29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 362 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2016

Bijgaand bied ik u de openbare versie van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) 41 aan, opgesteld door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)1. Dit DTN geeft inzicht in het actuele dreigingsniveau en de factoren die daartoe aanleiding geven.

Het dreigingsniveau is, gebaseerd op de ontwikkelingen in deze DTN-periode, opnieuw vastgesteld op substantieel. Dit betekent dat de kans reëel is dat er een aanslag in Nederland plaatsvindt. Er zijn op dit moment geen concrete aanwijzingen dat er aanslagen in of tegen Nederland worden voorbereid. Er blijft sprake van een complex dreigingsbeeld waarbij diverse actoren (terroristische organisaties, transnationale netwerken, kleinschalige cellen en eenlingen) zowel klein- als grootschalige aanslagen kunnen plegen. Die kunnen door ISIS geïnspireerd zijn of -aangestuurd.

Het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme vormt het beleidsmatige antwoord op de geconstateerde jihadistische dreiging. De verschillende maatregelen binnen het Actieprogramma en hun effectiviteit moeten altijd in samenhang worden gezien. Met het Actieprogramma zet het kabinet een breed spectrum aan maatregelen in, gericht op het wegnemen van de dreiging en het tegengaan van radicalisering. Uitgangspunt is een balans tussen preventie en repressie. Kernelementen van het Actieprogramma zijn: een gerichte preventieve aanpak; het tegengaan van jihadistische propaganda; de persoonsgerichte aanpak vanuit het multidisciplinair casusoverleg; bewaken en beveiligen waar dat noodzakelijk is; en opsporing en vervolging. Deze mix van maatregelen biedt het kabinet de mogelijkheid om binnen de kaders van het bestaande beleid de inzet bij te stellen op basis van actuele ontwikkelingen. De maatregelen in het Actieprogramma worden dan ook voortdurend tegen het licht gehouden, onder andere naar aanleiding van dit periodiek vastgestelde DTN. Op de algehele voortgang van het Actieprogramma wordt ingegaan in de vijfde voortgangsrapportage die tegelijk met dit DTN aan uw Kamer wordt aangeboden.

In deze brief ga ik in op enkele belangrijke noties uit DTN 41 en het beleidsmatig antwoord dat daarop is of wordt ontwikkeld.

1. Zorgen over reisbewegingen

1.1 heen en weer reizende jihadisten

Zoals in DTN 41 wordt aangegeven, hebben de aanslagen in Parijs duidelijk gemaakt dat terroristen relatief eenvoudig naar en binnen Europa kunnen reizen, waarbij in geval van Parijs ook misbruik werd gemaakt van de massale migratiestroom naar Europa. Jihadisten bleven onder de radar en konden ongezien uitreizen en terugkeren. Ook gaat vanuit Nederland uitreis naar jihadistisch strijdgebied gestaag door. In 2015 is het aantal bevestigde uitreizen toegenomen met 56.

De Counter Terrorism Group (CTG), een samenwerkingsverband van EU-veiligheidsdiensten en de veiligheidsdiensten van Noorwegen en Zwitserland, heeft onder voorzitterschap van de Nederlandse AIVD reeds besloten een platform op te richten om het uitwisselen van operationele inlichtingen te vereenvoudigen. Het oogmerk is dat het platform vanaf medio maart 2016 functioneert. Alle participerende diensten zijn zich ervan bewust dat terrorisme een grensoverschrijdend probleem is dat gezamenlijk dient te worden aangepakt, rekening houdend met het feit dat nationale veiligheid een nationale verantwoordelijkheid is.

Mede naar aanleiding van de aanslagen in Parijs wordt er verder geïnvesteerd in de verbetering van informatie-uitwisseling tussen, en de detectie en signaleringsmogelijkheden van, EU- en Schengenlidstaten. Onder het adagium «collect, check, connect» neemt Nederland als EU voorzitter concrete stappen om samen met de Europese partners knelpunten weg te nemen bij de uitwisseling van informatie. Tijdens de informele JBZ-raad van 25 en 26 januari 2016 hebben de lidstaten, de Europese Commissie, Europol en de Europese Terrorisme Coördinator (CTC) deze inzet bekrachtigd. De bestaande knelpunten zijn divers en juridisch, operationeel en/of technisch van aard. Een voorbeeld van de versterking van samenwerking op het gebied van informatie-uitwisseling is de recente lancering van het European Counter Terrorism Centre van Europol. Ook is op 11 januari 2016 een «Foreign Terrorist Fighters» bijeenkomst georganiseerd waarover uw Kamer geïnformeerd is met een Kamerbrief2. Tijdens een expert bijeenkomst op 29 februari jl. en een hoog ambtelijke bijeenkomst op 1 maart jl. over tegengaan van terroristische reisbewegingen en verbeteren van informatie uitwisseling, zijn door de lidstaten gezamenlijk mogelijke concrete acties en oplossingen op korte en middellange termijn nader uitgewerkt. Bij deze uitwerking werden de lidstaten ondersteund door o.a. de Europese Commissie, Europol, CTC en Eurojust. De inzet van het voorzitterschap is om alle lidstaten zich te laten committeren aan geïdentificeerde specifieke acties in de JBZ-Raad van 9–10 juni.

Op dit moment houden verschillende diensten zoals de Nationale Politie, Koninklijke Marechaussee (KMar) en AIVD zich bezig met het tegengaan van terroristische reisbewegingen. Om ook deze nationale ketenpartners te ondersteunen bij de versterking van de operaties, inzet van instrumenten en informatie-uitwisseling, is een multidisciplinair platform ingericht waarin al deze specifieke kennis en kunde bij elkaar komt. Het platform werkt gezamenlijk aan de versterking van de nationale processen. De input van dit platform wordt tevens gebruikt voor de Europese inzet.

Daarnaast worden op Europees niveau maatregelen voorgesteld om de bewaking van de buitengrenzen te versterken. Zoals bekend heeft de Europese Commissie een grenzenpakket gepresenteerd om het grenstoezicht aan de Europese buitengrenzen te versterken. Een van de voorstellen is de aanpassing van de Schengen grenscode. De aanpassing zal het mogelijk maken om, naast niet-EU ingezetenen, ook EU-burgers systematisch te controleren wanneer zij de buitengrenzen passeren. Een ander voorstel introduceert een nieuw systeem van grensmanagement, waarin het huidige Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen, Frontex, overgaat in een nieuw agentschap met ruimere bevoegdheden en middelen.

Een van de systemen die voor de controle van de grenzen wordt gebruikt, is de Stolen and Lost Travel Documents (SLTD) database van Interpol. In Nederland is het SLTD aangesloten op de 1e lijn grenscontrole. Dat betekent dat wanneer bij grenscontrole de reisdocumenten worden bekeken, automatisch ook het SLTD wordt geraadpleegd. Het SLTD systeem wordt continue bijgewerkt, waarbij ook wordt ingezet op het tegengaan van malafide gebruik van paspoorten van (vermeende) overledenen, en valse-echte documenten die gedrukt worden in conflict gebieden. Ook het Schengen Informatie Systeem (SIS) wordt automatisch geraadpleegd bij de uitvoering van de grenscontroles. Daarin worden ook documenten gesignaleerd. In Nederland worden het SLTD en het SIS bij de grenscontroles in een enkele naslag beiden geraadpleegd.

1.2 Migratiestroom in relatie tot terrorisme

Een ander punt van zorg ten aanzien van reisbewegingen betreft de kwetsbaarheid van de migratiestromen en asielprocedure voor misbruik door jihadisten. In het voorliggende dreigingsbeeld wordt gerefereerd aan enkele betrokkenen bij de aanslagen in Parijs van 13 november jl. die, volgens Franse autoriteiten, met de migratiestroom zijn meegekomen van Syrië naar Europa. In Duitsland zijn enkele gevallen van mogelijk misbruik van de asielprocedure.

Door het kabinet is aangegeven dat misbruik van de migratiestromen niet valt uit te sluiten. In DTN 40 is al vermeld dat het tot de mogelijkheden behoort dat jihadisten meereizen in de migratiestroom en een veiligheidsrisico kunnen vormen. De EU en Nederland zijn dan ook alert op signalen van misbruik van de asielprocedure door ISIS of andere terroristische organisaties. Op EU-niveau wordt ingezet op een betere en systematische registratie en identificatie van vluchtelingen, inclusief veiligheidscontroles. Dit gebeurt met name door de inrichting van hotspots in Italië en Griekenland. Daarbij is ook aandacht voor de signalering van risicovolle personen. Initiatieven hiertoe zijn al eerder gestart en zullen tijdens het Nederlandse EU-Voorzitterschap verder gebracht worden. Vanaf begin januari tot en met juni dit jaar heeft Nederland een Border Security Team (BST) ingezet ten behoeve van de Frontexoperatie op het eiland Chios om de autoriteiten te helpen bij de grensbewaking en in de hotspot die op het eiland wordt ingericht. Het BST ondersteunt momenteel de Griekse autoriteiten bij de screening, identificatie en registratie van vluchtelingen op het eiland Chios. De kern van dit BST wordt gevormd door de KMar ondersteund door andere defensieonderdelen en uitvoeringsorganisaties.

In Nederland zijn de betrokken instanties alert op misbruik van de asielprocedure door jihadisten en worden asielzoekers gescreend. Dit betekent dat er gelet wordt op signalen die zowel de nationale veiligheid raken alsook, fraude, oorlogsmisdrijven en mensensmokkel- en -handel. Een goede identificatie en registratie door de politie dient de maatschappelijke belangen van een juiste besluitvorming in de asielprocedure en het beschermen van de openbare orde en de nationale veiligheid. Documenten, ongeacht de nationaliteit, die bij een asielzoeker worden aangetroffen worden nader onderzocht, waarbij de politie en KMar de identiteitsdocumenten onderzoeken en de IND de brondocumenten.

De Inspectie Veiligheid en Justitie (hierna: Inspectie) heeft vorig jaar een schouw uitgevoerd om een beeld te krijgen van de kwaliteit van de (tijdelijke) opvangvoorzieningen. De Inspectie gaf destijds tevens enkele aandachtspunten mee ten aanzien van het identificatie en registratieproces. Uw Kamer is hierover in november door de Staatssecretaris geïnformeerd3. In de brieven van november vorig jaar is ook aan uw Kamer gemeld dat de Nationale Politie een plan van aanpak heeft opgesteld om de kwaliteit van het identificatie- en registratieproces verder te verbeteren. De achterstand in de registratie is in november weggewerkt. Sindsdien wordt de instroom bijgehouden. Inmiddels heeft de Staatssecretaris de Inspectie verzocht opnieuw een schouw van het identificatie en registratieproces uit te voeren. Uw Kamer wordt hierover naar verwachting dit voorjaar geïnformeerd. Het proces van de schouw en de uitkomst kunnen helpen bij het verbeteren van het identificatie en registratieproces.

In de kleine Vreemdelingenketen is de meldstructuur verder geprofessionaliseerd. Het Rijksopleidingsinstituut tegen Radicalisering (ROR), dat vanaf september 2015 operationeel is, heeft een op maat gesneden training voor COA, DT&V en IND ontwikkeld. De training zal dit voorjaar nog van start gaan.

Er zijn geen bevestigde gevallen van asielzoekers die op dit moment in Nederland in de asielprocedure zitten, die zich uit terroristische motieven in de migratiestroom hebben gemengd. Er zijn wel, net als in andere Europese landen, in toenemende mate, signalen over vermeende jihadisten die de migratiestroom of de asielprocedure misbruiken. Deze signalen worden onderzocht en zijn een extra aansporing om dit risico zeer serieus te nemen.

2. Mogelijke terrorismefinanciering via non profit organisaties

De Financial Action Task Force (FATF), een internationale intergouvernementele organisatie die onder meer terrorismefinanciering tegengaat, signaleert in een recente rapportage dat enkele landen een toename constateren van misbruik van non-profit organisaties die humanitaire steun verlenen. Vanuit Nederland is door de Financial Intelligence Unit (FIU) in dit rapport aangegeven dat enkele stichtingen en non profit organisaties in Nederland gelinkt kunnen worden aan jihadisten. Deze betrokkenheid kan leiden tot terrorismefinanciering.

Het tegengaan van terrorismefinanciering is een prioriteit van het kabinet, zowel nationaal als in internationaal verband. In nationaal verband heeft het kabinet vorig jaar intensief ingezet op de mogelijkheid tegoeden en middelen van terroristen te bevriezen. In Europees verband wordt ingezet op versterkte samenwerking, bijvoorbeeld door het versterken van de bevoegdheden van (en samenwerking tussen) Financial Intelligence Units, zodat zij snelle toegang hebben tot noodzakelijke gegevens. Ook op VN-niveau maakt het kabinet zich hard voor effectievere internationale inzet tegen terrorismefinanciering. Zo steunde het kabinet de VN-veiligheidsraadresolutie 2253, die een specifiek sanctieregime tegen ISIS en Jabhat al-Nusra behelst. Tijdens de bijeenkomst van het Global Counterterrorism Forum (GCTF) en de Anti ISIS-coalitie van 11 januari jl. in Den Haag is al direct invulling gegeven aan deze resolutie door middel van het slotdocument. Tevens kreeg de resolutie zijn weerslag in de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 15 februari 2016. Ook heeft het kabinet voornemens om personen voor te dragen voor plaatsing op de VN terrorismelijst.

Verder zijn er diverse manieren waarop het kabinet toezicht kan houden en eventueel kan interveniëren. Zo kunnen inlichtingen- en veiligheidsdiensten onderzoek doen als er in specifieke gevallen ernstige vermoedens rijzen van financiering vanuit het buitenland, waardoor een gevaar voor de democratische rechtsorde of risico’s voor de nationale veiligheid ontstaan. Als er geen ernstige vermoedens zijn van activiteiten die een gevaar vormen voor de democratische rechtsorde dan wel de nationale veiligheid, maar er wel twijfel bestaat over de financiering of de herkomst daarvan, beschikt het lokaal bestuur over diverse mogelijkheden om onderzoek te doen (via de Wet Bibob, via een extern en onafhankelijk onderzoeksbureau). Daaraan voorafgaand kan het lokaal bestuur de betreffende organisatie hierop aanspreken met het doel transparantie en openheid van zaken te geven. Met gemeenten, lokale partners en gemeenschappen wordt het gesprek aangegaan over de wijze waarop optimale transparantie kan worden bereikt. Naast deze binnenlandse maatregelen om transparantie te bevorderen, voeren Nederlandse ambassades gesprekken met financiële autoriteiten en particuliere donororganisaties in onder meer Saoedi-Arabië en Koeweit. Doel hiervan is om meer duidelijkheid te krijgen over herkomst en doel van financieringsstromen aan Nederlandse gebedshuizen.

De Belastingdienst houdt risicogericht toezicht op instellingen (veelal stichtingen) die over de Algemeen Nut Bevorderende Instelling (ANBI)-status beschikken. Elke instelling die als ANBI wordt aangemerkt, staat vermeld op de openbare ANBI-lijst op de website van de Belastingdienst. Een instelling kan slechts de ANBI-status krijgen en behouden indien zij voldoet aan bepaalde voorwaarden.4 Daarnaast geldt sinds 1 januari 2016 een publicatieverplichting.5 De Belastingdienst heeft de mogelijkheid een ANBI-status in trekken als blijkt dat de doelstelling en de feitelijke activiteiten van de instelling niet in overeenstemming zijn met het algemeen nut of de instelling de andere voorwaarden van de regelgeving niet naleeft.

Op het moment dat er aanwijzingen zijn dat financiële middelen worden gebruikt om direct of indirect steun te verlenen aan terroristische activiteiten, kan een bestuursrechtelijke maatregel worden opgelegd waarmee tegoeden van de betrokken persoon of organisatie worden bevroren. Daarnaast kan het OM strafrechtelijk onderzoek starten.

Ten slotte is het Financieel Expertise Centrum (FEC6), in samenwerking met andere relevante organisaties, per 1 februari 2015 een project gestart dat zich richt op het verkrijgen van zicht op en bestrijden van terrorismefinanciering7. Dit project heeft als doel om financiële netwerken in kaart te brengen van bij de FEC-partners en -participanten bekende personen (en entiteiten) die in verband kunnen worden gebracht met terrorisme. Op basis van dat verkregen inzicht kunnen passende preventieve en repressieve maatregelen genomen worden.

3. Gewelddadige incidenten rond instroom asielzoekers

In de brief met beleidsimplicaties bij DTN 40 (9 november 2015, Kamerstuk 29 754, nr. 325) is reeds aangegeven dat de huidige dynamiek rond de instroom van asielzoekers en de onvrede die daarover in een deel van de samenleving bestaat, een toename van extremisme tot gevolg heeft. Daaraan gerelateerd signaleert DTN 41 een toename van het aantal bedreigingen, intimiderende acties en geweldsincidenten. Dergelijke acties, bedreigingen en geweldsincidenten vergroten gevoelens van onveiligheid onder verschillende bevolkingsgroepen en kunnen daarnaast het democratisch proces op lokaal niveau ondermijnen.

In deze DTN-periode zijn in verschillende gemeenten lokale bestuurders en politici bedreigd, werden huizen van statushouders op geplande opvanglocaties doelwit van bekladdingen of vernielingen en gingen inspraakavonden met veel ongeregeldheden gepaard. De kaders rond problematisch gedrag, zoals die ook zijn benoemd in de brief over salafisme in Nederland, zijn ook hier onverkort van toepassing. Tegen deze achtergrond dienen zowel de overheid als de samenleving, ieder op hun eigen wijze en binnen de kaders van de Grondwet, normen te stellen en daarmee ook tegenwicht te bieden aan organisaties en personen die aanzetten tot haat, onverdraagzaamheid, anti-democratische gedragingen en die de vrijheid van anderen proberen in te perken.

Ook zijn er diverse islamitische gebedshuizen bedreigd. Een aantal moskeeën heeft een pamflet ontvangen met nazistische symbolen en anti-islam teksten en er is een molotovcocktail naar een moskee in Enschede gegooid waar op dat moment mensen aanwezig waren. Er loopt een strafrechtelijk onderzoek naar de herkomst van de pamfletten. Het Openbaar Ministerie (OM) acht hetgeen op de flyer is afgebeeld strafbaar op grond van artikel 137 c en d van het Wetboek van Strafrecht. Naar aanleiding van het incident in Enschede is een persoon aangehouden op verdenking van een poging tot brandstichting met terroristisch oogmerk.

Er is sprake van extra alertheid met betrekking tot de veiligheidssituatie van moskeeën, zowel op het lokale als het nationale niveau. De politie en lokale besturen onderhouden intensief contact met moskeebesturen en de moslimgemeenschap om de situatie lokaal te monitoren. De Minister van SZW spreekt ook persoonlijk met vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap over deze incidenten om steun en betrokkenheid van het kabinet bij de veiligheid van de moslimgemeenschap te uiten.

Het kabinet keurt bedreigingen en geweld ten zeerste af. Het kan niet zo zijn dat geweld loont en dat politieke processen en onderlinge verhoudingen in de samenleving als gevolg daarvan worden verstoord. Vanzelfsprekend wordt strafrechtelijk opgestreden tegen buitenwettelijk gedrag. Ook wanneer dat online plaatsvindt. Daarnaast gaat het kabinet samen met gemeenten dergelijke excessen bestrijden opdat het debat met de samenleving over de instroom van asielzoekers op een normale manier gevoerd wordt. Onder andere hiertoe is eind vorig jaar een bestuursakkoord gesloten met de gemeenten, voert het kabinet regelmatig overleg met decentrale overheden aan de regietafel verhoogde asielinstroom en biedt het kabinet samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ondersteuning via het ondersteuningsteam asielzoekers en vergunninghouders (OTAV). Daarnaast geldt uiteraard dat er specifiek aandacht is voor de veiligheid van politieke ambtsdragers. Ook inventariseert de Expertise Unit Sociale Stabiliteit (ESS) de behoefte van bij opvang betrokken partijen die te maken hebben met lokale spanningen rondom de hoge instroom. Volgend uit deze inventarisatie zal in samenwerking met betrokken (landelijke en lokale) partijen gerichte ondersteuning aan gemeenten worden geboden.

4. Vrouwen en meisjes bij ISIS

Tot slot is in het vorige DTN geconstateerd dat vrouwen en meisjes vooralsnog niet actief deelnemen aan de strijd, maar wel worden getraind in het gebruik van wapens. In de nota die de AIVD afgelopen januari naar uw Kamer stuurde8, gaat de dienst ook specifiek in op de rol en positie van vrouwen en meisjes bij ISIS. De AIVD constateert hierin dat vrouwen vooralsnog niet actief deelnemen aan de strijd, maar wel getraind worden in het gebruik van wapens. Verder houden vrouwen de terroristische organisatie draaiend door actief te rekruteren, propaganda te verspreiden en bij te dragen aan de logistieke ondersteuning. Nu de cijfers in DTN 41 aangeven dat 40% van de nog in Syrië en Irak Nederlandse uitgereisden vrouw is, is duidelijk dat de rol van vrouwen en meisjes en de risico’s die van hen uit gaan, niet onderschat mogen worden.

Uit casuïstiek blijkt dat de voedingsbodem en aanleiding voor radicalisering, voor zowel mannen als vrouwen, zeer divers zijn en dat er verschillende motieven zijn om uit te reizen, onafhankelijk van geslacht. Het radicaliseringsproces is niet te vatten in genderafhankelijke processen. Op basis van de huidige casuïstiek is er op dit moment geen aanleiding voor een genderspecifieke aanpak.

Dit betekent echter niet dat er geen aandacht is voor vrouwen en meisjes in de aanpak van radicalisering en het tegengaan van jihadisme. Vrouwen en meisjes worden ook behandeld in de multidisciplinaire casusoverleggen waarin tot passende interventies wordt besloten. Bij de persoonsgerichte aanpak van jihadisten en terugkeerders geldt dat dit altijd resulteert in een samenstel van verschillende maatregelen die op het individu wordt afgestemd, niet op basis van geslacht. Hierbij wordt de constatering dat vrouwen en meisjes niet alleen als slachtoffer moeten worden gezien, meegenomen in de besluitvorming.

Tot slot

DTN 41 maakt eens te meer duidelijk dat de huidige dreiging voortkomt uit een complex dreigingsbeeld waarbij diverse actoren zowel klein- als grootschalige aanslagen kunnen plegen. Dit vereist een langdurige, integrale aanpak, die waar nodig inspeelt op nieuwe ontwikkelingen. Mede in dat kader merk ik ten slotte op dat het DTN op dit moment onder de loep wordt genomen. Op 13 december 2015 vond in Rotterdam een conferentie plaats naar aanleiding van het tienjarig bestaan van dit DTN. Diverse deskundigen uit binnen- en buitenland reflecteerden op het dreigingsbeeld en de huidige dreiging voor een gehoor van circa 300 personen. Het verslag van die conferentie is als bijlage bij deze brief gevoegd9. Tegelijkertijd verscheen een evaluatief essay van Prof. dr. E. Bakker en J. de Roy van Zuijdewijn (MA) over tien jaar dreigingsbeelden. Over de aanbevelingen bij het DTN en het daarbij behorend stelsel van dreigingsniveaus, informeer ik u bij het DTN 42.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 27 925, nr. 584, 11 februari 2016.

X Noot
3

Brief inzake recente ontwikkelingen asielinstroom (Kamerstuk 19 637, nr. 2077, 11 november 2015) en brief inzake de aanslagen in Parijs (Kamerstuk 29 754, nr. 327, 17 november 2015).

X Noot
4

In artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) is opgenomen wat onder algemeen nut in de zin van de ANBI-regelgeving wordt verstaan. Het begrip «algemeen nut» is neutraal vormgegeven en wordt ook blijkens de jurisprudentie neutraal getoetst. In beginsel treedt de Belastingdienst niet in de interne aangelegenheden van binnen een instelling geldende regels. De Belastingdienst heeft echter een discretionaire bevoegdheid om bijvoorbeeld indien er een wettelijke norm is geschonden de ANBI-status in te trekken. Ook bevat dit artikel de voorwaarden voor de ANBI-status.

X Noot
5

De publicatieverplichting houdt in dat de instelling verplicht is om via internet informatie met betrekking tot haar functioneren openbaar te maken. Het betreft naast meer algemene informatie over de ANBI, informatie over de doelstelling, de bestuurssamenstelling met de namen van de bestuurders, het beloningsbeleid, de hoofdlijnen van het actuele beleidsplan, een actueel verslag van de uitgeoefende activiteiten, de balans en de staat van baten en lasten met toelichting. ANBI’s die (blijven) weigeren deze informatie op internet openbaar te maken verliezen de ANBI-status.

X Noot
6

Het Financieel Expertise Centrum (FEC) is een samenwerkingsverband tussen autoriteiten met een toezicht-, controle-, vervolgings- of opsporingtaak in de financiële sector en is opgericht om de integriteit van deze sector te versterken.

X Noot
7

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld in de Tweede Voortgangsrapportage Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme (Kamerstuk 29 754, nr. 308, 7 april 2015).

X Noot
8

AIVD publicatie «Leven bij ISIS, de mythe ontrafeld» (Kamerstuk 27 925, nr. 569, 12 januari 2016).

X Noot
9

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven