29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 302 BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN EN DE VICE-MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 februari 2015

Veiligheid met behoud van onze open en vrije samenleving is geen vanzelfsprekendheid. Er zijn altijd krachten die deze waarden bedreigen. De wereld om ons heen is onveiliger geworden. Dat raakt rechtstreeks aan onze nationale veiligheid. Interne en externe veiligheid zijn steeds nauwer met elkaar verweven. De opkomst van het jihadistisch extremisme, die wordt aangewakkerd door de aanhoudende instabiliteit in het Midden-Oosten en delen van Afrika, is een bedreiging waar we ons met kracht tegen moeten verweren. Hetgeen in Brussel, Parijs, Verviers en Kopenhagen is gebeurd, kan ook in ons land gebeuren. Die realiteit verplicht ons al het mogelijke te blijven doen om een aanslag te voorkomen. In het besef dat 100% veiligheid niet te garanderen is. En in het besef dat veiligheidsmaatregelen ook altijd een prijs hebben, letterlijk en figuurlijk. Kabinet en kamer staan steeds weer voor de vraag of het juiste pakket aan maatregelen is genomen en of dat ook zo is op middellange en lange termijn.

In de brief aan uw kamer van 5 februari jl. heeft het kabinet uiteengezet wat er momenteel wordt gedaan om aanslagen te voorkomen (Kamerstuk 29 754, nr. 288). Sinds 2013 hanteert de NCTV het dreigingsniveau «substantieel». Sindsdien zijn alle betrokken diensten en organisaties extra alert. Bovendien is vorig jaar augustus met uw steun de uitvoering van het actieprogramma «Integrale Aanpak Jihadisme» van start gegaan (Kamerstuk 29 754, nr. 253). Dit bestaat uit een brede reeks aan preventieve en repressieve maatregelen: van het tegengaan van radicalisering via eerstelijnswerkers in gemeenten, tot het intrekken van het Nederlanderschap van Jihadgangers.

Met het oog op het verwachte langdurige karakter van het huidige dreigingsbeeld, heeft het kabinet besloten de veiligheidsketen op een aantal punten substantieel te versterken. Het gaat om een pakket van in totaal € 128,8 mln. structureel, dat in een oplopende reeks wordt gerealiseerd.

In mln euro

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

24,9

105,4

116,7

120,9

122,4

128,8

Hiermee kunnen de betrokken diensten en organisaties, bij voortzetting van het huidige dreigingsbeeld, ook de komende jaren doen wat nodig is om de jihadistische dreiging tegen te gaan. De nadere financiële uitwerking alsmede de dekking van het gehele versterkingspakket wordt meegenomen in de voorjaarsbesluitvorming.

Analyse

Duidelijk is geworden dat de terroristische dreiging de komende jaren een gegeven is. Bovendien is deze dreiging meer fluïde. Zij kan komen van verschillende jihadistische organisaties, zowel van ISIS als van AL-Qaída en daaraan gelieerde groeperingen. De dreiging kan echter ook komen van individuen al dan niet uitgereisd of teruggekeerd. De vreselijke beelden van de gewelddadigheden door ISIS in Syrië, Irak en Libië en ook de aanslagen in Brussel, Parijs en Kopenhagen hebben geleid tot maatschappelijke onrust, die vooral op scholen, in wijken, online en rondom gebedshuizen gevoeld en gedeeld wordt. Een brede aanpak die zowel de dreiging als de maatschappelijke onrust adresseert, zoals beschreven in het actieprogramma, is dan ook noodzakelijk. Op een viertal terreinen is duidelijk geworden dat het verwachte duurzame karakter van het huidige dreigingsbeeld leidt tot knelpunten op langere termijn.

Allereerst is duidelijk geworden dat het preventieve beleid, belangrijke pijler in het actieprogramma jihadisme, een extra impuls dient te krijgen. Op lokaal niveau zijn de inspanningen vooral uitgegaan naar personen die op het punt van uitreizen staan en zij die terugkeren uit strijdgebieden waar zij getuige zijn geweest van gruwelijke misdaden, of deze zelf hebben begaan. Het kabinet acht de preventieve aanpak van cruciaal belang voor het duurzaam tegengaan van radicalisering en maatschappelijke spanningen in Nederland. Om een bredere aanpak mogelijk te maken is meer capaciteit op dit terrein bij de AIVD nodig en meer ondersteuning van eerstelijnswerkers in gemeenten evenals van de directe omgeving van degenen die kwetsbaar zijn voor radicalisering. Eerstelijnswerkers en de directe omgeving zijn immers de eersten die signalen van radicalisering kunnen opvangen, hulp kunnen bieden en daarmee de druk op de rest van de veiligheidsketen kunnen verminderen. Lokaal wordt dit opgepakt. Het kabinet wil hier nadrukkelijk op intensiveren.

Ten tweede is duidelijk geworden dat de inlichtingen en veiligheidsdiensten ten gevolge van de meer fluïde dreiging te maken hebben met een breder spectrum van personen die mogelijk een gevaar vormen voor de nationale veiligheid en daarom in de gaten gehouden zouden moeten worden. Het gaat hierbij niet alleen om terugkeerders, maar ook om eenlingen (lone wolves) met zeer diverse achtergronden en motieven. Voldoende inlichtingencapaciteit bij de AIVD is hierbij van belang. Omdat ook de terroristische dreiging tegen de krijgsmacht groeit is versterking nodig van de middelen die de MIVD voor aan contraterrorisme gerelateerde onderzoeken ter beschikking heeft. Versterking van de MIVD is bovendien nodig, omdat de inzet voor de aan contraterrorisme gerelateerde onderzoeken, waaronder de benodigde inlichtingenondersteuning bij de huidige inzet van de krijgsmacht tegen de terroristische dreiging (zoals nu in Irak), in de praktijk niet mogelijk is gebleken zonder vergaande herprioritering.

Ten derde zien we ten gevolge van het huidige dreigingsbeeld dat het aantal te bewaken objecten toeneemt, zoals het parlement, Joodse instellingen, of andere instellingen waar veel mensen samen komen. De bewaking en beveiliging daarvan zullen waarschijnlijk langere tijd noodzakelijk blijven. Bewaking door de Kmar wordt de komende jaren mogelijk op meer plaatsen in Nederland een normaal onderdeel van het straatbeeld. De noodzakelijke toename van bewakings- en beveiligingsmaatregelen kan gedurende enige tijd worden opgevangen door de Kmar en de politie, maar gaat zoals ook aangegeven in de kamerbrief van 5 februari jl. soms ten koste van de inzet van de Kmar en politie op andere plaatsen. Eenzelfde ontwikkeling zien we voor de snel beschikbare interventiecapaciteit. Met het opzetten van zogeheten Rapid Response Teams (RRT) is het stelsel van speciale eenheden (politie en defensie) in staat snel ter plaatse te zijn en indien nodig op een hoog geweldsniveau op te treden. Ook hier geldt dat de betrokken teams deze rapid response op de korte termijn goed kunnen volhouden, maar dat dit op de langere termijn te veel druk legt op de eenheden.

Tot slot is het cruciaal dat we de internationale samenwerking versterken in de strijd tegen terrorisme en schouder aan schouder met andere landen de uitdagingen die dit met zich meebrengt te lijf gaan. Er is een duidelijke verwevenheid tussen de binnen- en buitenlandse jihadistische dreiging. Spanningen in risicolanden kunnen, indien hier geen of onvoldoende aandacht aan wordt besteed, omslaan in terrorisme met gevolgen voor de veiligheid in Nederland en Nederlandse personen of belangen in het buitenland. Het kabinet hecht dan ook aan een goede aansluiting tussen nationale en internationale maatregelen en acht het daarom van belang dat Nederland zich inzet voor versterking van de internationale samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding, de aanpak van de problematiek van Foreign Terrorist Fighters en het voorkomen en tegengaan van gewelddadig extremisme. Daartoe zal de aanwezigheid van Nederland op een aantal strategische plekken in het buitenland, zowel beleidsmatig als operationeel versterkt moeten worden met contra terrorisme-expertise en contra-terrorismeprogramma’s, mede gericht op preventie en capaciteitsopbouw en daarmee het aanpakken van terrorisme bij de bron. In dit geval gaat het niet om militaire inzet.

Versterkingsmaatregelen

Op basis van de hiervoor genoemde vier knelpunten heeft het kabinet besloten de veiligheidsketen op een aantal punten substantieel te versterken. Hierna volgt een toelichting van de wijze waarop deze punten de komende jaren versterkt worden. Omwille van de nationale veiligheid is het niet mogelijk hierover openlijk in detail te treden. Het kabinet is uiteraard bereid om dit nader toe te lichten via de daartoe geëigende kanalen.

1. Intensiveren van preventieve maatregelen

Door de komende jaren te investeren in het tegengaan van radicalisering en het verminderen van maatschappelijke spanningen, kan de noodzakelijke brede aanpak gerealiseerd worden. Lokale overheden vervullen hierin een spilfunctie. Met een gemeentelijke aanpak worden die gemeenten waar de problematiek het meest nijpend is in staat gesteld te investeren in het tegengaan van radicalisering om zodoende een sluitende en integrale aanpak van jihadisme mogelijk te maken. Actieve ondersteuning vanuit programma financiering van de nu 10 prioritaire gemeenten staat daarbij voorop evenals het uitbreiden van de expertise op radicalisering bij de AIVD (hiervoor is € 5,8 mln opgenomen bij spoor 2 hieronder). Expertise van eerstelijns professionals, waaronder functionarissen in het onderwijs en sleutelfiguren in herkenning van en de omgang met radicale denkbeelden en uitingen, wordt versterkt. Door investeringen in deskundigheidsbevordering en trainingen over radicalisering wordt hen een handelingskader geboden. Eerstelijns professionals kunnen daarmee in hoog tempo worden getraind. Hierbij wordt voorrang gegeven aan professionals op die scholen, wijken en buurten waar de problematiek het meest nijpend is. Ook zal geinvesteerd worden in de netwerken van mensen die werkzaam zijn in het onderwijs en sport, die net als wijkagenten functioneren als ogen en oren in de maatschappij.

De expertise-unit sociale stabiliteit wordt uitgebreid, zodat kennis en informatie beter wordt vergaard, ontsloten en verspreid. Meer gemeenten en eerstelijns professionals kunnen daardoor advies en ondersteuning krijgen op het terrein van radicalisering en sociale spanningen. In aanvulling hierop komt er een landelijk interventieteam dat gemeenten en scholen helpt die te maken hebben met radicaliserende jongeren. De kennis en ervaring op dit terrein wordt zo samengebracht om snel en gericht in te kunnen grijpen in radicaliseringsprocessen.

Het adviespunt voor familieondersteuning wordt tevens structureel uitgebreid, zodat meer gezinnen kunnen worden ondersteund bij mogelijke radicalisering van familieleden. Om adequaat tegenwicht te bieden aan jihadistische propaganda, bijvoorbeeld op internet en sociale media, wordt bovendien geïnvesteerd in expertise en ondersteuning van maatschappelijke initiatieven die tegengeluid bieden en maatschappelijke binding versterken. Jongeren zijn hierbij de voornaamste doelgroep en er wordt gebruik gemaakt van bestaande lokale structuren zoals scholen en maatschappelijk organisaties. De investering op dit terrein is als volgt

In mln euro

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal spoor 1

0

11,9

12,1

12

11,5

11,5

2. Uitbreiding van de scope en intensiteit van de activiteiten van AIVD en MIVD in binnen- en buitenland

De aanslagen in Brussel, Parijs en Kopenhagen, maar ook in Canada en Australië hebben een nieuwe dimensie aan de terrorismedreiging toegevoegd. Naar verwachting zal deze gesignaleerde trend in het dreigingsbeeld zich verder voortzetten. Investeringen in de operationele capaciteit, zoals het versterken van de observatiecapaciteit en incidentopvolging, zijn op de middellange en lange termijn nodig. Ook zullen extra contra-terrorismeteams inclusief technische hulpmiddelen worden gevormd. Met een structurele versterking van de AIVD oplopend tot € 40 mln. in 2020 (het AIVD budget is in 2015 213 mln. euro) kan de AIVD voldoende capaciteit vrijmaken voor contraterrorisme en radicalisering zonder dat andere belangrijke onderzoeken daaronder leiden.

De versterkte inzet voor aan contraterrorisme gerelateerde onderzoeken en de benodigde inlichtingenondersteuning bij de huidige inzet van de krijgsmacht tegen de terroristische dreiging (zoals nu in Irak), heeft bij de MIVD geleid tot herprioritering. Met het verwachte langdurige karakter van de huidige dreiging, ook internationaal, leidt dit op de middellange en lange termijn zoals gezegd tot knelpunten. Om de komende jaren de inlichtingencapaciteit voor contraterrorisme van de MIVD op voldoende niveau te kunnen laten functioneren onder meer ten behoeve van de bescherming tegen terroristische dreigingen van defensiebelangen in Nederland en van uitgezonden eenheden, is versterking van de MIVD met € 17 mln. structureel noodzakelijk. Het gaat hierbij om extra personeel voor de verwerving, de verwerking en de analyse van aan terrorisme en extremisme gerelateerde informatie en de noodzakelijke specialistische ondersteuning.

Door het fluïde dreigingsbeeld dat van langdurige aard is en de daarmee samenhangende uitbreiding van de capaciteit van de diensten zullen naar verwachting ook meer bijzondere inlichtingenmiddelen moeten worden ingezet. Het toezicht op de rechtmatigheid daarvan moet van het zelfde adequate niveau kunnen blijven. Voorts is het een feit dat de hoeveelheid werk van de toezichthouder de afgelopen jaren reeds is toegenomen. Hiertoe is dan ook voorzien in een extra investering in de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) van 0,5 mln. structureel.

De verhoogde inspanningen op het gebied van terrorismebestrijding bij de inlichtingen- en veiligheidsdiensten leiden ook tot meer werk bij politie en Openbaar Ministerie. Hiertoe wordt geïnvesteerd in extra observatieteams bij de politie (8. mln. structureel) en extra terrorisme officieren van justitie voor het OM (2,1 mln. structureel). Dit is een extra investering bovenop de 3,5 miljoen in 2015 oplopend naar 7,7 mln. structureel vanaf 2017, waarmee onder meer al 7 extra terrorisme officieren van justitie en hun ondersteuning worden gerealiseerd.

De versterking op dit terrein is als volgt

In mln euro

2015

2016

2017

2018

2019

2020

AIVD

14

26

26

31

40

MIVD

12,7

20,5

17

17

17

CTIVD

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

Kmar

1,5

1,5

1,5

1,5

1,5

Politie

1,6

1,6

8

8

8

OM

0,8

1,3

2,1

2,1

2,1

Totaal spoor 2

0

31,1

51,4

55, 1

60,1

69,1

3. Meer capaciteit ten behoeve van te beveiligen objecten en uitbreiding van snel beschikbare interventiecapaciteit

Zoals reeds aangekondigd in de brief van 5 februari jl. vindt er een herschikking plaats, waarbij de Koninklijke Marechaussee de bewaking en beveiliging van objecten met een hoog risicoprofiel van de politie overneemt. Hiermee wordt de basispolitiezorg in de wijken geborgd. Binnen het huidige dreigingsbeeld zijn diverse scenario’s, doelwitten en modus operandi voorstelbaar. Dit vraagt flexibele inzetmogelijkheden van operationele diensten binnen het gehele geweldsspectrum. Naar aanleiding van het verwachte langdurige karakter van het huidige dreigingsbeeld is mogelijk vaker snel beschikbare interventiecapaciteit noodzakelijk, krijgt het bewaken en beveiligen een langduriger karakter en wordt verwacht dat het aantal langdurig te bewaken en beveiligen objecten en personen toeneemt. Het Kabinet heeft daarom besloten tot een uitbreiding van het aantal Kmar pelotons met in totaal zes pelotons. Hiermee wordt voorkomen dat de huidige Kmar-inzet bij het bewaken van objecten en personen blijvend drukt op andere taken van de Kmar. Snelle opschaling in het geval van een hogere dreiging is daarmee ook mogelijk op langere termijn.

Om adequaat te kunnen reageren op grove verstoringen in de samenleving, is het van belang snel ter plaatse te kunnen zijn met eenheden die ook een hoger geweldsniveau aan kunnen. Het huidige concept van inzet van deze eenheden, ten aanzien van meer statische crisissituaties, is aangepast tot een concept waarbij alle eenheden binnen het stelsel sneller en flexibeler kunnen worden ingezet. Het betreft hier Rapid Respons Teams van de Dienst Speciale Interventies. Met deze teams zijn zeer korte aanrijtijden gerealiseerd, doordat deze permanent aanwezig zijn in een aantal grote steden in Nederland. Gebleken is dat het zonder versterking niet mogelijk is dit concept langdurig uit te voeren. Er zal zowel in personele als in materiële zin versterking plaatsvinden.

De versterking op dit terrein is als volgt

In mln euro

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Kmar

15,2

37

28,8

28,8

28,8

28,8

DSI militair

4,3

5,6

4

4

4

4

DSI politie

5,4

10,4

10,4

10,4

10,4

10,4

Totaal spoor 3

24,9

53

43,2

43,2

43,2

43,2

De 25 miljoen euro in 2015 is bestemd voor de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en de Dienst Speciale Interventies (DSI) om zodoende reeds na de zomer een deel van de herschikking voor bewaken en beveiligen en de benodigde versterkingen voor de Rapid Response Teams vorm te geven.

4. Meer Nederlandse inzet (niet-militair) in risicolanden en multilaterale fora en samenwerkingsverbanden met het oog op de verwevenheid van interne en externe veiligheid

Zoals beschreven in de Beleidsbrief Internationale Veiligheid «Turbulente tijden in een instabiele omgeving» van 14 november 2014 is sprake van een trendbreuk in de internationale veiligheidsomgeving van Nederland (Kamerstuk 33 694, nr. 6). Interne en externe veiligheid zijn steeds nauwer met elkaar verweven. Voor onze veiligheid en de verdediging van onze waarden en vrijheden moeten we niet alleen nationaal maatregelen nemen.

«Grenzeloos» terrorisme vraagt ook om een actief buitenlandbeleid gericht op functionerende internationale contraterrorisme-structuren en goede internationale samenwerking. De recent aangenomen EU contraterrorisme- en regionale strategieën, de Anti-ISIS coalitie, het VN-sanctieregime met een focus op voorkomen van terrorismefinanciering, en het Global Counter Terrorism Forum (GCTF) bieden een belangrijk raamwerk voor deze samenwerking. Nederland speelt een belangrijke rol in het GCTF als co-voorzitter (samen met Marokko) van de werkgroep Foreign Terrorist Fighters en zal zijn rol in het GCTF de komende tijd verder intensiveren. Op die manier wordt mede gezorgd voor een betere aansluiting van de nationale maatregelen op de internationale inspanningen.

Radicalisme en toekomstige jihadistische dreigingen moeten ook preventief in internationaal verband worden aangepakt. In multilateraal verband (EU en VN) draagt Nederland bij aan deradicaliseringprogramma’s en het organiseren van tegengeluid, waarin lokale spelers en maatschappelijk middenveld actief zijn betrokken om zodoende lokaal en regionaal draagvlak te creëren en te behouden. Een dergelijke preventieve aanpak helpt de problemen aan te pakken waar ze ontstaan en te voorkomen dat uitingen van terrorisme hun weg naar Nederland vinden en leiden tot inzet van nationale capaciteit om de dreiging die hiervan uitgaat het hoofd te bieden.

Om de internationale samenwerking en coördinatie beter van de grond te krijgen, is uitbreiding van de capaciteit nodig. Gebleken is dat aanvullende contra terrorisme capaciteit op bepaalde Nederlandse ambassades wenselijk is. Daarnaast wordt versterkt ingezet op lokale inspanningen bij het geven of verzorgen van een tegengeluid en op steun aan internationale programma’s gericht op het voorkomen en tegengaan van gewelddadig extremisme. Voor dat laatste zal Buitenlandse Zaken mede kunnen trekken op de onder 1 genoemde extra middelen voor deradicaliseringsprogramma’s. De versterking op dit terrein is als volgt

In mln euro

2015

2016

2017

2018

2019

2020

BZ

9,4

10

10,6

7,6

5

Totaal spoor 4

0

9,4

10

10,6

7,6

5

Tot slot

De veiligheidssituatie in de wereld is veranderd en dat merken we in Europa en ook in Nederland. De terroristische dreiging is geen strijd tussen moslims en niet-moslims. Dit is een strijd tussen de kernwaarden van onze samenleving en de gewelddadige extremisten die deze bedreigen. Een gebalanceerde aanpak is belangrijk, zodat de vrijheid die we beschermen niet in het gedrang komt, noch door terrorisme noch door veiligheidsmaatregelen die hun doel voorbij schieten. Onze democratische verworvenheden en open samenleving mogen we niet onder druk laten zetten door de dreiging van een terroristische aanslag. De kans op een aanslag in Nederland is zoals bekend reëel. Het kabinet blijft al het mogelijke doen om een aanslag te voorkomen.

De veiligheidsketen en de mannen en vrouwen die daar in werken zijn, met de prioriteiten die het kabinet heeft gesteld, op dit moment in staat te doen wat redelijkerwijs nodig is op het terrein van contraterrorisme. Dit dient ook voor de middellange en lange termijn zeker te worden gesteld in het licht van de fluïde en aanhoudende dreiging. Daarom heeft het kabinet besloten bovengenoemde versterkingen in de veiligheidsketen aan te brengen. Hiermee kan de jihadistische dreiging ook op de middellange en langere termijn het hoofd worden geboden. Daarbij zal het kabinet in het oog blijven houden of het pakket maatregelen gelet op alle ontwikkelingen afgewogen en adequaat is.

Mede namens de ministers van Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie en Buitenlandse Zaken,

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

De vice Minister-President, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven