Convenant CO2 emissieruimte binnen het CO2-sectorsysteem glastuinbouw voor de periode 2021–2024

Partijen:

1. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de heer Henk Staghouwer;

2. De Minister voor Klimaat en Energie, de heer R.A.A Jetten;

3. De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, de heer Marnix L.A. van Rij;

Partijen 1 tot en met 3 handelend in hun hoedanigheid van bestuursorgaan en als vertegenwoordigers van der Staat der Nederlanden hierna samen te noemen: Rijksoverheid;

4. De vereniging LTO Nederland, te dezen vertegenwoordigd door de heer J. van der Tak (voorzitter) en de heer H.P.L. van den Heuvel (directeur), hierna te noemen: LTO;

5. LTO Glaskracht Nederland (LGNL), te dezen vertegenwoordigd door A.W. Bom-Lemstra (voorzitter), en R.M. Paauwe (directeur), hierna te noemen: Glastuinbouw Nederland

Partijen 4 en 5 hierna samen te noemen: Sector;

Alle Partijen hierna samen te noemen: Partijen;

Overwegende dat:

  • 1. De grondslag voor het CO2 sectorsysteem is gelegen in Titel 15.13 van de Wet milieubeheer (hierna: de Wet). Daar is bepaald dat op glastuinbouwbedrijven een systeem van verevening van kosten verbonden aan het overschrijden van de voor die inrichtingen gezamenlijk voor een bepaalde periode vastgestelde hoeveelheid CO2-emissies van toepassing is. Nadere regels zijn gesteld bij het Besluit kostenverevening reducties CO2-emissies glastuinbouw en de Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw.

  • 2. Er voor de periode 2013–2020 een convenant is ondertekend door Partijen of hun voorgangers. De geldigheidsduur van dit convenant is verstreken.

  • 3. Er voor de periode met ingang van 2021 nog een CO2 emissieruimte ten behoeve van het CO2 sectorsysteem voor de glastuinbouw moet worden vastgelegd.

  • 4. Overeenkomstig afspraak c van onderdeel Glastuinbouw (paragraaf C4.6) van het Klimaatakkoord werken Partijen aan een nieuw systeem met individuele afrekening van het eventuele teveel aan emissies, maar dit systeem naar verwachting pas in 2025 in kan gaan, omdat dit nieuwe systeem in de Wet moet worden vastgelegd.

  • 5. Totdat het nieuwe systeem in werking treedt is het CO2-sectorsysteem, zoals in de Wet is vastgelegd, van toepassing. Dit is ook belangrijk vanwege de goedkeuring door de Europese Commissie van het verlaagd belastingtarief, waarvoor het CO2-sectorsysteem de tegenprestatie is.

  • 6. Artikel 15.51, derde lid, van de Wet bepaalt dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, per kalenderjaar de hoeveelheid CO2-emissies vaststelt waarvan het in een kalenderjaar overschrijden van die hoeveelheid door de inrichtingen gezamenlijk leidt tot verevening van kosten.

Partijen komen overeen als volgt:

Artikel 1: Begripsbepaling

  • 1. In dit convenant wordt verstaan onder:

    a. het CO2 sectorsysteem:

    systeem van kostenverevening als bedoeld in titel 15.13 van de Wet ter beperking van de emissies van CO2 door de glastuinbouw;

    b. deelnemers:

    inrichtingen als bedoeld in artikel 15.51, eerste lid, van de Wet;

    c. emissiesaldo:

    het verschil tussen de jaar emissieruimte en de jaar CO2 emissie;

    d. EU-ETS:

    Europese systeem voor handel in broeikasemissierechten;

    e. jaar CO2 emissie:

    de totale CO2 emissies van de aan het CO2-sectorsysteem deelnemende bedrijven, exclusief de emissies van CO2 geleverd vanuit andere sectoren, zoals die jaarlijks vastgesteld wordt overeenkomstig de regels opgenomen in de Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw;

    f. jaar emissieruimte:

    de jaar CO2 emissie waarboven vanuit de deelnemers aan het sectorsysteem een vergoeding verschuldigd is aan de Rijksoverheid;

    g. Wet:

    Wet milieubeheer.

Artikel 2: Emissieruimte

  • 1. De basis van de jaar emissieruimte voor de glastuinbouwsector voor het boekjaar 2021 is 6,0 Megaton. Deze basis CO2 emissie neemt in de periode 2021–2024 lineair af naar 5,4 Megaton in 2024. De bepalingsmethode van Wageningen Economic Research die hieraan ten grondslag ligt zal in relatie tot dit tussenconvenant niet worden aangepast en er zullen ook geen correcties worden doorgevoerd.

  • 2. Op grond van artikel 15.51 van de Wet stelt de Minister van Economische Zaken en Klimaat in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de jaarlijkse emissieruimte vast voor het CO2-sectorsysteem door jaarlijks de basis, bedoeld in het eerste lid, te verminderen met de berekende emissieruimte van de glastuinbouwbedrijven die in dat jaar nog deelnemen aan het EU-ETS.

  • 3. De omvang van de emissieruimte van de glastuinbouwbedrijven die na 2020 nog deelnemen aan het EU-ETS wordt jaarlijks bepaald op basis van de volgende stappen:

    • a. indien de emissie van de glastuinbouwbedrijven die deelnemen aan EU-ETS in een jaar bekend is voordat de emissieruimte voor het CO2-sectorsysteem voor dat betreffende jaar wordt vastgesteld wordt de emissie van glastuinbouwbedrijven die deelnemen aan EU-ETS gebruikt voor de vaststelling de emissieruimte voor het CO2-sectorsysteem;

    • b. indien de emissie van de glastuinbouwbedrijven die deelnemen aan EU-ETS niet bekend is voordat de emissieruimte voor het CO2-sectorsysteem wordt vastgesteld wordt de emissieruimte van de glastuinbouwbedrijven die deelnemen aan EU-ETS als volgt bepaald:

      • i°. bepaald wordt wat de emissie van het jaar t-2 is van alle glastuinbouwbedrijven die op 1 oktober van het voorgaande jaar (t-1) hebben deelgenomen aan EU-ETS;

      • ii°. deze emissie wordt verminderd met de som van de geldende lineaire reductiefactor conform sub iii, van het voorgaande en het betreffende jaar vermenigvuldigd met deze emissie;

      • iii°. de lineaire reductiefactor betreft 0,022 voor de jaren m.i.v. 2021, naar analogie van het EU-ETS. Indien de reductiefactor van het EU-ETS wordt herzien, wordt daarbij aangesloten.

Artikel 3: Afrekening

  • 1. Indien het emissiesaldo in enig jaar positief is, wordt dit saldo in mindering gebracht op eventuele in volgende jaren optredende negatieve saldo’s alvorens de verschuldigde vergoeding in rekening wordt gebracht. Na 2024 of eerder als het nieuwe systeem met individuele afrekening in werking treedt vervalt een eventueel positief saldo.

  • 2. Voor het bedrag per ton geëmitteerde CO2, zoals die gebruikt wordt in de formule van artikel 3 van het Besluit kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw, wordt de gemiddelde closing price van 1 januari tot en met 31 december van het voorgaande jaar met betrekking tot de EUA futures zoals verhandeld door Intercontinenental Exchange, Inc. (ICE) gehanteerd.

Artikel 4: Inwerkingtreding en duur

Dit convenant treedt in werking onmiddellijk na ondertekening door alle partijen, werkt terug tot en met 1 januari 2021 en eindigt op 31 december 2024 of zoveel eerder als het nieuwe systeem met individuele afrekening in werking treedt.

Artikel 5: Overleg onvoorziene omstandigheden

Partijen treden in overleg indien een van de Partijen dit noodzakelijk acht, maar in ieder geval als zich gedurende de looptijd van dit convenant onvoorziene omstandigheden voordoen die een substantiële impact hebben of kunnen hebben op de beoogde doelen van het convenant, dan wel onvoorziene gevolgen hebben voor een van de Partijen.

Artikel 6: Afdwingbaarheid

Partijen zijn gehouden de afspraken in dit convenant na te komen, maar partijen kunnen op tekortkomingen in de nakoming van dit convenant of van afspraken die daarmee samenhangen, bij de burgerlijke rechter geen beroep doen.

Artikel 7: Publicatie

Binnen vier weken na ondertekening van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt en ondertekend

Den Haag, 30 mei 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij

De vereniging LTO Nederland, J. van der Tak (voorzitter)

H.P.L. van den Heuvel (directeur)

Glastuinbouw Nederland, A.W. Bom-Lemstra (voorzitter)

R.M. Paauwe (directeur)

Naar boven