30 950 Rassendiscriminatie

Nr. 85 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2016

Met deze brief kom ik tegemoet aan het verzoek van de vaste commissie voor Sociale zaken en Werkgelegenheid van 17 december 2015 om een reactie op de Vierde rapportage «Racisme, antisemitisme en extreemrechts geweld in Nederland»1 van 7 december 2015.

Het kabinet zet zich voortdurend in om racisme en discriminatie effectief te bestrijden. We leven in een samenleving waarin zichtbaar sprake is van uitsluiting en discriminatie. We worden geconfronteerd met beelden van toenemende onverdraagzaamheid. Negatieve oordelen gebaseerd op de groep waartoe iemand behoort, staan een land waarin iedereen in veiligheid zichzelf kan zijn in de weg. Het is onaanvaardbaar dat groepen burgers het doelwit zijn van haatzaaien en discriminatoire incidenten.

In opdracht van de Anne Frank Stichting deed het Verwey-Jonker Instituut kwantitatief onderzoek naar meldingen bij de politie van overtredingen en misdrijven over deze thema’s in 2014. De Vierde rapportage geeft een aanvullend beeld op het rapport met cijfers over door de politie geregistreerde discriminatie-incidenten dat uw Kamer jaarlijks van de Minister van Veiligheid en Justitie ontvangt.2

Door de gehanteerde onderzoeksmethode en de wijze van presentatie wijken de cijfers in de Vierde rapportage op enkele punten af van de politiecijfers. Deze verschillen hangen samen met de nadruk op vergelijkbaarheid in het kader van longitudinaal onderzoek van de Vierde rapportage en het juridische perspectief van de politierapportage.

Cijfermatig beeld

De opvallendste constatering in het cijferbeeld van de Vierde rapportage is de grote stijging van het aantal racistische incidenten, een stijging van 26 procent ten opzichte van 2013. Binnen de racistische incidenten werd een grote stijging gevonden van incidenten van moslimdiscriminatie (35 in 2013, 142 in 2014). Ook het aantal gerichte antisemitische incidenten nam toe (van 61 naar 76). Voorts valt op dat in de grootstedelijke regio’s Amsterdam, Rotterdam en Den Haag meer antisemitische en racistische incidenten voorkomen dan in de rest van Nederland.

Overigens nam het totaal aantal incidenten af (van 4283 naar 4092), wat te maken heeft met een sterke afname van het aantal scheldincidenten (van 2218 naar 1535). Als mogelijke verklaring hiervoor wordt gegeven dat het gebruikte type scheldwoord modegevoelig is.

Inzet kabinet

Deze cijfers bevestigen een tendens die al enkele jaren zichtbaar is: een stijging in geregistreerde racistische incidenten waarvan mensen met een Islamitische, Joodse of andere achtergrond het slachtoffer zijn. Het kabinet zet zich als gezegd voortdurend in om discriminatie effectief te bestrijden.

In de voortgangsbrief Agenda Integratie 20153 die ik uw Kamer d.d. 18 december jl. heb gestuurd, staan de maatregelen die al in gang zijn gezet en nog zullen worden ondernomen m.b.t. het bestrijden van discriminatie op grond van afkomst, huidskleur en religie. Uw kamer zal daarnaast begin 2016 een nieuw nationaal actieprogramma discriminatie ontvangen.

De toename van het aantal door de politie geregistreerde incidenten kan, naast een toename van het aantal daadwerkelijke incidenten, ook afhangen van andere factoren zoals de maatschappelijke aandacht voor racisme en een verandering in de meldingsbereidheid. Ten aanzien van dit laatste benadrukt het kabinet dat het belangrijk is dat mensen die discriminatie en racisme ervaren dit ook melden. Alleen op deze manier kunnen degenen die zich schuldig maken aan discriminatie ter verantwoording worden geroepen en als de discriminatie is bewezen, worden aangepakt. Bovendien bieden meldingen van discriminatie inzicht in de aard en omvang van het probleem.

Verschillen antisemitische en racistische incidenten

Uit verdiepend onderzoek komt in de Vierde rapportage naar voren dat er bij antisemitisch geweld relatief vaker sprake is van antisemitische intenties (71%) dan dat er bij ander racistisch geweld sprake is van racistische intenties (39%). Waar een derde van de onderzochte racistische incidenten een escalatie van bijvoorbeeld een burenruzie of een verkeersruzie is, is dit bij antisemitische incidenten veel minder vaak het geval.

Dat dergelijke (bewuste) intenties, gebaseerd op negatieve oordelen, vaak de aanleiding zijn voor incidenten, vind ik een ernstige bevinding. Het is van belang om zicht te krijgen op de oorzaken hiervan. In dat kader heb ik vorige jaar het onderzoek Oorzaken en triggerfactoren antisemitisme4 uit laten voeren. Dit jaar zal ik een onderzoek laten uitvoeren naar oorzaken en triggerfactoren van moslimdiscriminatie.

Positie extreemrechts

In de rapportage wordt geconstateerd dat het aantal incidenten met een klassiek extreemrechtse achtergrond steeg van 17 in 2013 naar 42 in 2014. De onderzoekers zien deze incidenten in relatie met de sterk gepolariseerde discussie in Nederland rond thema’s als Zwarte Piet en de Islam.

In 2015 zijn daar de nieuwe omstandigheden met betrekking tot de vluchtelingencrisis bijgekomen als voedingsbodem voor extreemrechtse groeperingen. Zoals aangegeven in Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 40, dat de Minister van Veiligheid en Justitie uw Kamer d.d. 9 november 2015 heeft doen toekomen5, is het daarom van belang ontwikkelingen in deze hoek scherp in de gaten te houden.

Registratie en afdoening discriminatiezaken

De Vierde rapportage gaat in op de registratie door de politie van discriminatiezaken en op de gerechtelijke afdoening daarvan. Voor een reactie op dit onderdeel van de rapportage verwijs ik u naar de antwoorden van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 12 januari 2016 op de Kamervragen van het lid Marcouch over de Vierde rapportage (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 1124), alsmede naar het nationaal actieprogramma discriminatie dat uw Kamer begin 2016 zal ontvangen (met het actieprogramma wordt ook het WODC-onderzoek naar de gang van discriminatiezaken door de strafrechtsketen aan uw Kamer aangeboden).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstukken 30 950 en 29 628, nr. 82

X Noot
3

Kamerstuk 32 824, nr. 118

X Noot
4

Kamerstuk 30 950, nr. 78

X Noot
5

Kamerstuk 29 754, nr. 325

Naar boven