30 175 Luchtkwaliteit

Nr. 292 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2018

Op 23 januari 2018 heeft de Gezondheidsraad zijn advies «Gezondheidswinst door schonere lucht» gepresenteerd. Ik dank de Gezondheidsraad hartelijk voor het advies. Het advies onderstreept het belang van het centraal stellen van gezondheid in het luchtkwaliteitsbeleid. In deze brief ga ik in op het advies van de Gezondheidsraad en informeer ik u over mijn vervolgstappen richting het verder verbeteren van de luchtkwaliteit. Hiermee geef ik invulling aan de motie van het lid Van Eijs c.s.1 die de regering verzoekt om in samenwerking met provincies en gemeenten te onderzoeken wat er nodig is om een start te maken met het Nationaal Actieplan Luchtkwaliteit en hierover uw Kamer in het voorjaar van 2018 te informeren. Tevens ga ik in op het verzoek van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat om mijn reactie te geven op het artikel uit de Volkskrant van 9 maart jl. over een onderzoek van het Erasmus MC ten aanzien van de hersenen van jonge kinderen en fijnstof.

Advies Gezondheidsraad

De Gezondheidsraad benadrukt in het advies dat de luchtkwaliteit in Nederland de laatste decennia aanzienlijk is verbeterd. Aan de Europese normen voor luchtkwaliteit wordt op de meeste plaatsen voldaan. Desondanks veroorzaakt blootstelling aan luchtverontreiniging nog steeds een substantiële bijdrage aan ziekte en sterfte. De Gezondheidsraad pleit in het bijzonder voor het verder terugdringen van de emissies van fijnstof en stikstofdioxide afkomstig van wegverkeer en van de uitstoot van ammoniak vanuit de veehouderij. Dit zou de totale concentratie (de «deken») van luchtverontreiniging boven Nederland verminderen en daardoor gezondheidswinst opleveren voor de gehele Nederlandse bevolking. Verdere gezondheidswinst valt volgens de Gezondheidsraad te behalen met de aanpak van blootstelling aan lokale bronnen van fijnstof en stikstofdioxide. Tevens zouden maatregelen nodig zijn om de door de Gezondheidsraad genoemde risicogroepen te beschermen.

Schone Lucht Akkoord

De Gezondheidsraad stelt dat er geen «veilig niveau» van luchtverontreiniging is. Daarom zet ik mij in voor een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om zo te komen tot een vermindering van gezondheidsrisico’s als gevolg van luchtverontreiniging, waarbij het kabinet toewerkt naar de streefwaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie. Dit wil ik bereiken voor zoveel mogelijk mensen, waaronder hen die behoren tot risicogroepen. In het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is neergelegd dat er een Nationaal Actieplan Luchtkwaliteit komt. Dit is niet een opgave die alleen landelijk opgelost kan worden. Ervaringen in de afgelopen jaren hebben laten zien dat samenwerking tussen alle lagen en internationaal nodig is om te komen tot verbetering van de luchtkwaliteit. Vanwege het sterk op samenwerking gerichte karakter en de goede samenwerking in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) ben ik voornemens hiermee verder te gaan onder de naam «Schone Lucht Akkoord», waarin gezondheid centraal staat. Het advies van de Gezondheidsraad is daarvoor de basis.

In dit op te stellen Schone Lucht Akkoord zal de focus liggen op de door de Gezondheidsraad aanbevolen stoffen als de kleinere fractie van fijnstof (PM2,5), stikstofdioxide, ozon en ammoniak2. Dit zijn ook stoffen waarover Europese afspraken zijn gemaakt. Naast aandacht voor de aanpak van lokale bronnen zal de inzet meer gericht zijn op het generiek verbeteren van de luchtkwaliteit om zo gezondheidswinst in den brede te boeken. Dit betekent open staan voor nieuwe perspectieven, waarbij naar een breed spectrum aan maatregelen gekeken wordt, kortom een andersoortige opgave dan tot op heden.

Kansen van lokaal tot internationaal

Omdat de lucht niet bij lands- of gemeentegrenzen stopt, is er op Europees vlak intensief contact tussen de lidstaten over het verbeteren van de luchtkwaliteit en worden afspraken vastgelegd. Daarbij staat gezondheid nog niet altijd centraal. Dit is wel mijn intentie en hiervoor zal ik dan ook pleiten in Europees verband. De Europese Commissie voert nu een fitness check uit van de Europese richtlijn Luchtkwaliteit, die eind 2019 afgerond zou moeten zijn. Deze zal inzicht geven in de toekomstbestendigheid van het huidige instrumentarium. Ik zal de Europese Commissie oproepen om het belang van gezondheid te betrekken in deze fitness check. Daarnaast wil ik met onze buurlanden in gesprek over maatregelen die de luchtkwaliteit over en weer kunnen verbeteren.

Maar ook lokaal is er veel mogelijk. Ik ben voornemens om het Schone Lucht Akkoord in te richten als een agenda waarin ook andere partijen in ons land een bijdrage kunnen leveren. Het akkoord wordt daarom samen met de verschillende stakeholders en decentrale overheden uitgewerkt. Ik vind het belangrijk om breed in de samenleving op te halen wat er leeft.

De afgelopen tijd heb ik vertegenwoordigers van decentrale overheden en belangengroepen gesproken over verbetering van de luchtkwaliteit en hun eigen inzet daarvoor. Ik heb gemerkt dat er veel ideeën en soms al vergevorderde plannen zijn om te komen tot verbetering van de luchtkwaliteit en daarmee de gezondheid van inwoners. Voorbeelden zijn het stimuleren van schonere brandstoffen en het streven naar emissiearme of zelfs emissievrije binnensteden op termijn. Het Schone Lucht Akkoord zal een samenwerking zijn tussen Rijk, provincies, gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke partijen. Juist omdat schone lucht een gedeeld belang is voor iedereen betreft het ook een gedeelde verantwoordelijkheid die niet vrijblijvend kan zijn. Samen met de partijen ga ik de mogelijkheden verkennen om gemaakte afspraken vast te leggen, bijvoorbeeld in een bestuursakkoord en/of convenant.

Winst pakken via andere beleidsterreinen

Het verbeteren van de luchtkwaliteit gaat voor een groot deel hand in hand met de doelstellingen die er zijn op het gebied van het reduceren van het energieverbruik en CO2 in de verschillende sectoren, zoals de transitie naar duurzame mobiliteit. Immers, het verminderen van emissies uit verbranding leidt vaak zowel tot winst voor de luchtkwaliteit als voor het klimaat. Daarom zet ik erop in om bij de totstandkoming van het Schone Lucht Akkoord waar mogelijk en relevant ook aan te sluiten bij de afspraken die in het kader van het Klimaatakkoord3 worden gemaakt.

De Gezondheidsraad heeft op 14 februari 2018 een vervolgadvies uitgebracht over gezondheidsrisico’s rond veehouderijen. De verdere reductie van fijnstof en ammoniak staat daarin centraal. Zoals aangegeven in de brief aan uw Kamer4 van 14 februari 2018 zal de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit u mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport en mijzelf een beleidsreactie geven op dit advies. Acties die hieruit voortvloeien, zullen worden opgenomen in het Schone Lucht Akkoord.

Reactie op verzoek vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat

Het onderzoek waar in de Volkskrant van 9 maart jongstleden naar wordt verwezen, en dat mede uitgevoerd is door Erasmus MC, wijst onder andere uit dat er een verband is tussen blootstelling aan kleinere fijnstofdeeltjes vóór de geboorte en een dunnere hersenschors. Het artikel vermeldt dat de resultaten overeenkomen met toxicologisch onderzoek waaruit blijkt dat prenatale blootstelling aan contaminanten (ziekteveroorzakende stoffen), bestrijdingsmiddelen en hormoonverstorende stoffen kan leiden tot ontwikkelingsstoornissen later in het leven.

Het genoemde onderzoek bevestigt dat er gezondheidsrisico’s verbonden zijn aan luchtverontreiniging en dat, in lijn met het advies van de Gezondheidsraad, er gezondheidswinst te behalen is met schonere lucht. Het artikel stelt dat volgens de onderzoekers de Europese normen voor luchtverontreiniging mogelijk niet laag genoeg zijn. Dat sluit mijns inziens goed aan bij mijn inzet voor permanente verbetering van de luchtkwaliteit en mijn voornemen om gezondheid centraal te stellen in het Schone Lucht Akkoord.

In het Volkskrantartikel naar aanleiding van deze publicatie wordt verder gesteld dat er nog nooit onderzoek is gedaan naar ultrafijnstof en dat daar ook een probleem kan liggen. Om beter inzicht te krijgen in de mogelijke gezondheidseffecten voert het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in opdracht van mijn ministerie een langjarig onderzoek uit naar ultrafijnstof rondom Schiphol5. Het RIVM verwacht het onderzoek in 2021 af te ronden. Zoals eerder aangegeven, zal het RIVM in 2019 de eerste twee delen van het onderzoek afronden. Op het moment dat de tussenrapportage klaar is, zal ik deze aan uw Kamer aanbieden.

Gezondheidsindicatoren

Ik heb geïnventariseerd welke indicatoren adequaat zijn om de voortgang van de verbetering van de luchtkwaliteit in de gaten te houden. Conform de Europese rapportageverplichtingen monitort Nederland de concentraties van onder andere NO2, fijnstof en ozon. Hiermee wordt de verbetering van de luchtkwaliteit in beeld gebracht en getoetst of wordt voldaan aan de geldende Europese grens- en richtwaarden. Voor de afzonderlijke stoffen gelden daarbij verschillende beoordelingscriteria, zoals de blootstelling aan jaar-, dag-, of uurgemiddelde concentraties. In de komende maanden zal ik samen met onder andere het RIVM en het Longfonds andere mogelijke indicatoren op het gebied van luchtkwaliteit en gezondheid onder de loep nemen. Hiermee wil ik komen tot een indicator gericht op de gezondheid van mensen die tegelijkertijd realistisch en meetbaar is. Daarmee geef ik tevens invulling aan de gewijzigde motie van het lid Kröger6 die de regering verzoekt om te onderzoeken of en hoe in het nieuwe luchtkwaliteitsbeleid kwantitatieve doelstellingen voor het terugdringen van de gezondheidsschade door luchtvervuiling kunnen worden geformuleerd.

Tot slot

De uitvoering en aanscherping van het NSL is in volle gang, om de laatste knelpunten versneld weg te werken. Daarnaast geven veel maatregelen ook al perspectief op verdere verbetering van de luchtkwaliteit. Ondertussen leg ik nu en in de komende maanden samen met de relevante partners het fundament voor het Schone Lucht Akkoord. Voor een groot deel kunnen we ons baseren op het advies van de Gezondheidsraad. Daarnaast maken we ook gebruik van de inbreng van kennisinstellingen die werken op het gebied van luchtkwaliteit. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn onder meer de verwachte ontwikkeling van de concentraties van verschillende stoffen in de komende jaren tot 2040, de herkomst van luchtverontreiniging (waaronder de bijdrage uit het buitenland), de lokale variaties in concentraties van stoffen en de mogelijkheden voor het nemen van kosteneffectieve maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren.

Bij het opstellen van het akkoord maak ik gebruik van de lessen uit het NSL, van de resultaten van de onderzoeken van de Algemene Rekenkamer naar de luchtkwaliteit, en van de beleidsdoorlichting die op dit moment wordt uitgevoerd (concept is naar verwachting begin 2019 gereed). Rekening houdend met de collegevorming in de gemeenten en de planning van de verschillende trajecten die moeten bijdragen aan het opstellen van een (kosten)effectief beleid voor de komende jaren verwacht ik u het Schone Lucht Akkoord, samen met de resultaten van de beleidsdoorlichting, in het voorjaar van 2019 te kunnen aanbieden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Kamerstuk 34 775 XII, nr. 40

X Noot
2

Ondertussen werk ik in het huidige NSL aan het op de kortst mogelijke termijn opheffen van de laatste overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor NO2 en PM10. Het concept-kabinetsbesluit «Aanpassing NSL 2018» volgt momenteel de zienswijzeprocedure, waarover u op 26 maart 2018 door mij bent geïnformeerd (Kamerstuk 30 175, nr. 287).

X Noot
3

Hierover bent u op 23 februari 2018 geïnformeerd (Kamerstuk 32 813, nr. 163)

X Noot
4

Kamerstuk 28 973, nr. 197

X Noot
5

Hierover bent u op 20 april 2016 geïnformeerd (Kamerstuk 30 175, nr. 238)

X Noot
6

Kamerstuk 30 175, nr. 286

Naar boven