29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 308 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 april 2015

Met deze brief bieden wij u de toegezegde rapportage aan over de voortgang van de uitvoering van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme (Kamerstuk 29 754, nr. 253), conform de gewijzigde motie van het lid Pechtold (Kamerstuk 29 754, nr. 267). De rapportage wordt dit keer in de vorm van een schematisch overzicht gepresenteerd, conform de toezegging van de Minister van Veiligheid en Justitie tijdens het plenaire debat van 11 februari 2015 (Handelingen II 2014/15, nr. 53, item 7)(bijlage 11). Tevens vindt u in een bijlage meer informatie over een aantal relevante moties en toezeggingen (bijlage 22). Een dergelijke voortgangsrapportage wordt u bij ieder Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) toegezonden.

De realiteit is dat wat recent in Frankrijk, België en Denemarken is gebeurd, ook in ons land kan gebeuren. 100% veiligheid kan nooit worden gegarandeerd. Die realiteit verplicht ons elke dag opnieuw te beoordelen of de maatregelen die worden genomen en ontwikkeld, afdoende zijn.

Het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme is het noodzakelijke krachtige antwoord op de huidige jihadistische dreiging als beschreven in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) 38. Het DTN 38 geeft geen aanleiding om het beleid op dit moment te veranderen. Hoewel door het Kabinet vanzelfsprekend zwaar wordt ingezet op een onmiddellijke beperking van de dreiging en de bescherming van de democratische rechtsstaat, leert de geschiedenis dat het tegengaan van radicalisering en de bestrijding van terrorisme bij uitstek ook een zaak is van lange adem. Het Kabinet acht het daarom noodzakelijk om, naast de maatregelen gericht op gevolgbestrijding, nadrukkelijk in te zetten op preventie van radicalisering en het vergroten van de weerbaarheid van de samenleving op de langere termijn.

Het Actieprogramma bestaat uit een mix van bestaande, geïntensiveerde en nieuwe maatregelen die over een periode van twee jaar worden geïmplementeerd. Sinds de oplevering van de eerste voortgangsrapportage op 12 november 20143 is er voortgang geboekt op verschillende vlakken.

Ten behoeve van risicoreductie jihadgangers is het Openbaar Ministerie ten behoeve van de aanpak jihadisme uitgebreid met o.a. zeven Officieren van Justitie. Daarnaast lopen er in Nederland op dit moment ruim zestig »jihad-gerelateerde» strafrechtelijke onderzoeken naar circa 90 personen. Daarbij gaat het onder meer om de volgende verdenkingen: samenspanning tot deelname aan de gewapende strijd, voorbereiden terroristische handelingen, terrorismefinanciering, opruiing, bezitten en verspreiden van jihadteksten, faciliteren en bevorderen jihadgang en het voorbereiden van terroristisch handelen.

Met het oog op interventies rond uitreis zijn er sinds december 2013 rond de 65 paspoorten gesignaleerd ter vervallen verklaring. Het gaat hier om signaleringen van paspoorten van reeds uitgereisde personen (maatregel 7), maar vooral om paspoorten van personen van wie het gegronde vermoeden bestaat dat ze zullen uitreizen naar jihadistisch strijdgebied (maatregel 15). Er wordt per individueel geval doorlopend gekeken naar noodzaak van het voortduren van de maatregel. Wanneer het gegronde vermoeden van uitreis niet langer bestaat, wordt de signalering opgeheven. Dit is inmiddels in ongeveer tien gevallen gebeurd.

De meest betrokken gemeenten zijn uitgebreid geïnformeerd over de paspoortprocedure. Tevens biedt de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) via haar website ten behoeve van de overige gemeenten een procedurebeschrijving aan.

Ten behoeve van het tegengaan van radicalisering is sinds 1 februari 2015 de Expertise-unit sociale stabiliteit operationeel. De unit biedt praktijkgerichte expertise gericht op preventie van radicalisering en maatschappelijke spanningen tussen groepen, en het bevorderen van sociale stabiliteit. De unit richt zich daarbij op het verbinden met netwerken binnen verschillende gemeenschappen en op de ondersteuning van gemeenten en professionals. Zo heeft de expertise unit in de afgelopen weken op verzoek van gemeenten gericht advies gegeven op de vraag «hoe kunnen we ervoor zorgen dat het niet uit de hand loopt?». De directe aanleiding van de verzoeken betreft bijvoorbeeld een overleg in de gemeenteraad of de behoefte bij een college van B&W om een visie, handelingsperspectief en communicatiestrategie te ontwikkelen zodat beter geanticipeerd kan worden op geconstateerde spanningsopbouw in de betreffende gemeenten.

Bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is in januari 2015 een meldpunt geopend dat gemeenten de gelegenheid biedt om vragen over radicalisering te stellen. Dit meldpunt wordt tot nog toe spaarzaam gebruikt. Ook biedt de VNG haar leden een online forum om ervaringen uit te wisselen. Dit is meer succesvol en wordt inmiddels door meer dan 150 leden (ambtenaren en bestuurders) actief gebruikt om kennis en informatie uit te wisselen tussen gemeenten onderling en met de VNG.

De Minister en Staatssecretaris van OCW hebben op 16 maart jl. uw Kamer geïnformeerd over de rol van het onderwijs in de aanpak van radicalisering.4 De ondersteuning van onderwijsinstellingen bestaat onder andere uit het beschikbaar stellen van trainingen voor het onderwijspersoneel rond het herkennen van en omgaan met radicalisering, een «hotline» bij de portal sociale veiligheid voor het onderwijs (Stichting School en Veiligheid), het aanbieden van actuele informatie en kennis via de portals «School en Veiligheid» en «Integraal Veilig Hoger Onderwijs». Op deze veiligheidsportals staan ook de stappen die een onderwijsinstelling moet nemen bij een concreet geval van een jongere die wil uitreizen.

Over de voortgang van maatregel 20f van het Actieprogramma – het weigeren van visa voor predikers uit visumplichtige landen, die oproepen tot haat en geweld – werd uw Kamer, op uw verzoek, al eerder geïnformeerd.5 In de brief die op 3 maart jl. aan uw Kamer is verzonden wordt onder andere uiteen gezet dat om nadere invulling te geven aan deze maatregel in het visumverleningsproces indringender wordt gekeken naar de invulling van het openbare orde en nationale veiligheidsaspect. Hiertoe worden door de betrokken ketenpartners allereerst de behandel(risico) profielen aangevuld met extra criteria en wordt een alerteringslijst opgesteld van sprekers en/of referenten die extra aandacht vragen in de beoordeling.

Met het oog op de versterking van informatie-uitwisseling en samenwerking zijn en worden burgemeesters, gemeentesecretarissen en gemeentelijke hoofden Openbare Orde en Veiligheid in regionale bijeenkomsten geïnformeerd over radicalisering en de integrale aanpak van jihadisme. Een voorbeeld is de «Lochemconferentie» waar met ruim 200 burgemeesters is gesproken over het fenomeen en de aanpak van jihadisme.

In 2014 heeft de AIVD aan belangendragers in Nederland, zoals de politie en het OM, 420 rapportages verstrekt over de nationale en internationale ontwikkelingen en gebeurtenissen die gevolgen hebben voor de jihadistische dreiging tegen Nederland. Daaronder bevonden zich meer dan 60 ambtsberichten.

In het kader van de versterking van internationale samenwerking bij het tegengaan van jihadisme is Nederland, samen met Marokko, sinds december 2014 covoorzitter van de Foreign Terrorist Fighters-werkgroep binnen het Global Counter Terrorism Forum (GCTF). Nederland speelt daarnaast, als lid van de EU Kopgroep Jihadisme een actieve rol bij de totstandkoming en implementatie van maatregelen waarover de afgelopen periode in EU verband overeenstemming is bereikt. Het accent ligt daarbij op grenstoezicht, informatie-uitwisseling en optimalisering van signaleringmogelijkheden, onder andere door beter gebruik te maken van bestaande instrumenten.

Ten behoeve van de aanpak van jihadisme is wetgeving in voorbereiding. Het wetsvoorstel tot wijziging van de rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen van het Nederlanderschap bij terroristische misdrijven (34 016) is door de Tweede Kamer aanvaard. De consultatie van het voorstel tot wijziging van de rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid is afgerond. De adviezen worden verwerkt zodat het wetsvoorstel in april voor advies aan de Raad van State kan worden voorgelegd. Het wetsvoorstel bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (met o.m. een meldplicht en een uitreisverbod) is op 17 maart jl. in consultatie gegeven. Na sluiting van de termijn op 29 april zullen de adviezen worden verwerkt zodat het voorstel nog voor de zomer kan worden voorgelegd aan de Raad van State. Het wetsvoorstel dat voorziet in een beeïndigingsgrond voor uitkeringen, toelagen en studiefinanciering wordt in april in consultatie gegeven.

Aanvullende initiatieven ter bestrijding van jihadisme

Het Kabinet is zich bewust van de altijd doorlopende nationale en internationale ontwikkelingen. Daaruit komen soms maatregelen en initiatieven voort die, naast de uitvoering van het Actieprogramma, ondersteunend zijn aan het tegengaan van radicalisering en de bestrijding van jihadisme.

Zo is het Financieel Expertise Centrum (FEC)6, in samenwerking met andere relevante organisaties, per 1 februari 2015 een project gestart dat zich richt op informatie-uitwisseling op het gebied van terrorismefinanciering. Dit project heeft als doel om financiële netwerken in kaart te brengen van uitreizigers en andere relevante personen om op die wijze inzicht te verkrijgen in terroristische netwerken, groeperingen of (rechts)personen, terrorismefinanciering en zogenoemde facilitatoren. Op basis van dat verkregen inzicht kunnen passende preventieve en repressieve maatregelen genomen worden.

Verder is op initiatief van het OM Den Haag, de gemeente Den Haag en de NCTV begin 2015 in Den Haag een pilot gestart met betrekking tot Potentieel Gewelddadige Jihadistische Eenlingen. De pilot verkent de mogelijkheden voor het opstellen van een werkwijze voor risicotaxatie om potentiële gewelddadigheid bij geradicaliseerde personen te kunnen onderkennen en handelingsperspectief te bieden. Bij de pilot zijn naast de gemeente, het OM en de NCTV onder andere ook de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), de politie en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) betrokken.

Het Kabinet heeft grote waardering voor maatschappelijke initiatieven die de betrokkenheid tonen van de verschillende gemeenschappen en wil deze actief ondersteunen. Zo hebben onder andere de afgelopen maanden het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders, moskeeën en ouders zich ingezet voor laagdrempelige steun aan ouders die zorgen hebben dat hun kind radicaliseert en die zoeken naar manieren om daarop te reageren. Op korte termijn starten de eerste initiatieven die voortkomen uit deze gesprekken.

Tot slot

Zoals aangekondigd in de brief aan uw Kamer van 27 februari jl.7 wordt de veiligheidsketen de komende jaren met 128,8 miljoen euro versterkt, om de jihadistische dreiging ook op de middellange en langere termijn het hoofd te kunnen blijven bieden. Met het oog op de verwachte aanhoudende jihadistische dreiging, zal ook de integrale aanpak via het Actieprogramma Jihadisme langdurig noodzakelijk zijn.

Het Actieprogramma voorziet in een breed palet aan interventies, zoals inlichtingenmatige, strafrechtelijke, bestuurlijke en financiële maatregelen. Er wordt gelijktijdig gericht ingezet op preventie. Nederland heeft uitgebreide en langdurige ervaring met een dergelijke brede, integrale benadering van terrorisme; van preventie tot repressie, op internationaal, nationaal en lokaal niveau. Wij gaan daarom vastberaden door op de ingeslagen weg.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Bijlage – Moties en toezeggingen

Zoals afgesproken met uw Kamer tijdens het plenaire debat naar aanleiding van de aanslagen in Parijs (14 januari 2015, Handelingen II 2014/15, nr. 41, item 7) wordt u nader geïnformeerd over de implementatie van het systeem Stolen and Lost Travel Documents (SLTD), als onderdeel van de grenscontrole in eerste lijn. Nederland is hier voortvarend mee aan de slag. De Koninklijke Marechaussee (KMar) en de Nationale Politie (NP) hebben gezamenlijk de implementatie van het SLTD op zich genomen. Hierbij is het doel een dekkingsgraad van 100% van alle documenten op de Schengen buitengrens. Wanneer het SLTD geïmplementeerd is, zal het voor de grenscontrole beter mogelijk zijn om op geautomatiseerde wijze gestolen en vermiste reisdocumenten te detecteren. Streven is om het SLTD in juni 2015 te geïmplementeerd te hebben (maatregel 37b).

Ook heeft de Minister van Veiligheid en Justitie uw Kamer toegezegd (14 januari 2015) nader in te gaan op de informatie-uitwisseling met Europol. Op 11 december 2014 heeft Nederland met tien andere Europese lidstaten een verklaring ondertekend waarbij we ons committeren om onverkort via één contactpunt informatie over jihadisten met elkaar te delen. Op basis van deze formele verklaring kan sneller en uitgebreider informatie gedeeld worden. Het gaat om informatie die beschikbaar is bij de politie. Namens Nederland is dan ook de Nationale Politie het contactpunt. Deze informatie-uitwisseling zal voor nu verlopen via Europol. Nederland ziet het als een aanvulling op de huidige wijzen van informatie-uitwisseling. Nederland roept in Europees verband andere lidstaten op om deze verklaring ook te ondertekenen (maatregel 38a en b). Zoals bekend bij uw Kamer deelt Nederland ook informatie met Europol, bijvoorbeeld het Europol «Focal Point Travellers», en Interpol. De signaleringen van jihadgangers vinden in Nederland plaats via de nationale systemen, het Schengen Informatie Systeem en Interpol. Nederland is een van de Europese lidstaten met de hoogste frequentie van informatie-uitwisseling en signalering van jihadisten via Europol.

Verder wordt in opdracht van de Minister van Veiligheid en Justitie een onderzoek uitgevoerd naar de uitvoering van de motie Dijkhoff over het strafbaar stellen van vrijwillig verblijf op door een terroristische organisatie gecontroleerd grondgebied. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat er een juridisch complexe vraag voorligt, die vraagt om een zorgvuldig en omvattend onderzoek op basis waarvan conclusies zijn te trekken. Op een eerdere toezegging om te bezien of het onderzoek voor de zomer aan uw Kamer kan worden gestuurd, gedaan aan uw Kamer in het debat van 14 januari jl., kan ik u melden dat dit, mede door de bovengemelde complexiteit, niet haalbaar is. Het onderzoek zal in de zomer aan uw Kamer worden verstuurd.

Zoals toegezegd in het Kamerdebat van 14 januari jl. heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toegezegd terug te komen op de opbouw van expertise bij gemeenten en eerstelijns professionals ten aanzien van de preventie van radicalisering. Aangezien het Kabinet de preventieve aanpak van cruciaal belang acht voor het duurzaam tegengaan van radicalisering en maatschappelijke spanningen in Nederland, heeft zij in de brief van 27 februari jl.8 toegezegd verder te investeren in de lokale integrale aanpak door gemeenten en de opbouw van expertise. Om deze ondersteuning goed te laten aansluiten op lokale behoeften wordt er momenteel door de Expertiseunit Sociale Stabiliteit, in samenwerking met de NCTV, een quickscan onder circa vijftig gemeenten uitgevoerd. Hieronder vallen zowel de meest betrokken gemeenten die veel te maken hebben de problematiek van radicalisering, als ook gemeenten die minder getroffen zijn. De laatstgenoemde gemeenten hebben echter wel met specifieke vragen over o.a. trainingen of andere behoeften ten aanzien van radicalisering en sociale spanningen, contact gehad met de NCTV en de Expertiseunit Sociale Stabiliteit.

De quickscan biedt inzicht in de aanwezige capaciteit, kennis, expertise en behoeften bij deze gemeenten en lokale professionals en zal naar verwachting in juni gereed zijn. De voorlopige resultaten op basis van de gesprekken die tot eind maart met veertien gemeenten zijn gevoerd, laten zien dat de aanwezige expertise en netwerken per gemeente zeer uiteen lopen, maar dat de urgentie van een lokaal preventief beleid breed wordt gedeeld. De gemeenten hebben onder meer behoefte aan advisering bij het uitwerken van een brede preventieve aanpak, of specifiek aan de opbouw van expertise bij lokale professionals en sleutelfiguren, de toegang tot lokale netwerken en de vormgeving van lokale samenwerking in de integrale preventieve aanpak. Naar aanleiding van de eerste resultaten van de quickscan wordt aan een aantal gemeenten reeds ondersteuning geboden, in de vorm van individuele advisering over lokale vraagstukken.

Inzake de motie Marcouch over een Jihadisme Interventie Team (Kamerstuk 34 000 VI, nr. 38) is het relevant op te merken Dat radicalisering zo gericht mogelijk wordt aangepakt met nadrukkelijke aandacht voor inzet in wijken en scholen waar radicalisering het grootst is. Onderdeel van deze aanpak is een uitbreiding van de reeds bestaande casusaanpak voor geradicaliseerde jongeren, waarbij ook het sociale netwerk waar radicaliserende jongeren deel van uitmaken, wordt betrokken. De inzet van een interventieteam kan deze aanpak versterken en daarom wordt hierover momenteel met de betrokken gemeenten gesproken.

Tot slot is de Tweede Kamer op 25 maart 2015, met de aanbieding van een onderzoek naar buitenlandse financiering van islamitische instellingen in Nederland, geïnformeerd over de uitvoering van de motie Segers (Kamerstuk 29 754, nr. 221). In de bijbehorende beleidsreactie wordt onder andere de mogelijkheid van het inrichten van een (vrijwillig) transparantieregister voor maatschappelijke organisaties naar voren gebracht, waardoor de transparantie rond de financiering van dergelijke instellingen kan worden vergroot.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Brief «Voortgangsrapportage Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme» van 12 november 2014 (Kamerstuk 29 754, nr. 271).

X Noot
4

Brief «De rol van het onderwijs in de aanpak van radicalisering» van 16 maart 2015 (Kamerstuk 29 754, nr. 305).

X Noot
5

Brief «Reactie op berichtgeving rond intrekken visa van imam» van 3 maart 2015, Kamerstuk 29 754, nr. 303).

X Noot
6

Een samenwerkingsverband van OM, FIOD, Belastingdienst, DNB, AFM, FIU, Politie en de ministeries van VenJ en Financiën, erop gericht om als één overheid de integriteit in de financiële sector te versterken.

X Noot
7

Brief «Versterking Veiligheidsketen» van 27 februari 2015 (TK vergaderjaar 2014–15, 29 754 nr. 302).

X Noot
8

Brief «Versterking Veiligheidsketen» van 27 februari 2015 (TK vergaderjaar 2014–15, 29 754 nr. 302).

Naar boven