Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2022
Hierbij stuur ik u het antwoord op een verzoek gedaan in het ordedebat van het lid
Van Baarle op 1 november jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 16, Regeling van Werkzaamheden) Het verzoek betreft aanlevering van een brief met terugblik
op hetgeen zich de afgelopen jaren heeft afgespeeld rondom het Cornelius Haga Lyceum
(CHL) en de Stichting Islamitisch Onderwijs (SIO).
Deze vraag werd ingezonden op 1 november 2022.
Er leven al lange tijd ernstige zorgen over de bestuurs- en onderwijskwaliteit van
respectievelijk SIO en CHL.1 Vanaf het moment dat de casus de hoogste fase bereikte op de escalatieladder van
de Inspectie van het onderwijs (hierna: inspectie) is uw Kamer op de hoogte gehouden
van alle ondernomen stappen.2 U bent geïnformeerd over het zorgelijke rapport van de inspectie van mei 2019 en
over de vervolgens gegeven bestuurlijke aanwijzing aan SIO.3 U bent ingelicht over het oordeel van de rechtbank Amsterdam in 2020 waarin de aanwijzing
werd vernietigd en over het hoger beroep dat vervolgens door zowel mijn ambtsvoorganger
als SIO werd ingesteld.4 U heeft gehoord dat het hoger beroep vervolgens door mijn ambtsvoorganger is ingetrokken
omdat inmiddels voldaan was aan de belangrijkste eis in de aanwijzing, te weten het
vervangen van het bestuur.5
Door de destijds nieuw aangetreden dagelijks bestuurder werden stappen voorwaarts
gezet. Om dit proces van verbetering te ondersteunen is in juli 2021 een aanvullende
bekostiging verleend.6 Helaas heeft zich kort daarop – met het vertrek van deze dagelijks bestuurder – weer
een achteruitgang afgetekend. Op dit moment wordt gewerkt aan terugvordering van niet-bestede
en verkeerd bestede gelden binnen de verstrekte aanvullende bekostiging. Ook lopen
er rechtszaken van SIO, onder meer tegen deze aanvullende bekostiging en tegen het
in 2022 door de inspectie gevelde oordeel «zeer zwak».
Mijn zorgen over de door SIO en CHL geleverde kwaliteit zijn onverminderd hoog. In
dit licht merk ik op dat de herstelopdrachten uit het rapport van 29 mei 2019 nog
altijd niet geheel uitgevoerd zijn, dat alle drie de afdelingen van CHL sinds begin
dit jaar als zeer zwak aangemerkt zijn en dat het bestuur voor het derde achtereenvolgende
jaar onder Aangepast financieel toezicht van de inspectie staat. Deze situatie is
buitengewoon betreurenswaardig voor de leerlingen van CHL, die het best mogelijke
onderwijs verdienen. Ik roep CHL en SIO dan ook op zich ervan te vergewissen dat de
school er is voor de leerlingen, niet voor het bestuur, en zich te concentreren op
hun hoofdtaak: het geven van goed onderwijs.
Naast de informatie die uw Kamer in de afgelopen jaren heeft ontvangen en waarnaar
ik in het bovenstaande verwijs, heb ik het afgelopen jaar op verschillende momenten
uitgebreid teruggeblikt op hetgeen zich de laatste jaren heeft voorgedaan rondom het
Cornelius Haga Lyceum en de Stichting Islamitisch Onderwijs. Hiervoor verwijs ik naar:
-
− mijn brief «Ontwikkelingen rond de Stichting Islamitisch Onderwijs (SIO)» die op 25 februari
2022 aan uw Kamer verzonden is7;
-
− mijn beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Paul en Becker (VVD) over
CHL en SIO, die op 27 juni 2022 aan uw Kamer verzonden is8;
-
− mijn beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Van Baarle (DENK) omtrent
CHL en SIO, die vandaag aan uw Kamer verzonden is.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma