32 317 JBZ-Raad

36 045 Situatie in de Oekraïne

Nr. 749 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 4 maart 2022

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over:

  • de brief van 23 februari 2022 inzake de geannoteerde Agenda JBZ-Raad 3–4 maart 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 747) en

  • de brief van 4 februari 2022 inzake het Fiche: Herziening van de Schengengrenscode (Kamerstuk 22 112, nr. 3298)

De vragen en opmerkingen zijn op 4 maart 2022 aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 2 maart 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels

Vragen/opmerkingen en antwoorden

1. Vragen en opmerkingen van de D66 fractie

De leden van de D66-fractie hebben de stukken gelezen en hebben daar nog een aantal vragen over.

Fiche: Herziening van de Schengengrenscode

De leden van de D66-fractie hebben de inzet van de Staatssecretaris gelezen op het gebied van de herziening van de Schengengrenscode. Zij zijn positief over de toevoeging in artikel 28 van het voorstel waarin de mogelijkheid gecreëerd wordt dat voortaan alleen op voorstel van de Europese Commissie(EC) binnengrenscontroles ingesteld kunnen worden als naar aanleiding van een bepaalde dreiging/crisis een gevaar is voor de openbare orde en nationale veiligheid van meerdere lidstaten. Zij lezen dat het aan lidstaten zelf blijft om dit besluit te nemen. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat het beter is dit via de EC te coördineren, in plaats van dat lidstaten eigenstandig en mogelijk onnodig en/of onterecht hun grenzen eigenstandig sluiten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Het kabinet is van mening dat het aan een lidstaat zelf is om de afweging te maken om, als laatste redmiddel en op basis van de procedures zoals voorgeschreven in het Europees recht, binnengrenscontroles in te voeren. Het kabinet is van mening dat een lidstaat de noodzaak daartoe en de dreiging van de openbare orde en nationale veiligheid zelf het beste in kan schatten en beoordelen. Het inzetten van maatregelen op het terrein van nationale veiligheid is uitsluitend een verantwoordelijkheid van een lidstaat. Het kabinet wijst daarvoor ook naar artikel 4, lid 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dit artikel bepaalt dat de Unie de essentiële staatsfuncties, zoals de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de nationale veiligheid dient te eerbiedigen. In dat verband is het kabinet van mening dat het besluit tot herinvoeren van de binnengrenscontrole een verantwoordelijkheid blijft van de lidstaten, waarbij besluiten daartoe genomen dienen te worden op basis van het EU-acquis.

De Staatssecretaris schrijft voorts dat het kabinet al enige tijd met gelijkgezinde landen aan een sterker, toekomst- en crisisbestendiger Schengengebied werkt om de bestaande ruimte van vrij verkeer te behouden. Welke landen zijn dit en over welke zaken wordt met hen gesproken? Welke maatregelen worden overwogen en in hoeverre wil de Staatssecretaris enkel met deze landen op deze punten samenwerken of is het zijn bedoeling dit in de JBZ-raad naar voren te brengen om gezamenlijk beleid te creëren? Met welke gelijkgezinde landen heeft de Staatssecretaris verder uitgedragen dat binnengrenscontroles een uiterste redmiddel moeten blijven? Wat is het krachtenveld op dit punt?

Antwoord

Het kabinet trekt samen op met gelijkgezinde ons omringende landen, om de mogelijkheid te behouden om als laatste redmiddel te besluiten over het invoeren van binnengrenscontroles. Tevens trekt het kabinet met enkele gelijkgezinde lidstaten op ten aanzien van maatregelen om secundaire migratie binnen het Schengengebied tegen te gaan. Het kabinet sluit bij deze samenwerking geen lidstaten uit.

Ten aanzien van het krachtenveld is er tevens een groep lidstaten die terughoudend is om in de Schengenregelgeving bepalingen op te nemen met maatregelen om secundaire migratie tegen te gaan die raken aan het asielacquis.

Deze leden zijn het eens dat er altijd voldoende waarborgen moeten zijn voor mensen die zoeken naar bescherming. Op welke manier wil de Staatssecretaris dat dit in het voorstel wordt gewaarborgd? Hoe gaat hij zich daarvoor inzetten?

Antwoord

In de huidige tekst van de Schengengrenscode is al expliciet aangegeven dat bij de grenscontroles de rechten van vluchtelingen en personen die om internationale bescherming zoeken gerespecteerd moeten worden. Het kabinet zal zich er bij de besprekingen voor inspannen dat het te allen tijde mogelijk blijft om internationale bescherming te verzoeken. Ook zal het kabinet zich inzetten dat dit ook duidelijk wordt weergegeven bij de bepalingen over instrumentalisering en de mogelijkheid tot overdracht aan de binnengrenzen.

De Staatssecretaris stelt verder dat het instellen van binnengrenscontroles slechts als uiterste redmiddel mag worden ingezet. Aan welke situaties denk de Staatssecretaris wanneer het proportioneel is een dergelijk middel in te zetten? In hoeverre wordt in de procedure om hiertoe te komen ook een expliciete proportionaliteitstoets opgenomen? Zo nee, is de Staatssecretaris bereid zich hiervoor in te spannen? Deze leden zijn van mening dat fysieke binnengrenscontroles zeer onwenselijk zijn en deze zoveel mogelijk moet worden voorkomen en dat strengere procedures moeten toezien op naleving van afspraken dat dit echt enkel als uiterste redmiddel wordt ingezet. Deze leden steunen dan ook de inzet van de EC dat een besluit om dit te doen beter gemotiveerd moet worden.

Antwoord

Het kabinet denkt daarbij aan ernstige bedreigingen van de nationale veiligheid en de openbare orde. In het voorgestelde artikel 25 van de Schengengrenscode worden voorbeelden genoemd die kunnen leiden tot deze bedreiging, zoals dreigingen die verband houden met terrorisme of een situatie die zich kenmerkt door grootschalige niet-toegestane verplaatsingen van onderdanen van derde landen tussen de lidstaten of grote internationale gebeurtenissen.

Zowel in de huidige Schengengrenscode, als in het voorstel tot wijziging ervan, is een proportionaliteitstoets opgenomen. Om vast te stellen of de herinvoering van grenstoezicht aan de binnengrenzen noodzakelijk en evenredig is, moet de lidstaat onderzoeken of de maatregel geschikt is gelet op de aard van de geconstateerde bedreiging en of de herinvoering een afdoende oplossing is voor het gesignaleerde probleem. Ook dient de lidstaat te onderzoeken wat de verwachte gevolgen van een dergelijke maatregel zijn voor het vrij verkeer.

De leden van de D66-fractie vragen hoe de Staatssecretaris aankijkt tegen het opnemen in de tekst van de mogelijkheid tot het bouwen van hekken. Deze leden zijn van mening dat dit niet expliciet in de tekst thuis hoort. Lidstaten hebben al de bevoegdheid zelf te bepalen hoe zij hun grenzen beschermen. Deze leden zijn geen voorstander van het bekostigen van hekken en muren met Europees geld. Bovendien wijzen zij erop dat juist bij grensbewaking aandacht moet zijn voor het respecteren van mensenrechtenverdragen en internationale wet- en regelgeving, en dat dit in ieder geval gemarkeerd moet worden, ook in de tekst. Hoe kijkt de Staatssecretaris daarnaar?

Antwoord

Lidstaten kunnen zelf beslissen welke middelen aan de buitengrenzen worden ingezet. Het is niet het doel of de functie van de Schengengrenscode om al deze middelen op te sommen. Een aantal lidstaten wenst niettemin de mogelijkheid om fysieke barrières op te werpen hierin te vermelden. Zowel in de huidige Schengengrenscode als in het voorstel van de Commissie tot wijziging ervan, is bepaald dat grensbewaking kan worden uitgevoerd met technische middelen, met inbegrip van elektronische middelen, bewakingsapparatuur en -systemen, alsook met vaste of mobiele eenheden. Het kabinet steunt het voorstel van de Commissie op dit punt. Het gebruik van deze middelen dient proportioneel te zijn ten aanzien van het voornaamste doel het voorkomen en detecteren van onrechtmatige grensoverschrijdingen. Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat fundamentele rechten worden gewaarborgd in dat verband.

Wat betreft de reisbeperkingen in het geval van een gezondheidscrises zijn deze leden van mening dat geliefden en familieleden altijd vrij moeten kunnen blijven reizen binnen de EU en naar de EU. Is de Staatssecretaris dit met deze leden eens en bereid zich hiervoor in te spannen? Wat vindt de Staatssecretaris van een uniform EU-uitvoeringsbesluit wat betreft reisbeperkingen bij gezondheidscrises? De leden van de D66-fractie zijn voorstander van zoveel mogelijk Europese uniformiteit, zij zijn van mening dat zoveel mogelijk eenheid bijdraagt aan duidelijkheid, om de chaos op het gebied van grensbeperkingen gedurende de COVID-19 crisis in de toekomst te voorkomen.

Antwoord

Het kabinet onderschrijft het belang dat de geleerde lessen uit de COVID-periode terug te zien zijn in het voorstel voor aanpassing van de Schengengrenscode, zoals de mogelijkheid tot EU-inreisbeperkingen voor reizigers uit derde landen vanwege een dreiging voor de publieke gezondheid. Gelet op de ervaring in de afgelopen periode en om een waterbedeffect te voorkomen acht het kabinet het van belang dat deze inreisbeperkingen aan reizigers uit derde landen bij het uitbreken van een pandemie in gemeenschappelijke bindende regels worden vastgelegd. Het kabinet is daarom een voorstander dat de Raad op basis van een voorstel van de Commissie een uitvoeringshandeling kan vaststellen inzake tijdelijke inreisbeperkingen voor reizigers uit derde landen. Deze systematiek garandeert de nodige flexibiliteit als het gaat om het bepalen van uitzonderingen op deze inreisbeperkingen, zoals geliefden en familieleden van Unieburgers. Het kabinet zal zich ervoor inspannen dat deze categorie personen – indien de situatie daarom vraagt en toelaat – de EU kan inreizen.

Fiche: Verordening aanpak instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel

De leden van de D66-fractie constateren dat nadat de Europese Commissie eerst een tijdelijk voorstel had gedaan voor noodsituaties, dit nu is omgezet naar een permanente noodprocedure. Deze leden hadden al eerder hun twijfels geuit over de verkondigde tijdelijkheid van de voorgestelde noodvoorstellen, en zien met dit permanente voorstel hun twijfels op dit punt bevestigd. Deze leden vragen de Staatssecretaris wat hij van deze werkwijze vindt. Voorts vragen zij zijn inschatting wat betreft de haalbaarheid van dit voorstel, gelet op het feit dat de noodvoorstellen het in CORPERER ook niet hebben gehaald. Het verschil met toen was dat het nu gaat om permanente voorstellen, maar deze leden zijn van mening dat dat niet het heikele punt was waarop destijds kritiek was van sommige lidstaten.

Antwoord

Zoals aangegeven in het BNC-fiche over voorstel COM(2021)890, acht het kabinet het van belang dat lidstaten worden ondersteund indien zij worden geconfronteerd met een complexe situatie waarin migratie wordt geïnstrumentaliseerd en dat de Unie daarvoor, in aanvulling op het voorstel voor een Verordening inzake de aanpak van situaties van crisis en overmacht, via de gewone wetgevingsprocedure een algemeen geldend kader schept dat kan worden ingeroepen. Het kabinet acht het daarbij van belang dat de plicht tot het garanderen van humanitaire voorzieningen gewaarborgd wordt en dat fundamentele rechten, in het bijzonder het asielrecht en het beginsel van non-refoulement, worden nageleefd en zal zich hier ook voor inzetten.

Uit het feit dat Coreper nog geen overeenstemming kon bereiken over de tekst van het Voorstel van 1 december 2021 voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen1, leidt het kabinet niet zonder meer af dat over het algemene kader geen overeenstemming zal worden bereikt.

In het BNC-fiche2 is aangegeven dat de posities van lidstaten niet per definitie hetzelfde zullen zijn als bij het bovengenoemde voorstel, gezien het permanente karakter van het voorstel en de vele verbanden met de voorstellen onder het asiel- en migratiepact waarover nog wordt onderhandeld.

Op moment van schrijven heeft nog geen inhoudelijke behandeling van het voorstel in Raadsgremia plaatsgevonden.

De leden van de D66-fractie lezen dat de terugkeerrichtlijn in voorliggend voorstel buitenwerking kan worden gesteld. Wel zijn lidstaten alsnog gebonden aan internationale verdragen en wet- en regelgeving. Deze leden is het niet duidelijk wat daardoor de concrete betekenis is van het tijdelijk buitenwerking laten treden van de terugkeerrichtlijn. Wat zijn daarvan de precieze consequenties, in het geval hier gebruik van wordt gemaakt?

Antwoord

De mogelijkheid om de Terugkeerrichtlijn onder voorwaarden buiten toepassing te laten is reeds opgenomen in artikel 2, tweede lid, onder a, van de huidige Terugkeerrichtlijn. Het is dus geen nieuwe mogelijkheid. Inderdaad blijven lidstaten gebonden aan internationale verdragen en wetgeving. Daarnaast is in artikel 4 van het voorstel voor een Verordening voor aanpak van instrumentalisering opgenomen dat enkele bepalingen van het voorstel voor herschikking van de Terugkeerrichtlijn van toepassing blijven, zoals die over het belang van het kind, familie- en gezinsleven en de gezondheidstoestand van de vreemdeling. Verder mogen de behandeling en het beschermingsniveau niet ongunstiger zijn dan bepaald in de artikelen over beperking van het gebruik van dwangmaatregelen, uitstel van verwijdering, spoedeisende zorg en inachtneming van de behoeften van kwetsbare personen en over omstandigheden van bewaring en bewaring van minderjarigen en families.

Andere bepalingen, zoals die over het nemen van een terugkeerbesluit en het gunnen van een termijn voor vrijwillig vertrek, kunnen wel buiten toepassing worden gelaten.

Voorts vragen deze leden of zij goed begrijpen dat er geen democratische controle meer aan te pas komt als een lidstaat een beroep wil doen om deze noodprocedure in werking te treden, aangezien zij lezen in het BNC-fiche dat hiervoor alleen goedkeuring nodig is vanuit de Europese Commissie en de Europese Raad. Ook vragen deze leden waarom de Commissie er niet voor heeft gekozen om een impact assessment te doen op deze voorstellen.

Antwoord

Het Raadsbesluit om een noodprocedure in werking te stellen is een uitvoeringshandeling. Het besluit hiertoe wordt genomen door de Raad, op voorstel van de Commissie. De regeling in het voorstel is vergelijkbaar met die voor het in werking stellen van de Richtlijn Tijdelijke bescherming3 en die in het voorstel voor een Verordening inzake de aanpak van crisis en overmacht4. Zoals aangegeven in het BNC-fiche kan het kabinet zich hierin vinden, omdat lidstaten snel moeten kunnen reageren wanneer instrumentalisering plaatsvindt. Voorts gaat het niet om een maatregel van algemene strekking, maar om een besluit om een individuele lidstaat toe te staan de noodprocedure toe te passen. Met toekenning van de bevoegdheid aan de Raad kent de procedure een niveau van politieke controle.

Het is verder aan de Europese Commissie om te oordelen of een impact assessment gepast is.

De leden van de D66-fractie vragen tot slot op dit punt wat de Staatssecretaris bedoelt met de passage onder het kopje «inzet en beoordeling kabinet»: «Het kabinet merkt op dat oog moet worden gehouden voor mogelijke samenloop met solidariteitsmechanismen uit andere ontwerpverordeningen op het gebied van migratie, zoals de verordening inzake asiel- en migratiebeheer?».

Antwoord

Het kabinet bedoelt hiermee dat duidelijk moet zijn welke verordening van toepassing is in een situatie dat migratiedruk in een lidstaat mede wordt veroorzaakt door instrumentalisering.

Migratiepact

De leden van de D66-fractie constateren dat er verder gesproken zal worden over de voortgang van het migratiepact. Deze leden blijven dit aanmoedigen. Deze leden blijven voorts benadrukken dat dit van alle lidstaten wat zal vragen, en dat ook van alle lidstaten verwacht mag worden dat zij water bij de wijn doen, zeker als het gaat om kwesties als grensbewaking en relocatie. Is de Staatssecretaris dit met deze leden eens? Begrijpt de Staatssecretaris dat als lidstaten geen politieke toezegging willen doen om in geval van nood mee te helpen met relocatie, lidstaten die hier door getroffen zouden worden dan ook niet erg genegen zijn om mee te werken als het bijvoorbeeld gaat om betere registratie aan de grens? Kunnen de leden van de D66-fractie er vanuit gaan dat de Staatssecretaris een open en constructieve houding op deze punten aan zal nemen in de komende raad? In hoeverre is de Staatssecretaris bereid om een politieke toezegging te doen op het punt van relocatie, als daar in ruil voor goede grensregistratie tegenover staat? Is zij voorts bereid om op dit punt achteraf expliciet toe te lichten op welke wijze hij hier uitvoering aan heeft gegeven?

Antwoord

Zoals geformuleerd in het coalitieakkoord, zet Nederland in op een slagvaardig EU-migratiebeleid waarbij het wil samenwerken aan oplossingen en compromissen. Nederland staat daarom positief ten opzichte van het initiatief van het Voorzitterschap en wil constructief deelnemen aan de discussie hierover.

Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda zijn, met betrekking tot solidariteit, wat het kabinet betreft diverse vormen van ondersteuning mogelijk, waaronder capaciteitsopbouw, financiële steun alsook een tijdelijk relocatiemechanisme. Bij het vormgeven van zo’n mechanisme en alvorens te besluiten over eventuele toekomstige Nederlandse deelname aan een dergelijk mechanisme, acht het kabinet zorgvuldigheid van groot belang, met name ten aanzien van de voorwaarden waaronder relocatie plaatsvindt en wie mogelijk tot de herplaatsingsdoelgroep zou kunnen behoren. Besluitvorming over Nederlandse deelname aan relocatie zal aanstaande JBZ-Raad niet aan de orde zijn. Naar verwachting wordt er gesproken over de vormgeving van de eerste stap en zal de mogelijke operationalisering van de diverse elementen in een later stadium plaatsvinden.

Tot slot op dit punt constateren de leden dat de recente zeer zorgelijke ontwikkelingen in Oekraïne, waarbij mogelijk 4 miljoen Oekraïners hun land moeten ontvluchten, de noodzaak om snel tot overeenstemming te komen over gezamenlijk solidair en eerlijk Europees asielbeleid meer dan ooit onderstrepen. Deze leden zien de mogelijkheid om dit momentum aan te grijpen om een doorbraak te forceren. Is de Staatssecretaris bereid om zich hiervoor maximaal in te spannen om op een zo kort als mogelijke termijn overeenstemming te realiseren over de voorstellen die voorliggen op het gebied van gezamenlijk Europees asielbeleid?

Antwoord

Zoals uw Kamer bekend is het al geruime tijd de inzet van het kabinet om de impasse rondom de voorstellen van de Commissie inzake het asiel en migratiepact te doorbreken. Het kabinet acht het ook van belang dat de impasse op het migratiepact de opvang van inwoners uit Oekraïne in Europa niet hindert. Het kabinet zet dan ook in op specifieke maatregelen om veilige, tijdelijke en ruimhartige opvang voor deze doelgroep te bewerkstelligen.

De leden van de D66-fractie hebben vragen bij de voorstellen die door het Franse voorzitterschap worden gedaan op het punt van grensdetentie. Zij lezen dat iemand gedurende de screening maximaal vijf dagen in detentie mag worden geplaatst (10 dagen bij uitzondering). Alternatieven voor detentie (bv. huisarrest) hebben de voorkeur. Deze leden vragen toelichting op wat de mogelijke alternatieven zijn, en wat zij moeten voorstellen bij huisarrest voor een migrant die juist zijn thuis is ontvlucht. De deze leden willen erop aandringen dat er sprake is van daadwerkelijke alternatieven en willen weten op welke wijze de «voorkeur» voor deze alternatieven wordt geborgd. Wat betekent deze stap concreet voor het bestaan van kampen zoals Moria? Blijven deze nog mogelijk onder deze nieuwe voorstellen?

Antwoord

De screeningsprocedure zou aan nut verliezen als de betrokken vreemdeling, die niet over de juiste toegangspapieren beschikt, zich eenvoudig aan het toezicht van de autoriteiten – en daarmee aan de procedure – zou kunnen onttrekken en de EU ongeautoriseerd zou binnen reizen. Het is duidelijk dat het voeren van de procedure in een gesloten setting dit risico minimaliseert. Als de betrokken autoriteiten andere opties zien die een gelijksoortig effect hebben, dan moeten die kunnen worden toegepast. Deze kunnen echter niet in algemeen geldende opties worden geduid, mede omdat de effectiviteit afhankelijk zal zijn van de (geografische) situatie ter plaatse.

Het kabinet wijst erop dat het Franse voorstel voor een betere screening en registratie aan de buitengrenzen van de EU onder meer gepaard gaat met financiële ondersteuning vanuit Europese fondsen. Het kabinet zal uiteraard benadrukken dat mensen tijdens de procedures in lijn met bestaande waarborgen wordt gehandeld.

Wat moeten de leden van de D66-fractie verstaan onder «voldoende lidstaten» als het gaat om solidariteit op het gebied van relocatie? Deze leden lezen dat Nederland nog niet haar standpunt heeft bepaald als het gaat om deelname aan een vrijwillig relocatiemechanisme. Deze leden gaan er vanuit dat het kabinet het voorstel van de Europese Commissie op dit punt zal steunen, aangezien in het coalitieakkoord staat dat «in het geval van een humanitaire crisis of een fors hogere instroom van mensen (..), we samen [werken] met gelijkgezinde en ons omringende landen op het gebied van bewaken van de grenzen, relocatie en verdere operationele samenwerking». Deze leden vragen de Staatssecretaris dit te bevestigen.

Antwoord

Voor de positie van het kabinet ten aanzien van het voorstel voor een geleidelijke aanpak van het Franse voorzitterschap wordt verwezen naar hetgeen in de geannoteerde agenda hiertoe is opgenomen. Tevens wordt verwezen naar beantwoording op de eerdere vraag van de leden van de D66-fractie over herplaatsing.

Situatie Oekraïne

De leden van de D66-fractie kijken met afschuw naar de ontwikkelingen in Oekraïne en zijn in gedachten bij de Oekraïners. Zij verwerpen de agressie van de Russische president Poetin ten zeerste. Deze acties zorgen ervoor dat honderden duizenden Oekraïners op de vlucht moeten slaan. Deze leden steunen de regeringsleiders die zeggen dat we solidair moeten zijn met Oekraïne. Dit betekent wat deze leden betreft ook dat we solidair moeten zij met Oekraïners die een vluchthaven zoeken in Europa en zij bepleiten dat Nederland hierbij een voortrekkersrol moet spelen. Want Nederland staat altijd open voor mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Is de Staatssecretaris bereid deze voortrekkersrol op te pakken en zich ervoor in te spannen dat alle lidstaten Oekraïne gezamenlijk verwijderen van de lijst met veilige landen van herkomst? Deze leden zijn van mening dat juist nu Europese solidariteit essentieel is, en zien graag dat de EU gezamenlijk deze vluchtelingeninstroom op gaat vangen. Zij horen graag of de Staatssecretaris dit met hen eens is. Dit kabinet staat voor samenwerking met gelijkgezinde landen zoals Duitsland om tot oplossingen te komen op belangrijke thema’s zoals deze. Heeft de Staatssecretaris al contact met deze gelijkgezinde en omringende landen om samen op te trekken als het gaat om het bepleiten van solidariteit, ook richting de JBZ-raad? Zo ja, wat is daarop de inzet?

Antwoord

Het kabinet grijpt deze vraag aan om de algemene Nederlandse inzet t.a.v. de migratiecrisis omtrent Oekraïne uiteen te zetten. Daar waar relevant zal in de beantwoording van volgende vragen terugverwezen worden naar de beantwoording van deze vraag. Hiermee voldoet het kabinet aan de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken van 28 februari jl. om een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van de Nederlandse inzet t.a.v. de migratiesituatie Oekraïne. Over nationale opvang ging uw Kamer reeds op 1 maart jl. een brief toe.

Het kabinet veroordeelt de Russische agressie in de sterkst mogelijke bewoordingen en maakt zich, naast veel andere zaken, veel zorgen over de humanitaire consequenties van het conflict. Het kabinet acht het van uiterst belang dat de Europese Unie eensgezind optreedt ook als het gaat om het ontvangen van mensen die het conflict ontvluchten. In reactie op de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens het plenaire debat van 28 februari jl. naar aanleiding van de opmerkingen van het lid van de fractie van Bij1, wil het kabinet expliciet aangeven dat het van oordeel is dat eenieder die het conflict ontvlucht recht heeft op een veilige haven en het zich daar ook voor inzet. Dat geldt niet alleen voor mensen die het conflict in Oekraïne ontvluchten, maar voor eenieder die recht heeft op internationale bescherming. Het kabinet blijft ook in deze buitengewone tijden aandacht houden voor de nationale, Europese en internationale ontwikkelingen op het gebied van asiel en migratie.

In de EU is zeer eensgezind gereageerd: het bieden van een veilige haven en ondersteuning voor mensen die het conflict ontvluchten is prioriteit. EU-coördinatie is daarin van groot belang. Daar heeft de Europese Unie ook een aantal instrumenten voor tot haar beschikking, voor onder andere het delen van informatie, het coördineren van noodhulp en het coördineren van steunverzoeken aan Europese Agentschappen zoals het Europese Asielagentschap en Frontex. Deze mechanismes zijn momenteel actief en werken naar behoren. Zo heeft Nederland n.a.v. een verzoek van Oekraïne via een EU-coördinatie mechanisme aangeboden noodhulp te leveren (medisch beschermingsmateriaal en medicijnen). De Europese Agentschappen Frontex en het EU Asielagentschap (EUAA) staan paraat om lidstaten die grenzen aan Oekraïne te ondersteunen, waar zij aangeven dat nodig te hebben. Op dit moment zijn er nog geen concrete verzoeken van lidstaten. De buurlanden van Oekraïne geven aan de opvang vooralsnog zelf te kunnen organiseren. Het kabinet houdt de situatie evenwel nauwlettend in de gaten gezien de snelle ontwikkelingen.

Daarnaast heeft ook de Europese Raad een crisismechanisme, het zogenoemde Integrated Political Crisis Mechanism (IPCR). Deze is tijdens de JBZ-Raad van 27 februari door het voorzitterschap geactiveerd, met de eerste bijeenkomst op 28 februari. Dit mechanisme maakt snelle politieke besluitvorming en informatiedeling onder lidstaten mogelijk.

Naar verwachting zal tijdens de aanstaande JBZ-Raad van 3–4 maart wederom gesproken worden over de migratiestromen uit Oekraïne, net zoals tijdens de ingelaste JBZ-Raad van 27 februari, waar uw Kamer het verslag reeds van ontving.5 Het kabinet is van mening dat het een Europese, gezamenlijke, uitdaging is om de mensen die het conflict ontvluchten de veilige haven te bieden die zij nodig hebben. Dat vormt ook de inzet voor de aanstaande Raad. Het kabinet zal wederom van de gelegenheid gebruik maken om steun uit te spreken voor de aan Oekraïne grenzende landen, die op dit moment Oekraïners opvangen en zich tot het uiterste inzetten. Nederland staat ervoor open om in te gaan op verzoeken die via Europese Agentschappen binnenkomen ten behoeve van de steun aan grensmanagement en opvang in deze landen.

Ook is de verwachting dat gesproken zal worden over de richtlijn tijdelijke bescherming (2001/55/EG). Het is mogelijk dat de Commissie tijdens de Raad een voorstel tot activering van de richtlijn voor zal leggen. Het kabinet is van mening dat activering op dit moment niet direct noodzakelijk is, gezien het feit dat Oekraïners nu niet op grote schaal asiel aanvragen, maar op basis van een visum, dan wel visumvrij de Unie inreizen. Desalniettemin begrijpt het kabinet de wens van een aantal lidstaten tot activering van deze richtlijn, nu er sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Ook deelt het kabinet de wens te komen tot een gelijkluidend Europees antwoord op de situatie. Het kabinet zet er daarbij op in om ook op andere wijze te kunnen blijven voorzien in veilig, tijdelijk en ruimhartig verblijf.

Ten aanzien van het krachtenveld kan worden opgemerkt dat het merendeel van de lidstaten de activering van de richtlijn tijdens de JBZ-Raad van 27 februari jl. kon steunen, al vroegen enkele lidstaten zich af of nu het juiste moment voor activering was of dat beter nog even kan worden afgewacht hoe de situatie zich ontwikkelt. De buurlanden van Oekraïne hebben tevens aangegeven de opvang vooralsnog zelf te kunnen organiseren.

Zoals vermeld in de brief die uw Kamer op 28 februari jl. werd toegezonden, heeft Nederland inmiddels een besluit- en vertrekmoratorium ingesteld voor een half jaar. Tevens is de aanwijzing van Oekraïne als veilig land van herkomst opgeschort voor in ieder geval dezelfde periode, totdat een nieuwe herbeoordeling zal hebben plaatsgevonden. Het aanduiden van Oekraïne als vellig land van herkomst is nationaal beleid; op EU-niveau is er geen lijst van veilige landen van herkomst. Het is dan ook aan de lidstaten individueel om de aanwijzing van Oekraïne als veilig land van herkomst, indien dit van toepassing is in hun nationale beleid, aan te passen.

Daarnaast maakt het kabinet van deze gelegenheid gebruik om Uw Kamer te informeren over de positie en visa van in Nederland verblijvende Russen, conform de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens het plenaire debat van 28 feb jl. Voor alle reizigers verblijvende in Nederland, inclusief Russische burgers, geldt dat het kabinet zich inspant dat zij op hun bestemming aan kunnen komen. Hiertoe werkt het kabinet momenteel een handelingskader uit.

Tot slot wil het kabinet benoemen dat de ontwikkelingen t.a.v. de migratie-situatie in en rondom Oekraïne zich razendsnel opvolgen, zowel op nationaal, Europees als internationaal niveau. Dat heeft tot gevolg dat het beeld zeer snel verandert en het kabinet zich daar continu op dient aan te passen. Het kabinet spant zich tot het uiterste in om uw Kamer tijdig en adequaat te informeren.

In dit kader verwijzen deze leden tevens naar het bestaan van de «Temporary Protection Directive» (TPD), die ingeroepen kan worden bij onverwachte vluchtelingenstromen en kan bijdragen aan herverdeling van vluchtelingen tussen de lidstaten. Deze leden hebben gelezen dat hierover gesproken is bij de spoed JBZ-raad van 27 februari jl. Kan de Staatssecretaris op dit punt het krachtenveld schetsen? Kan de Staatssecretaris voorts aangeven of hij bereid is bij de JBZ-raad van 3 en 4 maart ervoor te pleiten om deze directive te activeren, zodat de lidstaten gezamenlijk een krachtig signaal kunnen geven en direct over kunnen gaan tot solidaire herverdeling op het moment dat dit noodzakelijk is? De implementatie van de TPD heeft veel voordelen om de druk op asielsystemen te verlichten en in de onderlinge samenwerking en solidariteit tussen lidstaten, maar deze leden hebben begrepen dat de procedure ook gecompliceerd is om te activeren. Deze leden vragen daarom of de Staatssecretaris alles wil doen om vanuit de Nederlandse zijde een snelle implementatie mogelijk te maken.

Antwoord

Graag verwijst het kabinet uw Kamer naar het bovenstaande antwoord, waar op deze vraag is ingegaan.

Daarnaast hebben deze leden vernomen dat er verschillende voorstellen voorliggen om visavereisten voor Oekraïners te verlengen naar 1 tot maximaal 3 jaar. Kan de Staatssecretaris hierop ingaan, wat ligt er precies voor, wat is de inzet van Nederland en wat is het krachtenveld? Is de Staatssecretaris bereid te pleiten voor een verlening naar 3 jaar?

Antwoord

Een visum is conform de Visumcode6 geldig voor maximaal 90 dagen en kan eenmalig verlengd worden met aanvullend maximaal 90 dagen. Oekraïners met een biometrisch paspoort zijn visumvrij. Zij kunnen gedurende 90 dagen gebruik maken van hun vrije termijn om visumvrij in de EU te verblijven. De vrije termijn kan gelijk aan het visum eenmalig met maximaal 90 dagen worden verlengd. Het kabinet past binnen de huidige kaders coulance toe voor Oekraïners, daarmee voert het kabinet reeds de motie van de leden Kuzu en Klaver van 28 februari jl. uit.7 Hierbij wordt ook gekeken naar eventuele mogelijkheden voor reguliere tijdelijke verblijfsvergunningen. Onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming kan bescherming worden geboden voor een periode van maximaal drie jaar. In het antwoord hier direct boven gaat het kabinet in op een appreciatie hiervan.

Voorts zijn deze leden van mening dat solidariteit naast opvang in lidstaten, ook kan bestaan uit financiële en operationele steun aan lidstaten die grenzen aan Oekraïne. Onder andere Duitsland en Finland hebben bijvoorbeeld al hulp toegezegd aan opvang aldaar. Is Nederland bereid zich hierbij aan te sluiten? Daarnaast vragen deze leden de Staatssecretaris toe te lichten welke voorbereidingen hij verder treft, zowel in Europees als in nationaal verband, om te reageren op de ontstane vluchtelingenstroom en humanitaire noodsituatie in Oekraïne. Kan hij tot slot ingaan op hoe Frontex en het EU-Asielagentschap zich voorbereiden en welke rol zij gelet op de recente ontwikkelingen precies zullen innemen.

Antwoord

Het kabinet is het met deze leden eens dat lidstaten die grenzen aan Oekraïne zowel in operationele als financiële zin ondersteund dienen te worden in het opvangen van mensen die het conflict ontvluchten. Dat doet het kabinet ook: Nederland heeft een additionele bijdrage van 20 miljoen euro vrijgemaakt voor humanitaire hulp in Oekraïne en de opvang van Oekraïense vluchtelingen in de buurlanden. Dit is in reactie op het aankomend appeal van de Verenigde Naties en komt bovenop ongeoormerkte bijdragen aan het Rode Kruis, en VN-organisaties- en fondsen die in Oekraïne actief zijn. Deze financiering stelt organisaties in staat flexibel en vroegtijdig te reageren op de crisis. De VN heeft inmiddels ook al 17,8 miljoen euro vrij gemaakt voor humanitaire hulp in Oekraïne via het Central Emergency Response Fund (CERF). Nederland is de 5ste grootste donor van dit fonds. Via het EU Civil Protection Mechanism maakt het kabinet voorts een zending klaar van medische hulpgoederen aan Oekraïne. Daarnaast stelt het kabinet een half miljoen aan hulpgoederen beschikbaar voor de opvang van mensen in Moldavië. Daarmee kunnen ongeveer 7000 mensen worden geholpen met dekens, slaapzakken en tenten.

De Europese Commissie heeft eveneens een additionele financiële bijdrage van EUR 90 mln. aangekondigd voor hen die door de oorlog worden geraakt en zich momenteel in Oekraïne of Moldavië bevinden. Frontex en het Europees Asielagentschap staan paraat om lidstaten te ondersteunen die dat nodig achten. Deze Agentschappen hebben noodplannen klaarliggen. Op dit moment geldt voor Frontex dat zij hun Standing Corps paraat hebben staan. Daarmee kan op korte termijn personeel worden uitgezonden. Dergelijke ondersteuning vindt plaats op basis van een concreet verzoek van een lidstaat. Zoals eerder vermeld zou ook Nederland daar een bijdrage aan kunnen leveren indien daarom wordt verzocht. Zoals gesteld staat Nederland open voor dergelijke verzoeken.

Naast bovengenoemde ontwikkelingen in Europees verband, bereidt Nederland zich ook op nationaal niveau voor op de komst van vluchtelingen uit Oekraïne. Er is gestart met voorbereidingen voor mogelijk grootschalige opvang van vluchtelingen. Daarover is uw Kamer per brief op 1 maart jl. geïnformeerd.

Als laatste vragen deze leden nog aandacht voor de mensenrechtensituatie aan de grens met Polen. Deze leden vinden het vanzelfsprekend dat we mede-lidstaten helpen, maar krijgen graag de bevestiging dat de toegang van Frontex, ngo’s en media tot de grensgebieden voorwaardelijk is voor deze steun, zodat mensenrechten gewaarborgd kunnen worden. Kan de Staatssecretaris zich hiervoor inspannen bij de JBZ-raad?

Antwoord

Het kabinet heeft zich eerder ingespannen voor toegang van ngo’s en media tot het grensgebied tussen Polen en Belarus en zal dat ook blijven doen. Humanitaire hulp waaronder humanitaire toegang moet echter, conform de humanitaire principes van humaniteit, onafhankelijkheid, onpartijdigheid en neutraliteit, worden losgekoppeld van enige politieke overwegingen en mogen derhalve niet als voorwaarden worden gebruikt.

Het kabinet blijft van mening dat toegang mogelijk moet zijn. Ten aanzien van de toegang van Frontex kan worden opgemerkt dat Frontex wordt ingezet op verzoek van een lidstaat.

Gouden paspoorten

De leden van de D66-fractie lezen dat het Europees Parlement (EP) een verbod op zogenaamde «gouden paspoorten» en de uitgifte van «gouden visums» wilt. Deze leden kunnen dit zeer steunen en vragen de Staatssecretaris zich bij de EC en tijdens de JBZ ervoor in te spannen dat het EC met wetgeving komt om dit te realiseren.

Het kabinet deelt de zorgen van het Europees Parlement over de afgifte van de zogenoemde gouden paspoorten en gouden visa. Aan een verbod daarop kleven echter de nodige juridische en politieke vragen, gelet op de bevoegdheidsverdeling tussen de Europese Unie en de lidstaten. Het kabinet wil dan ook vooral inzetten op het voorkomen van oneigenlijk gebruik en misbruik van deze regelingen en het kabinet heeft dit ook in het verleden aangekaart hij de Europese Commissie en bij andere lidstaten.

Met betrekking tot de acties van de Europese Commissie kan ik het volgende melden. De zorgen over de verkoop van paspoorten aan buitenlandse investeerders leidde op 20 oktober 2020 tot een inbreukzaak van de Europese Commissie tegen Malta (en Cyprus). Dit werd opgevolgd door wederom een oproep tot afschaffing in juni 2021. Voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, riep tijdens haar bezoek aan Malta op 16 september 2021 nogmaals op tot een verbod van het programma. Cyprus heeft zijn paspoortenregeling opgeschort maar heeft aangegeven de lopende aanvragen af te handelen. De Maltese overheid is het niet eens met de oproep van de Europese Commissie en geeft aan dat alle aanvragers zorgvuldig gescreend worden. Momenteel zijn de Europese Commissie en Malta in een juridische discussie beland over een mogelijk verbod op de uitgifte van de zogeheten gouden paspoorten aan buitenlandse investeerders.

Pushbacks

De leden van de D66-fractie blijven zeer verontwaardigd over de doorlopende pushbacks in verschillende lidstaten. Het recente bericht over een dubbele verdrinking voor de kust van Griekenland als gevolg van een pushback was wat deze leden betreft een nieuw dieptepunt. Deze leden dringen erop aan dat de gesprekken over misstanden in de grensgebieden juist ook nu onderwerp van gesprek dienen te blijven in Europese fora en horen graag van de Staatssecretaris hoe dit thema deze keer is besproken in de JBZ-raad.

Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen over de berichtgeving. Aan de EU-buitengrenzen dient te worden gehandeld conform het internationaal en Europees recht waaronder de fundamentele rechten en naleving van het principe van non-refoulement. Het kabinet neemt dan ook actief stelling tegen vermeende pushbacks, en spreekt zich daarover uit bij iedere passende gelegenheid, zowel in bilateraal verband als in diverse internationale gremia. Het kabinet zal dat blijven doen.

Lidstaten zijn zelf primair verantwoordelijk voor de uitvoering van het grenstoezicht. Voor sommige lidstaten is dit niet altijd eenvoudig. Het kabinet acht het echter noodzakelijk dat er serieuze opvolging wordt gegeven aan dergelijke beschuldigingen. Het ontbreken van eigenstandige informatie onderstreept daarbij het belang van een onafhankelijk monitoringsmechanisme. De Europese Commissie spant zich in voor het opzetten ervan in deze lidstaten; het kabinet ondersteunt dit.

Verder ziet de Europese Commissie, als hoedster van de verdragen, toe op de naleving van het Europees recht met inbegrip van de fundamentele rechten. Voor de Commissie ligt een belangrijke taak om, indien lidstaten zich niet houden aan het internationaal en Europees recht, hen hierop aan te spreken.

Er zijn recent ook Kamervragen gesteld over berichtgeving over pushbacks in Griekenland. Uw Kamer komt de beantwoording binnenkort toe.

Ondertussen zien deze leden zeer uit naar de spoedige reactie van de Staatssecretaris op de rapporten van de ACVZ en de Commissie Meijers over pushbacks en hopen dat hij in deze reactie beargumenteerd, per aanbeveling kan aangeven welke zaken hij wel en welke hij niet overneemt en op welke termijn en wijze de Kamer terugkoppeling ontvangt over de te zetten stappen. De leden denken daarbij specifiek aan mogelijke aanpassingen in de verordening van Frontex.

Ondertussen zien deze leden zeer uit naar de spoedige reactie van de Staatssecretaris op de rapporten van de ACVZ en de Commissie Meijers over pushbacks en hopen dat hij in deze reactie beargumenteerd, per aanbeveling kan aangeven welke zaken hij wel en welke hij niet overneemt en op welke termijn en wijze de Kamer terugkoppeling ontvangt over de te zetten stappen. De leden denken daarbij specifiek aan mogelijke aanpassingen in de verordening van Frontex.

Antwoord

Uw Kamer ontvangt zo spoedig mogelijk een kabinetsreactie. Hier zal op alle aanbevelingen worden ingegaan.

2. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken geagendeerd voor het schriftelijk overleg over JBZ-Raad van 3 en 4 maart 2022 in Brussel (migratieonderwerpen). En danken het kabinet voor het verslag van de JBZ-raad van 27 februari.

Russische inval Oekraïne: EU bereidt zich voor op vluchtelingenstroom.

De leden van de CDA-fractie lezen dat er brede consensus is over het bieden van civiele bescherming van en hulp aan de Oekraïnse bevolking. Het kabinet heeft ook hulp geboden en steun uitgesproken als het gaat om humanitaire hulp, ruimhartig beleid bij visa verzoeken en opvang. In hoeverre is er voor de bevolking een helder waar ze in Europa hulp kunnen krijgen? Op welke manier is er coördinatie vanuit Europa om in de regio, dus heel Europa, Oekraïne vluchtelingen op te vangen?

Antwoord

Op meerdere manieren wordt informatie verstrekt aan de bevolking in Oekraïne. Daar spelen humanitaire organisaties en de overheden van de grenslanden een belangrijke rol in. Er worden verschillende kanalen gebruikt, denk aan (overheids-)websites, sociale media, en hotlines waar informatie wordt verstrekt over beschikbare ondersteuning. Ook bij de grensovergangen wordt informatie verstrekt door lokale autoriteiten.

Het kabinet is van mening dat Europa een gezamenlijke verantwoordelijkheid heeft om mensen die het conflict ontvluchten een veilige haven te bieden. Zie voor nadere inzet van het kabinet de eerdere beantwoording hierboven van vragen van de D66-fractie.

Hoe wordt er proactief zowel financieel als praktisch steun geboden aan de buurlanden van Oekraïne om een goede opvang op te zetten?

Antwoord

Zoals hierboven in antwoord op vragen van D66 wordt gemeld levert het kabinet reeds steun aan zowel Oekraïne als de relevante buurlanden. Het kabinet staat er tevens voor open om aan verzoeken te voldoen van Frontex dan wel het EUAA.

Inmiddels lijken er al 400.00 vluchtelingen te zijn vanwege de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Kan de regering uiteen zetten waarom zij in vergelijking met andere lidstaten niet direct een noodzaak ziet voor inzet van de richtlijn tijdelijke bescherming?

Antwoord

Graag verwijst het kabinet naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de D66-fractie.

Fiche: Herziening van de Schengengrenscode over 7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

De leden van de CDA-fractie begrijpen dat uitvoeringsgevolgen zullen nader in kaart moeten worden gebracht. Hoe lang verwacht het kabinet nodig te hebben om de wijzigingen van werkprocessen en extra capaciteit doe het waarschijnlijk vergt van de betrokken diensten aangepast te hebben? Op welke manier wil de Staatssecretaris er voor zorgen dat in Europees verband er gelijktijdig wordt opgetrokken zodat de genomen maatregelen ook daadwerkelijk uitgevoerd en gehandhaafd worden?

Antwoord

Het onderhandelings- en besluitvormingsproces over het voorstel is pas in januari jl. gestart. Het kabinet consulteert de uitvoeringsorganisaties in de onderhandelingen voortdurend. Zo kan het kabinet reeds in deze fase van het proces belangrijke uitvoeringsaspecten meenemen en eventueel aan de kaak stellen. Het voorstel zal hoogstwaarschijnlijk nog wijzigingen ondergaan. De uitvoeringsgevolgen zullen in kaart gebracht worden op basis van de definitieve verordening.

3. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie

Geannoteerde agenda

De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de verwachtingen van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met betrekking tot de vooruitgang in het asiel- en migratiepact. Denkt de Staatssecretaris dat concrete stappen kunnen worden gezet met betrekking tot het screening- en registratieproces? Daarnaast lezen deze leden in de agenda dat een groep lidstaten aandacht vraagt voor de migratiedruk in bestemmingslanden. Behoort Nederland tot deze groep? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Zoals uw Kamer bekend tracht het Franse voorzitterschap door een stapsgewijze benadering de impasse rondom de voorstellen van de Commissie voor een Europees asiel- en migratiepact te doorbreken. Het voorzitterschap wenst ten aanzien van de buitengrenzen afspraken te maken over verbeterde screeningprocedures en Eurodac-registratie. Het kabinet ondersteunt dit streven. Het kabinet benadrukt inderdaad dat in het kader van solidariteit ook voldoende aandacht moet zijn voor de migratiedruk in bestemmingslanden van secundaire migratiestromen.

Pushbacks

Wat is de reactie van de Staatssecretaris op het artikel «Griekse kustwacht zou migranten overboord zetten»? Gaat de Staatssecretaris zich over deze zeer ernstige beschuldiging laten informeren? Zo nee, waarom niet? Hoe ziet de Staatssecretaris de toekomstige samenwerking met Griekenland op het terrein van migratie voor zich als dit inderdaad plaats heeft gevonden?

Antwoord

Graag verwijst het kabinet naar beantwoording op de gelijkluidende vraag van de leden van de D66-fractie.

Oekraïne

De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de Russische inval in Oekraïne en de gevolgen voor de bevolking aldaar. Er is al sprake van vluchtelingenstromen richting het westen. Tegelijkertijd gaf de Minister-President op 24 februari aan het vluchtelingenvraagstuk te bekijken binnen de bestaande kaders. Verwacht de Staatssecretaris dat dit nieuwe en acute vraagstuk ook op de JBZ-raad besproken zal worden? Zo nee, is de Staatssecretaris bereid het zelf ter tafel te brengen? Zo nee, waarom niet? Wat is dan de inbreng van Nederland? Is de Staatssecretaris bereid, in navolging van vele andere lidstaten, Oekraïense vluchtelingen op te vangen? Zo nee, waarom niet? Deelt de Staatssecretaris de mening dat als Nederland inderdaad vluchtelingen gaat opvangen dit zo spoedig mogelijk in werking zal moeten worden gesteld in verband met de dreigende tekorten in de asielopvang zoals die al voor de Russische inval in Oekraïne bestond en dus mogelijk nog nijpender wordt? Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of Oekraïne nog altijd als veilig land wordt aangemerkt? Is de Staatssecretaris bereid een besluit- en vertrekmoratorium voor Oekraïne in te voeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Het kabinet verwacht inderdaad dat de migratiesituatie naar aanleiding van het conflict in Oekraïne ter sprake zal komen op de aanstaande JBZ-Raad. Ook is de migratiesituatie aanleiding geweest voor het Franse voorzitterschap om een bijzondere JBZ-Raad bijeen te roepen op 27 februari jl.

Het kabinet acht het van uiterst belang dat de Europese Unie eensgezind optreedt, als het gaat om het ontvangen van mensen die het conflict ontvluchten. Het is een Europese, gezamenlijke uitdaging om deze mensen de veilige haven te bieden die zij nodig hebben. Dat heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met klem benadrukt tijdens de ingelaste JBZ-raad van 27 februari jl., waar uw Kamer op 28 februari het verslag van ontving8. De Raad was daar eensgezind over. Voor de verdere Nederlandse inzet in Europa verwijs ik u naar de gelijkluidende vragen van de D66-fractie.

Voor het antwoord op de vragen over opvang, verwijst het kabinet graag naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de D66-fractie. Zoals aangegeven in de brief van de Staassecretaris van Justitie en Veiligheid van 28 februari 2022, is inmiddels besloten tot het instellen van een besluit- en vertrekmoratorium voor de duur van een half jaar. De aanwijzing van Oekraïne als veilig land van herkomst wordt opgeschort voor in ieder geval een half jaar, totdat een nieuwe herbeoordeling heeft plaatsgevonden.

Wit-Rusland

De leden van de SP-fractie lezen dat de afgelopen dagen het aantal migranten aan de Wit-Russische grens is toegenomen. Kan de Staatssecretaris dat bevestigen? Zijn Polen, Litouwen en Letland nu wel adequaat voorbereid, desnoods met hulp van andere lidstaten, de migrantenstromen het hoofd te bieden?

Antwoord

Het kabinet is bekend met de berichtgeving in de media over een toename van het gebruik van de migratieroute via Belarus. Er is op dit moment geenszins sprake van de aantallen zoals in het najaar van 2021, maar het kabinet monitort de situatie nauwkeurig. Vanzelfsprekend hecht het kabinet aan adequate opvang waarbij lidstaten altijd kunnen verzoeken om inzet van de agentschappen.

Fiche 2: Verordening aanpak instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie (EC) de instrumentalisering van migratie en asiel aan te pakken. Zij hebben hierover diverse vragen.

De leden van de SP-fractie kunnen zich de situatie aan de Pools-Wit-Russische grens aan het eind van de zomer 2021 nog goed herinneren en vroegen hierboven al of er nu ook weer sprake is van een toename. Dat leidt tot de volgende vragen. De EC stelt nu een noodprocedure voor met betrekking tot migranten. Maar welke maatregelen neemt de EC en kunnen lidstaten nemen tegen het derde land dat migranten instrumentaliseerd? Hoe worden die landen aangepakt en hoe wordt überhaupt instrumentalisering van migranten voorkomen? Is de Staatssecretaris bereid zich in te spannen dat er altijd vrije toegang is voor hulpverleners en journalisten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Afgelopen jaar heeft het kabinet ten aanzien van het handelen van het regime van Loekasjenko zich met EU-partners ingezet om instrumentalisering van migratie tegen te gaan. Het kabinet deed dit op diverse manieren. Zo zijn EU-sancties ingezet tegen het Belarussische regime, maar zijn ook door de EU als door de lidstaten gecoördineerd gesprekken gevoerd met landen van oorsprong en transit om de chartervluchten waarmee migranten naar Minsk werden gehaald, te stoppen. Dit is succesvol gebleken. Ook achtte het kabinet het van belang dat EU-lidstaten die te maken krijgen met een georkestreerde migratiestroom aan de buitengrenzen, kunnen rekenen op EU-steun. Het betreffende voorstel is daar een vorm van. Verder benadrukte het kabinet het naleven van fundamentele rechten en het principe van non-refoulement aan de grens en structurele en ongehinderde toegang van humanitaire organisaties en journalisten tot het grensgebied, zowel in bilateraal als EU-verband.

De leden van de SP-fractie vragen of de Staatssecretaris kan uitleggen hoe «migratiestromen worden gebruikt om de Europese Unie en haar lidstaten te destabilisieren»? Hoe werkt het in de praktijk dat migranten een land destabiliseren? Daarnaast lezen de leden van de SP-fractie dat migranten voor politieke doeleinden worden gebruikt, maar heeft dit volgens de Staatssecretaris ook gevolgen voor de asielmotieven van de betreffende migranten of het recht op asiel van die migranten, met andere woorden: de asielaanvraag van deze migranten kan toch nog steeds gegrond en oprecht zijn? Waarom wordt een onderscheid gemaakt tussen derde landen die verkeerde bedoelingen zouden hebben met het faciliteren van migratiestromen en mensensmokkelaars die ook verkeerde bedoelingen hebben? Waarom moeten de migranten in de eerste categorie anders worden behandeld? Kan de Staatssecretaris dit toelichten?

Antwoord

Een plotselinge grootschalige toestroom aan migranten aan de grens kan gevaar opleveren voor essentiële functies van de staat, met inbegrip van de territoriale integriteit van de lidstaat, de handhaving van de openbare orde, of de bescherming van de nationale veiligheid. Dit is zo ook in de definitie van instrumentalisering in de Schengengrenscode weergegeven.

De leden van de SP-fractie stellen terecht dat de asielmotieven van migranten die worden geïnstrumentaliseerd nog steeds gegrond en oprecht kunnen zijn. De verordening beoogt ondersteuning te bieden aan lidstaten die met instrumentalisering te maken krijgen. Daarvoor worden procedurele handvatten aangereikt. Zoals aangegeven in het BNC-fiche, is van belang dat de lidstaten de mogelijkheid geboden wordt de asielverzoeken versneld maar zorgvuldig te behandelen en daarbij ongewilde secundaire migratie te voorkomen. Voor het kabinet staat voorop dat de betrokken lidstaten zich houden aan het Europees en internationaal recht. Dit is met inbegrip van fundamentele grondrechten en respect voor het principe van non-refoulement.

Is bij instrumentalisering van migranten altijd sprake van grote aantallen migranten of kan het ook om de instrumentalisering van één migrant gaan? Indien het antwoord ja is, is deze verordening in het perspectief van de Staatssecretaris ook nodig voor één migrant?

Antwoord

Elementen van de definitie van instrumentalisering9 zijn dat er sprake is van het voornemen om de Unie of een lidstaat te destabiliseren en waarbij de aard van dergelijke acties gevaar kan opleveren voor essentiële functies van de staat, met inbegrip van de territoriale integriteit, de handhaving van de openbare orde of de bescherming van de nationale veiligheid. Dat is moeilijk voor te stellen wanneer er sprake is van slechts één migrant die wordt aangemoedigd of gefaciliteerd zich naar de grens met de EU te begeven. De verwachting is dan ook niet dat een lidstaat in zo’n geval zal verzoeken de noodprocedure te mogen toepassen, noch dat de Commissie of de Raad met zo’n verzoek zouden instemmen

Kan de Staatssecretaris aangeven waarom hij meent dat bij de instrumentalisering van migranten de noodzaak bestaat tot een noodprocedure te komen? Welk probleem lossen langere registratietermijnen op en weegt dit wel op tegen de belangen van de migranten voor een snelle behandeling van hun verzoeken? Hoe moeten lidstaten bepalen welke migranten voorrang zouden moeten krijgen bij verlengde registratietermijnen omdat hun verzoeken waarschijnlijk wel gegrond zijn? Welke problemen lost het aan de grens beslissen over ontvankelijkheid of gegrondheid van verzoeken van migranten op en hoe weegt dat op tegen de belangen van de migranten? Welk doel dient het beperken van de grensdoorlaatposten en registratiepunten? Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom de EC meent dat instrumentalisering van migranten, onafhankelijk van de grootte van de migratiestromen, leidt tot onveiligheid in EU-lidstaten?

Antwoord

De voorgestelde maatregelen voorzien erin dat lidstaten die te maken krijgen met instrumentalisering de flexibiliteit krijgen die nodig kan zijn om de lidstaat in staat te stellen het onverwacht grote aantal zaken te beheren, rekening houdend met de aard en het plotselinge karakter van de inmenging van het derde land. De verordening schrijft niet voor hoe lidstaten moeten bepalen welke migranten bij registratie voorrang moeten krijgen omdat hun verzoeken waarschijnlijk gegrond zijn. Dat zal kunnen blijken uit de specifieke omstandigheden, of uit andere relevante informatie.

Voor wat betreft asielverzoeken die aan buitengrens worden ingediend brengt het kabinet in herinnering dat de Schengengrenscode (SGC) de lidstaten verplicht te verzekeren dat vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd niet het grondgebied betreden. Dit ziet ook op vreemdelingen die een asielverzoek aan de buitengrens indienen. In de huidige Procedurerichtlijn is reeds een regeling opgenomen dat deze verzoeken in een grensprocedure behandeld kunnen worden. Zoals u bekend is Nederland van oordeel dat in principe alle asielverzoeken die aan de grens worden ingediend en waarbij niet aan de toegangsvoorwaarden wordt voldaan, in aanmerking komen om behandeld te worden in de grensprocedure. Voorts beogen de voorgestelde maatregelen ook secundaire migratie tegen te gaan.

De Commissie spreekt over handhaving van de veiligheid en nationale orde van de lidstaat wanneer acties van instrumentalisering van dien aard zijn dat zij de essentiële staatsfuncties, met inbegrip van territoriale integriteit, in gevaar worden gebracht.

De leden van de SP-fractie lezen dat de noodprocedure het recht op asiel behoud en het beginsel van non-refoulement eerbiedigt. Bovendien zouden de internationale rechten van migranten beschermd zijn. Maar kan de Staatssecretaris uitleggen hoe het recht op rechtsbijstand en bijstand in de eigen taal gewaarborgd zijn wanneer de migrant zich effectief in een derde land bevindt ten tijde van de procedure? Kan de Staatssecretaris uitleggen of een lidstaat de noodprocedure voor een hele lidstaat laat gelden of dat er ook gedifferentieerd kan worden tussen diverse landsgrenzen? Denkt de Staatssecretaris ook dat het mogelijk moet kunnen zijn te differentiëren bijvoorbeeld in het hypothetische voorbeeld dat Kroatië wordt geconfronteerd met geïnstrumentaliseerde migrantenstromen uit Servië, maar met reguliere migrantenstromen uit Bosnië-Herzegovina? Is het in een dergelijk hypothetisch geval strikt noodzakelijk ook de noodprocedure aan de grens met Bosnië-Herzegovina toe te passen?

Antwoord

In het voorstel wordt voorzien in een uitbreiding van de mogelijkheden om een grensprocedure toe te passen, zoals die bijvoorbeeld ook op de luchthaven Schiphol wordt toegepast. De migranten bevinden zich dus niet effectief in een derde land; in dit geval is sprake van een juridische fictie van non-entry.

De vraag of, en ten aanzien van welke buitengrenzen de noodprocedure kan worden toegepast wordt beoordeeld door de Commissie en de Raad, aan de hand van de actuele omstandigheden van het geval.

Kan de Staatssecretaris bevestigen dat de noodprocedure niets veranderd aan de mogelijkheden om vreemdelingen in bewaring te nemen? Zo nee, waarom niet? Welke bijdrage is er voor Europol weggelegd?

Antwoord

De mogelijkheid om de Terugkeerrichtlijn onder voorwaarden buiten toepassing te laten is reeds opgenomen in artikel 2, tweede lid, onder a, van de huidige Terugkeerrichtlijn. Er is geen sprake van nieuwe mogelijkheden ten opzichte van deze bepaling, noch van een beperking van de mogelijkheden.

4. Vragen en opmerkingen van de Groenlinks fractie

De leden van de fractie van GroenLinks zijn geschokt door de gebeurtenissen in Oekraïne van de afgelopen dagen. Zij verwelkomen de uitlatingen van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat vluchtelingen uit Oekraïne ruimhartig worden opgevangen en dat Oekraïners met een visum op verlenging kunnen rekenen. Daarnaast hebben deze leden kennis genomen van de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waarin wordt meegedeeld dat Oekraïne niet langer als veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat een besluit- en vertrekmoratorium wordt ingesteld. De leden van GroenLinks dringen er met klem bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op aan om zo snel mogelijk een concreet opvangplan aan te bieden. De beelden van wachtende vluchtelingen aan de EU-buitengrenzen zijn schrijnend en Nederland moet een actieve bijdrage leveren om deze humanitaire noodtoestand het hoofd te bieden. Wat vindt u van de enorme wachttijden voor vluchtelingen bij de EU-buitengrenzen (gesproken wordt over wachttijden van 30 uur bij de Poolse grens)? Is al zicht hoe de EU van plan is de opvang van Oekraïnse vluchtelingen vorm te geven?

Antwoord

Het kabinet is bekend met de berichtgeving over de wachttijden aan de grensovergangen en acht deze onwenselijk, zeker ook vanwege de humanitaire consequenties ervan. Europese lidstaten, eveneens bevestigd door Frontex, geven aan dat de capaciteit aan de grensovergangen aan Europese zijde op dit moment toereikend is.

Het kabinet is van mening dat Oekraïners een veilige haven moeten kunnen vinden in Europa en steunt dan ook de noodplannen die de Europese grenslidstaten hebben opgesteld en implementeren om deze situatie in zo goed mogelijke banen te leiden. Reguliere grens- en veiligheidscontroles blijven daar een onderdeel van in het oordeel van het kabinet. Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat deze controles debet zijn aan de wachtrijen.

Frontex is opgericht om lidstaten bij te staan en capaciteit aan de grenzen waar nodig op te schalen, om zodoende een zo soepel mogelijke, maar veilige grensovergang te waarborgen. Het kabinet staat open voor verzoeken voor ondersteuning aan die via Frontex worden gedaan. Lidstaten kunnen verzoeken indienen bij Frontex of andere agentschappen voor steun indien zij dit nodig achten.

Voor het antwoord op de laatste vraag verwijst het kabinet graag naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de D66-fractie.

De Staatssecretaris heeft aangegeven dat vluchtelingen die in Nederland aankomen bescherming krijgen. Maar dit betekent wel dat vluchtelingen die naar Nederland willen komen zelf naar Nederland moeten afreizen en hiervoor de middelen moeten hebben Gaat Nederland ook actief inventariseren of zij vluchtelingen die nu worden opgevangen aan de Europese buitengrenzen kan opvangen en inzetten op relocatie? Zo ja, hoeveel Oekraïnse vluchtelingen is Nederland bereid op te nemen? En gaat de EU evacuatievluchten aanbieden voor Oekraïnse vluchtelingen die willen doorreizen naar andere EU-lidstaten? Is de Staatssecretaris bereid hiertoe op te roepen in de komende JBZ-Raad?

Antwoord

Het kabinet is het met deze leden eens dat Europa eensgezind moet zijn in de opvang van mensen die het conflict in Oekraïne ontvluchten. Daar zet het kabinet zich dan ook onvermoeibaar voor in. Op dit moment is het beeld dat de opvangcapaciteit in de aan Oekraïne grenzende Europese lidstaten voldoende is. Dit heeft deels te maken met de noodoplossingen die deze landen hebben voorbereid, en hangt ook voor een belangrijk deel samen met het feit dat veel mensen bij familie of vrienden terecht kunnen. Binnen de EU zijn ook meerdere manieren om ondersteuning te coördineren ten behoeve van de getroffen lidstaten, bijvoorbeeld via het Europees Asielagentschap, Frontex en het Europese noodhulpcoördinatie mechanisme (UCPM). Daar hebben deze lidstaten op dit moment nog niet om verzocht. In Moldavië is het beeld anders. Niet voor niets heeft het kabinet een half miljoen euro vrij gemaakt om Moldavië te ondersteunen.

Het hierboven geschetste beeld betreft een momentopname. Het kabinet houdt de situatie dan ook nauwlettend in de gaten. Eveneens heeft het kabinet, bij monde van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, aangegeven open te staan voor verzoeken die via Frontex of EUAA worden gedaan.

De lidstaten die nu de meeste Oekraïense staatsburgers opvangen, hebben niet verzocht om relocatie. Oekraïense staatsburgers kunnen binnen het Schengengebied vrij reizen. Voor mogelijk instromende Oekraïense burgers is niet vanzelfsprekend dat zij asiel zullen aanvragen, en dus gebruik zullen (willen) maken van asielopvang. Wel bereidt het kabinet zich voor op komst van groepen die wel asiel zullen aanvragen.

Daarnaast vragen de leden van de fractie van GroenLinks om concrete beleidslijnen voor de verlening van asielbescherming: wordt bijvoorbeeld voorzien in versnelde asielverlening voor Oekraïners en worden Oekraïners met een visum gewezen op de mogelijkheid van asielbescherming? Krijgen Oekraïners met een visumstatus gelijke bescherming en toegang tot dezelfde voorzieningen als mensen met een tijdelijke bescherming?

Antwoord

Zoals aangegeven in de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 28 februari 2022, is een besluit- en vertrekmoratorium ingesteld voor de duur van een half jaar. Op dit moment onderzoekt het kabinet welke ondersteuning zij kan bieden aan Oekraïners, ook aan degenen die niet in de asielprocedure zitten.

Golden visa’s

De leden van de GroenLinks fractie hebben vernomen dat het Franse voorzitterschap ook heeft opgeroepen tot het aanpakken van de praktijk van gouden paspoorten voor Russische oligarchen. Is de Minister het met de leden van GroenLinks eens dat dit het moment is om uberhaupt een verbod op het uitgeven van gouden paspoorten te bepleiten?

Antwoord

Graag verwijst het kabinet naar de beantwoording op een gelijkluidende vraag van de D66-fractie.

Nu moet naar het oordeel van de leden van de fractie van GroenLinks blijken dat de Europese Unie vooral ook een waardengemeenschap is, die in tijden van internationale dreiging veiligheid en asielbescherming biedt aan hen die dat behoeven, in dit geval de te verwachten vluchtelingen uit Oekraïne. Wat is de Nederlandse inzet op de noodzakelijke solidariteit met EU-lidstaten die vermoedelijk met vluchtelingenstromen geconfronteerd zullen worden? Zal het belang worden benadrukt dat de toegang tot de Europese Unie voor effectieve asielbescherming gewaarborgd moet zijn en dat Nederland bereid is een evenredige bijdrage te leveren door vluchtelingen vanuit Oekraïne in Nederland op te vangen?

Antwoord

Het kabinet acht het van uiterst belang dat de Europese Unie eensgezind optreedt, ook als het gaat om het ontvangen van mensen die het conflict de ontvluchten. Het is een Europese, gezamenlijke uitdaging om deze mensen de veilige haven te bieden die zij nodig hebben. Dat heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met klem benadrukt tijdens de ingelaste JBZ-Raad van 27 februari jl., waar uw Kamer reeds het verslag van ontving10. De Raad was daar ook eensgezind over.

Het kabinet acht, met het oog op solidariteit, financiële en operationele steun voor de betrokken lidstaten van groot belang. Dit is hierboven reeds toegelicht. Verder verwijst het kabinet op het antwoord dat hierboven op een gelijkluidende vraag van de leden van de D66-fractie is gegeven.

De leden van de fractie van GroenLinks maken zich al langer zorgen over de wijze waarop de EU-buitengrenzen worden bewaakt. Nederland neemt deel aan het grensbewakingsagentschap Frontex, maar onduidelijk blijft of en zo ja in hoeverre mensenrechtenschendingen zoals bijvoorbeeld de zgn. pushbacks adequaat worden bestreden. De leden van GroenLinks zijn geschrokken van het persbericht van UNHCR dat aan de Europese grenzen het geweld en de mensenrechtenschendingen toeneemt en spreekt van moreel onaanvaardbare toestanden tegen migranten aan de Europese buitengrenzen (21 februari 2022). Wat is de reactie van de Staatssecretaris op dit persbericht?

Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen die VN-Hoge Commissaris voor Vluchtelingen Filippo Grandi uitte over de toenemende berichtgeving over geweldsincidenten tegen migranten aan de Europese grenzen. Er zijn recent ook enkele Kamervragen gesteld over het genoemde persbericht van UNHCR. Uw Kamer komt de beantwoording binnenkort toe.

Is hij bereid om aan te dringen op openbaarmaking van de tot nu toe verschenen onderzoeken, rapportages e.d. die raken aan het functioneren van Frontex? En kan hij aangeven wanneer de Kamer de beloofde reactie ontvangt op het ACVZ-rapport over Nederlandse verantwoordelijkheid voor pushbacks, waarbij hij ook motie van het lid Kröger (Kamerstuk 32 317, nr. 739) zou betrekken?

Antwoord

De rapporten van de Europese Ombudsman, de Frontex Scrutiny Working Group (FSWG) van het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer, en het rapport van de werkgroep van de Frontex Management Board (FRaLO) zijn openbaar gemaakt. In de verschillende rapporten worden aanbevelingen gedaan met als doel bovengenoemde mechanismen en de opvolging ervan aan te passen en te verbeteren.

Uw Kamer ontvangt binnenkort de reactie op het ACVZ-rapport.

De leden van de GroenLinks fractie hebben vernomen dat het rapport van Europees bureau van fraudebestrijding over het functioneren van het management van Frontex, pushbacks en klachten over intimidatie op de werkvloer afgelopen vrijdag is besproken in de Management Board. Wat is de reactie van de Staatssecretaris op de conclusies in dit rapport? Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat het in het publieke belang is om (delen van) dit rapport openbaar te maken? Wat zal de positie zijn van Nederland als er zou dienen te worden gestemd over de openbaarmaking van dit rapport? Is de Staatssecretaris bereid dit rapport over het functioneren van Frontex met de Kamer te delen?

Antwoord

NL vindt het van groot belang dat Frontex zich aan Europese regels houdt en interne aangelegenheden op orde zijn. Dat draagt NL voortdurend uit. De Management Board van Frontex is op 25 februari jl. vertrouwelijk geïnformeerd over het onderzoek van het Europees bureau voor fraudebestrijding (OLAF). Het is nog te vroeg om meer te kunnen zeggen hoe vorm zal worden gegeven aan de opvolging van het onderzoek. Op dit moment wordt binnen de Commissie gewerkt aan de gepaste vervolgstappen.

5. Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie fractie

De leden van de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van de stukken op de agenda voor het schriftelijk overleg over de JBZ-Raad voor wat betreft de onderwerpen asiel en migratie. Zij hebben daarover enkele vragen.

Ten aanzien van de verwachte aantallen vluchtelingen uit Oekraïne vragen deze leden zich af hoe de Staatssecretaris zich voorbereidt op eventuele komst van vluchtelingen en welke voorbereidingen worden getroffen om de landen aan de grenzen met Oekraïne bij te staan.

Antwoord

Het kabinet verwijst graag naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de D66-fractie.

Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat het Franse voorstel voor een vrijwillige samenwerking van voldoende lidstaten op het gebied van relocatie overeenkomt met de afspraken die daarover in het coalitieakkoord gemaakt zijn? Welke voorwaarden wil de Staatssecretaris hier precies aan stellen?

Antwoord

Het kabinet verwijst graag naar het antwoord op de gelijkluidende vraag van de leden van de D66-fractie.

Welk tijdpad staat het Franse voorzitterschap voor ogen bij de stapsgewijze behandeling van de migratieplannen? Wanneer verwacht de Staatssecretaris een beslissing over de eerste stap? Kan de Staatssecretaris tijdens de Raad vragen naar een voorzien tijdspad voor de behandeling van alle stappen?

Antwoord

Een tijdspad voor de uitvoering en operationalisering van de stapsgewijze aanpak van het Franse voorzitterschap valt op dit moment niet te geven. Dit zal ook afhangen van de snelheid waarmee overeenstemming kan worden bereikt over de eerste stap. Het kabinet heeft in de Raad aandacht voor het tijdpad en de uiteindelijke roadmap tot een fundamentele herziening van het Europees migratie en asielbeleid.

Hoe denkt de Staatssecretaris over het plan voor een gremium binnen de Raad om de Europese druk op herkomstlanden te coördineren? Ziet hij mogelijkheden om vanuit dit gremium namens de Raad met landen als Marokko overleg over het terugnemen van onderdanen aan te gaan?

Antwoord

Het Franse VZschap heeft het initiatief genomen tot oprichting van een mechanisme voor de operationele coördinatie van de externe dimensie van migratie (MOCADEM). Zoals toegelicht in het implementatiebesluit,11 is dit mechanisme gecreëerd in navolging van de conclusies van de Europese Raden van juni, oktober en december 2021. Doel is om onderlinge coördinatie te versterken ten behoeve van het operationaliseren van partnerschappen met derde landen. Er zijn in gezamenlijkheid Actieplannen opgesteld voor prioritaire landen van transit, herkomst en bestemming. Daarbij geldt dat voor elk van deze landen aandacht wordt besteed aan onderwerpen die voor dat land van belang worden geacht, denk bijvoorbeeld aan terugkeer, steun bij opvang of de aanpak van grondoorzaken. Nederland heeft de oprichting van MOCADEM gesteund, ook in lijn met de ambitie uit het coalitieakkoord om op Europees niveau migratiepartnerschappen met derde landen te ontwikkelen.

Deze leden zouden ook willen weten of de Staatssecretaris bekend met de kritiek van de UNHCR op Griekenland over push backs?12 Welke conclusies trekt hij hieruit? Zijn de berichten over push backs door Griekenland of andere EU-lidstaten waar de UNHCR over spreekt voor de slechts berichten of vertegenwoordigen deze berichten ook feiten? Wanneer is er volgens de Staatssecretaris sprake van feiten waar hij ook op zou moeten handelen? Vindt de Staatssecretaris het voldoende om bij iedere Raad te verklaren dat push backs niet toegestaan zijn of overweegt hij nu ook andere acties, al dan niet in samenwerking met andere lidstaten? Deelt u het inzicht met deze leden dat de push backs mede het gevolg zijn van het uitblijven van maatregelen om de lasten van de opvang voor landen als Griekenland te verdelen over verschillende Europese lidstaten? Zo nee, wat is dan volgens u de oorzaak van voortdurende stroom berichten over push backs?

Antwoord

Graag verwijst het kabinet naar de antwoorden op gelijkluidende vragen van D66 en GroenLinks.

Kan de Staatssecretaris deze leden nader toelichten wat de toegevoegde waarde is van de Schengenraad? Bent u bereid instemming met dit voorstel uit te stellen tot dit uitgebreider in de Kamer besproken is, zeker gezien de zeer summiere toelichting in het verslag van het schriftelijk overleg zoals te vinden is in Kamerstuk 32 317, nr. 738? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Tijdens de JBZ-Raad van 3–4 februari jl. waren alle lidstaten reeds positief over het voorstel om als onderdeel van de JBZ-Raad, vaker op politiek niveau over het Schengengebied te spreken, onder de noemer van een Schengenraad. Door binnen bestaande kaders te opereren wordt duplicatie van structuren voorkomen. Het doel is het voorkomen en identificeren van tekortkomingen in de toepassing van het Schengenacquis, het uitwisselen van inzichten daarover en tevens opvolgende acties te initiëren, binnen bestaand JBZ-mandaat en de transparantieregels. Zo kan de Schengenraad bijdragen aan het herstellen van vertrouwen tussen lidstaten. Ook kan duidelijker worden wat de Schengenzone nodig heeft om haar te versterken, en kan bredere politieke en strategische richting uitgezet worden voor het Schengengebied. In geval van crisis, zoals een pandemie, kan de Schengenraad bijeen worden geroepen om snel te kunnen handelen.

6. Vragen van de leden van de SGP-Fractie

De leden van de SGP-fractie constateren dat mogelijk gekozen wordt voor een stap-voor-stapbenadering. Klopt het dat Frankrijk als eerste stap nu lijkt in te zetten op een solidariteitsregeling waarbij lidstaten op vrijwillige basis asielzoekers uit elkaars landen opvangen? Vindt u niet dat het solidariteitsmechanisme een instrument zou moeten zijn dat echt pas als allerlaatste wordt ingezet, als ook terugkeer en grensprocedure op orde zijn? Bent u het met ons eens dat er ten aanzien van terugkeer en grensprocedure in Europees verband nog veel werk aan de winkel is en dat dit daarom als een van de eerste elementen moet worden aangepakt? Wat doet u met uw Europese collega’s eraan om hier concrete stappen in te zetten?

Antwoord

Het kabinet hecht aan goede procedures aan de buitengrenzen van de EU en is het met de leden van de SGP-fractie eens dat er verbeterstappen nodig zijn. De essentie van de plannen van het Franse Voorzitterschap is dat gedurende een experimentele fase enerzijds concrete stappen worden gezet op verbetering van buitengrensprocedures en anderzijds tegelijkertijd buitengrenslidstaten worden ontlast met een flexibel solidariteitsmechanisme. Afspraken over een betere grensprocedure gaan hierbij dus hand in hand met solidariteit, hetgeen een aanpak is die het kabinet goed kan volgen en steunt.

Voornoemde leden vragen wat de stand van zaken is ten aanzien van de nieuwe terugkeerrichtlijn, en de voortgang van het proces in het Europees Parlement bij de behandeling van deze richtlijn. Wat is daarbij de stand van zaken ten aanzien van de Nederlandse inzet om de mogelijkheden voor gedwongen terugkeer of vreemdelingendetentie te verruimen?

Antwoord

De gesprekken over de herziening van de terugkeerrichtlijn liggen stil. De conceptteksten hiervoor voldoen inmiddels niet meer aan de voorwaarden die in het BNC-fiche werden gesteld, i.e., om tot een efficiënter en juridisch minder complex terugkeerproces te komen (in bijzonder bij het opleggen van de bewaringsmaatregel).

De leden van de SGP-fractie vragen of de regering nog steeds inzet op het verplicht stellen van het afhandelen van de hele asielprocedure voor kansarme asielaanvragen aan de Europese buitengrens. Dit is in hun ogen van belang voor een snelle en efficiënte afhandeling van asielaanvragen.

Antwoord

Voor het kabinet vormen de BNC-fiches die zijn opgesteld naar aanleiding van de presentatie van het asiel- en migratiepact door de Europese Commissie in het najaar 2020 nog steeds de basis voor het kabinetsstandpunt. Daarmee blijft het kabinet inderdaad voorstander van een asielgrensprocedure.

7. Vragen van de leden van de Volt-fractie

De Volt-fractie heeft met interesse kennisgenomen van de Geannoteerde Agenda voor de JBZ-Raad van 3 en 4 maart. Omdat naar verwachting deze JBZ-Raad ook gebruikt zal worden om een gezamenlijke reactie te formuleren op de vluchtelingenstroom vanuit Oekraïne als gevolg van het conflict met Rusland heeft Volt ook de vrijheid genomen om daarover enkele vragen te stellen aan de Staatssecretaris, alvorens hierover positie wordt ingenomen door Nederland in Raadsverband. Verder heeft Volt ook enkele vragen met betrekking tot de zaken die voorliggen.

Herziening Schengengrenscode

De Staatssecretaris geeft aan dat verschillende lidstaten vragen hebben gesteld over de gebruikte definities en de beoogde betekenis van bepaalde terminologie. Het gebruik van bepaalde definities en de betekenis van terminologie zijn vaak de sleutel tot de politieke betekenis en implementatie van een voorstel. Kan de Staatssecretaris daarom uiteenzetten:

Over welke definities en terminologie lidstaten hun zorgen hebben uitgesproken? Wat de bijdrage van Nederland was in deze discussie? Heeft Nederland ook zorgen geuit over bepaalde definities en terminologie, en zo ja, kan de Staatssecretaris uitweiden over welke zorgen dit zijn? In het BNC-fiche geeft de Staatssecretaris aan dat specifiek de definitiebepaling van instrumentalisering duidelijker zou moeten worden geformuleerd. Kan de Staatssecretaris aangeven wat wordt verstaan onder een «heldere definitie»? Welke elementen horen daarbij? Kan de Staatssecretaris aangeven of er naast de definitiebepaling van instrumentalisering nog andere terminologie was waar Nederland zorgen over heeft geuit?

Antwoord

Er is bij de eerste lezing over het voorstel een veelvoud aan vragen gesteld en opmerkingen opgemerkt. De vragen en opmerkingen over de definitie van instrumentalisering gingen met name over de vele verschillende elementen van de definitie en de koppeling met het andere voorstel over instrumentalisering. Voor het kabinet is enerzijds van belang dat de definitie voldoende waarborgen kent en tegelijkertijd voldoende ruimte open laat om effectief te kunnen reageren in geval van instrumentalisering. Deze balans wordt in de ogen van het kabinet in de huidige definitie voldoende bereikt. Voorts dient volgens het kabinet de definitie te verwijzen naar het besluitvormingsproces zoals is opgenomen in het voorstel over instrumentalisering.

Verder geeft de Staatssecretaris aan dat lidstaten zich zorgen maken over de verzwaring van administratieve lasten, alsook dat er naar verwachting verdeeldheid heerst over het besluitvormingsproces voor het nieuwe mechanisme voor herinvoering van de binnengrenscontroles. In het BNC-fiche geeft de Staatssecretaris tegelijkertijd aan dat door wie wordt besloten dat er sprake is van een situatie van instrumentalisatie en welke procedure er van toepassing moet zijn als er grensmaatregelen ingezet moeten worden. Het kabinet meent ook dat de Raad hierin primair een verantwoordelijkheid heeft.

Heeft het kabinet gelijkaardige zorgen over de procedure voor de besluitvorming met betrekking tot instrumentalisatie als voor het besluitvormingsproces voor de herinvoering van binnengrenscontroles? Zo ja, waarom is het kabinet van mening dat de besluitvorming bij de Raad zou moeten liggen en niet bijvoorbeeld bij de Commissie? Hoe zouden in dat geval de blokkades zoals tijdens de coronapandemie voorkomen kunnen worden? Zo nee, hoe verschillen de zorgen?

Zijn de zorgen van andere lidstaten van een gelijkaardige aard? Zo nee, kan de Staatssecretaris een overzicht van het krachtenveld geven met betrekking tot de specifieke zorgen over het besluitvormingsproces in beide gevallen?

Kan de Minister uiteenzetten waarom er zorgen zijn over de verzwaring van de administratieve lasten? Gaat dit specifiek over de extra vereisten van de Europese Commissie voor het verantwoorden van het invoeren van binnengrenscontroles? Zo ja, welke alternatieven ziet Nederland hiervoor?

Antwoord

Zoals aangegeven in het BNC-fiche acht het kabinet van belang dat in de Raad wordt bepaald dat er sprake is van een situatie van instrumentalisering en dat het aan de lidstaat zelf is om te bepalen welke maatregelen zij willen treffen aan de buitengrenzen. Het uitgangspunt is en blijft dat de lidstaat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het grenstoezicht aan de buitengrenzen en maatregelen in de binnengrenszone. In dat verband ziet het kabinet dat de verantwoordelijkheid bij de lidstaten ligt en niet bij de Europese Commissie.

Verder geeft de Staatssecretaris aan dat de prioriteiten van het kabinet liggen in het versterken van de buitengrenzen, het versterken van het toezicht en controle aan de binnengrenzen, het verbeteren van analyse en risicogestuurde monitoring van (irreguliere) grensoverschrijdingen van personen aan de binnengrenzen en buitengrenzen, het versterken van de governance van het Schengengebied en het versterken van waarborgen in tijden van crises. Ten aanzien van dit laatste punt acht het kabinet het van belang dat de Schengengrenscode een handelingsperspectief biedt voor het tegengaan van grootschalige secundaire migratiestromen binnen het Schengengebied, waarbij binnengrenscontroles als laatste redmiddel een mogelijkheid zijn. In het kader van dat laatste geeft het kabinet aan in het BNC-fiche dat daarbij uitvoering wordt verduidelijkt op basis van de Terugkeerrichtlijn en de Dublin-verordening. Het is echter alleen mogelijk om te bepalen of een asielzoeker een secundaire migrant is door diegene de asielprocedure te laten doorlopen en een individuele afweging te maken. Daarnaast bestaat het gevaar dat asielzoekers op deze manier teruggestuurd worden naar landen waarvan het bekend is dat er pushbacks worden uitgevoerd aan de buitengrenzen, waardoor zij hiervan slachtoffer worden.

Zal de Staatssecretaris in Raadsverband ervoor pleiten om extra waarborgen in te bouwen, opdat een individueel proces – in lijn met het Europese asiel acquis – gegarandeerd wordt ook wanneer er een vermoeden is van secondaire migratie? Zo ja, hoe? Zal de Staatssecretaris pleiten voor extra waarborgen om ervoor te zorgen dat asielzoekers niet terecht komen in landen waar pushbacks worden uitgevoerd? Zo ja, voor welke waarborgen zal Nederland zich inzetten in de onderhandelingen?

Antwoord

Het kabinet steunt maatregelen die bijdragen aan het tegen gaan van secundaire migratiestromen. Voor het kabinet staat het daarbij buiten kijf dat een dergelijke procedure gepaard gaat met waarborgen voor de persoon in kwestie en met behoud van zijn fundamentele rechten. Voor de vragen over pushbacks wordt verwezen naar de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie.

Welke maatregelen zal Nederland voorstellen om er bij het versterken van de buitengrenzen tegelijkertijd voor te zorgen dat er ook voldoende controlemechanismen ingebouwd zijn om er zeker van te zijn dat Europese landen zich niet schuldig maken aan praktijken die de fundamentele rechten van de mens schenden, zoals pushbacks? Is het kabinet daarbij voorstander van het inzetten van de EAA of de FRA om constante monitoring uit te voeren? Kan de Minister ook uitweiden over hoe deze waarborgen gegarandeerd zullen worden in het kader van de aanbeveling over operationele politiesamenwerking, waarbij irreguliere migranten zonder proces worden overgedragen aan een andere lidstaat als er «een duidelijke aanwijzing is dat de persoon die aan de binnengrenzen is aangetroffen in het kader van grensoverschrijdende operationele politiesamenwerking uit een andere lidstaat komt»? Kan de Minister daar tegelijkertijd bij aangeven wat Nederland verstaat onder «een duidelijke aanwijzing»?

Antwoord

Zoals in het antwoord op uw eerste vraag reeds aangegeven had het kabinet ook vragen over de grensoverschrijdende politiesamenwerking in het kader van de overdracht van aangehouden irreguliere migranten aan een andere lidstaat aan de binnengrens. Ook over de begrippen «duidelijke aanwijzing» zijn er nog vragen aan de kant van het kabinet. Het kabinet acht het van belang dat hierover in de komende onderhandelingsperiode duidelijkheid wordt verschaft zodat het kabinet hierop een positie kan bepalen waarover u in een later stadium geïnformeerd wordt. Voor de vragen over pushbacks wordt verwezen naar de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie.

Algemene stand van zaken Schengenzone

De Staatssecretaris geeft aan dat Nederland voorstander is van de oprichting van de Schengenraad. Er zijn echter een aantal onduidelijkheden over de bevoegdheden en het mandaat van deze Raad. Daarom heeft de Volt-fractie daarover de volgende vragen.

Kan de Staatssecretaris toelichten hoe de democratische verantwoording en transparantie zullen zijn geregeld voor de Schengenraad? Zal dat op dezelfde manier worden georganiseerd als bij de JBZ-Raad zelf? Zal de Schengenraad in beginsel in het openbaar bijeenkomen? Wat voor soort debatten worden achter gesloten deuren gevoerd?

Antwoord

De Schengenraad is voorzien als een configuratie van de JBZ-Raad. Het parlementair proces en de regels die bestaan over het informeren van de Kamer van de Schengenraad zullen daardoor dezelfde zijn als voor de JBZ-Raad. In de praktijk zal de berichtgeving over de Schengenraad dan ook vaak samenvallen met berichtgeving over de JBZ-Raad, zoals ook reeds deze keer het geval is. Over de openbaarheid van de vergaderingen zijn regels opgesteld in het Reglement van Orde van de Raad, zo is voorgeschreven dat bij wetgevende besprekingen er ook momenten zijn dat de vergadering openbaar is.

Aan wie zal de Schengencoördinator democratische verantwoording afleggen? Heeft de Staatssecretaris al enig idee bij wie de taak van Schengen coördinator zal komen te liggen? Kan de Staatssecretaris een eerste indicatie geven over de rol van de Raadscoördinator en de verhouding tussen de Raadscoördinator en de Europese Commissie? Hoe verhoudt het aanstellen van een Schengen Coördinator op Raadsniveau zich tot de een meer gecoördineerde en geïntegreerde Schengen aanpak op Europees niveau? Met andere woorden, betekent dit dat lidstaten akkoord gaan met een intergouvernementele in plaats van supranationale Schengencoördinatie? Wat is de positie van Nederland hiertegenover?

Antwoord

De Raad heeft nog niet besloten over de aanstelling van een Schengencoördinator. Het kabinet acht het van belang om bij de verdere institutionele inrichting van de Schengenraad voor ogen te houden dat geen onnodige duplicatie van gremia of rollen plaatsvindt.

Kan de Staatssecretaris toezeggen de Kamer te zullen informeren over de Schengenraad op eenzelfde manier als nu gebeurt over de JBZ-Raad? Kan de Staatssecretaris toezeggen dat de stukken van de Schengenraad, gelijk de JBZ-Raad, raadpleegbaar zullen zijn in EU Delegates Portal? Kan de Staatssecretaris toezeggen in het Verslag van de JBZ-Raad te rapporteren over de institutionele inrichting van de Schengenraad?

Antwoord

Het kabinet kan uw Kamer toezeggen dat, indien de Schengenraad inderdaad wordt georganiseerd binnen de JBZ-Raad (zoals nu is voorzien), uw Kamer op eenzelfde wijze zult worden geïnformeerd over de Schengenraad als nu gebeurt ten aanzien van de JBZ-Raad. De stukken voor de eerste bespreking over de inrichting van de Schengenraad – tijdens de aanstaande JBZ-Raad –, zijn reeds op het Delegates Portal te vinden. Ten aanzien van de institutionele inrichting van de Schengenraad, zie het antwoord op de vragen hierboven.

Schengenevaluatiemechanisme

Het kabinet geeft aan hierin de rol van de Raad te willen versterken. Dit ondermijnt echter de afdwingbaarheid van de aanbevelingen, omdat de EU en lidstaten elkaar niet verantwoordelijk kunnen houden. Zal Nederland voorstellen doen om ervoor te zorgen dat aanbevelingen als gevolg van de evaluaties van de Europese Commissie en deskundigen van lidstaten verplicht uitgevoerd moeten worden? Zo ja, welke? Hoe zullen deze voorstellen ervoor zorgen dat lidstaten de aanbevelingen uitvoeren? Hoe wordt hierbij afdwingbaarheid gegarandeerd?

Antwoord

In de huidige systematiek van de Schengenevaluaties is de opvolging van de Raadsaanbevelingen door lidstaten reeds verplicht. Lidstaten dienen de aanbevelingen te implementeren aan de hand van een actieplan. Voortgang wordt gemonitord door voortgangsrapportages die lidstaten verstrekken. Zowel de Commissie als de Raad kunnen reageren op de voorgestelde maatregelen in het actieplan als de voortgang van het implementatietraject. Het actieplan en daarmee het evaluatietraject van een lidstaat wordt door de Commissie pas afgerond verklaard als alle aanbevelingen naar behoren zijn uitgevoerd. Vervolgens heeft de Commissie de mogelijkheid om aangekondigde of onaangekondigde evaluatiebezoeken (revisits) te organiseren om te controleren of lidstaten de geconstateerde tekortkomingen daadwerkelijk heeft verbeterd.

In het voorstel voor de aanpassing van de verordening voor het Schengenevaluatiemechanisme, blijft dit proces en de waarborgen in grote mate in stand. Nederland wil dat de positie van de Raad t.a.v. bepaalde aspecten wordt versterkt, zoals de afronding van actieplannen van lidstaten. Ook is Nederland er voorstander van dat als lidstaten belangrijke tekortkomingen vertonen (die negatief effect kunnen hebben op het functioneren van het Schengengebied), hier snel opvolging aan wordt gegeven en dit besproken wordt op politiek niveau. Daarnaast lijkt er in het huidige stadium van de onderhandelingen steun te zijn voor het voorstel om de aanbevelingen, uitgezonderd van enkele bijzondere situaties, vast te laten stellen door de Commissie.

Voortgang Asiel- en Migratiepact

De Staatssecretaris schrijft in de Geannoteerde Agenda dat Nederland inzet op structurele Europese verbeteringen en structurele solidariteit hand in hand gaan in een situatie waarin alle lidstaten verantwoordelijkheid nemen. Tegelijkertijd zet het Franse voorzitterschap in de eerste stappen in op een solidariteitsregeling waarbij lidstaten op vrijwillige basis asielzoekers uit elkaars landen opvangen, alsook grensprocedures waarbij alleen een eerste check plaatsvindt.

Kan de Staatssecretaris een appreciatie geven van deze voorstellen in het kader van de Nederlandse inzet? Tot hoever zal Nederland zich constructief opstellen? Met andere woorden, waar ligt de grens voor constructiviteit en waar kan Nederland niet meer mee akkoord gaan?

Antwoord

In antwoord op deze vragen, verwijst het kabinet naar hetgeen is opgenomen in de geannoteerde agenda van de bijeenkomst van JBZ-Raad van 3 en 4 maart en de beantwoording op vragen die hierboven gesteld zijn door de leden van de D66-, SP- en Christenuniefracties.

De Staatssecretaris geeft een uitgebreide beschrijving van de diverse interpretaties van solidariteit, waarbij ingegaan wordt op diverse vormen van ondersteuning mogelijk, waaronder capaciteitsopbouw, financiële steun alsook een tijdelijk relocatiemechanisme. Daarnaast wordt aangegeven dat bij het vormgeven van zo’n mechanisme en alvorens te besluiten over eventuele toekomstige Nederlandse deelname aan zo’n mechanisme, acht Nederland zorgvuldigheid van groot belang, met name ten aanzien van de voorwaarden waaronder relocatie plaatsvindt en wie mogelijk tot de herplaatsingsdoelgroep zou kunnen behoren.

Kan de Staatssecretarissen uiteenzetten wat Nederland verstaat onder een tijdelijk relocatiemechanisme? Kan de Staatssecretaris daarbij aangeven waarom Nederland louter onderdeel zou willen zijn van een tijdelijk relocatiemechanisme? Welke voorwaarden zou Nederland graag zien voor relocatie? Wie zou volgens Nederland tot een herplaatsingsdoelgroep kunnen behoren? Welke vluchtelingen komen daarvoor in aanmerking? Hoe zou dit bepaald moeten worden? Welke voorstellen zal Nederland daartoe doen in Raadsverband? Welke lidstaten pleiten voor andere vormen van solidariteit dan relocatie?

Antwoord

Zie het antwoord op de gelijkluidende vraag van de leden van de D66-fractie.


X Noot
1

COM(2021) 752.

X Noot
2

BNC-fiche Verordening aanpak instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel, 11 februari 2022, Kamerstuk 22 112, nr. 3313.

X Noot
3

Artikel 4 van Richtlijn 2011/55/EG.

X Noot
4

Artikel 3 van voorstel COM(2020) 613.

X Noot
5

Verslag ingelaste JBZ-Raad Oekraïne 27 februari 2022, Kamerstukken 32 317 en 36 045, nr. 746.

X Noot
7

Motie Kuzu/Klaver over coulance betrachten met betrekking tot de maximale verblijfstermijn voor Oekraïense staatsburgers, Kamerstuk nr. 36 045, nr 14.

X Noot
8

Verslag ingelaste JBZ-Raad Oekraïne 27 februari 2022, Kamerstukken 32 317 en 36 045, nr. 746.

X Noot
9

Artikel 2, punt 27 van voorstel COM(2021) 891.

X Noot
10

Verslag ingelaste JBZ-Raad Oekraïne 27 februari 2022, Kamerstukken 32 317 en 36 045, nr. 746.

Naar boven