31 015 Kindermishandeling

25 424 Geestelijke gezondheidszorg

33 552 Slachtofferbeleid

Nr. 196 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 juli 2020

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en

opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de brief «Reactie op het verzoek van het lid Drost, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 4 juni 2019, over het NOS-bericht «pro-anorexia coach blijkt vaak man met seksuele bedoelingen» (Nos.nl, 31 mei 2019)» (Kamerstukken 31 015, 25 424 en 33 552, nr. 177).

Bij brief van 1 juli 2020 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie, Schoor

Inhoudsopgave

blz.

     

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de Minister van Justitie en Veiligheid

6

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie merken op dat seksueel misbruik, in welke vorm dan ook verkeerd is. Zij vinden het dan ook schokkend te zien dat pedofielen zich opstellen als begripvolle «coaches» die hulp bieden bij het afvallen. Jonge anorexiapatiënten denken een helpende hand te vinden, maar worden in feite om de tuin geleid.

Hoe pakken we dit probleem aan? Allereerst moet onze aandacht gaan naar de slachtoffers. Zij voelen zich niet gehoord omdat er nog steeds een taboe heerst op anorexia. Het is belangrijk dit taboe te doorbreken. Anorexiapatiënten moeten zich comfortabel voelen om hun probleem te melden bij een centraal aanspreekpunt, en niet bij een vreemde man op het internet. Door anorexia bespreekbaar te houden laten meisjes zich niet door schaamte weerhouden hulp te zoeken. Daarnaast zullen we investeren in een kwaliteitsverbetering van de zorg. Als de aandoening tijdig wordt herkend, kan de patiënt in een vroeg stadium professionele hulp krijgen. Door een goede begeleiding staan patiënten sterker in hun schoenen, waardoor zij minder vatbaar zijn voor misbruik. Deze leden vragen de Minister van Justitie en Veiligheid dan ook de gepaste prioriteit te geven aan dit onderwerp en ervoor zorg te dragen dat door de politie specifiek voor deze groep opsporing plaatsvindt.

Ten tweede moeten we ons richten op de daders. Wat betreft de aan het woord zijnde leden mogen zij geen centimeter ruimte krijgen om jonge meisjes te chanteren of erger. Omdat pedofielen zich vaak kunnen verschuilen achter online profielen, vragen deze leden of er meer mogelijkheden zijn binnen het strafrecht. Kunt u ingaan op de inzet van lokpubers? Hoe verloopt de inzet daarvan? Dit soort specifieke maatregelen zijn hard nodig om online seksueel misbruik een halt toe te roepen. Zij vragen tevens of hier mogelijk breder op kan worden ingezet.

2. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op het bericht van 4 juni over seksueel misbruik pro-anorexia coaches. Zij zijn ontstemd over het immer voortbestaan van de misselijkmakende praktijken van pro-anorexia coaches. De afgelopen periode is er het een en ander in werking gesteld om deze praktijken aan te pakken, maar deze leden menen dat de Minister meer kan doen. Het betreft hier een onderwerp van hoge urgentie waarvoor al meer dan een jaar aandacht wordt gevraagd vanuit de praktijk. Voornoemde leden zien dat er goede stappen gezet worden en waarderen het dat de Minister zijn afschuw uitspreekt. Deze leden hopen echter dat er gauw resultaten te zien zullen zijn van de door de Minister en gelieerde partijen ingezette trajecten. Zij hebben nog vragen.

Voornoemde leden begrijpen dat een onderdeel van het ziektebeeld van anorexia de ontkenning van de ziekte is. Slachtoffers zien lang (of soms nooit) niet in dat ze last hebben van anorexia nervosa, zo constateren experts. Deze leden vragen hoe dit element wordt meegenomen in het preventiebeleid. Betekent dit gegeven niet dat er meer proactief moet worden omgegaan met deze doelgroep en het tegengaan van misbruik van deze doelgroep?

De aan het woord zijnde leden vragen of de initiatieven die worden ontplooid rondom het opvangen en helpen van slachtoffers van online seksueel misbruik of geweld ook kunnen helpen bij het opvangen en helpen van personen met anorexia.

De leden van de CDA-fractie zijn teleurgesteld dat de Minister niet bereid is stappen te zetten die ertoe leiden dat websites die anorexia promoten of positief adviseren over anorexia te verbieden. Is het zo dat u deze nadelen vindt opwegen tegen het mogelijke (niet eens bewezen) gevaar van verdere stigmatisering van anorexia op het moment dat pro-ana websites worden verboden.

Voornoemde leden lezen dat er enkele instrumenten zijn om anorexia coaches te vervolgen. Voorwaarde is dan wel dat er sprake is geweest van (online) misbruik. De aan het woord zijnde leden vragen of er geen strafbaarstelling denkbaar is (of al onderdeel is van het huidige Wetboek van Strafrecht) ten aanzien van de actieve advisering aan personen om een stoornis te promoten die gezondheidsgevaar en zelfs levensgevaar met zich meebrengt. Het lijkt deze leden niet vreemd dat, gelijk aan hulp bij zelfdoding, er ook een wetsartikel denkbaar is dat bevorderen of promoten van een eetstoornis strafbaar kan stellen. Deze leden vragen hoe u dat ziet en of u bereid bent te onderzoeken wat mogelijk is.

De aan het woord zijnde leden begrijpen dat uit onderzoek van Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) dat veel pro-ana coaches zich nog steeds onaantastbaar wanen en daarom onvoorzichtig te werk gaan. Het gebruik van virtuele lokprofielen lijkt schrikbarend gemakkelijk te werken. Kunt u aangeven hoe vaak dit middel wordt ingezet? Hoe succesvol is de inzet en zijn er plannen om deze inzet te intensiveren de komende periode? Kunt u aangeven hoeveel zaken er zijn gevoerd en/of nog lopen rondom pro-ana coaches?

Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie of er samenwerking wordt gezocht met een organisatie als CKM in de aanpak van de pro-ana coaches.

3. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie, de GroenLinks-fractie en de ChristenUnie-fractie

De leden van de D66-fractie, de GroenLinks-fractie en de ChristenUnie-fractie maken zich grote zorgen over seksueel misbruik door pro-anorexia coaches. Deze leden spreken hun afschuw uit over deze praktijken waarbij de ziekte van kwetsbare jonge (vrijwel altijd) meisjes wordt misbruikt. In een later stadium komt de Kamer nog uitgebreider te spreken over dit misbruik. Gezien het feit dat dit misbruik echter blijft doorgaan én er grote zorgen zijn over het mijden van hulp door mensen met een eetstoornis stellen de leden van beide fracties de volgende vragen.1

De aan het woord zijnde leden hebben vernomen dat mensen met een eetstoornis door de coronacrisis nauwelijks om hulp vragen en dat behandelingen in anorexiaklinieken zijn opgeschort. Intussen blijkt uit de inzet van lokprofielen door hulporganisaties dat de pro-anorexia coaches doorgaan met hun misbruikpraktijken en zijn jonge meisjes met een eetstoornis in deze coronacrisis nog kwetsbaarder geworden. Deze leden willen weten of u de zorgen deelt en of u bereid bent per direct meer actie te ondernemen om de pro-anorexia coaches op te sporen.

De leden van de D66-fractie, de GroenLinks-fractie en de ChristenUnie-fractie vragen welke stappen u heeft ondernomen naar aanleiding van de berichtgeving van vorig jaar over deze kwetsbare doelgroep. Deze leden hebben de indruk dat er weliswaar algemene maatregelen zijn voortgezet op de bestrijding van misbruik en de behandeling van mensen met een eetstoornis, maar lezen nergens dat er specifieke maatregelen zijn getroffen voor enerzijds de bestrijding van misbruik door pro-anorexia coaches en anderzijds het versterken van de bewustwording bij hulpverlening en het beter voorlichten over de risico’s.

De aan het woord zijnde leden roepen u op specifiek maatregelen te treffen voor deze bijzonder kwetsbare groep. Zij doen hierbij drie voorstellen. Zij stellen ten eerste voor deze groep aan te merken als een bijzondere kwetsbare groep en daarin in de online opsporing de bijbehorende prioriteit aan te geven. Ten tweede vragen zij welke mogelijkheden er zijn om opsporing van daders ook te laten plaatsvinden wanneer er geen aangifte ligt en wat hier eventueel de voor- en nadelen van zijn. Voorts stellen voornoemde leden voor om in te zetten op bewustwording en training van hulpverleners enerzijds en anderzijds anonieme chatfuncties waar slachtoffers naartoe kunnen als ze het formele traject naar hulpverlening nog niet aandurven. Graag zien de leden van de D66-fractie, de GroenLinks-fractie en de ChristenUnie-fractie dat u ingaat op bovenstaande.

4. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie

De leden van de SP-fractie stellen vast dat anorexia een slopende ziekte is. Slachtoffers zijn kwetsbaar en hebben dringende hulp nodig. Maar op dit moment worden deze slachtoffers ook nog eens geplaagd door nog twee bijkomende omstandigheden: corona en seksueel misbruik. Deze leden horen graag of u de mening deelt dat aanvullende actie nu harder nodig is dan ooit tevoren.

Het aantal meldingen van mensen met een eetstoornis is drastisch gedaald sinds de coronacrisis ons land heeft getroffen.2 Het zou gaan om een daling van maar liefst 72%. Dat is niet alleen nu een probleem omdat slachtoffers nu geen hulp krijgen, maar het kan ook later tot achterstanden gaan leiden waardoor er dan onvoldoende capaciteit is slachtoffers te behandelen. De leden van de SP-fractie horen graag of u deze cijfers herkent en welke acties u gaat ondernemen. Bent u bereid samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een campagne te starten om slachtoffers aan te sporen om juist nu hulp te zoeken? De gevolgen van corona blijken namelijk helemaal niet uit de brief van de Minister van 17 juni 2020. Graag ontvangen zij een reactie hierop.

De leden van de SP-fractie constateren dat deze kwetsbare groep daarnaast ook nog eens het risico loopt slachtoffer te worden van seksueel misbruik. Daarom wordt hier herhaaldelijk in de Kamer aandacht voor gevraagd. Nu lezen we in voormelde brief dat u helemaal geen extra stappen gaat zetten. Hoe zit dit? Kunt u hier duidelijkheid over verschaffen? Hoe zit het nu met bijvoorbeeld de inzet van webcrawlers en lokprofielen? U had toch beloofd zich hier persoonlijk voor in te zetten?

De aan het woord zijnde leden zijn vooral benieuwd naar de constatering van het CKM dat dezelfde «coaches» na anderhalf jaar nog steeds actief zijn. Hoe kan het dat ondanks de aandacht vanuit de pers, de Kamer, hulporganisaties en vanuit het ministerie dezelfde coaches nog actief zijn? Waarom worden deze lieden niet aangepakt? Hoe verklaart u de toename van het aantal seksuele roofdieren op de betreffende fora?3 Kan er nu geconcludeerd worden dat alle aandacht voor de misbruik door deze coaches er toe heeft geleid dat nog meer personen met foute bedoelingen zich als coach zijn gaan aanbieden?

De leden van de SP-fractie constateren dat de pop-up-meldingen op websites waarop de slachtoffers actief zijn nog steeds als middel wordt ingezet. Natuurlijk helpt iedere doorverwijzing, maar hoe effectief zijn deze meldingen in een wereld waarin pop-up-reclames en cookie-meldingen zich op je scherm aandringen? Is de effectiviteit van dit middel nog altijd bewezen? Uit voormelde brief blijkt namelijk nog volledig vertrouwen in dit middel.

De leden van de SP-fractie vragen u toe te lichten of het Centrum Seksueel Geweld (CSG) wel voldoende is toegerust voor de opvang van slachtoffers van online seksueel geweld. Kan dit onderbouwd worden? Deelt u de mening dat dit eigenlijk dé plek zou moeten zijn waar slachtoffers zich zouden kunnen melden? Zo nee, waarom niet?

Voornoemde leden complimenteren de politieagenten die zich dag in dag uit met dit moeilijke werk bezighouden. De problematiek is explosief gegroeid, terwijl de politie het nog steeds moet doen met een beperkt aantal agenten4. Kan een meerjarig overzicht worden gegeven van de capaciteit, specifiek voor deze problematiek? Erkent u dat ze bij deze teams eigenlijk mensen tekort komen, mede doordat de werkdruk zo hoog is en er daardoor mensen uitvallen? Wat gaat u hieraan doen?

5. Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie vinden het erg belangrijk dat er daadkrachtig wordt opgetreden tegen zogenoemde pro-anorexia coaches. Het is een ernstig vergrijp wanneer mensen misbruik maken van de labiele situatie waarin jongere of wat oudere mensen zich in bevinden als zij zich laten leiden door adviezen waarin anorexia verheerlijkt wordt. Dat is nog veel meer het geval als het ook nog eens gaat om mensen die zich als zodanig voordoen met het oogmerk om iemand te misbruiken.

Deze leden vinden het erg belangrijk dat er snel en zorgvuldig onderzoek is naar deze kwalijke praktijken. Zij vragen wat nu precies de stand van zaken is ten aanzien van het onderzoek.

Voornoemde leden vragen verder of het niet te gemakkelijk is om te zeggen dat het verbieden van zulke «hulpverlening» juist mensen die lijden aan een eetstoornis niet zou helpen. Zou hetzelfde dan niet moeten gelden voor een pop-up-scherm dat waarschuwt en doorverwijst? Zou dat dan ook stigmatiserend werken? Bovendien zijn er ook diverse andere seksuele delicten strafbaar gesteld. Zouden die strafbepalingen dan ook drempelverhogend werken voor slachtoffers?

De leden van de SGP-fractie vinden dat het belangrijk is om zowel te kiezen voor een preventief spoor als voor een repressief spoor. Zijn er naast het genoemde voorbeeld van Frankrijk nog meer landen waar wetgeving serieus overwogen is of daadwerkelijk ingevoerd?

De aan het woord zijnde leden vragen of juist het laten voortbestaan van dit kwaad niet de indruk zou kunnen geven dat het eigenlijk helemaal niet zo erg is als meisjes worden gestimuleerd in hun eetstoornis.

Deze leden hebben de indruk dat het kabinet zich vooral richt op situaties waarin sprake is van (uitlokking tot) seksueel misbruik. Zou – als afzonderlijke strafbaarstelling niet gewenst zou zijn – er geen andere strafbepaling denkbaar zijn waaronder dit zou kunnen vallen, ook als er (nog) geen sprake is van seksueel misbruik?

Ten slotte vragen de leden van de SGP-fractie of er ook sprake is van gespecialiseerde kennis bij de politie en het openbaar ministerie op dit terrein om slachtoffers zo goed mogelijk te kunnen helpen en door te verwijzen en tevens bekendheid te hebben met de ernst van dergelijke delicten.

II. Reactie van de Minister van Justitie en Veiligheid mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Op 30 september 2019 stuurde ik uw Kamer de brief «seksueel misbruik pro-ana coaches»5, waarin ik mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Minister van Rechtsbescherming in ga op zorg en ondersteuning voor mensen met anorexia en de strafrechtelijke bescherming voor slachtoffers van (online) seksueel misbruik. Op 3 maart jl. heeft de Kamercommissie mij tijdens de regeling van werkzaamheden gevraagd om schriftelijk te reageren op het NOS-bericht «Anorexiacoach is uit op bloot en seks», verschenen op 2 maart. Op 17 juni jl. heb ik uw Kamer een brief gestuurd mede namens de Minister van VWS, waarin ik reageer op de aanbevelingen in het onderzoek «De wereld van pro-ana coaches», uitgevoerd door het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (hierna CKM)6.

Op 19 juni jl. heeft de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid mij het verslag van een schriftelijk overleg met vragen en opmerkingen gestuurd naar aanleiding van de eerste brief van 30 september 2019.

Voordat ik overga tot de beantwoording van uw vragen van het Schriftelijk Overleg, volgen eerst enkele algemene opmerkingen.

Algemene opmerkingen

Uit het verslag van de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid van 19 juni jl. spreekt de zorg over seksueel misbruik van mensen met eetstoornissen door zelfbenoemde coaches en de wens om dat misbruik te bestrijden en te voorkomen. Mijn ambtgenoot en ik delen deze zorgen en wensen van de Vaste Commissie. Seksueel misbruik is onacceptabel, zeker waar het gaat om seksueel misbruik van kwetsbare minderjarigen of jongvolwassenen met psychische aandoeningen. De (online) veiligheid en ook de bescherming van jonge potentiële slachtoffers is en blijft een van mijn grootste prioriteiten. Daarbij wil ik benadrukken dat een bredere aanpak noodzakelijk is, naast het bieden van bescherming via een strafrechtelijke aanpak. Het gaat hier om een zeer kwetsbare doelgroep die de juiste hulp en zorg moeten krijgen.

Een strafrechtelijke aanpak van «coaches» jegens anorexiapatiënten gerichte beïnvloeding, waaronder seksueel misbruik, is hieraan ondersteunend. De antwoorden zijn gegroepeerd per thema’s in een volgtijdelijk verband via de keten van preventie, gezondheidszorg en slachtofferzorg, opsporing en vervolging van daders, strafrecht als middel en tot slot onderzoek.

Zeer onlangs heb ik uw Kamer een voortgangsbrief aanpak online seksueel kindermisbruik en kindersekstoerisme (2946280) gestuurd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voert met uw Kamer overleg over de moties van het lid Van der Graaf c.s. (CU)7 over vroegtijdig online signaleren van mensenhandel en van het lid Kuik c.s. (CDA)8 over ontmoedigen van klanten van seksueel misbruik van minderjarigen. Verschillende vragen van uw Kamer van 19 juni jl. raken aan de correspondentie en het overleg op deze andere dossiers. Ik vraag de Kamer onderstaande beantwoording op relevante onderdelen te plaatsen in de bredere context van – ander – lopend overleg van Kabinetsleden met uw Kamer.

Preventie: campagnes, vroegtijdige online voorziening (OOP) en pop-up technieken

De leden van de VVD, CDA en SGP fracties vragen hoe wordt ingezet op preventie, waaronder het doorbreken van het taboe dat heerst op anorexia en het bespreekbaar maken. De leden vragen hoe hier meer proactief op kan worden ingezet?

Het is belangrijk om te voorkomen dat jongeren een eetstoornis ontwikkelen en te maken krijgen met deze zeer ongewenste praktijken. Kinderen en jongeren met een (potentiële) eetstoornis moeten eerder worden herkend, beter worden begrepen en eerder en beter worden behandeld. Om dit te realiseren ondersteunt de Minister van VWS een landelijke ketenaanpak eetstoornis voor de komende jaren (K-EET), die onder leiding van een stuurgroep wordt uitgevoerd. In deze stuurgroep zitten zorgprofessionals op het terrein van eetstoornissen (kinder- en jeugdpsychiaters, psychologen, klinieken voor eetstoornissen en kinderartsen).

Twee doelstellingen in de landelijke ketenaanpak eetstoornissen zijn het op lange termijn voorkomen dat kinderen ziek of ernstig ziek worden en de ontwikkeling van een realistisch en maatschappelijk frame rondom eetstoornissen en de behandeling ervan, zowel voor cliënten, hulpverlening als de maatschappij. Daartoe worden diverse acties ondernomen, waaronder:

  • Regionale voorlichtingsmiddelen in kaart brengen en onder de aandacht brengen van jongeren, ouders en professionals.

  • In de scholing aan professionals dient aandacht te zijn voor stigmatisering rondom eetstoornissen en het op een laagdrempelige manier bieden van hulp.

  • Een symposium met journalisten, onderzoekers en beleidsmakers over de rol van (sociale) media, van kinderen/jongeren/ouders en van zorgprofessionals in het bespreekbaar maken van eetstoornissen onder kinderen en jongeren.

  • Onderzoek naar de invloed van mediaberichten over eetstoornissen op het gedrag van kinderen & jongeren met eetstoornissen.

De leden van D66, ChristenUnie en GroenLinks fracties vragen naar het versterken van de bewustwording bij hulpverlening en het beter voorlichten over de risico’s van pro-anorexia coaches. Ook vragen de leden naar anonieme chatfuncties waar jongeren terecht kunnen als ze het formele traject naar hulpverlening nog niet aan durven.

De stuurgroep K-EET stelt vast dat er, naast de zorgstandaard eetstoornissen, diverse behandelprotocollen, trainingen, lessen, workshops en e-learnings voorhanden zijn. Bovendien is er commitment van opleidingen en instellingen om zorg voor eetstoornissen op te nemen in scholing, om gerichte diagnostiek en behandeling voor eetstoornissen uit te voeren en medewerkers hierin op te (laten) leiden. Wat ontbreekt is een concreet implementatieplan van de zorgstandaard. Het komende jaar gaat K-EET aan de slag met de ontwikkeling en uitvoering van dit implementatieplan. Onderdeel van dit plan wordt ook het gerichter vragen door professionals naar het online leven van jongeren en het bewustzijn van het gebruik en de gevaren van pro-ana websites.

Er zijn diverse goede zelfhulpwebsites zoals Proud2Bme waar jongeren terecht kunnen. Met K-EET bekijkt de Minister van VWS op welke wijze we het gebruik van deze websites kunnen versterken. Ook is gestart met twee pilots rondom regionale netwerken eetstoornissen in regio Noord (Drenthe, Groningen, Friesland) en Noord-Holland. In de regio Noord is expliciet het accent gelegd op het versterken van vroegsignalering en ambulante behandeling. Zo wordt gekeken hoe online hulp goed kan worden ingebed in het aanbod, omdat veel jongeren hier positieve ervaringen mee hebben.

De leden van de CDA-fractie vragen of er samenwerking wordt gezocht met een organisatie als het CKM in de aanpak van de pro-ana coaches.

Vanuit verschillende dossiers wordt nauw samengewerkt met het CKM. Momenteel verken ik overeenkomstig de motie van het lid Van der Graaf c.s. (CU) met relevante partijen als Fier (Landelijk expertisecentrum bij geweld in afhankelijkheidsrelaties) – waar het CKM onderdeel van is – hoe online voorzieningen zoals banners en pop-ups de weerbaarheid van potentiële slachtoffers van seksueel misbruik of seksuele uitbuiting kunnen vergroten. Over verschillende ontwikkelingen binnen het domein van mensenhandel informeert de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid u binnenkort.

De leden van de D66, GroenLinks en de ChristenUnie fracties vragen zich af welke mogelijkheden er zijn om opsporing van daders ook te laten plaatsvinden wanneer er geen aangifte ligt en wat hier eventueel de voor- en nadelen van zijn?

Zoals hierboven beschreven verken ik met relevante partijen als Fier hoe de ontwikkelingen op het gebied van vroegtijdige online voorziening voor slachtoffers van seksueel misbruik of seksuele uitbuiting ondersteund kunnen worden. Met deze zogeheten online outreach programma’s (OOP’s) kunnen ook potentiële daders benaderd worden om te voorkomen dat zij misstanden begaan. Door bijvoorbeeld een afschrikkend bericht te sturen en de persoon erop te wijzen dat men bezig is met het plegen van een strafbaar feit. Een andere mogelijkheid is om de potentiele dader te informeren over de schade die volgt uit zijn handelingen en te verwijzen naar hulp. Enkele voordelen van OOP’s kunnen zijn:

  • 1) verlagen van de arbeidsintensiviteit en kosten;

  • 2) beter en vroegtijdig inspelen op online seksueel geweld.

Enkele uitdagingen die een rol kunnen spelen bij de inzet van OOP’s zijn: 1) of het past binnen de Nederlandse wet en regelgeving, 2) zoektermen waarmee chatbots gevuld worden zijn voortdurend aan verandering onderhevig en vragen om goede kunstmatige intelligentie (AI) en technologische middelen. Momenteel vindt een evaluatie plaats van digitale preventieprogramma’s en welke methoden effectief zijn. Uw Kamer verwijst naar het Seattle Against Slavery (SAS) programma, een OOP in de Verenigde Staten. Of elementen van dit programma ook toepasbaar zijn op de Nederlandse situatie wordt op dit moment bezien.

De leden van de SP-fractie constateren dat de pop-up-meldingen op de sites waarop de slachtoffers actief zijn nog steeds als middel wordt ingezet. Zij vragen hoe effectief deze meldingen zijn in een wereld waarin pop-up-reclames en cookie-meldingen zich op je scherm aandringen? Is de effectiviteit van dit middel nog altijd bewezen?

In mijn brief «Voortgang integrale aanpak van cybercrime» van 29 juni jl (2943035), schreef ik u dat uit onderzoek naar slachtofferschap van online criminaliteit blijkt dat de manier waarop men zich op het internet gedraagt, naast de hoeveelheid internetgebruik, een risicofactor voor slachtofferschap lijkt te zijn.9 Het onderzoek over veilig gedrag online toont bovendien dat respondenten zich minder veilig gedragen dan zij zelf denken.

Er is geen panacee voor het bevorderen van veilig cybergedrag. In de brief over de integrale aanpak van cybercrime merk ik naar aanleiding van wetenschappelijk onderzoek op dat toekomstige algemene communicatie bij voorkeur aangevuld wordt met communicatie die zich richt op specifieke doelgroepen, vormen van cybercrime en/of preventieve handelingen. Verder is bekend dat mensen verschillen in hun gevoeligheid voor interventies en dat de timing van interventies cruciaal is voor het doen van slagen van beïnvloeding. Pop-up reclames en cookie-meldingen doen zich voor op zogeheten leerzame momenten en actie momenten, waardoor advies sneller wordt overgenomen op het moment dat de onveilige gedraging (bijna) plaatsvindt.

In het onderzoek «Hoe gedragen wij ons online» naar de samenhang tussen kennis, gelegenheid, motivatie en online gedrag van Nederlanders10 stellen experts dat er winst te behalen is met interventies die zich richten op aanpassingen van de techniek in het bijzonder door in zetten op de ontwikkeling van veilige hard en software.

Zorg en aandacht patiënten met een eetstoornis

De leden van de VVD-fractie willen weten welke investeringen er in de zorg gedaan worden om ervoor te zorgen dat patiënten in een vroeg stadium professionele hulp krijgen?

De Minister van VWS vindt het ontzettend belangrijk dat er een kwaliteitsverbetering plaats gaat vinden van de zorg aan jongeren met een eetstoornis zodat zij eerder en beter geholpen worden. Daarom heeft hij de stuurgroep K-EET de ruimte gegeven om een landelijke ketenaanpak eetstoornis te ontwikkelen en uit te voeren. De ambitie is om steeds beter te worden in het herkennen, begrijpen en behandelen van eetstoornissen onder kinderen en jongeren. Hiertoe worden verschillende investeringen gedaan:

  • Ontwikkeling van (boven)regionale netwerkzorg

  • Overzicht met een actueel beeld van het hulpaanbod per regio

  • Scholing van professionals, leerkrachten en andere betrokkenen die dichtbij de jongeren staan en daarmee een rol spelen bij het vroegtijdig herkennen van een eetstoornis.

  • Promoten van goede zelfhulpwebsites en verwijzing naar professionele hulpverlening.

Zie voor een compleet overzicht van de activiteiten: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/10/23/bijlage-advies-k-eet-routekaart.

De leden van de D66, ChristenUnie en GroenLinks fracties geven aan te hebben vernomen dat mensen met een eetstoornis door de coronacrisis nauwelijks om hulp vragen en dat behandelingen in anorexiaklinieken zijn opgeschort. Ook de leden van de SP geven aan dat het aantal meldingen van mensen met een eetstoornis drastisch is gedaald sinds de coronacrisis ons land heeft getroffen.11 Het zou gaan om een daling van maar liefst 72%. De leden van de SP-fractie horen graag of de Minister deze cijfers herkent en welke acties er volgen. Is de Minister bereid om samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een campagne te starten om slachtoffers aan te sporen om juist nu hulp te zoeken?

Het Ministerie van VWS heeft regelmatig overleg met de branche- en beroepsverenigingen in diverse overleggen die zijn opgezet in het kader van de corona-crisisstructuur voor de GGZ en jeugdhulp. De coronacrisis heeft impact gehad op de hulpverlening aan jongeren met een eetstoornis. De afname van zorg en het stoppen van hulpverlening voor patiënten met een eetstoornis in verband met corona verschilt per regio en per zorgorganisatie. Over het land is een zeer wisselend en divers beeld te zien. Dit kan diverse oorzaken hebben. Rond de start van corona hebben bijvoorbeeld gezinnen hun kind uit de dagbehandeling of klinische behandeling gehaald vanwege de zorg om besmetting. In het zuiden van het land hebben klinieken moeten sluiten vanwege corona. Ernstig zieke patiënten zijn daarbij overdragen aan andere aanbieders voor (poli)klinische overname. De GGZ sector geeft aan dat bij eetstoornissen naast de herkenning van de uitval en een tijdelijke dip bij de aanmeldingen in de crisisfase geen sprake van een algemene langdurige verminderde vraag naar hulp lijkt te zijn. Ik vind het belangrijk -zeker nu de situatie rondom corona enigszins is gestabiliseerd- dat zorg zoveel als mogelijk wordt opgestart en dat patiënten met een eetstoornis geen drempel ervaren om hulp te zoeken. Daartoe heeft de Minister van VWS de sector ook opgeroepen. Dat gaat niet alleen om de GGZ sector maar ook om het verlenen van huisartsenzorg. De branche en beroepsvereniging hebben deze oproep ook bij hun leden gedaan. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd houdt vinger aan de pols.

Als het gaat om voorlichting voor patiënten met een eetstoornis bekijkt de Minister van VWS samen met de stuurgroep K-EET en de vereniging Weet (landelijke patiëntenvereniging voor eetstoornispatiënten) hoe het beste voorlichting te geven. Voorlichting aan deze kwetsbare groep dient zeer voorzichtig gedaan te worden om juist te voorkomen dat jongeren op pro-anorexia sites terecht komen. De Minister van Rechtsbescherming heeft sinds november 2019 de campagne «Wat kan mij helpen?», gelanceerd. Deze campagne richt zich op alle slachtoffers van seksueel geweld en wil hen motiveren om professionele hulp te zoeken. In de aanloop naar de tweede fase van de campagne wordt bekeken welke doelgroepen het tijdens corona extra moeilijk hebben en welke verhalen we van slachtoffers kunnen meenemen.

Hulp aan slachtoffers fysiek en online seksueel geweld

De leden van de VVD-fractie vernemen graag welke zorg en aandacht er is voor meisjes met anorexia die slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruik. Bij welk punt kunnen zij zich comfortabel en zonder schaamte melden?

In de Kamerbrief «seksueel misbruik pro-ana coaches»12 van 30 september 2019, ga ik in op zorg en ondersteuning voor mensen met anorexia en de hulpverlening voor slachtoffers van (online) seksueel misbruik. Voor laagdrempelige online voorzieningen waar slachtoffers van een dergelijk vergrijp terecht kunnen verwijs ik u naar de brief «Vroegtijdige aanpak seksueel misbruik» van 17 december 201913. Naast de landelijke organisaties zoals Slachtofferhulp Nederland, CSG en de politie kunnen kwetsbare jongvolwassenen en minderjarige slachtoffers met een eetstoornis zich ook anoniem melden bij de in de brief genoemde advies en hulplijnen.

De leden van de CDA-fractie vragen of de initiatieven die worden ontplooid rondom het opvangen en helpen van slachtoffers van online seksueel misbruik of geweld ook kunnen helpen bij het opvangen en helpen van personen met anorexia.

Voor slachtoffers kan het ontzettend zwaar en moeilijk zijn om te praten over het ervaren seksueel misbruik, laat staan om zich te melden bij de politie of een andere instantie. Extra moeilijk kan het zijn wanneer een slachtoffer minderjarig is en/of kampt met psychische multi-problematiek, zoals een eetstoornis. Om die reden zijn er specifieke landelijke voorzieningen naast tal van laagdrempelige, lokale initiatieven14 die zich (mede) richten op jonge slachtoffers.

Daarnaast is het van groot belang dat organisaties in de strafrechtketen, de zorg en het onderwijs goed samen optrekken, zodat minderjarige slachtoffers van ongewenst seksueel gedrag eerder in beeld komen. In «voortgangsbrief aanpak online seksueel kindermisbruik en kindersekstoerisme» (2946280), die uw Kamer zeer recent heeft ontvangen, bericht ik over deze samenwerking en de preventieve acties die daaruit voort gaan komen zoals een wegwijzer sexting met bijbehorend expertisenetwerk. Dit netwerk wil ik ook benutten om additionele mogelijkheden in beeld te krijgen om voor slachtoffers (minderjarig en jongvolwassenen) het melden van online ongewenst seksueel gedrag nog laagdrempeliger te maken.

Daarbij zet ik in op het vergroten van het bewustzijn bij docenten en ouders van kinderen in de leeftijd 8–12 jaar over online ongewenst seksueel gedrag, waaronder ongewenste sexting. Via (digitale) kanalen van de educatieve kranten kidsweek en Samsam ontwikkel ik lesmateriaal en advertorials die basisschool gaande kinderen leren over online risico’s. Docenten en ouders spelen een cruciale rol in gezonde seksuele opvoeding van kinderen. Steun van deze actoren kan een belangrijk verschil maken wat betreft de meldingsbereidheid van kinderen en jongeren bij politie of hulpverlenende instanties.

De leden van de SP-fractie vragen toe te lichten of het CSG (centrum seksueel geweld) wel voldoende is toegerust voor de opvang van slachtoffers van online seksueel geweld en of ik dit kan onderbouwen. De leden vragen of de regering de mening deelt dat dit eigenlijk dé plek zou moeten zijn waar slachtoffers zich zouden kunnen melden? Zo niet, waarom niet?

Het CSG is bij uitstek gericht op het adequaat en effectief helpen en ondersteunen van slachtoffers die maximaal 7 dagen ervoor te maken hebben gekregen met fysiek seksueel geweld. Door in samenwerking tussen ziekenhuis, GGD, GGZ, politie en Slachtofferhulp Nederland te werken, kan zoveel mogelijk op één plaats hulp worden geboden en onderzoeken worden uitgevoerd in plaats van dat het slachtoffer zich bij verschillende instanties moet vervoegen. Het kan voorkomen dat slachtoffers van online seksueel geweld contact opnemen met het CSG. In dat geval kan het CSG doorverwijzen, bijvoorbeeld naar Slachtofferhulp Nederland, Helpwanted.nl of een therapeut. Er zijn andere organisaties die specifieke kennis en expertise hebben om slachtoffers van online seksueel geweld bij te staan zoals

Helpwanted.nl, Meldknop.nl en vraaghetdepolitie.nl. Het is van belang dat slachtoffers goed worden doorverwezen tussen CSG, Helpwanted en Veilig Thuis.

Onlangs deed het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, in opdracht van JenV en VWS, onderzoek naar online seksueel geweld. Hierin is ook gekeken naar interventies, waaronder interventies die gericht zijn op slachtoffers. Slachtoffers van seksueel misbruik of meisjes die kwetsbaar zijn in hun seksuele ontwikkeling en het risico lopen slachtoffer te worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag of seksueel misbruik. Conclusie is dat een aantal interventies goed zijn onderbouwd, maar nog onvoldoende aandacht besteden aan online seksueel geweld. Aan de hand van het rapport gaan we in gesprek over de aanbevelingen en hoe deze in beleid kunnen worden opgenomen en voor welke aanbevelingen aanvullende acties nodig zijn. Verder gaan we in samenwerking met een aantal regio’s en het programma Geweld Hoort Nergens Thuis (GHNT), de VNG en de nationaal rapporteur aan de slag om een integrale aanpak seksueel geweld verder vorm te geven.

Strafrechtelijke bescherming slachtoffers, opsporing en vervolging daders

De leden van de VVD-fractie vragen om gepaste prioriteit te geven aan dit onderwerp en ervoor zorg te dragen dat door de politie specifiek voor deze groep opsporing plaatsvindt. De leden vanuit D66, GroenLinks en de ChristenUnie fracties willen of ik die zorgen deel en of het kabinet bereid is per direct meer actie te ondernemen om de pro-anorexiacoaches op te sporen. Verder roepen de genoemde leden het kabinet op om specifieke maatregelen te treffen voor deze bijzondere kwetsbare groep. De genoemde leden stellen voor deze groep aan te merken als een bijzondere kwetsbare groep en daarin in de online opsporing de bijbehorende prioriteit aan te geven.

In mijn brief over de behandeling van zedenzaken door de politie heb ik uitgebreid de strafrechtelijk aanpak van zedenzaken na melding en aangifte uiteengezet.15 Het OM onderzoekt elke zaak van fysiek seksueel misbruik waarin aangifte of melding is gedaan en er wordt proactief gespeurd naar zaken van online misbruik. Dat geldt ook voor dit soort situaties. Ten aanzien van zeden heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voornemens om de wetgeving aan te scherpen en ben ik gestart met de modernisering van de wetgeving inzake seksuele misdrijven. Recent is hiervoor het voorontwerp van een wetsvoorstel in consultatie gegaan16. Daarin wordt o.a. sexchatten met kinderen expliciet strafbaar gesteld17. Met het actualiseren van het wettelijk kader dat is toegesneden op verschijningsvormen van (online) strafbaar gedrag, zoals sexchatten en non-verbale seksuele intimidatie, kunnen ook anorexiacoaches beter aangepakt worden. De politie, het OM en andere organisaties uit de strafrechtketen krijgen met de nieuwe wetgeving meer mogelijkheden om doelgericht tegen verschillende typen strafbaar seksueel gedrag op te treden. Bij overschrijding van de norm kan een passende strafrechtelijke reactie volgen.

De leden van de CDA-fractie vragen hoeveel zaken er zijn gevoerd en/of nog lopen rondom pro-ana coaches?

De politie en het OM zijn bekend met dit fenomeen en het komt voor in strafzaken. In het verleden is er meerdere malen onderzoek gedaan naar zogeheten pro-ana coaches. Vanuit de invalshoek van bestrijding kinderpornografie is door meerdere opgeleide slachtofferdeskundigen gekeken naar uit meldingen aangedragen beeldmateriaal. Daarbij is geconstateerd dat het beeldmateriaal niet juridisch geclassificeerd kon worden als kinderpornografisch beeldmateriaal en konden ook geen andere vertrekpunten voor verder onderzoek worden afgeleid.

Overigens registreren de politie en het OM niet specifiek op delicten begaan door coaches onder de noemer «pro-ana», waardoor er zijn geen aantallen bekend zijn. «Pro-ana» is geen categorie in de systemen en het is van zaak tot zaak afhankelijk welke strafbare feiten zich hebben voorgedaan en waar op geacteerd kan worden.

De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de constatering van het CKM dat dezelfde «coaches» na anderhalf jaar nog steeds actief zijn. Zij vragen hoe kan het dat ondanks de aandacht vanuit de pers, de Kamer, hulporganisaties en vanuit het Ministerie dezelfde coaches nog actief zijn en vragen waarom deze lieden niet worden aangepakt? Verder vragen de genoemde leden om een verklaring van de toename van het aantal seksuele roofdieren op de betreffende fora?18 Zij vragen of er nu geconcludeerd kan worden dat alle aandacht voor de misbruik door deze coaches er toe heeft geleid dat nog meer personen met foute bedoelingen zich als coach zijn gaan aanbieden?

Zoals eerder aangegeven wordt elke melding of aangifte van dit soort feiten serieus genomen en onderzocht door de politie en het OM. Wanneer er strafbare feiten geconstateerd worden, kan het OM overgaan tot vervolging. Wat betreft de constatering dat dezelfde mensen nog steeds of alweer actief zijn als coach, kan dit niet bevestigd worden door het OM. Voor het OM geldt namelijk dat zij pas zicht krijgen op een zaak als er een melding dan wel aangifte wordt gedaan. Of wanneer een zaak door proactieve opsporing bekend wordt.

De politie en het OM hebben de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in de opsporing en vervolging van daders van online seksueel (kinder)misbruik. In het Regeerakkoord zijn middelen vrijgemaakt waarmee in 2018 de capaciteit en expertise in het digitale domein van de politie is versterkt. Nieuwe digitale experts en tools kunnen worden ingezet voor meerdere criminogene fenomenen, waaronder kinderpornozaken en zeden, met inbegrip van nepcoaches die zedendelicten plegen op pro-ana websites. Het gaat hier om een zeer kwetsbare groep mensen die hierdoor risico lopen om slachtoffer te worden van misbruik. Elke aangifte van een zedenzaak neemt het OM uiterst serieus en er zal daarom ook altijd een onderzoek volgen.

De leden van de VVD, CDA en SP fracties vragen om in te gaan op de inzet van lokpubers. Hoe verloopt de inzet? Zijn er plannen om deze inzet te intensiveren of breder in te zetten? De leden van de SP-fractie stellen dat ik geen extra stappen zet om anorexiacoaches die strafbare feiten plegen aan te pakken, terwijl ik heb beloofd mij hier persoonlijk voor in te zetten.19

Sinds 1 maart 2019 behoort de lokpuber tot één van de hulpmiddelen die via de wet Computercriminaliteit III gebruikt kan worden in opsporing. Momenteel onderzoekt de politie of eind 2020 lokprofielen ingezet kan worden, waarbij «pro-ana» nadrukkelijk één van de nader te verkennen fenomenen is. De inzet van lokprofielen is zeer arbeidsintensief en vergt speciale expertise. Organisaties als Watch NL en Fier maken gebruik van lokprofielen. Voor zover deze organisaties lokprofielen inzetten kunnen deze alleen gericht worden op het doen van preventie berichten, zoals pop-ups met een verwijzing naar hulpinstanties en wijzen op gedrag. Op het moment dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor een strafbaar feit wordt overgegaan tot vervolging.

De leden van de SP-fractie vragen hoe het zit met de inzet van webcrawlers?

De politie en het OM werken aan de ontwikkeling van een webcrawler die wordt gericht op de aanpak van mensenhandel. De Staatssecretaris heeft u in de beantwoording van een recente Kamervraag over de webcrawler (2020Z09648) bericht dat het juridische handelingskader voor de webcrawler mensenhandel nog niet klaar is en de uitwerking daarvan complexer is gebleken dan gedacht. Het inzetten van crawling technieken op grond van de (beperkte) huidige wettelijke bevoegdheden moet zorgvuldig gebeuren. Daarom kan de webcrawler op dit moment nog niet operationeel worden ingezet voor de aanpak van mensenhandel. Uw kamer heeft op 16 juni jl. een gewijzigde motie aangenomen die verzoekt de webcrawler en lokprofielen met prioriteit in te zetten voor de aanpak van mensenhandel (Kamerstuk 29 628, nr. 960). De Staatssecretaris zal u daar na het zomerreces over informeren.

De leden van de SGP-fractie vragen of er ook sprake is bij politie en het OM van gespecialiseerde kennis op dit terrein om slachtoffers zo goed mogelijk te kunnen helpen en door te verwijzen en tevens bekendheid te hebben met de ernst van dergelijke delicten?

De politie gebruikt de individuele beoordeling van slachtoffers om hen beter te beschermen tegen herhaald slachtofferschap, secundaire victimisatie, intimidatie en vergelding. Vanaf het eerste persoonlijke contact met de politie op het basisteam worden slachtoffers die aangifte komen doen beoordeeld op een verhoogde kans op herhaling of andere kwetsbaarheid. Zodat indien nodig beschermende maatregelen kunnen worden ingezet door de politie of het OM, zoals bijvoorbeeld het afschermen van persoonsgegevens. De politie informeert het OM en Slachtofferhulp Nederland over de beoordeling en genomen beschermingsmaatregelen. Als het gaat om een jongere is er overigens altijd sprake van een kwetsbaar slachtoffer. Indien bij de melding sprake blijkt van een zedendelict komt de zedenrechercheur meteen in beeld voor het informatieve gesprek en mogelijk de aangifte.

De leden van de SP-fractie complimenteren de politieagenten die zich dag in dag uit met dit moeilijke werk bezig houden, maar stellen dat de problematiek explosief is gegroeid en dat de politie het nog steeds moet doen met een beperkt aantal agenten20. Zij vragen of er een meerjarig overzicht kan worden gegeven van de capaciteit, specifiek voor deze problematiek? Verder vragen de leden of ik erken dat ze bij deze teams eigenlijk mensen tekort komen, mede doordat de werkdruk zo hoog is en er daardoor mensen uitvallen en vragen wat ik hieraan doe?

In het Regeerakkoord zijn middelen vrijgemaakt waarmee in 2018 de capaciteit en expertise in het digitale domein van de politie is versterkt. Nieuwe digitale experts en tools worden ingezet voor meerdere criminogene fenomenen, waaronder kinderpornozaken en zeden, met inbegrip van nepcoaches die zedendelicten plegen op pro-ana websites. Hiervoor wordt nauw samengewerkt tussen de Teams Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme, de Zedenteams, de Teams Digitale opsporing en het Team High Tech Crime. De politie beschikt over ruim 800 gespecialiseerde zeden- en kinderpornorechercheurs die goed geëquipeerd zijn.

Daarnaast bekijk ik in overleg met de politie in het licht van de op 19 september jl. tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen aangenomen motie Klaver c.s. naar een investering die tegemoetkomt aan de steeds grotere digitale componenten in zedenzaken. Hierdoor komen er gefaseerd 90 rechercheurs bij waarvan een deel digitale rechercheurs zijn (Kamerstuk 35 300, nr. 11). Dit versterkt de online slagkracht van de politie.

Verbod op pro-ana websites en uitbreiding strafrecht

De leden van de VVD, CDA en SGP fracties vragen of er meer mogelijkheden binnen het strafrecht zijn om daders op te sporen en te vervolgen? Ook als er (nog) geen sprake is van seksueel misbruik. Bijvoorbeeld de actieve advisering aan personen om een eetstoornis te promoten die gezondheidsgevaar en zelfs levensgevaar met zich meebrengt, zoals bij hulp bij zelfdoding?

Hoezeer ik deze wens van de leden om deze problematiek te adresseren begrijp, ben ik van oordeel dat een strafbaarstelling niet de aangewezen weg is om deze problematiek aan te pakken.

Ten aanzien van het strafbaar stellen van advisering en/of promoten van een eetstoornis aan personen merk ik het volgende op. In het huidige Wetboek van Strafrecht vallen de gedragingen op anorexia-sites grotendeels buiten de grenzen van wettelijke delictsomschrijvingen. Jezelf vermageren, aanzetten tot vermagering, het aanbieden van afslankpillen en/of adviseren over vermagering zijn als zodanig niet strafbaar gesteld. De strafbaarheid begint bij het aanzetten tot zelfdoding/hulp bij zelfdoding. Deze handelingen zijn wel strafbaar (artikel 294 Sr). Het aanzetten tot extreme vermagering kan op grond van deze bepaling strafbaar zijn, als de zelfdoding daadwerkelijk volgt en er causaliteit met het aanzetten tot vermageren kan worden aangetoond. Algemene informatie verstrekken over manieren van zelfdoding is niet strafbaar.

Een verdergaande strafbaarstelling knelt in het licht van zowel het recht op vrijheid van meningsuiting als het legaliteitsbeginsel. De vrijheid van meningsuiting begrenst in het algemeen de mogelijkheden om te voorzien in strafrechtelijke aansprakelijkheid tot uitingen die ontaarden in het aanzetten tot een strafbaar feit. Daarvan is bij het jezelf vermageren in beginsel geen sprake. Strafbaarheid van het daartoe aanzetten zou in redelijkheid pas in aanmerking kunnen komen in de fase waarin dit betrokkene in een (zeer) gevaarlijke situatie brengt. Op dat punt spelen evenwel lastige afbakeningsvraagstukken. Hoe kan bijvoorbeeld worden vastgesteld waar de grens ligt tussen vermageren en extreem vermageren en hoe kan worden vastgesteld dat deze vermagering daadwerkelijk door toedoen van actieve advisering is veroorzaakt? Dit maakt dat het formuleren van een verdergaande strafbaarstelling die in toereikende mate zal kunnen voldoen aan de eisen van voorzienbaarheid en bepaaldheid uiterst problematisch is geen bevredigend resultaat kan opleveren.

De leden van de CDA-factie hebben mij gevraagd waarom ik geen stappen zet die ertoe leiden dat websites die anorexia promoten of positief adviseren over anorexia te verbieden. Verder wordt gevraagd of ik de nadelen vind opwegen tegen een mogelijk (niet bewezen) gevaar van verdere stigmatisering van anorexia op het moment dat pro-ana websites worden verboden?

De inzet van het strafrecht, met bijvoorbeeld een verbod op pro-ana websites, ligt niet voor de hand, omdat een dergelijke strafbaarstelling zich ook (in hoofdzaak) richt tegen personen met een eetstoornis die dergelijke websites bezoeken. Dat betekent dat de strafbaarstelling zich (in hoofzaak) gevolgen zal hebben voor personen die zelf ziek zijn. Hulpverlening aan deze personen dient dan ook voorop te staan. In het verlengde hiervan ligt dat experts, onderzoeken21 en ervaringsdeskundigen aangeven dat een strafbaarstelling juist averechts kan werken. Dit was een van de redenen waarom een Frans wetsvoorstel met een dergelijke strekking door het Franse parlement is afgewezen.

De leden van de SGP-fractie vragen of er naast het genoemde voorbeeld van Frankrijk nog meer landen waar wetgeving serieus overwogen is of daadwerkelijk ingevoerd?

Het Franse wetsvoorstel, waarnaar deze leden verwijzen, is door het Franse parlement afgewezen. Een van de redenen daarvoor was dat experts hebben aangegeven dat een dergelijk verbod averechts werkt. Verwezen wordt naar het antwoord hierboven op de vraag van het CDA. Mij zijn geen andere voorbeelden bekend van landen waar een dergelijk verbod geldt of is overwogen.

De leden van de SGP-fractie vragen of het niet te gemakkelijk is om te zeggen dat het verbieden van zulke «hulpverlening» juist mensen die lijden aan een eetstoornis niet zou helpen. Zou hetzelfde dan niet moeten gelden van een pop-up-scherm dat waarschuwt en doorverwijst? Zou dat dan ook stigmatiserend werken? En bovendien zijn er ook diverse andere seksuele delicten strafbaar gesteld. Zouden die strafbepalingen dan ook drempelverhogend werken voor slachtoffers? De leden van de SGP-fractie vinden het belangrijk om zowel te kiezen voor een preventief spoor als voor een repressief spoor. Verder vragen de genoemde leden zich af of juist het laten voortbestaan van dit kwaad niet de indruk zou kunnen geven dat het eigenlijk helemaal niet zo erg is als meisjes worden gestimuleerd in hun eetstoornis?

Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik naar de hierboven beschreven bezwaren om pro-anorexia sites te verbieden. Een dergelijke strafbaarstelling richt zich in hoofdzaak op personen met een eetstoornis die deze sites hosten en/of bezoeken. Dat betekent dat de strafbaarstelling zich zal richten tegen personen die zelf ziek zijn. Daar zijn mensen met een eetstoornis allerminst mee geholpen.

CKM-onderzoek «De Wereld van Po-Ana Coaches»

De leden van de SGP-fractie vinden het erg belangrijk dat er snel en zorgvuldig onderzoek is naar deze kwalijke praktijken. Zij vragen zich af wat nu precies de stand van zaken is ten aanzien van het onderzoek?

Het CKM heeft, aan de hand van eigen onderzoek, een huiveringwekkend beeld geschetst over «De wereld van pro-ana coaches». Het is een verkennend onderzoek geweest in samenwerking met GGZ Rivierduinen, Eetstoornissen Ursula en Proud2Bme onder 77 meisjes en 2 jongens. Begin maart van dit jaar is het onderzoek aan uw Kamer aangeboden. De onderzoekers pleiten in de aanbevelingen voor vervolgonderzoek op het deep en dark web, om zodoende meer zicht te krijgen op pro-ana coaches en de effectiviteit van ingezette maatregelen. Ik vind het heel goed dat het CKM hier aandacht aan schenkt. Het is echter wel ongewenst dat partijen zonder vrijstelling zich, ten behoeve van dit type onderzoek, gaan begeven op het dark web en daarbij omgevingen gaan benaderen waar vermoedelijk strafbaar materiaal te vinden is.


X Noot
5

Kamerstuk 31 015, nr. 177

X Noot
6

Zie voor het rapport «De wereld van pro ana coaches»: https://www.rivierduinen.nl/~/media/de-wereld-van-pro-ana-coaches.ashx?la=nl-nl

X Noot
7

Kamerstuk 31 015, nr. 197

X Noot
8

Kamerstuk 28 638, nr. 166

X Noot
9

Simpta, T., & van Leijssen, E. M. C. (2019). Slachtofferschap van online criminaliteit, WODC.

X Noot
10

Hoff-de Goede, S., et. al (2019). Hoe veilig gedragen wij ons online? De Haagse Hogeschool-Centre of Expertise Cybersecurity.

X Noot
12

Kamerstuk 31 015, nr. 177

X Noot
13

Kamerstuk 34 843, nr. 38

X Noot
14

Zoals het programma teach-the-teacher in Groningen waar scholen, gemeenten, GGD, Stichting Halt, de politie en het Veiligheidshuis samenwerken om goede, sluitende ondersteuning van slachtoffers (en hun ouders) ingeval van online seksueel en grensoverschrijdend gedrag (o.a. ongewenste sexting en grooming) te realiseren. In Den Bosch werken VO-scholen, mbo-instellingen en speciaal onderwijs samen met een politiecontactpersoon om ongewenste sexting te voorkomen en sextingzaken sneller en adequaat op te pakken.

X Noot
15

Kamerstuk 34 843, nr. 35

X Noot
17

Kamerstuk 34 834, nr. 518

X Noot
19

Brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 17 juni 2020

X Noot
21

Chancellor, S. et al. (2016). # thyghgapp: Instagram content moderation and lexical variation in pro-eating disorder communities. In Proceedings of the 19th ACM Conference on Computer-Supported Cooperative Work & Social Computing (pp. 1201–1213);

Cobb, G., 2017. «This is not pro-ana»: Denial and disguise in pro-anorexia online spaces. Fat Studies, 6(2), pp.189–205.

Naar boven