32 317 JBZ-Raad

Nr. 760 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE STAATSSECRETARIS JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2022

Hierbij bieden wij uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de geannoteerde agenda aan van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 9 en 10 juni 2022 in Luxemburg1. De Minister voor Rechtsbescherming zal de gehele Justitie-dag deelnemen. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid nemen beiden deel aan de Home-dag.

Met deze brief informeren wij uw Kamer tevens over het kopgroepontbijt terrorisme voorafgaand aan de JBZ-Raad op 10 juni, de uitkomst van de onderhandelingen over de Netwerk- en informatiebeveiligingsrichtlijn (NIB2) en de Verordening over de aanpassing van het Eurojust-mandaat met internationale misdrijven en de bijeenkomst van het International Migration Review Forum van 17 t/m 20 mei.

Kopgroepontbijt terrorisme

Voorafgaand aan de JBZ-Raad zal de Minister van Justitie en Veiligheid de ontbijtbijeenkomst van de kopgroep terrorisme voorzitten. Tijdens de bijeenkomsten van deze kopgroep spreken de Ministers van België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Oostenrijk, Spanje, Zweden en de EU contraterrorismecoördinator (EU CTC) over diverse actuele terrorismeonderwerpen.

Tijdens dit overleg spreken de Ministers en de EU CTC, op Nederlands initiatief, over het tegengaan van de verspreiding van (gewelddadig) extremisme en terrorisme op het internet. De Duitse en Nederlandse insteek is dit onderwerp te agenderen bij deze gelijkgestemden en te bezien op welke manier de Europese aanpak op dit onderwerp kan worden versterkt. Daarnaast zullen de Ministers bespreken hoe de verschillende landen omgaan met (de dreiging van) uitreizigers en het belang van vervolging en berechting. De Minister van Justitie zal hierbij ook een terugkoppeling geven van haar bezoek aan Irak. Hierbij zal ze een toelichting geven over de toekomstige samenwerking om informatie-uitwisseling voor bewijsvergaring mogelijk te maken met het oog op vervolging in Nederland. Ook zal de Minister het voornemen toelichten om de Nederlands – Iraakse samenwerking op terrorismebestrijding te intensiveren.

NIB2-richtlijn

De Raad heeft op 13 mei 2022 een voorlopig akkoord bereikt met het Europees Parlement over vervanging van de Netwerk- en informatiebeveiligingsrichtlijn (NIB2). Het kabinet onderkent de noodzaak voor het verder verhogen van digitale veiligheid en versterkte Europese samenwerking op dit gebied, en verwacht dat deze richtlijn hieraan zal bijdragen. Het kabinet is tevreden over dit akkoord, waarin de belangrijkste Nederlandse kanttekeningen bij het initiële voorstel voldoende zijn geadresseerd. Het kabinet heeft uw Kamer nader geïnformeerd over dit akkoord bij de geannoteerde agenda van de telecomraad van 3 juni.2

Eurojust-mandaat

Op 3 mei j.l. heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over het voorstel van de Commisie voor de wijziging van Verordening 2018/1727 over de werking van het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust).3 Het voorstel breidt het mandaat van Eurojust uit met het bewaren, analyseren en opslaan van bewijs bij Eurojust met betrekking tot genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven. Dit naar aanleiding van ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht in Oekraïne. Zoals gesteld in de kabinetsappreciatie heeft het Voorzitterschap dit voorstel via een versnelde wetgevingsprocedure behandeld. Het Comité van Permanente Vertegenwoordigers heeft het voorstel inmiddels op 25 mei jl. aangenomen.

International Migration Review Forum

Langs deze weg informeert het kabinet uw Kamer over de uitkomsten van het International Migration Review Forum (IMRF) dat heeft plaatsgevonden van 17 t/m 20 mei bij de Verenigde Naties in New York. Op 29 april informeerde het kabinet uw Kamer over de kabinetsinzet voor het IMRF.4 Tijdens het IMRF is er gesproken over de gemaakte voortgang in de wereldwijde samenwerking op het gebied van migratie in het kader van het Global Compact for Migration. De Progress Declaration, het uitkomstdocument van het IMRF, is met consensus aangenomen. Geen van de 193 VN-lidstaten heeft een stemming over de gehele tekst aangevraagd.

Om een gebalanceerde boodschap over migratie voor het voetlicht te brengen heeft Nederland zich actief en constructief opgesteld in de onderhandelingen over de Progress Declaration. Deze Nederlandse inzet heeft er mede toe geleid dat de Progress Declaration naast aandacht voor mensenrechten ook concrete voornemens om internationale samenwerking te verdiepen bevat, zoals voor het tegengaan van mensenhandel en – smokkel en het bevorderen van terugkeer en herintegratie. Omdat de Progress Declaration de Nederlandse beleidsprioriteiten voldoende reflecteert heeft Nederland zich bij de consensus over de Progress Declaration gevoegd. En marge van het IMRF heeft Nederland over migratiesamenwerking gesproken met een aantal belangrijke landen van herkomst- transit- en bestemming, evenals VN-organisaties.

Om de zienswijze van het kabinet te verduidelijken heeft Nederland gezamenlijk met Denemarken, Griekenland, Litouwen, Malta, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk een positieverklaring – een zogenaamde Explanation of Position – vastgelegd. In deze verklaring benadrukken Nederland en de deelnemende landen een aantal aspecten in de Progress Declaration waar zij bijzonder belang aan hechten en wordt uitleg gegeven aan bepaalde aspecten. Dat schept tevens duidelijkheid voor derden. In de positieverklaring wordt onder meer het niet-bindende karakter van de Progress Declaration bevestigd, inclusief de vrijheid om nationaal (migratie)beleid te voeren en daarbij onderscheid te maken tussen reguliere en irreguliere migranten.

Door nationale verplichtingen heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet kunnen deelnemen aan het IMRF en is waargenomen door een hoogambtelijke delegatie.

Reactie verzoek VKC Justitie en Veiligheid

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid verzocht een reactie op de brief van het parlement van Turkije inzake pushbacks door Griekenland d.d. 10 februari 2022, aangeboden door de ambassade van de Republiek Turkije aan het Nederlandse parlement. Het betreft een brief van de voorzitter van het Turkse parlement aan het Nederlandse parlement. Wel kan het kabinet een algemene reactie geven. Het kabinet beziet deze brief in de bredere context van de relatie tussen Griekenland en Turkije.

In de brief wordt geschreven over pushbacks. Het standpunt van het kabinet ten aanzien van pushbacks is uw Kamer bekend.5 Het kabinet deelt de zorgen over de berichtgeving van de afgelopen periode, waarover ook door uw Kamer diverse vragen gesteld zijn. Aan de EU-buitengrenzen dient te worden gehandeld conform het internationaal en Europees recht waaronder de fundamentele rechten en naleving van het principe van non-refoulement.

Het kabinet neemt dan ook actief stelling tegen vermeende pushbacks, en spreekt zich daarover uit, zowel in bilateraal verband als in diverse internationale gremia. Het kabinet zal dat blijven doen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 9 en 10 juni 2022

I. Justitie

1. E-evidence

  • a. European protection and preservation orders

  • b. aanwijzen wettelijke vertegenwoordigers

= stand van zaken

Het Voorzitterschap zal informeren over de voortgang in de triloog van het e-evidencepakket (de Verordening betreffende Europese Verstrekkings- en Bewaringsbevelen voor e-evidence en de Richtlijn inzake de aanwijzing van wettelijke vertegenwoordigers voor de bewijsgaring in strafprocedures). De nadruk van de onderhandelingen met het Europees Parlement heeft zoals bekend vooral gelegen op het notificatiemechanisme. Het kabinet heeft uw Kamer reeds geïnformeerd dat de posities van de Raad en het Europees Parlement ver van elkaar liggen en hoe zich dit verhoudt tot de Nederlandse positie.6 Het kabinet zet zich onder andere in op het versterken van de waarborgen, zoals het uitbreiden van de weigeringsgronden zoals «ne bis in idem», een vorm van dubbele strafbaarheid en een grove schending van mensenrechten. De eerstvolgende politieke triloog vindt plaats na de JBZ-Raad, op 14 juni a.s.

2. Richtlijn Milieustrafrecht

= algemene oriëntatie

Op 15 december 2021 heeft de Commissie een voorstel gepubliceerd om de richtlijn inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (2008/99/EG) te herzien en te vervangen. Het voorstel ziet bijvoorbeeld op het actualiseren van de lijst met milieuovertredingen die in alle lidstaten strafbaar moeten worden gesteld. Ook worden verschillende minimale strafmaxima gesteld ten aanzien van de in de ontwerprichtlijn opgenomen milieudelicten. In het bijzonder in grensoverschrijdende milieuzaken is het van belang dat dezelfde milieuovertredingen door alle lidstaten strafbaar worden gesteld. Dit vergemakkelijkt de samenwerking tussen lidstaten in grensoverschrijdende milieuzaken en versterkt daarmee een effectieve aanpak van milieucriminaliteit binnen de EU. Ook draagt het voorstel eraan bij dat binnen de EU geen vrijhavens voor milieucriminaliteit ontstaan.

De lidstaten staan eensgezind positief tegenover de doelstelling van de richtlijn, namelijk het versterken van de strafrechtelijke aanpak van milieuovertredingen. Het Voorzitterschap is hoopvol om tot gedeeltelijke algemene oriëntatie te kunnen komen ten aanzien van misdrijven. Daarnaast is een discussie over sancties voorzien. Lidstaten zullen worden gevraagd of zij voorstander zijn van harmonisatie van sancties voor milieudelicten die zijn gepleegd met ernstige nalatigheid (in aanvulling op voorgestelde harmonisatie van sancties voor milieudelicten die opzettelijk zijn begaan). Daarnaast zal worden gevraagd of de lidstaten voorstander zijn van harmonisatie van sancties voor rechtspersonen. Het kabinet staat positief tegenover de harmonisatie van sancties voor rechtspersonen, maar is kritisch over het verlagen van drempelwaarden voor sancties en zal dit ook aangeven in de Raad.

3. Digitale informatie-uitwisseling in terrorismezaken

= algemene oriëntatie

Het Voorzitterschap is voornemens om de algemene oriëntatie aan te nemen over het CT-register van Eurojust. Op 1 december jl. heeft de Commissie een voorstel gedaan tot aanpassing van de Eurojustverordening en het Raadsbesluit inzake digitale informatie-uitwisseling in terrorismezaken. Het kabinet heeft uw Kamer hierover via het gebruikelijke BNC-fiche geïnformeerd7. Nederland heeft zelf actief bijgedragen aan de oprichting van het Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding bij Eurojust in 2019. Het kabinet is daarom ook voorstander van de versterking van de positie daarvan en van het ontwikkelen van een nieuwe IT-structuur met behulp waarvan de lidstaten op een efficiënte en veilige manier met Eurojust kunnen communiceren in terrorismezaken. Het onderhandelingsresultaat doet voldoende recht aan de Nederlandse inzet en het kabinet zal dan ook instemmen met de algemene oriëntatie

4. Ontwikkeling van het JIT-samenwerkingsplatform

= algemene oriëntatie

Het Voorzitterschap is voornemens een algemene oriëntatie aan te nemen over het Commissievoorstel van 1 december 2021 voor samenwerkingsplatform voor gemeenschappelijke onderzoeksteams. Het platform beoogt de informatie-uitwisseling tussen leden van gemeenschappelijke onderzoeksteams te vereenvoudigen, planning en coördinatie van werkzaamheden te faciliteren en dat op een veilige manier mogelijk te maken. Het kabinet heeft uw Kamer via het gebruikelijke BNC-fiche over dit voorstel geïnformeerd.8 Het kabinet is van mening dat dit samenwerkingsplatform van meerwaarde kan zijn voor de inzet van gemeenschappelijke onderzoeksteams en de samenwerking en informatie-uitwisseling daarbinnen. In de onderhandelingen is naar de mening van het kabinet voldoende gehoor gegeven aan de Nederlandse aandachtspunten, bijvoorbeeld op het gebied van centrale dataopslag. Er is geen discussie voorzien omdat er brede overeenstemming was in de onderhandelingen.

5. Gegevensbescherming i.h.k.v. handelsovereenkomsten

= gedachtewisseling

Tijdens deze informele lunchbijeenkomst is discussie voorzien over de bescherming van persoonsgegevens, specifiek gerelateerd aan internationale gegevensuitwisseling met derde landen. Dit betreft twee punten.

Allereerst zal de Commissie een toelichting geven over lopende gesprekken met de VS om te komen tot een nieuw adequaatheidsbesluit voor de VS.9 De lidstaten wordt verzocht te reflecteren op welke waarborgen voor hen van belang zijn bij een eventueel nieuw besluit en op de vraag of er behoefte is aan een strategische en gecoördineerde beleidsinzet van verschillende EU-instituties ten aanzien van internationale gegevensstromen. Het kabinet zal in de Raad benadrukken dat een nieuw adequaatheidsbesluit alleen tot stand mag komen als ten volle aan de uitspraak van het EU-Hof in de Schrems-II zaak tegemoet wordt gekomen. Daarbij is het belangrijk dat de lidstaten tijdig op de hoogte worden gebracht van eventuele vorderingen en in de gelegenheid worden gesteld om de voorstellen grondig te bestuderen. Wat betreft de tweede geformuleerde vraag kan dit streven in beginsel worden gesteund, maar zal worden verzocht om nadere toelichting.

Ten tweede wordt gesproken over een door het Voorzitterschap opgesteld overzicht van de bepalingen over gegevensbescherming in handelsakkoorden. Onder de lidstaten bestaat brede consensus dat er geen behoefte is aan enige vorm van parallelle onderhandelingsstructuren of structurele additionele informatieverplichtingen. Bestaande EU- en nationale structuren voor positiebepaling t.o.v. handelsakkoorden moeten in stand en leidend blijven, en waar nodig worden verbeterd. Het Voorzitterschap heeft dit in voorliggend document goed naar voren laten komen en laat het aan de EU-lidstaat die Voorzitter van de Raad is om al dan niet informatie met de werkgroep gegevensbescherming te delen.

6. Strijd tegen straffeloosheid Oekraïne (accountability)

= beleidsdebat

Er zijn voor dit agendapunt nog geen stukken gepubliceerd. Naar verwachting zal het Franse Voorzitterschap een overzicht geven van de al ondernomen acties op het gebied van accountability en de lopende initiatieven, waaronder de stand van zaken van de uitbreiding van het mandaat van Eurojust op het gebied van bewijsvergaring. Het kabinet is van mening dat het van belang is de coördinatie en continuïteit van forensisch onderzoek in Oekraïne te waarborgen en dat de inzet van forensische teams onder auspiciën van het Internationaal Strafhof hieraan kan bijdragen.

7. (mogelijk) Raadsbesluit hate crime/hate speech

= algemene oriëntatie

Het Voorzitterschap zal opnieuw trachten een algemene oriëntatie aan te nemen ten aanzien van het voorstel van de Commissie voor een Raadsbesluit inzake de opname van haatzaaiende uitlatingen (hate speech) en haatmisdrijven (hate crime) als strafbaar feit in artikel 83, lid 1, VWEU. Tijdens de JBZ-Raad van 3 en 4 maart jl. werd duidelijk dat de vereiste unanimiteit niet kon worden behaald tijdens de Raad. Op het moment van schrijven is nog onduidelijk of het mogelijk is de algemene oriëntatie aan te nemen tijdens de Raad.

De in artikel 83, lid, 1 VWEU vervatte besluitvormingsprocedure kent twee stappen. De eerste stap – waarop het voorliggende voorstel is toegesneden – vereist dat de Raad met eenparigheid van stemmen, na goedkeuring van het Europees Parlement, besluit dat haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven worden aangemerkt als vormen van criminaliteit die voldoen aan de criteria van artikel 83, lid 1, VWEU. De tweede stap houdt in dat de Commissie een voorstel voor een richtlijn op het gebied van haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven kan doen. Het Europees Parlement en de Raad kunnen deze richtlijnen volgens de gewone wetgevingsprocedure vaststellen. Het kabinet staat positief tegenover goed onderbouwde initiatieven om haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven op EU-niveau tegen te gaan.

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is het kabinet van oordeel dat het principebesluit om haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven aan de lijst van de in artikel 83, lid 1, VWEU opgenomen vormen van criminaliteit toe te voegen, los moet worden gezien van initiatieven die daarop volgen. Voorstellen voor richtlijnen op het gebied van haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven zullen op hun eigen merites worden beoordeeld. Het kabinet waakt ervoor dat vervolgwetgeving geen nadelige gevolgen heeft voor het in Nederland geldende recht op vrijheid van meningsuiting en voor andere grondrechten.

8. Raadsconclusies kinderrechtenstrategie

= vaststelling

Op 24 maart 2021 heeft de Commissie een voorstel uitgebracht voor een EU-Strategie voor de Rechten van het Kind. Met deze strategie beoogt de Commissie alle nieuwe en bestaande EU-wetgeving, -beleid en financieringsinstrumenten die raken aan kinderrechten samen te brengen binnen een kader. In reactie daarop is een voorstel gedaan voor Raadsconclusies ter versterking van kinderrechten bij de ontwikkeling van wetgeving en beleid. De conceptraadsconclusies doen suggesties hoe de Commissie en lidstaten de borging van kinderrechten kunnen verstevigen. Zo stellen de Raadsconclusies voor aandacht te besteden aan trainingen over kinderrechten, het uitwisselen van goede praktijken en worden lidstaten opgeroepen gehoor te geven aan de strategie van de Commissie. Tijdens de JBZ-Raad van 7 en 8 oktober jl. lagen deze Raadsconclusies ter vaststelling voor. Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte het belang van de bescherming van kwetsbare groepen zoals LHBTI-kinderen door een verwijzing naar beleid dat »genderinclusief» is. Twee lidstaten konden niet instemmen met de ontwerpconclusies vanwege de verwijzing naar «genderinclusiviteit». Deze lidstaten wezen onder meer op de interpretatie van het begrip gender en op nationale gevoeligheden. In de aankomende JBZ-Raad liggen aangepaste conceptraadsconclusies voor waarin ook aandacht uitgaat naar de bescherming van de rechten van kinderen in noodsituaties naar aanleiding van de situatie in Oekraïne. De verwachting is dat de voorliggende conceptraadsconclusies worden aangenomen.

Het kabinet onderschrijft het belang van de Raadsconclusies. Het kabinet heeft in de onderhandelingen aandacht gevraagd voor de subsidiariteit en de verhouding tussen de verschillende thema’s uit de strategie. Dit heeft geleid tot een aangescherpte tekst waarin de verhouding tussen de verschillende thema’s wordt verhelderd. Verder is – in lijn met de algemene, proactieve inzet van het kabinet op deze thema’s in EU-verband – aandacht gevraagd voor gendergelijkheid en de positie van LHBTIQ-kinderen

9. EU toetreding EVRM

= voortgangsrapport

Het Voorzitterschap zal de stand van zaken toelichten met betrekking tot de toetreding van de Europese Unie (EU) tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).10

Zoals bekend heeft het toetredingsproces van de EU tot het EVRM aanzienlijke vertraging opgelopen naar aanleiding van advies 2/13 van het Hof van Justitie van de EU (EU-Hof) in 2014, waarin het EU-Hof heeft geoordeeld dat het Ontwerpverdrag op meerdere punten onverenigbaar is met het Unierecht.

Sinds de hervatting van de onderhandelingen in september 2020, om voor de punten waarop het EU-Hof bezwaren heeft opgeworpen oplossingen te vinden, hebben acht onderhandelingsronden tussen de EU en de Raad van Europa (RvE) plaatsgevonden. De eerste onderhandelingsronden betroffen een toelichting op en bespreking van de bezwaren van het EU-Hof. In de daaropvolgende onderhandelingsronden is begonnen met de onderhandelingen over (concept)teksten. De eerstvolgende onderhandelingsronde is gepland op 5-8 juli 2022. Parallel aan de onderhandelingen met de RvE wordt op (EU) Raadswerkgroepniveau verder gewerkt aan de uitwerking van de EU-interne regels die nodig zijn na toetreding.

Over het algemeen is sprake van een constructieve houding onder de meeste niet-EU-leden van de RvE. Het kabinet is tevreden over de voortgang binnen een aantal thema’s («baskets») van de onderhandelingen, waarin de bezwaren van het EU-Hof zijn onderverdeeld. Zo is er gedurende de laatste twee onderhandelingsronden een voorlopig akkoord bereikt op basket 1 (EU-specifieke mechanismen voor procedures voor het EHRM) en basket 3 (het beginsel van wederzijds vertrouwen tussen EU-lidstaten). De besprekingen in Brussel en Straatsburg zullen zich vanaf nu hoofdzakelijk focussen op de openstaande punten: basket 2 (interstatelijke geschillen uit hoofde van artikel 33 EVRM en adviesverzoeken krachtens Protocol nr. 16) en basket 4 (het Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB)). Ten aanzien van deze laatste basket hebben de niet-EU-leden van de RvE zich kritisch uitgelaten over de door de EU gepresenteerde oplossing om tegemoet te komen aan het GBVB-bezwaar van het EU-Hof. De EU heeft aangegeven nota te hebben genomen van deze kritiek en deze in overweging te nemen. Ten slotte zal tijdens de komende onderhandelingen ook worden gesproken over de vraag of de artikelen 6 (aanwijzing van rechters), 7 (deelname van de EU in het Comité van Ministers) en 8 (deelname van de EU in de uitgaven) van het Ontwerpverdrag aanpassing behoeven gelet op de ontwikkelingen in de RvE de afgelopen jaren.

Het kabinet is voorstander van een zo snel mogelijke toetreding van de EU tot het EVRM en steunt daarom de heronderhandelingen over het Ontwerpverdrag. De zorgen van het EU-Hof moeten serieus worden genomen en er moet worden gewerkt aan gedegen juridische oplossingen die politiek haalbaar zijn voor alle partijen, in Brussel en Straatsburg. In dat licht zet het kabinet zich in om in het bijzonder de EU-interne discussie ten aanzien van basket 4 (GBVB) verder te brengen, ook om als EU een geloofwaardige onderhandelingspositie in Straatsburg te waarborgen. Het kabinet zet zich voorts actief in voor het werk aan de EU-interne regels parallel aan de onderhandelingen in Straatsburg.

10. AOB: Richtlijnen uitlevering

= Informatie CIE

Op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda is nog geen informatie van het Voorzitterschap beschikbaar. Er wordt geen discussie voorzien. Het kabinet zal de informatie aanhoren.

11. AOB: Ministeriële bijeenkomst «JBZ-zaken tussen de EU en de VS»

= informatie voorzitterschap

Een keer per jaar komen de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van het land van het voorzitterschap, de twee Commissarissen en de Amerikaanse Minister van Homeland Security en de Minister van Justitie bijeen. De bijeenkomst eindigt met een gemeenschappelijke verklaring. Tijdens dit agendapunt zal de JBZ-Raad naar verwachting worden geïnformeerd over de agenda en inzet voor deze ontmoeting op 23 juni aanstaande. Onder meer zal worden gesproken over gezamenlijke oplossingen voor veiligheidsdreigingen. Het betreft een informatiepunt. Er wordt geen discussie voorzien.

12. AOB: Agenda Aankomend Voorzitterschap

= informatie Tsjechië

Het inkomend Tsjechisch Voorzitterschap zal de JBZ-Raad haar prioriteiten presenteren op het gebied van justitie. Tijdens de migratieconsultaties met Tsjechië op 11 mei jl. is toegelicht dat Tsjechië prioriteit wil geven aan seksuele uitbuiting van kinderen en illegale content online en de daarvoor benodigde intensivering van politieke samenwerking. Het kabinet zal de presentatie van het aankomend Tsjechisch voorzitterschap aanhoren.

II. Binnenlandse Zaken

De eerste drie agendapunten (Schengengrenscode, informatie-uitwisseling en de staat van het Schengengebied) zullen worden besproken onder de «Schengenraad», zoals door het Franse Voorzitterschap voorgesteld. Ook Schengenstaten die geen lid zijn van de Europese Unie zullen hierbij aansluiten. Verder heeft het Comité van Permanente Vertegenwoordigers ingestemd met de Raadsaanbeveling over operationele samenwerking veiligheidsdiensten, de Raadsconclusies implementatie en interoperabiliteit van informatiesystemen, de Verordening Europees Drugsagentschap en de Raadsconclusies over de strijd tegen terrorisme. Op moment van schrijven staan deze onderwerpen niet ter bespreking op de agenda.

1. Herziening Schengengrenscode

= gedachtewisseling / algemene oriëntatie

Het Voorzitterschap is voornemens het voorstel tot herziening van de Schengengrenscode (SGC) op de JBZ-Raad te agenderen met het oog op vaststelling van een Raadspositie. Op moment van schrijven lopen de onderhandelingen nog op ambtelijk niveau en is er nog geen overeenstemming bereikt over een laatste compromistekst.

Nadat de Europese Commissie op 14 december jl. het voorstel presenteerde heeft het Voorzitterschap getracht vaart te maken met de behandeling van het voorstel in de diverse Raadsgremia.

Voor het kabinet zijn de prioriteiten weergegeven in het BNC-fiche11. Deze vormen dan ook de inzet. Prioriteiten voor het kabinet zijn het versterken van de buitengrenzen, het versterken van het toezicht en controle aan de binnengrenzen, het verbeteren van analyse en risicogestuurde monitoring van (irreguliere) grensoverschrijdingen van personen aan de binnengrenzen en buitengrenzen, het versterken van de governance van het Schengengebied en het versterken van waarborgen in tijden van crises. Ten aanzien van dit laatste punt acht het kabinet het van belang dat de Schengengrenscode een handelingsperspectief biedt voor het tegengaan van grootschalige secundaire migratiestromen binnen het Schengengebied, waarbij binnengrenscontroles als laatste redmiddel een mogelijkheid zijn.

Vooralsnog zijn de lidstaten verdeeld over een aantal belangrijke elementen. Zo is er – mede ingegeven door een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 april jl. – verdeeldheid over de bepalingen inzake de maximumduur van binnengrenscontroles.12 Voor het kabinet is hierbij van belang dat binnengrenscontroles enerzijds een uitzondering zouden moeten zijn op het vrij verkeer van personen in de Schengenruimte en anderzijds dat de soevereiniteit van lidstaten om binnengrenscontroles in te voeren wordt gerespecteerd. Ook is een groep lidstaten van mening dat de Schengengrenscode niet de juiste plek is om secundaire migratie te adresseren, en maken zij bezwaar tegen het opnemen van maatregelen om, als alternatief voor interne grenscontroles, illegaal verblijvende migranten aan een andere lidstaat over te kunnen dragen. Nederland wenst dit artikel juist te verstevigen. Ten aanzien van secundaire migratie trekt het kabinet op met lidstaten die eveneens het voorstel steunen om secundaire migratie in de Schengengrenscode te benoemen, en hiermee het verband tussen Schengen en migratie te onderkennen. Tenslotte bleek de afgelopen maanden dat er ook nog verschillende perspectieven waren over hoe de lessen uit de COVID-19-pandemie op een toekomstbestendige manier opgenomen zouden kunnen worden in de Schengengrenscode.

2. Richtlijn informatie-uitwisseling

= algemene oriëntatie

Het Voorzitterschap heeft het voornemen om tijdens de JBZ-Raad een Raadspositie (algemene oriëntatie) over de richtlijn inzake informatie-uitwisseling tussen rechtshandhavingsautoriteiten van lidstaten (hierna: de richtlijn informatie-uitwisseling) aan te nemen. De Commissie presenteerde de richtlijn informatie-uitwisseling tijdens de JBZ-Raad van 9 en 10 december als onderdeel van het Schengenpakket. De richtlijn heeft ten doel het bestaande EU-rechtskader te consolideren in één rechtsinstrument voor informatie-uitwisseling. De richtlijn vervangt het zogenoemde Zweeds Kaderbesluit (ZKb) uit 2006 en bevat daarnaast bepalingen die voortkomen uit verschillende niet-bindende richtsnoeren van de Raad. Het voorstel stelt organisatorische en procedurele aspecten van informatie-uitwisseling tussen rechtshandhavingsinstanties in de EU vast. Daarmee moet de richtlijn bijdragen aan de effectieve en efficiënte uitwisseling van informatie met het oog op het voorkomen, onderzoeken en opsporen van strafbare feiten en het uitvoeren van strafrechtelijke operaties.

Tijdens de onderhandelingen over de richtlijn informatie-uitwisseling heeft het kabinet zich steeds conform de lijn van het BNC-fiche opgesteld.13 De algemene oriëntatie van de richtlijn informatie-uitwisseling bewerkstelligt vijf grote wijzigingen ten opzichte van het huidige rechtskader. Zo worden de termijnen waarbinnen lidstaten op informatieverzoeken moeten reageren aangescherpt. Daarnaast worden er minimumeisen gesteld aan de Single Points of Contact (SPOCs) van de Lidstaten voor een snelle en effectieve grensoverschrijdende deling van informatie. De richtlijn stelt tevens vast dat de lidstaten een elektronisch Case Management System (CMS) in dienen te stellen waarmee de SPOC de taken onder de richtlijn kan uitvoeren. Ook worden lidstaten verplicht om SIENA te gebruiken voor alle informatieverzoeken, het aanleveren van informatie en voor andere communicatie die daarmee verband houdt. Hierbij zijn, mede met dank aan de Nederlandse inzet, voldoende uitzonderingen opgenomen. Een andere wijziging van het rechtskader op basis van de tekst van de algemene oriëntatie is dat Europol in kopie zal komen te staan bij communicatie dat betrekking heeft op informatieverzoeken die zien op delicten die binnen de reikwijdte van het mandaat van Europol vallen. Het kabinet heeft zich daarbij gericht op het vastleggen van uitzonderingen op het in kopie zetten van Europol, zoals bij risico’s voor het welslagen van een lopend onderzoek of wanneer de veiligheid van een individu in het geding komt. Tot slot zette het kabinet zich in voor het behouden van ruimte voor rechtshandhavingsautoriteiten om op basis van een proportionaliteitstoets een informatieverzoek te weigeren. De algemene oriëntatie is in lijn met de kabinetsinzet.

3. Staat Schengengebied

= gedachtewisseling

Op uitnodiging van het Voorzitterschap zal de Raad naar verwachting een gedachtewisseling houden over de «stand van zaken van de Schengenzone». De Raad zal spreken over het Staat van Schengen rapport, dat de Commissie recent heeft gepubliceerd,14 alsmede over de Schengenbarometer. Deze barometer dient een momentopname weer te geven van de situatie in het Schengengebied. Dit stuk is nog niet ontvangen.

Het kabinet verwelkomt het Staat van Schengen rapport. Het identificeert de belangrijkste elementen van het nieuwe governance model voor het Schengengebied (de Schengen-cyclus), maakt de balans op van de uitvoering van de Schengenstrategie van juni vorig jaar, en zet de prioriteiten voor het Schengengebied in 2022/2023 uiteen. Het rapport moet de basis vormen voor meer politieke dialoog (bijvoorbeeld in de Schengenraad en in het Schengenforum), monitoring, implementatie en handhaving van het Schengenacquis. Het kabinet benadrukt reeds geruime tijd de noodzaak tot het versterken van de governance van het Schengengebied, en verwelkomt daarom deze inzet.15 Het kabinet staat positief tegenover het voeren van een reguliere politieke dialoog over het functioneren van het Schengengebied. Het rapport kan daarvoor de basis zijn, wanneer het meer politieke aandacht genereert voor tekortkomingen binnen het Schengengebied en deze dialoog leidt tot het adresseren daarvan.

De Commissie identificeert drie prioriteiten voor het Schengengebied voor de komende twee jaar: versterken van de buitengrenzen, verzekeren dat binnengrenscontroles een laatste redmiddel blijven, en versterken van interne veiligheid door betere politiesamenwerking en implementatie van informatiesystemen, zoals het Schengen Informatie Systeem (SIS). Op alle drie de punten vinden reeds diverse initiatieven plaats, die voortgezet dienen te worden. Voorbeelden daartoe zijn het implementeren van de nieuwe IT-infrastructuur aan de grenzen, het implementeren van het nieuwe Schengenevaluatiemechanisme, en het herzien van de Schengengrenscode. Dat steunt het kabinet. Het kabinet mist in de analyse van de Commissie de link met het asielbeleid. Het kabinet is van mening dat Schengen- en migratiebeleid nauw met elkaar verbonden zijn: tekortkomingen in het asielbeleid hebben immers implicaties voor het Schengengebied. Deze link wordt niet gelegd door de Commissie: secundaire migratie wordt niet als tekortkoming benoemd door de Commissie. Ook mist een cijfermatig overzicht. Het kabinet zal dit tijdens de Raad benoemen.

Onder de lidstaten is eerder brede steun geuit voor de oprichting van de Schengenraad en een gesprek over de Staat van Schengen. Dit is de eerste inhoudelijke bespreking van het Staat van Schengen rapport.

4. Prüm II-verordening

= algemene oriëntatie

Het Voorzitterschap is voornemens een Raadspositie (algemene oriëntatie) aan te nemen over de Prüm II-verordening. Tijdens de JBZ-Raad van 9 en 10 december jl. presenteerde de Commissie de Prüm II-ontwerpverordening als onderdeel van het Schengenpakket, ter modernisering en vervanging van de Prüm-besluiten uit 2008. Het deel van de huidige Prüm-besluiten die dit Commissievoorstel beoogt te vervangen ziet op de uitwisseling van DNA-profielen, vingerafdrukken en voertuigregistratiegegevens, waarbij lidstaten deze gegevens kunnen vergelijken met de aanwezige gegevens in de nationale databanken van één of meer andere lidstaten.

De Raadspositie voorziet zes grote wijzigingen ten opzichte van de huidige Prüm-besluiten. Ten eerste worden drie datacategorieën toegevoegd aan de in nationale databases mogelijk te vergelijken informatie. Deze datacategorieën zijn gezichtsbeelden, politiebestanden en rijbewijzen, waarbij de keuze voor het wel of niet deelnemen aan het uitwisselen van politiebestanden en foto’s op rijbewijzen aan de lidstaten is. Ten tweede worden technische aanpassingen aangebracht om de uitwisseling te verbeteren. Ten derde wordt een processtap toegevoegd voor versnelde uitwisseling van een beperkte set van kerngegevens. Ten vierde krijgt Europol de mogelijkheid om zoekopdrachten uit te voeren met biometrische gegevens die zij van derde landen ontvangt. De vijfde wijziging betreft het formaliseren van de praktijk om in beginsel gebruik te maken van Secure Information Exchange Network Application (SIENA) als kanaal voor informatie-uitwisseling in het Prüm-kader. Ten slotte worden bepalingen toegevoegd die informatie-uitwisseling in Prüm-kader in overeenstemming brengen met de gegevensbeschermingsbepalingen van de richtlijn aangaande de verwerking van politie- en justitiegegevens.

De positie van het kabinet ten aanzien van het voorstel is uiteengezet in het BNC-fiche.16 Conform de kabinetsinzet is in de algemene oriëntatie onder andere de mogelijkheid opgenomen tot het vergelijken van biometrische gegevens van vermiste personen en ongeïdentificeerde menselijke resten, verduidelijkt de tekst dat de vergelijking van gezichtsbeelden altijd moet worden uitgevoerd door een forensisch deskundige op basis van vergelijkend morfologisch onderzoek en niet slechts door automatische vergelijking opdat beter invulling aan rechtsbescherming van burgers wordt gegeven, is er voldoende ruimte voor uitzonderingen op het gebruik van SIENA als standaard kanaal voor informatie-uitwisseling en is de mogelijkheid voor Europol om zoekopdrachten te doen met informatie van derde landen met voldoende waarborgen omkleed. Het kabinet zal dan ook instemmen met de algemene oriëntatie.

5. Oekraïne; voortgang 10-puntenplan

= gedachtenwisseling

De Europese Unie blijft zich op allerlei vlakken inzetten om ontheemden uit Oekraïne een veilige haven te bieden en lidstaten en Moldavië te ondersteunen bij de ontvangst en opvang van deze mensen. Uw Kamer is o.a. via het verslag van de ingelaste JBZ-Raad van 28 maart geïnformeerd over het tienpuntenplan van de Europese Commissie en het Voorzitterschap.17 De uitwerking van het plan is nog steeds de basis van de diverse EU-acties die plaatsvinden. Het kabinet maakt graag van deze gelegenheid gebruik een update te geven van de uitvoering op de belangrijkste punten.

Zo wordt de inzet op operationele ondersteuning van landen en goede informatievoorziening aan ontheemden voortgezet. Operationele ondersteuning aan de grenslanden wordt door de Europese Agentschappen Frontex, het Europees Asielagentschap en Europol onverminderd geleverd. Ook Nederland draagt hier via de bestaande mechanismen actief aan bij. Zo levert Nederland personele en materiële capaciteit aan Frontex in Estland en aan de grens tussen Moldavië en Roemenië. Voorts werkt het kabinet ook mee aan een goede informatievoorziening van ontheemden in zogeheten transport- en vervoershubs, in geval zij wensen door te reizen. Nederland heeft, zoals uw Kamer reeds bekend, de voorstellen van de Europese Commissie gesteund om EU-fondsen sneller en flexibeler beschikbaar te maken. Het kabinet acht het van belang dat lidstaten waar nodig financiële steun krijgen voor de opvang van ontheemden.

Een andere uitwerking van het tienpuntenplan betreft het opzetten van een Europees registratieplatform. Het primaire doel van het platform is om te helpen verzekeren dat personen die tijdelijke bescherming genieten effectief van hun rechten gebruik kunnen maken in alle lidstaten, terwijl mogelijk oneigenlijk gebruik wordt beperkt. De Commissie heeft voorgesteld een zo simpel mogelijk systeem te maken met zo min mogelijk uitvoeringslasten. Het kabinet hecht daar aan. Het platform moet met name de mogelijkheid bieden om informatie tussen lidstaten uit te wisselen over personen die tijdelijke bescherming genieten. Dit moet tot stand komen door lidstaten informatie met betrekking tot door hen erkende tijdelijke beschermden te laten uploaden naar een centraal platform, waarin geen biometrische gegevens worden opgeslagen. De Commissie deelt lidstaten automatisch mede wanneer sprake is van een dubbeling: wanneer een persoon ook al tijdelijke bescherming in een andere lidstaat geniet. De lidstaten zijn gezamenlijk verwerkingsverantwoordelijken, als bedoeld in artikel 26 van de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG), voor het EU-registratiesysteem. Op grond van dat artikel moeten zij door middel van een onderlinge regeling op transparante wijze hun respectieve verantwoordelijkheden voor de naleving van hun verplichtingen inzake gegevensbescherming bepalen, met name wat betreft de uitoefening van de rechten van de betrokkene en hun verplichtingen om informatie aan de betrokkene te verstrekken. Er is een overeenkomst getekend door de lidstaten die dat regelt. Op dit moment werken alle lidstaten, inclusief Nederland, aan het technisch opzetten van dit platform. De Commissie werkt er naartoe dat het platform op korte termijn operationeel wordt.

Uw Kamer is eerder geïnformeerd over het kabinetsvoornemen om 500 ontheemden uit Oekraïne vanuit Moldavië naar Nederland over te brengen. Het kabinet reageerde daarmee op een verzoek van Moldavië zelf, alsmede van de Europese Commissie. In de afgelopen periode heeft de IND inzet gepleegd om de overbrenging van ontheemden uit Oekraïne verder gestalte te geven. Op moment van schrijven zijn de eerste acht ontheemden vanuit Moldavië overgebracht naar Nederland. Daarnaast hebben meerdere personen interesse getoond in een overbrenging naar Nederland, de voorbereidingen voor een overbrenging worden nu getroffen. Nederland zet zich, in samenwerking met diverse partners, er voor in het proces rondom de transfers te versnellen. De betrokken instanties, waaronder de IND, werken er hard aan om zo snel als mogelijk verdere verlichting van de druk te kunnen bieden aan Moldavië.

Tijdens de JBZ-Raad zal Nederland kort stilstaan bij zowel de inspanningen die zijn gepleegd als de resultaten die zijn behaald. Het kabinet steunt de aanpak van de Commissie en het Voorzitterschap van de afgelopen tijd. Het tienpuntenplan heeft houvast geboden en dient nader te worden geïmplementeerd. Vanzelfsprekend blijft steun voor lidstaten aan de grenzen van Oekraïne een belangrijk onderdeel van de aanpak. Ten aanzien van het krachtenveld zal naar verwachting de eensgezindheid tussen lidstaten voorop blijven staan. Grenslidstaten zullen mogelijk de behoefte voor financiering blijven benadrukken.

6. Asiel-Migratie: update over de geboekte vooruitgang

= voortgangsrapportage

Zoals uw Kamer bekend tracht het Franse voorzitterschap door een stapsgewijze benadering de impasse rondom de voorstellen van de Commissie voor een Europees Asiel- en migratiepact te doorbreken. Uw Kamer wordt hierover op korte termijn in een separate brief geïnformeerd.

7. Versterking samenwerking CT-autoriteiten (presentatie door voorzitter CTG)

= presentatie voorzitter CTG

De Counter Terrorism Group (CTG), een informeel samenwerkingsverband van inlichtingen- en veiligheidsdiensten van de Europese lidstaten, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland, zal tijdens de JBZ Raad wederom haar periodieke presentatie verzorgen. De Europese diensten werken intensief samen op het gebied van terrorismebestrijding. In dit kader is van belang dat nationale veiligheid de verantwoordelijkheid is van de individuele lidstaten. Op moment van schrijven is nog niet bekend waar de presentatie zich op zal toespitsen. Er wordt geen discussie voorzien, het kabinet zal de informatie van de CTG aanhoren.

8. Uitvoering EU strategie en Actieplan tegen drugs (2021-2025)

= informatie van het voorzitterschap

Naar verwachting zal het voorzitterschap een update geven over de voortgang van de uitvoering van de EU-strategie en Actieplan tegen drugs (2021–2025). Er is geen discussie voorzien. Het kabinet zal de presentatie aanhoren.

9. Strijd tegen radicalisering

= informatie van het voorzitterschap

De aanpak van radicalisering is een belangrijk onderwerp voor het Voorzitterschap. In februari werd het onderwerp al geagendeerd op de informele JBZ-raad, en het is in diverse gremia besproken. Naast beleidsmatige discussie is daarbij ook ruimte gegeven aan inbreng van wetenschappers en aan slachtoffers van radicalisering.

Het Voorzitterschap zal aandacht vragen voor het ontwikkelen van een «EU Knowledge Hub on the prevention of radicalisation». Het kabinet steunt het Franse voorstel voor het opzetten van dit gremium dat onder aansturing van de lidstaten kan zorgen voor een betere sturing en prioritering van de activiteiten binnen het Radicalisation Awareness Netwerk (RAN).

Uw Kamer heeft de regering met een motie verzocht het initiatief te nemen om met een coalitie van gelijkgestemde landen binnen de EU de aanpak te versterken van ongewenste financiering die de democratische waarden van de Unie ondermijnt (Kamerstuk 35 228, nr. 31). Op aangeven, en onder leiding, van Nederland en Frankrijk is het afgelopen half jaar binnen het RAN geïnvesteerd in onderzoek naar het instrumentarium van de verschillende lidstaten om deze ongewenste financiering te adresseren. Op dit moment wordt het onderwerp met een selecte groep landen in een RAN-werkgroep verder uitgediept. Het is mogelijk dat het Voorzitterschap dit traject ook nader zal toelichten.

10. Werklunch Frontex

De Raad zal tijdens de lunch mogelijk spreken over het EU-agentschap Frontex. Een discussiestuk volgt, maar is nog niet ontvangen. Mogelijk wenst het Voorzitterschap te spreken over het mandaat, de governance, grensbeheer en respect voor mensenrechten. Het kabinet verwelkomt de discussie, en acht het van belang over Frontex, naast de overleggen die plaatsvinden in het kader van de Frontex Management Board, in de Raad te spreken.

Uw Kamer is eerder geïnformeerd over de Nederlandse inzet tijdens de Management Board ten aanzien van het gegroeide mandaat van Frontex, de gewenste versteviging van de governance en de nodige verbetering van de klachten- en rapportagemechanismes binnen het agentschap, in het bijzonder waar het fundamentele rechten betreft.18 Deze inzet zal ook tijdens de werklunch door Nederland worden uitgedragen.

De voortgang op bovenstaande onderwerpen en de actualiteiten worden kritisch gevolgd. Tegelijkertijd dient het agentschap ook de gelegenheid te krijgen om verbeteringen en aanpassingen door te voeren. Het kabinet hecht aan het agentschap bij de bewaking van de EU-grenzen, tegelijkertijd benadrukt het kabinet dat er een enorme uitdaging ligt voor de nieuwe Uitvoerend Directeur, de Commissie en de lidstaten, die moet worden opgepakt. Ten aanzien van de bijdrage van Nederland aan Frontex en de actualiteiten -waaronder het recent opstappen van de Uitvoerend Directeur- wordt uw Kamer spoedig middels de jaarlijkse brief over de Frontex inzet geïnformeerd.

11. Ministeriële bijeenkomst «JBZ-zaken tussen de EU en de VS»

= informatie Voorzitterschap

Zie hiervoor hetzelfde agendapunt tijdens de Justitiedag.

12. Programma Tsjechisch Voorzitterschap

= presentatie Tsjechië

Zie hiervoor hetzelfde agendapunt tijdens de Justitiedag.


X Noot
1

Zie bijlage voor de kwartaalrapportage EU-wetgeving Justitie en Veiligheid eerste kwartaal 2022.

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-33, nr. 931 d.d. 20 mei 2022.

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 3398, d.d. 3 mei 2022.

X Noot
4

Kamerstuk 30 573, nr. 189.

X Noot
5

Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1008, Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2387, Kamerstukken 32 317 en 36 045, nr. 749, Kamerstuk 32 317, nr. 756

X Noot
6

Kamerstuk 32 317 nr. 680.

X Noot
7

Kamerstuk 22 112, nr. 3275 d.d. 28 januari 2022.

X Noot
8

Kamerstuk 22 112, nr. 3276 d.d. 28 januari 2022.

X Noot
9

In dit adequaatsheidsbesluit stelt de Commissie vast of de VS het juiste beschermingsniveau biedt voor data zodat gegevens kunnen worden uitgewisseld met de EU. Dit naar aanleiding van de Schrems-II rechtszaak die is aangespannen over het doorgeven van persoonsgegevens van Facebook Ierland naar Facebook in de VS omdat de VS geen passende gegevensbescherming biedt.

X Noot
10

Zie ook: Kamerstuk 32 317, nr. 734, d.d. 12 december 2021.

X Noot
11

Fiche: Herziening van de Schengengrenscode, Kamerstuk 22 112, nr. 3298, d.d. 4 februari 2022.

X Noot
12

HvJ EU, 26 april 2022, C-368/20 en C-369–20.

X Noot
13

Kamerstuk 22 112, nr. 3293 , d.d. 4 februari 2022.

X Noot
14

Zie https://ec.europa.eu/home-affairs/schengen-package_en, gedateerd 24 mei 2022.

X Noot
15

BNC-fiche Schengenstrategie, 9 juli 2021, Kamerstuk 22 112 nr. 3162.

X Noot
16

Kamerstuk 22 112, nr. 3292, d.d. 4 februari 2022.

X Noot
17

Verslag van de ingelaste JBZ-Raad van 28 maart, 2022, Kamerstukken 32 317 en 36 045, nr. 757.

X Noot
18

Zie bijvoorbeeld kabinetsreactie ACVZ Policy brief, 30 maart 2022, Kamerstuk 32 317, nr. 756.

Naar boven