36 196 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met aanscherping van het openbare ordebeleid voor criminele vreemdelingen

Nr. 14 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 februari 2024

Tijdens het wetgevingsoverleg van 29 januari jl. over het begrotingsonderdeel Asiel en Migratie heb ik uw Kamer toegezegd binnen een maand een tijdpad voor de uitwerking van de motie Diederik van Dijk (36 196 nr. 10) te delen.

Die motie verzoekt de regering om de mogelijkheden te verkennen hoe antisemitisme meegewogen kan worden in de verschillende verblijfsrechtelijke procedures. Dit wordt op dit moment onderzocht. Aangezien het Wetboek van Strafrecht – in overeenstemming met artikel 1 van de Grondwet – uitgaat van de gelijke bescherming van alle groepen bij alle delicten met een discriminerend motief, vergt het enige tijd om te komen tot een verkenning die recht doet aan de geest van deze motie.

Bovendien wordt expliciet verzocht om het Duitse voorbeeld bij deze verkenning te betrekken. Het is mogelijk nuttig om hiervoor in gesprek te gaan met mijn Duitse collega.

Ik verwacht daarom een uitwerking van deze motie voor het zomerreces met uw Kamer te kunnen delen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Naar boven