Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 30950 nr. 367 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 30950 nr. 367 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2024
Er is geen enkele plek voor Jodenhaat in ons land. Achter het schrikbarend snel toegenomen aantal meldingen, gaan verhalen schuil van kinderen en volwassenen die worden beschimpt om hun Joodse identiteit. Het zijn geen incidenten meer, maar voor velen helaas onderdeel van het dagelijks leven. Het is van belang dat burgemeesters, de politie en het Openbaar Ministerie zeer alert zijn. Dat de media- en cultuursector veilig en beschermd zijn. Dat in het onderwijs leerlingen en studenten leren over de verschrikkingen van de Holocaust en onderwijsinstellingen duidelijke grenzen trekken. Maar al die inspanningen ten spijt, voelt een groot deel van de Joodse gemeenschap zich op het moment niet vrij en veilig in ons land. Dat is een beschamende ontwikkeling, waar het kabinet zich niet bij neerlegt.
Dat voor Jodenhaat geen plaats is in onze samenleving, schreef ook de Minister-President in zijn brief van 28 maart jl.1 Het heeft voor het kabinet dan ook grote prioriteit om Joden veiligheid te bieden, zoals het hoort in onze rechtsstaat. Verbale of fysieke agressie tegen minderheden is onacceptabel. De consequenties moeten zichtbaar zijn en de sociale afkeuring moet luider klinken. Jodenhaat kent een lange geschiedenis in Europa, die de toename van antisemitische meldingen extra wrang maakt. De kleine Joodse gemeenschap van nog geen 50.000 mensen, moet in Nederland geborgenheid ervaren, nu en in de toekomst. Dat zijn we als vrije, fatsoenlijke samenleving aan onszelf, aan de Joodse gemeenschap en aan de geschiedenis verplicht.
We staan voor een samenleving waarin we elkaar altijd als mens blijven zien en waar binnen de grenzen van de rechtsstaat ruimte is voor verschillende levensovertuigingen, meningen, culturen en wereldbeelden.
Natuurlijk staat het iedereen vrij een mening te uiten en te demonstreren naar aanleiding van het conflict in Israël en de Palestijnse gebieden, of in reactie op het Nederlandse Midden-Oosten beleid. Ook dat hoort bij onze rechtsstaat. Maar als de roep om rechten voor de één, ten koste gaat van de rechten of vrijheid van de ander, dan is dat óver de grens van de rechtsstaat. Laat mensen zich uitspreken over Gaza, zonder bij te dragen aan antisemitisme in eigen land. Dat is heel goed mogelijk.
In de brief van 28 maart jl. heeft het kabinet aangekondigd uw Kamer, voor het plenaire debat over antisemitisme op 25 april a.s. en op verzoek van het lid Bikker (CU) tijdens het mondelinge vragenuur van 12 maart jl. en een Kamerbreed gesteund verzoek tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 27 maart jl., nader te informeren over de aanpak van antisemitisme en extra maatregelen. Deze brief sluit ook deels aan bij het VKC-verzoek van het lid Boon (PVV) om een brief over de door het Centraal Joods Overleg voorgestelde maatregelen ter bestrijding van Jodenhaat en over de aanbevelingen in de Monitor 2023 van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI). Deze punten kunnen nader worden besproken in het plenaire debat.
Deze brief geeft – in navolging op de eerdere stukken die uw Kamer hierover ontving2 – een overzicht van de (extra) maatregelen tegen antisemitisme, vanuit de Ministeries van Justitie en Veiligheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die samen een integrale aanpak vormen.
Het gaat onder andere om de volgende maatregelen of beleidsinzet:
• De inzet voor bewaken en beveiligen van Joodse instellingen is verder vergroot;
• De versterking van de strafrechtelijke aanpak van discriminatie, waaronder het wetsvoorstel om beledigende vormen van vergoelijking, ontkenning en verregaande bagatellisering van internationale misdrijven (waaronder de Holocaust) strafbaar te stellen;
• De inzet met prioriteit van de politie, waaronder de rol van het Joods Politie Netwerk en het Expertisecentrum Aanpak Discriminatie Politie;
• De inzet met prioriteit van het Openbaar Ministerie, waaronder de rol van het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie;
• De inzet om slachtoffers te ondersteunen, onder andere door de verkenning om binnen het nieuwe ADV-stelsel, al dan niet in samenwerking met andere (maatschappelijke) organisaties, aan mensen met discriminatie-ervaringen actief nazorg te bieden;
• De inzet om online antisemitisme tegen te gaan, als onderdeel van het project online discriminatie waarvan het Plan van Aanpak voor de zomer aan uw Kamer wordt verzonden;
• De voorbereidingen voor de herdenking op 4 mei, waaronder de aanvullende maatregelen zoals aangekondigd door de driehoek in Amsterdam;
• De inzet om antisemitisme in het onderwijs tegen te gaan, inclusief toezicht daarop door de Inspectie van het Onderwijs;
• De inzet op een veilige leer- en werkomgeving, in elke onderwijssector;
• De pedagogische opdracht voor scholen, waaronder de structurele, bijvoorbeeld jaarlijkse, aandacht die wordt besteed aan kennisoverdracht over de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en de Jodenvervolging;
• De burgerschapsopdracht van het onderwijs;
• De inzet op het herdenken van, onderzoek naar en educatie over de Holocaust;
• Het opstellen van een Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie;
• Maatregelen tegen antisemitisme in het voetbal;
• De bescherming van de cultuur- en mediasector tegen antisemitisme, onder meer met het opstellen van veiligheidsprotocollen en afspraken gemeentelijke veiligheidspartners;
Deze beleidsinzet wordt verder toegelicht in deze brief.
Zoals in het coalitieakkoord van dit kabinet is afgesproken speelt bij de gehele aanpak van antisemitisme de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) als speciaal adviseur van het kabinet een cruciale rol en adviseert over beleid en uitvoering. Zijn aanpak staat beschreven in het Werkplan Antisemitismebestrijding 2022–20253. Concrete beleidsmaatregelen om antisemitisme de kop in te drukken, dienen hun plek te krijgen bij de vakdepartementen die zorgen voor de structurele inbedding van de maatregelen in hun beleid en de financiering daarvan. Na de zomer ontvangt uw Kamer de kabinetsbrede Nationale Strategie Antisemitismebestrijding. Met deze strategie zullen we, namens het gehele kabinet en in afstemming met de NCAB, bepalen welke extra maatregelen zullen worden genomen voor de bestrijding van antisemitisme, waaronder uit de initiatiefnota van de leden Ellian en Bikker4. Hierin zal ook in overleg met de NCAB worden ingegaan op de extra gelden die beschikbaar zijn gekomen voor de aanpak van antisemitisme bij de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de structurele financiering van de maatregelen om antisemitisme tegen te gaan overeenkomstig de motie van het lid Van Dijk c.s.5.
Strafbare feiten tegen Nederlandse burgers vanwege hun Joodse identiteit moeten consequenties hebben voor de dader, en daarnaast moeten we slachtoffers zoveel mogelijk beschermen en bijstaan. Dat leidt tot de volgende (extra) maatregelen:
Bewaken en beveiligen
De dreiging richting de Joodse gemeenschap en de gevoelens van onveiligheid als gevolg daarvan zijn helaas niet nieuw in ons land. Verschillende Joodse objecten in Nederland worden al jarenlang zichtbaar en onzichtbaar beveiligd. Daar waar nodig zijn de afgelopen periode door burgemeesters – als lokaal bevoegd gezag – aanvullende zichtbare en onzichtbare beveiligingsmaatregelen getroffen voor de veiligheid van Joodse instellingen en gemeenschappen. De NCTV heeft alle burgemeesters op 7 oktober en 17 november 2023 per brief geadviseerd om extra alert te zijn op veiligheidsrisico’s gerelateerd aan de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden.6 De NCTV kan de lokaal bevoegde gezagen desgevraagd adviseren over beveiligingsmaatregelen.
Wetboek van Strafrecht
De strafrechtelijke aanpak van discriminatie, waaronder strafbare feiten gericht tegen Joden vanwege hun godsdienst of discriminatie gericht tegen Joden als etnische groep, is geprioriteerd.7 Dit betekent dat bij een aangifte het Openbaar Ministerie bij een haalbare en bewijsbare zaak over zal gaan tot vervolging. In de artikelen 137c tot en met 137g en 429quater Wetboek van Strafrecht zijn verschillende discriminatiedelicten omschreven, zoals groepsbelediging en het aanzetten tot haat, geweld en discriminatie. Daarnaast is onder andere in de OM-Aanwijzing discriminatie vervolgingsbeleid neergelegd gericht op de aanpak van discriminatie. Dit beleid ziet ook op commune delicten met een discriminatie-aspect. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om vernieling van een synagoge of om het openbaar maken van adresgegevens van Joodse Nederlanders met als doel te intimideren (doxing) of mishandeling van iemand omdat diegene Joods is. Als sprake is van een discriminatieaspect is het uitgangspunt dat de officier van justitie in zijn eis een strafverzwaring van 100 procent toepast.8 De strafrechtelijke aanpak van discriminatie geldt voor strafbare feiten in de sportsector, in de cultuursector, in de online omgeving of waar dan ook.
Op dit moment ligt er een initiatiefwetsvoorstel bij uw Kamer dat het discriminatoir aspect als strafverzwaringsgrond in de wet vastlegt. De maximale vrijheidsstraf van delicten als doxing of mishandeling met een discriminatoir aspect kan dan met een derde worden verhoogd.9 Ook bekladding van een synagoge of een WOII-herdenkingsmonument met hakenkruizen vallen onder dit wetsvoorstel.
Dezelfde lijn volgt het wetsvoorstel om beledigende vormen van vergoelijking, ontkenning en verregaande bagatellisering van internationale misdrijven (waaronder de Holocaust) strafbaar te stellen als specifieke vorm van groepsbelediging (artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht). De nota naar aanleiding van het verslag is op 19 april jl. aan uw Kamer verzonden. Wat het kabinet betreft is het belangrijk dat dit wetsvoorstel snel verder in behandeling wordt genomen.
Uit de rechtspraktijk zijn de regering geen signalen bekend dat het ontbreken van een specifieke discriminatiegrond «antisemitisme» de bewijsbaarheid van een discriminatiedelict – en daarmee de opsporing, vervolging en bestraffing daarvan – bemoeilijkt. Voor de zomer voert het Ministerie van Justitie en Veiligheid een verkenning uit hoe antisemitisme in ons omringende landen strafbaar is gesteld.
In het debat van 20 december jl. Heeft de Minister van Justitie en Veiligheid naar aanleiding van een verzoek van het lid Van Dijk (SGP) toegezegd om na te gaan of en hoe de definitie van antisemitisme van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) in de vervolgingspraktijk werkt. De definitie maakt weliswaar geen onderdeel uit van de Nederlandse strafwet maar kan in concrete casuïstiek een helpende hand bieden in het herkennen van discriminatoire aspecten. Voor zover bekend heeft zich in de recente rechtspraktijk geen casuïstiek voorgedaan waarbij gebruik is gemaakt van de IHRA-definitie van antisemitisme.
Inzet politie
Het Expertisecentrum Aanpak Discriminatie Politie (hierna: het expertisecentrum) speelt een essentiële rol bij de aanpak van discriminatie en antisemitisme. Als onderdeel van het programma Politie voor Iedereen voert de politie in opvolging van de motie-Paternotte c.s.10 een pilot uit waarmee extra capaciteit beschikbaar is gesteld. Zo geeft het expertisecentrum duiding aan discriminatiezaken, levert het operationele ondersteuning in de behandeling van discriminatiezaken, waaronder antisemitisme, en helpt het de basisteams bij meldingen en aangiftes. Een andere taak van het expertisecentrum is de screening van alle registraties van meldingen en aangiftes in de politiesystemen waarin kernwoorden voorkomen die kunnen duiden op een aangifte of melding van discriminatie.
Er is een werkinstructie ontwikkeld – mede gebaseerd op de Aanwijzing discriminatie van het Openbaar Ministerie – die houvast biedt voor de eenheden. De werkinstructie wordt momenteel geïmplementeerd in de eenheden en wordt momenteel opgenomen in de politieopleiding. Door onder andere de discriminatierechercheurs wordt via gerichte communicatie aandacht op de werkinstructies gevestigd in de eenheden.
Binnen de Nationale Politie bestaat er ook het Joods Politie Netwerk, dat collega’s adviseert en ondersteunt in zaken waar Jodendom en antisemitisme een rol spelen. Daarnaast speelt het netwerk een verbindende rol tussen de Joodse gemeenschap en de politie. Er is recent een interne publicatie ontwikkeld: «Jodendom en antisemitisme in Nederland; herkennen, begrijpen en anticiperen». Het Joods Politie Netwerk staat in nauw contact met het expertisecentrum. Ook boa’s en wijkagenten zijn alert om signalen op te pikken van antisemitische incidenten.
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft op 11 april jl. met de korpsleiding gesproken over antisemitisme in Nederland, en het gevoel van de Joodse gemeenschap dat het doen van aangifte niet altijd loont. De politie herkent dit signaal en neemt het zeer serieus. Niet elke melding leidt tot strafrechtelijke vervolging, maar dan kan de politie toch de melder tot steun zijn. De politie investeert ook in de bejegening van de melder. De politie kijkt momenteel op welke wijze dit mogelijk expliciet kan worden toegevoegd aan de politieopleiding.
Daarnaast is het van groot belang dat een discriminatieaspect bij de politie adequaat wordt herkend, zodat het een plek krijgt in de opsporing en vervolging wanneer het gaat om een haalbare en bewijsbare zaak. Hier zet het expertisecentrum, in afstemming met het Joods Politie Netwerk, ook op in. Daarnaast heeft de politie het contact gelegd met de Autoriteit Persoonsgegevens, om elkaar makkelijker te kunnen vinden in gevallen waarin sprake kan zijn van onrechtmatige uitingen online, zoals het zonder toestemming publiceren van foto’s en gegevens.
Inzet Openbaar Ministerie
De aanwijzing discriminatie van het Openbaar Ministerie11 geeft het kader voor de strafrechtelijke aanpak van discriminatie. Binnen het Openbaar Ministerie heeft ieder arrondissementsparket een discriminatieofficier van justitie, vaak geflankeerd met één of meer parketsecretarissen en/of beleidsmedewerkers. Deze officieren van justitie zijn verantwoordelijk voor de kennis en expertise van discriminatie binnen dat parket, en het afdoen van lokale discriminatiezaken. Alle officieren van justitie en secretarissen die in aanraking komen met discriminatiezaken kunnen contact opnemen met de discriminatieofficier binnen hun eigen parket. Deze discriminatieofficieren kunnen voor ingewikkelde of regio-overschrijdende incidenten advies vragen bij het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie van het Openbaar Ministerie.
Binnen het Openbaar Ministerie adviseert het Landelijk Expertisecentrum Discriminatie al 25 jaar officieren en andere medewerkers binnen het Openbaar Ministerie op het gebied van de aanpak van discriminatiezaken, waaronder antisemitisme. Daarnaast wordt er binnen de opleiding van officieren van justitie en andere medewerkers van het Openbaar Ministerie die zich bezighouden met discriminatiezaken, ook aandacht besteed aan de verschijningsvormen van antisemitisme.
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft op 11 april jl. ook met het Openbaar Ministerie gesproken over toenemend antisemitisme en de strafrechtelijke aanpak en de zorgen van de Joodse gemeenschap. De politie en het Openbaar Ministerie zetten zich onverminderd in om in gesprek te blijven met vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap. Het Openbaar Ministerie heeft de zorgen goed op het netvlies en de strafrechtelijke aanpak van discriminatie is voor het Openbaar Ministerie een speerpunt.
Besloten briefing Openbaar Ministerie aan de Tweede Kamer
Het Openbaar Ministerie is graag bereid om in een vertrouwelijke briefing met uw Kamer in gesprek te gaan over de (on)mogelijkheden van het strafrecht en het handelingsperspectief van het Openbaar Ministerie bij incidenten met een mogelijk antisemitisch karakter te schetsen. In voorkomende gevallen kan het Openbaar Ministerie de dilemma’s schetsen die zich kunnen voordoen, zonder daarbij in te gaan op individuele zaken. Ook de politie zal aansluiten bij de briefing.
Aanhoudingen opening Nationaal Holocaustmuseum
Tijdens het mondelinge vragenuur van 12 maart jl. is een brief toegezegd naar aanleiding van de vraag van het lid Boswijk (CDA) over hoe het staat met de aanhoudingen tijdens de demonstraties bij de opening van het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam op 10 maart jl.
Het Openbaar Ministerie heeft de Minister van Justitie en Veiligheid hierover geïnformeerd. Alle twaalf verdachten zijn door de politie aangehouden, dus niet nadat aangifte was gedaan. Van tien verdachten is de zaak reeds afgedaan, bij twee verdachten loopt het onderzoek nog. Acht verdachten ontvingen een politiestrafbeschikking voor overtreding van diverse bepalingen van de Algemene Plaatselijk Verordening (APV) Amsterdam. De zaken van twee verdachten, met betrekking tot vernieling door het plakken van pamfletten, zijn beleidsmatig geseponeerd door het Openbaar Ministerie. De twee verdachten waartegen het onderzoek nog loopt, zijn aangehouden voor openlijke geweldpleging en/of opruiing.
Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie een aangifte van het Centraal Joods Overleg met betrekking tot discriminatie en belediging met een antisemitisch karakter bij de opening van het Holocaustmuseum, in onderzoek.
Motie van het lid Van Dijk – strafbaarheid leus «from the river to the sea»
Tijdens het tweeminutendebat Politie van 1 februari jl. is een motie ingediend die de regering verzoekt om in navolging van Duitsland en Oostenrijk het scanderen van de leus «From the river to the sea...» bij demonstraties in antisemitische context te plaatsen en dit in het handelingsperspectief op te nemen.12 Deze motie is besproken tijdens het overleg met het College van Procureurs-Generaal van 15 februari jl. Tijdens het overleg heeft het Openbaar Ministerie aangegeven dat het de thematiek serieus neemt, en dat in het Nederlandse stelsel geldt dat het afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het individuele geval is of deze uitspraak als strafbaar kan worden aangemerkt. Deze afweging is aan het Openbaar Ministerie en de rechter. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de brief over het demonstratierecht van 19 april jl.13
In Duitsland is – evenals in Nederland – de context waarbinnen de leus wordt gebruikt bepalend voor de vraag of strafrechtelijke vervolging plaatsvindt. Alleen in de deelstaat Beieren is het gebruik van de slogan als zodanig verboden, omdat de leus wordt gezien als een kenmerk van de verboden organisaties Hamas en Samidoun, en wordt dit gebruik vervolgd. De Duitse rechter moet zich hierover nog uitspreken. Wij volgen de ontwikkelingen nauwgezet.
In Duitsland kunnen daarnaast verenigingen op grond van het Vereinsgesetz (Verenigingswet) worden verboden door de Minister van Binnenlandse Zaken. In Nederland is het aan het Openbaar Ministerie om te bezien of er redenen zijn waarom een organisatie verboden moet worden. Het Openbaar Ministerie kan de rechter verzoeken een organisatie te verbieden en ontbinden op grond van artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek (of 10:122 Burgerlijk Wetboek voor internationale organisaties). Dat is in het verleden ook gebeurd. De bevoegdheid van het Openbaar Ministerie om tot ontbinding over te gaan is recent verruimd onder meer door een vereenvoudigde bewijslast.
Gedragsinterventies
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is met de reclassering in gesprek om te bezien of bestaande gedragsinterventies bruikbaar zijn in strafzaken waar sprake is van antisemitisme. In individuele gevallen is het aan de reclassering om hierover te adviseren en aan het Openbaar Ministerie en de rechter om de afweging te maken of het wenselijk is om een gedragsinterventie op te leggen.
Meldinstanties
Meldpunten voor antisemitisme, zoals de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) moeten makkelijk vindbaar zijn. Bij ADV’s werken consulenten die op een professionele wijze discriminatiemeldingen kunnen behandelen en melders kunnen bijstaan. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt momenteel aan het versterken van de ADV’s.14 Sinds 1 januari jl. werken de meldpunten van de 19 ADV’s binnen de landelijke vereniging van ADV’s (met een werkgebied van meer dan 95% van Nederland) onder één gezamenlijke naam: Discriminatie.nl.
Ook het Meld. Online discriminatie heeft zich de laatste tijd sterk ingezet om een betere naamsbekendheid te verkrijgen als meldpunt waar online discriminatie gemeld kan worden. Het meldpunt blijft zich de komende tijd inzetten op de bekendheid bij specifieke doelgroepen, waaronder de Joodse gemeenschap, zodat het Meld. Online Discriminatie bij strafbare antisemitische uitingen een verwijderverzoek naar een platform kan verzenden.
Naast de formele meldpunten, zoals Discriminatie.nl weten we dat ook informele meldpunten, zoals die van het CIDI, meldingen krijgen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft na gesprekken met Discriminatie.nl en het CIDI deze meldpunten met elkaar in contact gebracht om te verkennen of een samenwerking mogelijk is.
Uniforme registratie meldingen
Het is zaak om meldingen uniform te registreren. Om discriminatie, en daarmee ook antisemitisme in het bijzonder beter in beeld te krijgen verkent de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties momenteel de mogelijkheid om de discriminatiecijfers die bij de verschillende meldinstanties beschikbaar zijn online inzichtelijk te maken door middel van een dashboard. Dit dashboard geeft beleidsmakers en handhavers inzicht in data van incidenten op lokaal niveau.
Ondersteuning slachtoffers
Het is van belang dat slachtoffers van antisemitisme weten waar zij terecht kunnen om een melding te maken, voor bijstand en voor ondersteuning. Op verschillende manieren wordt hierop ingezet. Zo is Slachtofferhulp Nederland er onder andere voor slachtoffers van antisemitisme om door middel van ondersteuning en bijstand herstel en recht te vinden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderzoekt dit jaar of en in hoeverre het mogelijk is om in het nieuwe ADV-stelsel, al dan niet in samenwerking met andere (maatschappelijke) organisaties aan mensen met discriminatie-ervaringen actief nazorg te bieden die aansluit bij hun achtergrond en behoefte.
Online antisemitisme
Inzicht krijgen in online antisemitisme is onderdeel van het project online discriminatie, dat als doel heeft het beleid om online discriminatie te voorkomen en tegen te gaan, te versterken.15 Voor de zomer zal uw Kamer een Plan van Aanpak ontvangen met concrete acties.
In de tussentijd zal de Minister van Justitie en Veiligheid, in samenwerking met de NCAB, wederom met sociale media partijen in gesprek gaan over online antisemitisme en hun verantwoordelijkheden. We moeten ons gezamenlijk inzetten dat online niet een parallelle werkelijkheid ontstaat waar zaken die in onze offline wereld onacceptabel zijn in de online omgeving wel kunnen voortbestaan.
De NCAB spreekt daarnaast met webshops en online platforms om bewustzijn te creëren over antisemitische content en het weren hiervan. Binnen dit initiatief kunnen bedrijven kennis en ervaringen uitwisselen en gezamenlijk tot effectieve stappenplannen te komen. Het merendeel van de grote (inter)nationale webshops heeft zich reeds aangesloten bij dit initiatief.
De NCAB is voornemens om jaarlijks onderzoek naar online antisemitisme in de Nederlandse taal uit te laten voeren, zodat hier gericht beleid op ontwikkeld kan worden.
Voorbereidingen herdenking 4 mei
De Nationale Dodenherdenking op 4 mei wordt ieder jaar als Nationaal Evenement aangemerkt door de Minister van Justitie en Veiligheid. Dat betekent dat het nationaal belang centraal staat en dat er een verhoogde druk op de bewaking en beveiliging kan zijn. Aan de hand van een geïntegreerd dreigingsbeeld worden op basis van de landelijke en lokale dreigingsinschattingen en een risicoafweging de benodigde beveiligingsmaatregelen getroffen. De NCTV sluit hiertoe aan bij de lokale driehoek om te adviseren over de samenhang en de afstemming tussen de betrokken partijen in het bewakings- en beveiligingsproces, ongeacht het dreigingsniveau.
Bij een Nationaal Evenement blijft de gebruikelijke verdeling van taken en bevoegdheden voor de veiligheid tussen de lokale driehoek en de NCTV in stand. Daarbij is de lokale driehoek verantwoordelijk voor zowel de openbare orde en veiligheid, waaronder het verloop van demonstraties, als de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. De NCTV is verantwoordelijk voor de beveiliging van aanwezige personen die tot het rijksdomein behoren. In gezamenlijkheid en met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheden hebben deze partijen samen met het Nationaal Comité 4 en 5 mei besloten over aanvullende beveiligingsmaatregelen. De lokale driehoek van Amsterdam heeft laten weten dat het maximum aantal aanwezigen op de Dam wordt beperkt en dat het niet is toegestaan om vlaggen, borden of geluidsversterkende apparatuur mee te nemen. De politie zal aanwezigen hierop fouilleren voordat zij de Dam betreden. Bij het nemen van de aanvullende maatregelen zijn het nationale belang van de waardigheid en de publieke toegankelijkheid om samen te kunnen herdenken meegewogen.
Handreiking gemeenten omgaan met spanningen en polarisatie
De Expertise Unit Sociale Stabiliteit van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een handreiking opgesteld, die gemeenten, professionals en werkgevers inzicht geeft in hoe zij kunnen omgaan met spanningen en polarisatie, als gevolg van het conflict in Israël en de Palestijnse gebieden.
Onverminderd van belang blijft ook de preventieve inzet op bewustwording via onderwijs, inzet op herdenken, inzet in het voetbal en inzet op verbinding en dialoog.
Uit het onderzoek naar triggerfactoren van antisemitisme onder jongeren in Nederland16 blijkt dat het Midden-Oosten conflict en voetbal de belangrijkste factoren zijn voor het opleven van antisemitische uitingen. De recent gepubliceerde Monitor Antisemitische Incidenten 2023 door het CIDI laat pijnlijk zien dat het aantal meldingen van antisemitisme in 2023 explosief toegenomen is17. Hieronder wordt ingegaan op de wijze waarop de sectoren onderwijs, zorg, sport en cultuur antisemitisme tegengaan en bijdragen aan een samenleving waar binnen de grenzen van de rechtsstaat verschillende levensovertuigingen, meningen, culturen en wereldbeelden naast elkaar bestaan.
Onderwijs
Het onderwijs is bij uitstek een plek voor verbinding, ongeacht afkomst, achtergrond of mening. Het is dan ook verschrikkelijk en volstrekt onacceptabel dat Joodse leerlingen en studenten worden gepest, bedreigd of zich onveilig voelen om wie ze zijn. In de gesprekken die de Ministers voor Primair en Voortgezet Onderwijs en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voerden, kwamen vreselijke voorbeelden voor. Hakenkruizen in klaslokalen, Joodse docenten die zich gedwongen voelen hun identiteit verborgen te houden, leuzen die naar kinderen worden geroepen. Antisemitisme is een groot kwaad, dat ons allemaal pijn doet. Deze manier van je medemens bejegenen zou nooit moeten en mogen gebeuren. Voor antisemitisme is in Nederland en in het onderwijs absoluut geen plaats. Het onderwijs moet een veilige plek zijn. Daarom is het van groot belang dat onderwijsbestuurders duidelijke grenzen trekken.
De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de wettelijke eisen ten aanzien van burgerschap en sociale veiligheid. Ten aanzien van de sociale veiligheid toetst de Inspectie van het Onderwijs of scholen er alles aan doen om ervoor te zorgen dat alle leerlingen zich veilig kunnen voelen. De Inspectie van het Onderwijs spreekt scholen aan die niet aan deze wettelijke eisen voldoen en ziet vervolgens toe op naleving daarvan. Ouders, leerlingen, studenten, docenten, directies en besturen, maar ook vertrouwenspersonen binnen de scholen kunnen altijd de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs raadplegen wanneer zich in of rond de school of opleiding (ernstige) problemen voordoen op het gebied van antisemitisme.
De Ministers voor Primair en Voortgezet Onderwijs en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn hierover ook voortdurend in gesprek om van leerlingen, studenten, ouders, wetenschappers, docenten, schoolleiders, schoolbestuurders en belangenorganisaties te horen wat hun ervaringen zijn, hoe zij antisemitisme tegengaan en hoe het ministerie hierbij kan ondersteunen. De Ministers hebben groot respect voor de inzet en volharding waarmee docenten, schoolleiders en bestuurders de strijd aangaan tegen antisemitisme. Zij verdienen een duidelijke stellingname over antisemitisme vanuit het kabinet. Daarnaast hebben leraren en docenten ondersteuning nodig bij het tegengaan van antisemitisme, het stellen van grenzen en het voeren van moeilijke gesprekken. Daarvoor is meer kennisontwikkeling en kennisdeling nodig. Ook op de scholen en instellingen zelf. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap blijft hiervoor ondersteuning bieden. De Ministers voor Primair en Voortgezet Onderwijs en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap blijven tegelijkertijd dit gesprek actief voeren.
Veilige leer- en werkomgeving in onderwijsinstellingen
Een veilige leer- en werkomgeving is een randvoorwaarde om te kunnen leren en ontwikkelen. In zo’n omgeving is absoluut geen plaats voor antisemitisme Bij antisemitische incidenten verwacht het kabinet van instellingen dat zij altijd optreden, de betrokkenen aanspreken of ondersteunen en aangifte doen van strafbare feiten. Scholen en instellingen ontwikkelen hiervoor veiligheidsbeleid en scherpen dit waar nodig aan. Scholen in het funderend onderwijs en mbo krijgen daarbij ondersteuning aangeboden vanuit de Stichting School en Veiligheid. Hbo- en wo-instellingen werken samen aan hun veiligheidsbeleid via hun Platform Integrale Veiligheid, waar zij casuïstiek bespreken, handreikingen en methodieken voor veiligheidsbeleid ontwikkelen en evaluaties delen.
In het funderend onderwijs wordt gewerkt aan het wetsvoorstel Vrij en veilig onderwijs. Het wordt verplicht om het veiligheidsbeleid jaarlijks te evalueren. Voor scholen wordt het instellen van een interne en een externe vertrouwenspersoon verplicht. Daarnaast wordt voor het funderend onderwijs, naar aanleiding van de motie Ceder c.s.18, een handreiking ontwikkeld, die scholen ondersteuning moet bieden bij antisemitische incidenten. Deze handreiking wordt met betrokkenheid van de NCAB ontwikkeld in samenspraak met Joodse organisaties en het onderwijsveld. Dit sluit tevens aan bij de adviezen van de NCAB en het CIDI om docenten te trainen in het omgaan met antisemitische incidenten op school en het bevorderen van een veilige leeromgeving voor Joodse scholieren en studenten.
In het mbo wordt ook ingezet op het versterken van de (sociale) veiligheid. Dit is onderdeel van de Werkagenda mbo. Daarin is de afspraak gemaakt dat scholen en studenten met elkaar in gesprek gaan over mentaal welzijn en (integrale) veiligheid om gezamenlijk te komen tot een visie, beleid en laagdrempelige voorzieningen voor studenten. Alle scholen breiden hun sociaal veiligheidsplan uit. Verder is het afgelopen jaar in het mbo de eerste monitor integrale veiligheid uitgevoerd en eind 2023 naar de Kamer gestuurd. De monitor richt zich op drie onderdelen: veiligheid van studenten, veiligheid van medewerkers en de rol van instellingen. De komende periode worden de uitkomsten van de monitor samen met betrokken partijen geduid en wordt bezien welke vervolgstappen nodig zijn.
Hbo- en wo-instellingen nemen vanuit hun verantwoordelijkheid voor het veilig houden van de campussen zichtbare en onzichtbare beveiligingsmaatregelen. Als dat nodig is kunnen zij daarover overleg plegen met de burgemeester, politie en justitie. Door het opstellen en handhaven van huisregels dragen zij zorg voor het ordelijke verloop van alle activiteiten. Veiligheid moet daarbij voorop staan. Wij verwachten dat instellingen adequaat ingrijpen als de regels niet worden nageleefd. Via onder meer de veiligheidsnetwerken werken de instellingen hier ook actief op samen en delen zij onderling ervaringen, dilemma’s en inzichten.
Een belangrijke maatregel in de aanpak sociale veiligheid is het opnemen van de zorgplicht in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) die, net als in het fungerend onderwijs, de verantwoordelijkheid van instellingen rondom de sociale veiligheid expliciteert en de Inspectie van het Onderwijs handvatten geeft om hier toezicht op te houden.
Bij de verbetering van meld- en klachtvoorzieningen en het onderzoek dat hiernaar loopt wordt ook gekeken naar het handelingsperspectief in de omgang met klachten en meldingen over antisemitisme. Het is cruciaal dat Joodse studenten zich veilig voelen hier melding te doen, en dat er bij deze voorziening de juiste expertise is om hier adequaat op te reageren. We willen in het onderzoek aanvullend aandacht te besteden aan het doorverwijzen naar de strafrechtketen. Eind 2024 worden resultaten en aanbevelingen verwacht en zal hier opvolging aan worden gegeven.
De Kamer vroeg daarnaast reeds aandacht voor de toerusting van vertrouwenspersonen in het omgaan met antisemitisme. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gaat in het kader van de ontwikkeling van de Nationale Strategie Antisemitismebestrijding in gesprek met onderwijsinstellingen, vertrouwenspersonen en andere functionarissen voor sociale veiligheid over wat zij verder nodig hebben in geval van herkennen van en bij meldingen van antisemitisme en hoe professionalisering op dat vlak verder ondersteund kan worden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap sprak ook de afgelopen dagen nog met verschillende studenten, docenten en bestuurders om vinger aan de pols te houden en te kijken waar het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan helpen. Dit blijft hij onverminderd doen.
Pedagogische opdracht
Zoals eerder aangegeven, is in het onderwijs absoluut geen plaats voor antisemitisme. Bij antisemitische incidenten verwacht het kabinet van instellingen dat zij altijd optreden, de betrokkenen aanspreken of ondersteunen en aangifte doen van strafbare feiten. Het onderwijs kan daarnaast bij uitstek een rol spelen bij de preventieve kant.
In het onderwijs wordt structureel aandacht besteed aan kennisoverdracht over de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en de Jodenvervolging. Deze onderwerpen zijn verplicht onderdeel van het curriculum voor alle leerlingen in primair en voortgezet onderwijs en worden regelmatig besproken in mbo-burgerschapslessen. Leraren vinden dit niet altijd makkelijk en hebben hierin behoefte aan ondersteuning.
Aandacht besteden aan deze onderwerpen is onderdeel van de wettelijke burgerschapsopdracht in het funderend onderwijs en de maatschappelijke opdracht die alle onderwijsinstellingen en leraren hebben.
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft direct na opleving van het conflict aan onder andere de PO-Raad en de VO-Raad gevraagd om diverse peilingen te doen om snel zicht te krijgen op de omvang en ernst van antisemitische signalen. Op basis van deze uitkomsten kon er onder andere via het Expertisepunt Burgerschap sneller ondersteuning geboden worden aan het werkveld; het concrete aanbod is breed beschikbaar hun website. De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zullen het Expertisepunt Burgerschap vragen om het overzicht van het ondersteuningsaanbod uit te breiden waarmee leraren en scholen worden geholpen in het voorkomen en herkennen van antisemitisme.
Voor het hbo en wo geldt dat wetenschappers, docenten en studenten aandacht besteden aan de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, Holocaust en de Jodenvervolging evenals het conflict in het Midden-Oosten, vanuit de oriëntatie van de opleiding zoals rechten, geschiedenis of internationale betrekkingen. Naar deze onderwerpen wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan waardoor er veel kennis binnen specifieke opleidingen en leerstoelen wordt ontwikkeld die via publicaties breed wordt gedeeld. Buiten het onderwijs- en wetenschapsprogramma besteden hbo- en wo-instellingen ook aandacht aan het tegengaan van antisemitisme. De rechtenfaculteit van de Universiteit Groningen heeft bijvoorbeeld een serie «Goede Gesprekken» georganiseerd voor een dialoog over de rol van docent, academicus en jurist in gepolitiseerde context. De lerarenopleiding Geschiedenis aan de HAN Hogeschool organiseert vrijheidslezingen, workshops en nascholingsconferenties in samenwerking met o.a. het lectoraat van de Hogeschool Fontys, de lerarenopleiderscommissie van de VGN en het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Tevens is er oog voor kennisoverdracht tussen wetenschappelijk onderzoek en het onderwijsveld, bijvoorbeeld tijdens de Landelijke Studiedag Holocausteducatie, waar docenten uit het funderend onderwijs en mbo meer kennis konden opdoen over zowel de inhoud als over didactische uitgangspunten van holocausteducatie. De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs was bij de laatste studiedag op 25 januari 2024 aanwezig.19
Ook docenten aan hbo- en wo-instellingen worden ondersteund bij het bespreekbaar maken en het stimuleren van een leergemeenschap rondom disruptieve gebeurtenissen in de maatschappij, zoals het conflict in het Midden Oosten. Na de opleving van het conflict in het Midden Oosten, is de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gestart met de financiering van een pilot in 2024 om het projectplatform TerInfo van de Universiteit Utrecht uit te breiden van funderend onderwijs en mbo naar ook het hbo en wo.20 Het hier ontwikkelde materiaal zal kosteloos toegankelijk worden gemaakt voor alle opleiders via de website van TerInfo. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is met TerInfo in gesprek hoe deze inzet te verduurzamen is. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap sprak onlangs nog met verschillende docenten over de soms ingewikkelde situaties in hun collegezaal. Ook om van hen te horen hoe zij hier het best in ondersteund kunnen worden.
Ten slotte worden docenten op allerlei manieren door professionele partijen die zich bezighouden met het herdenken en herinneren van de Tweede Wereldoorlog gefaciliteerd en ondersteund om het verhaal over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust aan hun leerlingen en studenten over te brengen. Er is een schat aan materiaal waar docenten uit kunnen putten (van lespakketten tot bezoek aan een Herinneringscentrum of oorlogsmuseum). De vijf Nederlandse Herinneringscentra waaronder Herinneringscentrum Kamp Westerbork, de negen grote oorlogsmusea, het Nationaal Comité 4-5 mei en de Anne Frank Stichting onderhouden goede contacten met docenten binnen de verschillende vormen van onderwijs. Stichting WO2NET is opgericht om onder meer versnippering in het aanbod voor de docenten en scholen te voorkomen en meer samenhang in dit aanbod (museaal, digitaal en educatief) te bevorderen. De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zal een klassenbezoek aan deze instellingen, waar het verhaal van de Holocaust verteld wordt, onder de aandacht brengen bij scholen. Daarnaast wordt later in deze brief nader ingegaan op de verdere versterking van Holocausteducatie.
Burgerschapsopdracht van het onderwijs
Verder is in 2021 de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs verduidelijkt. Scholen moeten leerlingen verplicht kennis van en respect voor de basiswaarden van de democratische rechtstaat bijbrengen, waaronder in ieder geval de waarden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Via burgerschapsvorming kan onder leerlingen het wederzijdse begrip en kennis van elkaars culturen en godsdiensten worden vergroot en kan intolerantie worden bestreden. Ook stelt de wet dat scholen leerlingen sociale en maatschappelijke competenties bijbrengen. Het is van belang dat de schoolcultuur in overeenstemming is met de basiswaarden van de democratische rechtstaat. In het kader van de wettelijke zorgplicht moet een school zorgdragen voor het waarborgen van de veiligheid, ook als het alleen specifieke groepen leerlingen betreft.
De verwachting is dat voor het mbo dit jaar een wetsvoorstel in consultatie gaat waarmee de burgerschapsopdracht wordt uitgewerkt en waarbij een zorgplicht voor een leer- en werkklimaat in lijn met de basiswaarden van onze samenleving centraal staat. In het hbo en wo krijgt dit vorm via de (wettelijke) opdracht aan instellingen om maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef te bevorderen.
Herdenken van, onderzoek naar en educatie over de Holocaust
Ondanks alle inspanningen op het gebied van holocausteducatie en antisemitisme, blijkt uit meerdere onderzoeken dat de kennis van de Holocaust, met name onder jongeren, afneemt. Deze constatering is reeds in een eerdere brief met uw Kamer gedeeld.21. Het is aan ons allen om de herinnering aan deze donkere jaren uit onze geschiedenis continu levend te houden. Alleen op die manier leren we van het verleden. De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, als coördinerend bewindspersoon voor het beleid Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII, spant zich hiervoor in. Ook het onderwijs heeft hierbij een rol.
Het huidige beleid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestaat uit de volgende onderdelen:
• Het Nationaal Comité 4 en 5 mei (NC) heeft educatieaanbod (extra curriculair) voor het primair onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs over herinneren inclusief de Holocaust.
• De nieuwe Stichting WO2Net richt zich op de samenhang in het museale, educatieve en digitale aanbod over WOII, inclusief de Holocaust.
• Het Landelijk Steunpunt Gastsprekers (LSG) bemiddelt en ondersteunt ruim 200 gastsprekers waarvan 112 met een Joods of Roma/Sinti achtergrond. Circa 70% van de gastlessen wordt verzorgd door de eerste en tweede generatie overlevenden van de Holocaust. In 2023 hoopt het LSG 2000 bemiddelingen te realiseren waardoor circa 52.000 leerlingen worden bereikt. Het LSG onderhoudt tevens een belangrijk docentennetwerk (geschiedenisdocenten).
• De Anne Frankstichting voert het educatieprogramma «Leren van de Oorlog» uit.
• Herinneringscentrum kamp Westerbork en Herinneringscentrum kamp Vught richten zich specifiek op de Holocaust, maar ook het Herinneringscentrum kamp Amersfoort en Nationaal Monument Oranjehotel besteden hier aandacht aan. Recent is het Nationaal Holocaustmuseum geopend. Dit museum zal een belangrijke bijdrage leveren aan het herinneringslandschap en de educatie over de Holocaust. Het museum ontvangt jaarlijks een structurele bijdrage van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, net als de genoemde Herinneringscentra.
• Bij het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) is de leerstoel Holocaust- en Genocidestudies ondergebracht.
• Door middel van de jaarlijkse nationale Holocaust herdenking rond 27 januari wordt aandacht aan de Holocaust geschonken.
Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie
Op initiatief van de NCAB werken de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport samen met de NCAB en met organisaties die zich bezighouden met het herdenken en herinneren van de Tweede Wereldoorlog en vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap22 aan het Nationale Plan Versterking Holocausteducatie. Dit mede naar aanleiding van de initiatiefnota van de Kamerleden Segers (ChristenUnie) en Ellian (VVD).23 Uw Kamer is hierover eerder geïnformeerd.24
We bundelen dus de krachten en bouwen voort op hetgeen reeds in gang is gezet. Het is verheugend te zien dat bij de betrokken organisaties de bereidheid zich in te zetten groot is. De centrale ambitie van het plan is de kennis van de Holocaust, inclusief de (inter)nationale context daarvan, onder Nederlanders te versterken. Dit vraagt niet om een eenmalige actie, maar om een meerjarige aanpak, waarin we van de voortgang van de uitvoering kunnen leren en kunnen bijstellen.
Ten tijde van het schrijven van deze brief werken we aan de definitieve versie van het plan. Naar verwachting wordt in mei de laatste hand aan dit plan gelegd.
In aansluiting op de preventieve aanpak vanuit het onderwijs wordt ook ingezet op bewustwording in het voetbal en inzet op interreligieuze dialoog.
Voetbal
Op 8 februari 202025 heeft het kabinet samen met de KNVB het actieplan «Ons voetbal is van iedereen. Samen zetten we racisme en discriminatie buitenspel» gelanceerd. Op 28 september 202326 is een vervolg gegeven aan dit plan dat bestaat uit de onderdelen voorkomen, signaleren, sanctioneren en samenwerken. Discriminatoire, racistische, antisemitische of homofobe uitingen, gedragingen of spreekkoren op en rond de velden wordt niet getolereerd. Deze zijn onacceptabel. Iedereen hoort zich veilig en welkom te voelen in en rond het stadion én ook op en rond de amateurvelden.
Voor de aanpak van specifiek spreekkoren heeft de KNVB de landelijke Richtlijn bestrijding verbaal geweld opgesteld om discriminerende, racistische en antisemitische spreekkoren te bestrijden. De Betaaldvoetbalorganisaties zijn hierin de eerstverantwoordelijken. Als een spreekkoor zich voordoet, wordt volgens de richtlijn gehandeld en wordt het publiek aangesproken door de speaker van het stadion. Het tijdelijk stilleggen of definitief staken van wedstrijden behoort ook tot de mogelijkheden. Zoals in de Kamerbrief Veilig Gastvrij Voetbal van 26 september jl. (Kamerstuk 35 232, nr. 71) vermeld zal de Minister van Justitie en Veiligheid ook de mogelijkheden om in geval van discriminerende spreekkoren de vervolgbaarheid, waarbij het individuele aandeel van verdachten moeilijk te bewijzen is, te vergroten onderzoeken (uitbreiden Art. 141 Sr. Met scanderen van leuzen).
De DiscriminatieMelder app is een ondersteunend instrument dat in het eerste actieplan nog onvoldoende bekend was. Binnen het tweede actieplan wordt gewerkt aan een normstelling. Uitwerking van deze nieuwe norm moet zijn dat uitingen van discriminatie en racisme beter en proactief gemeld kunnen worden. In samenspraak met de KNVB zal het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport als kartrekker van het plan meer aandacht vragen voor deze app zodat signalering in stadions beter kan worden.
Supporters die zich schuldig maken aan antisemitische leuzen, kunnen op aangeven van de club deelnemen aan het Spreekkorenproject dat wordt ondersteund door de Anne Frank Stichting. Dit succesvolle project dat bij Feyenoord, FC Utrecht en FC Den Bosch loopt, richt zich vooral op bewustwording bij supporters van het kwetsende effect van antisemitische spreekkoren. Deelnemers aan dit project geven aan dat zij onder de indruk zijn van de persoonlijke verhalen van de Joodse mede-supporters, waardoor zij het kwetsende karakter van de spreekkoren beter begrijpen en afzien van de inzet van dergelijke spreekkoren.
Inzet op verbinding en dialoog bij jongeren
Vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is eind 2023 een project gestart voor interreligieuze dialoogsessies tussen jongeren met verschillende geloofsovertuigingen (joods, islamitisch en christelijk). De sessies zijn bedoeld om bij te dragen aan wederzijds begrip, positieve(re) beeldvorming en het doorbreken van negatieve stereotyperingen. Afhankelijk van de resultaten van de pilot, zal het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deze dialoogsessies opschalen.
Voorlichting via trainingen COA
Vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid is vanuit de antisemitismegelden die in 2019–2021 aan de begroting zijn toegevoegd een bijdrage geleverd aan een project bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) gericht op de invulling van het non-discriminatiebeginsel in de Grondwet en de vrijheid van religie. In dit kader hebben in 2022 en 2023 in totaal 13 trainingen (elk bestaande uit drie bijeenkomsten) plaatsgevonden waarbij vergunninghouders over dit onderwerp in gesprek zijn gegaan met elkaar, met mensen van een ander geloof én met de lokale gemeenschap. De bijeenkomsten vonden plaats op opvanglocaties verspreid over het hele land en bij iedere training werd onder andere een bezoek gebracht aan een lokale synagoge of Joodse Begraafplaats en in gesprek gegaan met de Joodse gemeenschap. Het project wordt dit jaar nog op kleine schaal uitgerold op kosten van het COA en geëvalueerd om te kijken naar mogelijkheden voor structurele inbedding van projectonderdelen in het aanbod voor vergunninghouders.
Aandacht in inburgeringstraject
Aandacht voor kernwaarden zoals vrijheid, gelijkwaardigheid en het afwijzen van discriminatie is verankerd in het inburgeringsbeleid. In de voorlichting over de fundamentele kernwaarden en rechten wordt de vrijheid en veiligheid van elke minderheid benadrukt en wordt onder andere benadrukt dat er geen plaats is voor antisemitisme in Nederland. Nieuwkomers komen in het inburgeringstraject op opeenvolgende momenten in aanraking met de Nederlandse kernwaarden en rechten. Er is sprake van een zogenaamde doorlopende leerlijn over waarden. Reguliere gezinsmigranten maken via de voorbereiding op het basisexamen inburgering buitenland kennis met de Nederlandse waarden en geschiedenis. Statushouders krijgen op het AZC via het traject Voorbereiding op de inburgering voorlichting over de rechten en hoe in Nederland met elkaar wordt omgegaan. Na vestiging in de gemeenten vindt verdere verdieping op de kernwaarden plaats via het participatieverklaringstraject en het onderdeel Kennis Nederlandse Maatschappij op cursusinstellingen. In de zogenaamde eindtermen van het examen Kennis Nederlandse Maatschappij (dat wat inburgeraars moeten kennen) is expliciete aandacht voor het afwijzen van antisemitisme en de geschiedenis van Nederland in de Tweede Wereldoorlog.
Motie Van Dijk – verblijfsrechtelijke procedures27
Bij brief van 29 februari jl.28 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een tijdpad gegeven voor de uitwerking van de motie van het lid Van Dijk, die de regering verzoekt om de mogelijkheden te verkennen hoe antisemitisme meegewogen kan worden in de verschillende verblijfsrechtelijke procedures. Aangezien het Wetboek van Strafrecht uitgaat – in overeenstemming met artikel 1 van de Grondwet – van de gelijke bescherming van alle groepen bij alle delicten met een discriminerend motief, is aangegeven dat het enige tijd vergt om te komen tot een verkenning die recht doet aan de geest van deze motie. De verwachting is dat uw Kamer voor het zomerreces de uitwerking van deze motie ontvangt.
Cultuur en media
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft gesproken met de cultuursector over wat nodig is om te zorgen dat artiesten, kunstenaars en culturele instellingen veilig hun werk kunnen doen. Uitgangspunt is dat de culturele sector een openbare plek is en dat moet worden voorkomen dat activiteiten vanwege hun inhoud of vanwege de persoonskenmerken van de artiest niet kunnen doorgaan. Het mag niet zo zijn dat een voorstelling, concert of andere culturele activiteit niet doorgaat vanwege een Joods thema of Joodse achtergrond van de artiest. Om dit te voorkomen is het belangrijk dat culturele instellingen goed voorbereid zijn op het moment dat er signalen van verstoring zijn.
In het gesprek met de cultuursector is geconstateerd dat er verschillen zijn in de mate waarin een culturele organisatie voorbereid is op een verstoring. Het is hierbij met name van belang dat een culturele organisatie weet hoe het snel verbinding kan leggen met de lokale driehoek van politie, burgemeester en officier van justitie. En dat het lokale gezag vervolgens adequaat optreedt om de orde te handhaven en politie en het Openbaar Ministerie zo nodig ook strafrechtelijk handhaven. Grotere instellingen zijn in de regel beter voorbereid en hebben reeds contact met de lokale driehoek. Voor kleinere organisaties is dit niet altijd het geval. Met de sector is daarom afgesproken om op een zo kort mogelijke termijn te komen tot een algemene handreiking en veiligheidsprotocollen zodat culturele organisaties goed voorbereid zijn op verstoringen en de veiligheid van alle betrokken is verzekerd. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gaat samen met de Minister van Justitie en Veiligheid in overleg met de VNG om te verzekeren dat de toegang tot de lokale driehoek gewaarborgd is.
Naast de afspraken over veiligheid en bescherming is er in het cultuur- en mediabeleid ook aandacht voor de Joodse cultuur en de bescherming daarvan. Zo wordt ingezet op het delen van kennis en het creëren van bewustwording over Joods leven en Joodse cultuur via de structurele subsidiering van het Joods Cultureel Kwartier. Aanvullend hebben het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bijgedragen aan de ontwikkeling van het Nationaal Holocaust Museum, waar het verhaal van de Holocaust wordt verteld. Kennismaken met Joods leven is ook onderdeel van het Werkplan Antisemitismebestrijding van de NCAB.
Als het gaat om online (sociale) mediaplatformen, verplicht de recente EU-verordening Digital Services Act zeer grote online platformen onder meer om systeemrisico’s van hun diensten in kaart te brengen. Daaronder vallen ook de verspreiding van illegale inhoud zoals strafbare vormen van antisemitisme, of negatieve effecten op bijvoorbeeld de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid en pluriformiteit van de media. Als ze systeemrisico’s vaststellen dan moeten ze mitigerende maatregelen treffen. Dit kan een bijdrage leveren aan de bestrijding van antisemitisme.
Tot slot
«Het respecteren van gevoelens van anderen is geen teken van zwakte, maar van kracht», schreef Eddo Verdoner, de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding dit voorjaar in een opinieartikel. Het is die kracht die Nederland zo mooi maakt, als vrij, veilig en ruimdenkend land waar iedereen zichzelf kan zijn. Antisemitisme staat daar haaks op. Wie aan de Joodse gemeenschap komt, verzwakt Nederland als geheel. Dat laten we niet gebeuren.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yesilgöz-Zegerius
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, F.Q. Gräper-van Koolwijk
De getroffen maatregelen dienen als aanvulling op de verantwoordelijkheid die de instellingen dragen voor hun eigen veiligheid.
Voorstel van wet van de leden Ellemeet en Bikker tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van het discriminatoir oogmerk als strafverzwaringsgrond (35 709)
Dit project zet in op 5 lijnen: het versterken van preventie, betere registratie, ondersteuning slachtoffers, handhaving en onderzoek. Het is een gezamenlijk project van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Veiligheid, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Langdurige Zorg en Sport. Vorig jaar en begin dit jaar hebben verschillende stakeholderconsultaties plaatsgevonden waarmee input is opgehaald voor het identificeren van de problemen, knelpunten en kansen. Uit de gesprekken met stakeholders, verschillende onderzoeken en recente incidenten komt naar voren dat de aanpak van online discriminatie niet los gezien kan worden van de aanpak van offline discriminatie, en op bepaalde terreinen specifieke inzet vereist.
Bron: Onderzoek naar antisemitisme onder jongeren in Nederland, het Verweij Jonker Instituut en de Anne Frank stichting, 2015
Het CIDI heeft, naar aanleiding van het verzoek van het lid Omtzigt bij de regelingen van 26 maart jl. en 9 april jl., laten weten dat zij overzichten van antisemitische incidenten in de laatste vier maanden hebben en kunnen aanleveren. Het CIDI heeft aangegeven dat Kamerleden zich bij het CIDI kunnen melden voor deze overzichten, in verband met de vertrouwelijkheid van de informatie.
Het projectplatform TerInfo is een platform van de leerstoel History of International Relations & Global Governance van Beatrice de Graaf aan de Universiteit Utrecht. Zie bijv. de Lesbrief: Hoe bespreek je het Israëlisch-Palestijns conflict? – Ter-info.
Tot nu toe zijn betrokken de Nationaal Monumenten Kamp Westerbork, Kamp Vught en Kamp Amersfoort, Joods Cultureel Kwartier/Nationaal Holocaust Museum, Nationaal Comité 4 en 5 mei, Anne Frank Stichting, Nederlands Auschwitz Comité, Landelijk Steunpunt Gastsprekers, Na de Oorlog, In mijn Buurt, Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) en het Centraal Joods Overleg
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30950-367.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.