voor gas gewijzigd in de omrekenfactor die, jaarlijks door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt gepubliceerd, op basis van een meting van de Gasunie. De omrekenfactor wordt onder andere gebruikt voor berekening van de nationale CO2-emissie ten behoeve van rapportage aan de Europese Commissie.

In het kader van beprijzing is voor de glastuinbouw tevens relevant dat in de Voorjaarsnota 2023 is aangekondigd dat het kabinet het nieuwe Europese emissiehandelssysteem voor brandstofleveranciers (ETS2) zo breed mogelijk in wil voeren in 2027. Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van de zogenaamde opt-in, waarmee alle fossiele brandstoffen in Nederland onder het nieuwe handelssysteem zullen vallen, inclusief fossiele brandstoffen in de glastuinbouw. Komend voorjaar volgt hierover een definitief besluit aan de hand van een impact analyse.

Ten slotte

Glastuinbouwbedrijven hebben door de prijsstijgingen van gas en elektriciteit in de afgelopen jaren een periode met grote onzekerheden achter de rug. Uit het rapport dat is opgesteld naar aanleiding van de motie Van der Plas (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 108) (Kamerstuk 32 627, nr. 63) blijkt dat de sector gedurende deze periode flexibel en innovatief ondernemerschap heeft getoond. Dit zal ook nodig zijn in de komende jaren, vanwege de grote opgaven op weg naar een klimaatneutrale glastuinbouw, in lijn met ambitie van de sector. Het kabinet beseft zich dat de beschreven fiscale maatregelen een grote impact zullen hebben op veel bedrijven. Tegelijkertijd wordt met het samenhangend pakket dat in de afgelopen periode is samengesteld een stevige impuls gegeven om de afhankelijkheid van de glastuinbouwsector van fossiele energiebronnen af te bouwen door inzet van middelen voor energiebesparing en duurzame alternatieven.

Hoewel niet alle bedrijven de energietransitie zullen kunnen doormaken, ben ik er van overtuigd dat de innovatieve en ambitieuze inzet van de sector en genoemde ondersteuning van het kabinet, belangrijke bijdragen leveren aan een toekomstbestendige glastuinbouwsector in Nederland.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Bijlage bij Kamerstuk 32 813, nr. 1307.

X Noot
2

Kamerstuk 32 813, nr. 1230.

Naar boven