32 627 (Glas)tuinbouw

Nr. 41 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 oktober 2022

In deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (EZK), conform mijn toezegging tijdens het commissiedebat over Visserij en Tuinbouw van 6 juli jl. (Kamerstukken 32 627 en 29 675, nr. 40), over het regionale perspectief voor een klimaatneutrale tuinbouw in de provincie Limburg.

Daarnaast ga ik in deze brief in op de motie van het lid Valstar c.s.1 over hergebruik van CO2 voor gewasteelt en de ophoging van het openstellingsbudget voor subsidie op energiebesparende maatregelen in de glastuinbouw.

Eerder dit jaar schetste ik uw Kamer de uitwerking van het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77), de samenhang met de uitvoering van het klimaatakkoord en de randvoorwaarden die het kabinet creëert om de glastuinbouw verder te verduurzamen2. Om een klimaatneutrale glastuinbouw in 2040 mogelijk te maken is ten eerste energiebesparing relevant en daarnaast duurzame warmte, externe CO2 en elektriciteit.

Bij de vraag of een tuinder kan verduurzamen, is de toegang tot een lokaal of regionaal beschikbare warmtebron vaak leidend, vanwege de beperkte mogelijkheden om warmte te transporteren. Daarbij zijn forse investeringen nodig om duurzame warmtebronnen te kunnen benutten. Binnen een totale verwachte warmtevraag van 44 petajoule door de glastuinbouwsector in 2040 zal geothermie naar verwachting de belangrijkste duurzame bron zijn3. Mocht de potentie van een of meer duurzame warmtebronnen (gedeeltelijk) wegvallen, dan heeft dit logischerwijs tot gevolg dat de vraag naar andere bronnen toeneemt. Het kan ook betekenen dat de mogelijkheid tot verduurzaming afneemt.

Het toekomstperspectief op een klimaatneutrale glastuinbouw is per regio en bedrijf verschillend en hangt onder meer af van prijs en beschikbaarheid van productiefactoren en de soort teelt. De omvang van een glastuinbouwcluster en de mogelijkheden tot samenwerking zal in veel gevallen ook een rol spelen. Het onderdeel gebiedsaanpak uit de klimaatakkoordafspraken is bij Greenports Nederland belegd. Regio’s met glastuinbouw hebben daarom, gefaciliteerd door de Greenports, gewerkt aan het opstellen van een gebiedsvisie waarin de ontwikkeling naar een klimaatneutrale energievoorziening is vastgesteld met een vertaling naar 2030. In deze gebiedsvisies zijn onder meer ruimtelijke ordening, onder- en bovengronds ruimtebeslag en versnelling van de ontwikkeling van businesscases voor de voorziening van CO2, warmte en elektra meegenomen. Deze gebiedsvisies kunnen gebruikt worden in de ontwikkeling van de regionale energiestrategieën (RES) van de betreffende regio’s. Provinciale en gemeentelijke overheden spelen daarmee een belangrijke rol bij de keuzes die gemaakt worden in de energietransitie en de positie van de glastuinbouwsector daarin. Voor individuele bedrijven is daarnaast samenwerking met de Greenports en Glastuinbouw Nederland van belang.

De gestelde vragen van het lid Valstar tijdens het Commissiedebat over Limburg betreffen het gebied in het noorden van de provincie, waar de glastuinbouwsector bestaat uit ongeveer 800 hectare kassen en waar met name glasgroenten geteeld worden. In de RES 1.0 van Noord- en Midden Limburg (RES NML) is ruime aandacht voor de glastuinbouw.4 De energievraag van de sector is in kaart gebracht en er worden koppelkansen gezocht tussen de glastuinbouw en andere sectoren. Er is beschreven hoe de energievraag van de glastuinbouw verduurzaamd kan worden, maar ook hoe de glastuinbouw kan bijdragen aan de verduurzaming van ander sectoren. Met name wordt het opwekken van elektriciteit door de toepassing van glas met geïntegreerde PV-panelen genoemd en het benutten van restromen in de landbouw.

Een van de uitgangspunten van de RES NML is het gebruik van (rest)warmte, waarbij bij verschillende duurzame warmtebronnen de potentie voor de glastuinbouw wordt afgewogen. De grote potentie van geothermie voor de glastuinbouw wordt in de RES benoemd, maar ook de lokale onzekerheden met betrekking tot deze duurzame warmtebron worden genoemd. Geothermieactiviteiten zijn in de regio op last van het Staatstoezicht op de Mijnen stilgelegd in verband met risico’s op seismische activiteit5. Vanwege de aanwezigheid van breuklijnen die van nature actief zijn, speelt dit specifiek in Noord-Limburg. Er wordt nog door de Staatssecretaris van EZK gewerkt aan een methodiek om seismische risico’s te bepalen en aan een schadeprotocol. Daarmee wordt het voor lokale partijen inzichtelijk wat de mogelijke risico’s zijn en dus of zij nog kunnen en willen investeren in geothermie. Daarnaast wordt er een pilot voorbereid om te bezien of geothermie in ondiepere, minder profijtelijke, aardlagen mogelijk is. Ook ondiepe geothermie is mogelijk een passende optie voor de lokale glastuinbouwbedrijven.

Zowel nationaal als internationaal wordt momenteel onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden van geothermie in van nature actieve breuken en welke risico’s daaraan verbonden zijn. Daarbij wordt ook gekeken naar bestaande en mogelijk nieuwe data in dit soort actieve breuken van in Nederland uitgevoerde projecten. Dit soort onderzoek heeft een lange tijdshorizon.

Ik besef dat de veranderde omstandigheden de energietransitie voor ondernemers in Noord-Limburg op dit moment bemoeilijkt. De feitelijke en economische kansen voor het benutten van geothermie in deze regio zijn helaas afgenomen. Ik kan de onzekerheid met betrekking tot de toepassing van geothermie in Noord-Limburg niet wegnemen, maar de Staatssecretaris van EZK werkt aan spoedige oplevering van genoemde kaders.

De beantwoording van Kamervragen van de leden Erkens en Valstar door de Staatssecretaris van EZK van 19 september 20216 gaat in op de ontwikkelingen in Duitsland, die door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat nauwgezet worden gevolgd.

Ondernemers zullen, mede afhankelijk van markt-, ketenpartijen en consument hun keuzes maken aangaande verduurzaming van hun bedrijfsvoering. De rijksoverheid stimuleert de glastuinbouwbedrijven in heel Nederland door middel van normering, beprijzing en subsidiering om te investeren in energiezuinige en circulaire productie. Zolang de genoemde onduidelijkheden over geothermie bestaan en als eventueel de toegang tot geothermie in de toekomst niet mogelijk blijkt, zijn tuinders die hun bedrijf willen verduurzamen aangewezen op alternatieve duurzame warmtebronnen zoals aquathermie, zonthermie, groen gas of restwarmte uit bijvoorbeeld waterstofproductie. De ontwikkeling van verschillende alternatieve energiebronnen wordt op dit moment in een hoog tempo opgepakt, door meerdere grote marktpartijen. Toch zullen verduurzamingsopties bedrijfs- en locatie-afhankelijk zijn. De huidige transportschaarste op het elektriciteitsnet in Limburg vormt een extra uitdaging.

Motie-Valstar met betrekking tot CO2 voor gewasteelt

In deze brief ga ik ook in op de motie Valstar (kamerstuk Kamerstuk 27 428, nr. 389) die de regering verzoekt in samenspraak met de betrokken sectoren tot oplossingen te komen, zodat hergebruik van CO2 wordt gestimuleerd en verdere verduurzaming van de glastuinbouw niet in de weg staat. Nadat uw Kamer deze motie had aangenomen heb ik al de eerder genoemde brief over het samenhangend pakket glastuinbouw gestuurd, waarin ik aangaf dat ik naar aanleiding van de resultaten van de SDE++ ronde 2021 zou bepalen hoe uitvoering kan worden gegeven aan de motie-Valstar. Uw Kamer is in juli door de Minister voor Klimaat en Energie geïnformeerd over de uitkomsten van de SDE++ ronde 20217. Daaruit werd duidelijk dat er beschikkingen zijn toegekend aan 11 carbon capture and utilisation (CCU)-projecten die CO2 zullen leveren aan de glastuinbouw. Deze projecten zorgen samen voor een beschikbaarheid van 0,4 Mton externe CO2 voor de glastuinbouw. Hiermee is de 2 Mton die afgesproken is in het Klimaatakkoord nog niet bereikt, maar het is een dusdanig grote stap in de goede richting dat additionele inzet op dit moment niet nodig lijkt. Ik beschouw de motie hiermee als afgedaan.

In dezelfde brief informeert de Minister voor Klimaat en Energie uw Kamer over de verhoging van de SDE++ basisbedragen voor carbon capture and storage (CCS), waardoor de verhouding tot de basisbedragen voor CCU veranderd is. Dit zal naar verwachting ook een gunstig effect hebben op de levering aan de glastuinbouw.

Ophoging openstellingsbudget subsidiemodule Energie-efficiëntie Glastuinbouw

Een andere toezegging tijdens Visserij en Tuinbouw van 6 juli jl. was dat ik mij zou inspannen om het openstellingsbudget van de subsidiemodule Energie-efficiëntie Glastuinbouw op te hogen van € 25 miljoen tot € 60 miljoen. Deze ophoging is op 9 augustus jl. in de Staatscourant gepubliceerd8. Deze ophoging biedt meer glastuinbouwbedrijven de mogelijkheid om nog dit jaar te investeren in energiebesparende maatregelen, waardoor zij hun vraag naar fossiele brandstoffen kunnen verminderen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Kamerstuk 27 428, nr. 389.

X Noot
2

Kamerstuk 32 627, nr. 39.

X Noot
3

Bijlage bij Kamerstuk 32 627, nr. 34.

X Noot
6

Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3935.

X Noot
7

Kamerstukken 31 239 en 32 813, nr. 364.

Naar boven