32 563 Oostvaardersplassen

Nr. 28 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juli 2012

Hierbij informeer ik u over de stand van zaken van het beheer van de grote grazers in de Oostvaardersplassen (Heckrunderen, konikpaarden, edelherten). Daarbij betrek ik ook de adviezen die de beheeradviescommissie Oostvaardersplassen (hierna: beheeradviescommissie) recent aan mij heeft uitgebracht, waaronder een evaluatie van het winterseizoen 2011–2012 (bijlage 1)1. De beheeradviescommissie adviseert over het dagelijks beheer in de Oostvaardersplassen, in het bijzonder over het beheer van de grote grazers in de Oostvaardersplassen (Kamerstuk 32 563, nr. 24).

De bevindingen van genoemde evaluatie onderschrijf ik grotendeels, zoals ik hieronder voor een aantal onderwerpen zal toelichten.

Uitgangspunten beleid

Zoals eerder aangegeven (onder andere: Kamerstuk 32 563, nr. 25), zijn mijn algemene uitgangspunten voor het beleid voor de grote grazers dat:

  • met name de adviezen voor de kortere termijn van de commissie-Gabor (2010) grotendeels een goed richtsnoer zijn voor het beheer;

  • daarbij massale sterfte van dieren door verhongering of afschot moet worden voorkomen;

  • er met de beheeradviescommissie weer maatschappelijk vertrouwen moet komen in het beheer van de grote grazers in de Oostvaardersplassen.

De adviezen voor de kortere termijn van de commissie-Gabor betreffen onder meer het in gang zetten van vroegreactief beheer, beschuttingsmaatregelen, helikoptertellingen, een watermanagementplan en een aantal commissies. Op aangeven van de beheeradviescommissie heeft Staatsbosbeheer de adviezen van de commissie-Gabor, rekening houdend met mijn uitgangspunten, nader uitgewerkt in een Managementplan Oostvaardersplassengebied 2011–2015 (Kamerstuk 32 563, nr. 25).

Ik licht hierna eerst de stand van zaken toe van diverse genoemde maatregelen.

Vroegreactief beheer

Het vanaf het winterseizoen 2010–2011 ingevoerde vroegreactief beheer (Kamerstuk 32 563, nr. 10) is belangrijk in het vermijden van onnodig lijden bij de grote grazers. Op basis van beoordeling van de conditie van individuele dieren en van omgevingsomstandigheden worden tijdig dieren geschoten waarvan het aannemelijk is dat zij het eind van de winter niet zullen halen. Eerder meldde ik tussentijdse sterfte- en afschotcijfers voor het winterseizoen 2011–2012 (Kamerstuk 32 563, nr. 27). De cijfers over het gehele winterseizoen (periode 1 november 2011–29 april 2012) zijn aldus:

 

Sterfte door afschot

Sterfte door natuurlijke dood

Aandeel afschot in de totaal waargenomen sterfte (%)

Heckrunderen

98

40

71

konikpaarden

251

87

74

edelherten

908

97

90

totaal

1257

224

85

Onder «sterfte door natuurlijke dood» vallen de dieren die door Staatsbosbeheer dood zijn gevonden en niet door afschot zijn gestorven. Het totale aandeel afschot in de totaal waargenomen sterfte lag onder de door de commissie-Gabor aanbevolen ondergrens van 90%. De beheeradviescommissie concludeert dat Staatsbosbeheer het vroegreactief beheer succesvol heeft ingevoerd, maar dat het ook belangrijk is te achterhalen waarom het eindpercentage onder de 90% is uitgekomen, zodat in de toekomst het streefpercentage wel kan worden gehaald.

Ik onderschrijf dat.

Beschutting

In het seizoen 2010–2011 had Staatsbosbeheer al voortvarend een aantal beschuttingsmaatregelen genomen, zoals realisatie van beschuttingsrichels en openstelling van bospercelen (Kamerstuk 32 563, nr. 25).

De beheeradviescommissie vindt dat pas op basis van nadere monitorings-gegevens meer kan worden gezegd over de vraag of de maatregelen een positief effect hebben gehad op de conditie van de dieren en of er aanvullende beschut-tingsmaatregelen nodig zijn.

Ik vind effectieve beschutting binnen het Oostvaardersplassengebied van belang en onderschrijf dat ook wordt nagegaan in hoeverre dat effectief is of wordt gerealiseerd. Voor mijn standpunten over het eventueel realiseren van beschutting daarbuiten, door middel van het Hollandse Hout of de Oostvaarderswissel, verwijs ik naar eerdere stukken hierover (Kamerstukken 32 563, nrs. 10 en 11).

Helikoptertellingen

Met het toenemen van de aantallen grote grazers in de Oostvaardersplassen nam ook de zorg toe over hun welzijn en daarmee behoefte aan cijfers. Op verzoek van de Kamer zijn de laatste jaren diverse cijfers van Staatsbosbeheer gepresenteerd over aantallen grote grazers en hun sterfte (Kamerstukken 31 700 XIV, nr. 133; 32 123 XIV, nrs. 151, 174, 205; 32 500 XIV, nr. 13).

De commissie-Gabor oordeelde echter dat die cijfers onvoldoende betrouwbaar waren, behalve als indicatie voor trends, en adviseerde voortaan twee keer per jaar tellingen te laten doen vanuit een helikopter (Kamerstuk 32 500 XIV, nr. 13). Met zulke tellingen zou bovendien de daadwerkelijke wintersterfte kunnen worden vastgesteld, populatieparameters als de aanwas (aantal jonge dieren dat is geboren en dat tevens de winter heeft overleefd) worden berekend, en worden bepaald hoe het aantal grazers zich verhoudt tot de ecologische draagkracht van het gebied.

In november 2011 heeft Staatsbosbeheer de eerste helikoptertellingen uitgevoerd (Kamerstuk 32 563, nr. 26). De provincie Flevoland heeft echter geen vergunning willen verlenen voor een aansluitende helikoptertelling in het voorjaar van 2012, omdat de afgelopen jaren de Natura 2000-doelstelling voor lepelaars in het Oostvaardersplassengebied niet werd gehaald en de tellingen mogelijk verstorend voor lepelaars zouden kunnen zijn.

Hoewel de beheeradviescommissie mij heeft laten weten Staatsbosbeheer voorlopig toepassing van een next best-methode te adviseren, oordeelt de beheeradviescommissie dat gepaarde tellingen in najaar en voorjaar vanuit een helikopter nog steeds de voorkeur verdienen. De beheeradviescommissie adviseert dan ook de helikoptertellingen op te nemen in het Natura 2000-beheerplan voor de Oostvaarderplassen. Ook adviseert de beheeradviescommissie daarbij de populatiedoelen voor lepelaars in de Oostvaardersplassen naar een reëler niveau te brengen, vooral nu lepelaars het landelijk heel goed doen.

Ik hecht aan betrouwbare tellingen. Ik ga dan ook na of en hoe ik op dit punt invulling kan geven aan de adviezen van de beheeradviescommissie.

Watermanagement

Onderdeel van het advies van de commissie-Gabor was het lanceren van een watermanagementplan. Bij uitvoering daarvan zou een deel van het gebied weer in een ecologisch vroeger stadium komen, waardoor er voorlopig weer meer soorten, waaronder vogelsoorten, zouden kunnen voorkomen.

Zoals ik eerder heb aangegeven (Kamerstuk 32 563, nr. 25) en in verband met een toezegging tijdens het Algemeen Overleg van 1 december 2010, zou de beheeradviescommissie mij nog nader adviseren over de mogelijke effecten van een gewijzigd waterbeheer op de mineralenhuishouding van de boeren in de omgeving. Daarop heeft de beheeradviescommissie mij eraan herinnerd dat meststoffen van in het wild levende dieren formeel geen onderdeel uitmaken van het mest- en ammoniak-beleid en dat bijvoorbeeld de aanwezigheid van wilde ganzen geen invloed heeft op de hoogte van de gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat waaraan boeren in de omgeving zich moeten houden (zie Kamerstuk 28 385, nr. 131). Verder zal het effect van het watermanagement op het verlies van mineralen uit het Oostvaardersplassengebied integraal onderdeel zijn van de planning en monitoring inzake het waterpeilbeheer in het Oostvaardersplassen-gebied.

In het kader van het Natura 2000-beheerplan voor het gebied zullen nadere keuzen worden gemaakt voor het watermanagement. Verder meldt de beheeradviescommissie dat Staatsbosbeheer een themagroep Watermanagement heeft ingesteld.

De beheeradviescommissie concludeert dat verbetering van het watermanagement ter hand is genomen. Ik neem daarvan kennis.

Commissies

In het kader van het advies van de commissie-Gabor had Staatsbosbeheer al een stakeholders-platform en een PR-commissie ingesteld (Kamerstuk 32 563, nr. 25).

De beheeradviescommissie meldt dat er, naast de bovengenoemde themagroep Watermanagement, inmiddels ook een veterinaire klankbordgroep en een wetenschappelijke klankbordgroep (i.e. voor de coördinatie van onderzoek in het gebied) zijn ingesteld.

De beheeradviescommissie concludeert dat daarmee belangrijke stappen zijn gezet in het verbeteren van de governance in relatie tot het gebied.

Overige punten

In het algemeen is de beheeradviescommissie positief over in gang gezette processen en ook over de inzet van en de werkhouding van de medewerkers van Staatsbosbeheer. Verder laat de beheeradviescommissie op diverse plaatsen wel weten belang te hechten aan goede monitoring.

Daar waar zulke monitoring nuttig en nodig is, onderschrijf ik dit.

Voorzitter beheeradviescommissie

Tijdens het algemeen overleg van 26 oktober 2011 meldde ik u dat de voorzitter van de beheeradviescommissie, de heer Henk Vaarkamp, plotseling was overleden. De heer Hendrik Oosterveld, adviseur bij mijn ministerie, heeft de beheeradviescommissie tijdelijk geleid. Inmiddels is er een nieuwe voorzitter voor de beheeradviescommissie aangetrokken: de heer Ruurd Stolp. Hij heeft een veterinaire achtergrond en beschikt over de nuchterheid die bij dit dossier nodig is. Zijn benoeming zal nog worden geformaliseerd door wijziging van het instellingsbesluit.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

De aanbiedingsbrief en de daarbij horende jaarrapportage zijn ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven