Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2020
Op 16 september 20191 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanwijzing die ik heb gegeven aan de Stichting
Islamitisch Onderwijs (SIO), het bevoegd gezag van het Cornelius Haga Lyceum (CHL).
Dat SIO deze aanwijzing niet opgevolgd heeft heb ik uw Kamer laten weten op 15 oktober
20192. Vervolgens heeft SIO beroep ingesteld tegen mijn aanwijzing.
Vandaag, 20 januari 2020, heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan. De rechtbank
heeft geoordeeld dat het beroep van SIO gegrond is.
Over het bestuur van CHL heeft de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)
een ambtsbericht opgesteld, hetgeen aanleiding was voor de inspectie van het onderwijs
(de inspectie) om een verdiepend onderzoek in te stellen. Dat de AIVD een (staatsgeheime)
inlichtingenanalyse en twee ambtsberichten opstelde over het bestuur van een school
is niet alleen zeer uitzonderlijk, maar vooral zorgwekkend. De rechter heeft geoordeeld
dat op basis van de huidige wetgeving de aanwijzing niet kon worden gegeven. De rechtbank
is van oordeel dat er ruimte is in deze school voor personen met antidemocratisch
en anti-integratief gedachtegoed, maar dat het bestuur met het toelaten van deze personen
niet in strijd met de huidige burgerschapsopdracht heeft gehandeld. Mijn zorgen zijn
echter nog niet verdwenen.
In onze brief van 7 juni 20193hebben de Minister van OCW en ik al aangegeven dat er uitzonderlijke situaties zijn
die vragen om uitbreiding van het bestaande bestuurlijke instrumentarium in het onderwijs.
Ook heb ik uw Kamer onlangs het Wetsvoorstel aanscherping burgerschapsopdracht onderwijs
gezonden4. De uitspraak van de rechtbank toont – nogmaals – de dringende noodzaak van een meer
richtinggevende, wettelijke burgerschapsopdracht aan.
Het bestuur heeft volgens de rechtbank onrechtmatige uitgaven gedaan en deze uitgaven
zijn aan te merken als ongerechtvaardigde verrijking. Daarmee is er naar het oordeel
van de rechtbank op dit punt sprake van wanbeheer, maar het geven van een aanwijzing
is in dit geval een te zwaar middel.
Vanzelfsprekend zal de inspectie – met inachtneming van de uitspraak – haar toezicht
continueren en de vinger aan de pols houden. Daarnaast zal ik bij de afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State hoger beroep instellen tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam.
Hierdoor wordt in het belang van de leerlingen duidelijkheid verkregen over de mogelijkheden
van een aanwijzing.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob