27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 584 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2016

Met deze Kamerbrief informeert het kabinet u over de uitkomsten van de Foreign Terrorist Fighters conferentie, die op 11 januari in Den Haag bij EuropOL plaatsvond. Tevens geeft het kabinet via deze Kamerbrief invulling aan een aantal moties dat is ingediend tijdens de Begrotingsbehandeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (18 en 19 november jl.; Handelingen II 2015/16, nr. 26, items 5 en 16 en Handelingen II 2015/16, nr. 27, item 8) en tijdens het plenaire debat dat plaatsvond naar aanleiding van de aanslagen in Parijs op 13 november jl. te weten de motie met Kamerstuk 34 300 V, nr. 30 ingediend door de leden Sjoerdsma van D66 en de heer Van Bommel van SP dd. 19 november 2015, en aan de motie met Kamerstuk 29 754, nr. 336 ingediend door het lid Roemer van de SP dd. 19 november 2015.

Terrorisme

Terrorisme kent geen grenzen en kan niet zonder internationale samenwerking worden bestreden. Tijdens de Begrotingsbehandeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft het kabinet uiteengezet op welke manier het internationaal bijdraagt aan de strijd tegen gewelddadig extremisme en terrorisme, een speerpunt van het buitenlands beleid.

Omdat internationale samenwerking cruciaal is, heeft Nederland een leidende rol op zich genomen binnen diverse multilaterale fora en wordt nauw samengewerkt met internationale organisaties zoals de VN, Interpol, Europol en de Europese Unie. Een internationale aanpak van terrorisme draagt ook bij aan meer veiligheid in de Nederlandse steden en wijken; de aanslagen in Parijs en dreiging in Brussel hebben ons laten zien dat Europa zeker niet immuun is. Doel van de Nederlandse inzet is dan ook, de Nederlandse belangen wereldwijd te behartigen en bij te dragen aan de veiligheid en stabiliteit van de ring rond Europa.

Global Counterterrorism Forum en de anti-ISIS coalitie

In de internationale strijd tegen terrorisme heeft Nederland verschillende co-voorzitterschappen. Nederland is samen met Turkije covoorzitter van het Global Counterterrorism Forum (hierna: GCTF), en binnen het GCTF samen met Marokko covoorzitter van de Foreign Terrorist Fighters werkgroep. In de anti-ISIS coalitie leidt Nederland samen met Turkije een soortgelijke werkgroep. In antwoord op de verschillende terroristische aanslagen eind 2015, waar duidelijk werd dat Foreign Terrorist Fighters nog altijd een groot deel van het probleem vormen, is in nauwe samenwerking met de genoemde bondgenoten, het initiatief genomen om de beide werkgroepen bijeen te brengen.

Een gezamenlijk overleg tussen de landen die lid zijn van deze twee fora is uniek. Juist door een gezamenlijke bijeenkomst kon, met alle landen die wereldwijd een leidende rol spelen in deze strijd, gezamenlijk gewerkt worden aan het onderlinge vertrouwen om zo te komen tot concrete afspraken in de strijd tegen terrorisme. Om deze samenwerking te concretiseren en implementeren waren ook Europol, INTERPOL en de Verenigde Naties op hoog niveau vertegenwoordigd.

Bijeenkomst van 11 januari: Share, Stop, Secure

De bijeenkomst, mede voorgezeten door Turkije en Marokko, bracht meer dan 260 terrorisme experts bijeen, afkomstig uit 53 landen. De landen die recent zwaar getroffen zijn door terrorisme (Nigeria, Tunesië, Frankrijk, Turkije, België, Somalië) waren op politiek niveau aanwezig om uit eerste hand ervaringen en geleerde lessen te delen.

De bijeenkomst draagt bij aan het naleven van de Veiligheidsraadresolutie 2178 (2014) inzake bestrijding van Foreign Terrorist Fighters, en het «The Hague – Marrakech Memorandum on Good Practices for a More Effective Response to the Foreign Terrorist Fighters Phenomenon». Het memorandum is op initiatief van Nederland en Marokko opgesteld en door het GCTF aangenomen in september 2014.

Samenlevingen worden geconfronteerd met «een terrorisme nieuwe stijl», een vorm van terrorisme dat zich steeds aanpast, hervormt en nieuwe manieren vindt voor rekrutering, financiering en het plegen van aanslagen. Daarom richtte de conferentie zich op verschillende sporen voor een effectieve aanpak:

  • Share: het delen van informatie waarbij aangemoedigd werd om onderling sneller informatie uit te wisselen, maar vooral ook gebruik te maken van de bestaande instrumenten en databanken van Europol en INTERPOL. Deze databases worden nog te weinig gevuld met informatie. Ook werd de Foreign Terrorist Fighters Knowledge Hub gelanceerd door Nederland. Omdat het lastig is om correcte wereldwijde informatie over Foreign Terrorist Fighters te vinden, zal deze hub informatie verzamelen over aantallen, maar ook de achtergronden van, FTF en trends analyseren. Door een betere informatie positie kan de internationale gemeenschap een effectiever en slagvaardiger beleid opstellen.

  • Stop: de informatie die beter gedeeld wordt, moet leiden tot het sneller nemen van effectieve maatregelen om Foreign Terrorist Fighters de pas af te snijden. Bijvoorbeeld door hun financiële tegoeden te bevriezen, het vervallen verklaren van het paspoort en het stoppen van een persoon aan de grens.

  • Secure: als uitgereisde personen terugkeren in Europa (en in bepaalde gevallen in Nederland) dient er sprake te zijn van een gecoördineerd beleid ten aanzien van detentie en re-integratie met als eerste doel verdere radicalisering te voorkomen. Ook moet onze samenlevingen weerbaar zijn tegen rekrutering, propaganda en misleidende mythes van terroristische organisaties als Al Shabaab, Boko Haram en ISIS.

Uitkomsten

Gedurende de dag werden nationale en internationale ervaringen over terrorismebestrijding uitgewisseld. Hierbij heeft Nederland benadrukt dat maatregelen die genomen worden, in overeenstemming dienen te zijn met morele en juridische kaders, waaronder internationaal recht en met respect voor de mensenrechten.

Nederland heeft bepleit de tegoeden van actoren (individuen en organisaties) die betrokken zijn bij ISIS zowel nationaal als internationaal te bevriezen. Het nut van deze maatregel, die nationaal momenteel op 39 personen en 3 organisaties van toepassing is, werd onderstreept door de vertegenwoordiger van de Verenigde Naties. De toepassing van deze maatregel zal, mede naar aanleiding van de uitkomsten van deze bijeenkomst, ook het komende jaar wederom geïntensiveerd worden, onder andere in EU verband. Daarnaast werd het belang van betrokkenheid van de private sector (onder andere banken en andere financiële instellingen) en samenwerking met overheidsorganen als Financial Intelligence Units (hierna: FIU), en de werkzaamheden van de Egmond Groep (waarbinnen de FIUs samenwerken), en de Financial Action Taks Force (FATF) benadrukt om terrorismefinanciering aan banden te leggen. Nederland werkt al goed samen met deze organen. Ook in Europees verband wordt momenteel gewerkt aan een intensievere aanpak van terrorismefinanciering. Hiermee is invulling gegeven aan de motie met Kamerstuk 34 300 V, nr. 30 ingediend door de leden Sjoerdsma van D66 en de heer Van Bommel van SP, en aan de motie met Kamerstuk 29 754, nr. 336 ingediend door het lid Roemer van de SP.

De concrete aanbevelingen en adviezen voortvloeiende alle discussies gedurende de dag zijn verwerkt in een document dat als afsluiting gepresenteerd is: «The Hague Implementation Plan on Foreign Terrorist Fighters». Dit uitkomstdocument treft u aan als bijlage van deze brief1.

Enkele belangrijke afspraken zijn: het opzetten van een Knowledge Hub over Foreign Terrorist Fighters binnen in Nederland gevestigde International Center for Counter-terrorism (ICCT); databases van Europol en Interpol beter aansluiten op elkaar en op grensposten; samenwerking met private sector (reisbureaus, banken, luchtvaart) versterken en een gezamenlijke aanpak voor re-integratie van terugkeerders ontwikkelen. De re-integratie van terugkeerders is ook een prioriteit in het Nederlandse co-voorzitterschap van het GCTF. Waar gewerkt wordt aan een toolkit voor overheden om de hele cyclus van radicalisering tot terrorisme tot terugkeer (de «Life Cycle of Radicalisation») aan te pakken.

Aangezien de anti-ISIS coalitie en het GCTF geen bindende maatregelen kunnen opleggen, moet de tenuitvoerlegging van de maatregelen op een goede manier gewaarborgd worden. Daarom is er een «Joint High Level Network» opgezet. Dit netwerk zal, en marge van internationale bijeenkomsten, gezamenlijk de voortgang en implementatie van de gemaakte afspraken in kaart brengen en voorstellen doen waar het beter kan. Ook zal Nederland zich bilateraal en multilateraal blijven inzetten om de afspraken verder uit te werken en naleving aan te moedigen.

Het kabinet zal zich ook de komende periode in internationaal kader, via de verschillende co-voorzitterschappen op het gebied van terrorismebestrijding, blijven inspannen om de internationale aanpak tegen terrorisme te versterken. Terrorisme is een zeer complexe dreiging die ons allemaal raakt, en alleen gezamenlijk en via verschillende sporen kan worden bestreden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven