29 628 Politie

Nr. 513 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2015

Hierbij ontvangt u de rapportage van het onderzoek van de Inspectie Veiligheid en Justitie (VenJ) naar de parate kennis van politieambtenaren in de basispolitiezorg, het zogenoemde «blauw op straat»1. Het betreft de politieambtenaren die het dagelijks contact met de bevolking («de burger») hebben en die gebruik maken van de in het rapport beschreven bevoegdheden. Er zijn bijna 30.000 politieambtenaren werkzaam in de basispolitiezorg. Voor het onderzoek is in de maanden september en oktober 2014 een kennistest afgenomen bij politieambtenaren werkzaam binnen de basispolitiezorg.

Het doel van het onderzoek was de onderstaande vragen te beantwoorden.

  • Hoe is het gesteld met de parate kennis van bevoegdheden bij politieambtenaren die werkzaam zijn in de basispolitiezorg?

  • Op welke wijze borgt de nationale politie dat haar medewerkers beschikken over parate kennis van hun bevoegdheden?

Hieronder beschrijf ik in het kort de kernpunten van het onderzoek en de aanbevelingen waarna ik mijn beleidsreactie op het onderzoek geef.

Kernpunten onderzoek

De Inspectie VenJ concludeert dat er duidelijk winst te boeken is op het niveau van de parate kennis2 van de politieambtenaren werkzaam in de basispolitiezorg. Daarnaast concludeert de Inspectie dat de borging van die parate kennis in en door de politie ontbreekt: het gebruik van de diverse instrumenten die worden aangereikt om kennis up-to-date houden is vrijblijvend en de parate kennis van de individuele politieambtenaren wordt niet periodiek getoetst.

In het rapport wordt aangegeven dat de Minister van Veiligheid en Justitie als wetgever de politie een groot aantal bevoegdheden heeft toegekend om haar in staat te stellen haar taken uit te voeren. Het gebruik van die bevoegdheden door de politie kan diep ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van degene tegen wie zij worden aangewend. Daarom is het noodzakelijk dat de politieambtenaren weten wanneer zij welke bevoegdheid mogen toepassen en op welke wijze.

Om de parate kennis van de politieambtenaren te kunnen meten heeft de Politieacademie op verzoek van de Inspectie een kennistest ontwikkeld. De test, die uit meerkeuzevragen bestaat, heeft betrekking op de volgende bevoegdheden en daarmee samenhangende wettelijke aspecten:

  • staande houden en aanhouden;

  • onderzoek aan de kleding en aan het lichaam;

  • binnentreden;

  • doorzoeken;

  • in beslag nemen;

  • identiteitsonderzoek.

Aan het onderzoek hebben in totaal 361 politieambtenaren3, werkzaam bij de tien regionale politie-eenheden, meegedaan. Deze aselecte steekproef voldoet aan de eisen om algemeen geldende uitspraken over de parate kennis van politieambtenaren te doen. De gemiddelde score juiste antwoorden op de toets was 694

De Inspectie VenJ geeft aan dat betere kennis van basisbevoegdheden belangrijke winst zal opleveren,. Het zal een positief effect hebben op de weerbaarheid van de politieambtenaren. De Raad van Hoofdcommissarissen heeft in 2006 aangegeven veel belang te hechten aan het onderhouden van de parate kennis van de politieambtenaren die zich bezig houden met de uitvoering van de politietaak. Ondank het feit dat er veel initiatieven op dit vlak genomen zijn, de ontwikkeling van profchecks, het organiseren van cursussen, kennisdagen en symposia, waren deze initiatieven vrijblijvend en zijn deze niet geborgd in de organisatie. Omdat Nederland inmiddels één politieorganisatie kent, acht de Inspectie de politie nu rijp om op bovenstaande conclusies op landelijk niveau voortgang te boeken. De Inspectie geeft de korpschef de aanbeveling te zorgen voor een bijscholingssysteem en het systeem te borgen in de organisatie.

Beleidsreactie

Het beeld dat uit het rapport naar voren komt wordt door de korpschef en mij herkend. Het rapport richt zich op de parate kennis van de bevoegdheden van politieambtenaren werkzaam in de basispolitiezorg. Gezien de taken en verantwoordelijkheden van het politiepersoneel is het echter van belang dat van álle medewerkers die de basisbevoegdheden gebruiken de vakbekwaamheid is geborgd.

De politie heeft een belangrijke taak betreffende de veiligheid. Een professionele organisatie en vakbekwaam personeel is daarbij onmisbaar. Het op peil houden van het vakmanschap van het personeel is één van de cruciale vraagstukken waar de politie zich op richt. De complexiteit van de huidige samenleving en de differentiatie binnen de samenleving vragen veel van de politieorganisatie en het politiepersoneel. Dit stelt hoge eisen aan het politiepersoneel, nu en in de toekomst.

Voor een aantal onderwerpen is in het verleden gekozen om de vakbekwaamheid te borgen door middel van regelgeving. Bijvoorbeeld voor de bevoegdheden van het gebruik van geweld is de Regeling toetsing geweldsbeheersing politie (RTGP) ingevoerd en zijn de trainingsdagen verplicht gesteld. Iedere politieambtenaar die is uitgerust met een geweldsmiddel dient jaarlijks onder andere voor een kennistoets te slagen. Hulpofficieren van politie moeten eens in de drie jaar examen doen om hun functie te kunnen blijven uitoefenen. Regelgeving alleen is echter geen afdoende garantie voor het op peil houden van vakbekwaamheid.

Om de eenheid op het terrein van de vakbekwaamheid van het politiepersoneel te borgen wil ik daarom, samen met de korpschef, de invoering van een bijpassend integraal kwaliteitssysteem voor vakbekwaamheid onderzoeken en voorbereiden. Daarbij zal ik ook gebruik maken van voorbeelden van vakbekwaamheidssystemen in andere sectoren. Algemene noties bij dat integrale kwaliteitssysteem zijn naar mijn oordeel in elk geval de volgende.

Allereerst dient de vrijblijvendheid bij het onderhouden van vakbekwaamheid te verdwijnen. Dat onderhoud dient bovendien zowel een verantwoordelijkheid van de korpsleiding als ook van de werknemer te zijn. De korpschef dient de politieambtenaren te stimuleren in het nemen van hun eigen verantwoordelijkheid bij het onderhouden van het vakmanschap. Daarnaast geeft hij de leidinggevenden de ruimte om de politieambtenaren te begeleiden in hun ontwikkeling. Medewerkers dienen ook zelf alert te zijn op hun vakbekwaamheid en initiatief te tonen op op peil te blijven. Aansluiting bij de eisen uit het Landelijk Functiegebouw Nationale Politie (LFNP) en het algemene stelsel van scholing en nascholing van politiemensen is vanzelfsprekend. Tot slot zal ik ook aangeven op welke onderdelen wettelijke borging noodzakelijk is.

In het voorjaar van 2016 dient een voorstel voor een kwaliteitssysteem om de vakbekwaamheid van het politiepersoneel te borgen en de wijze en het tempo van implementeren daarvan gereed te zijn. Ik zal uw kamer op dat moment informeren over de voorstellen.

In de aanloop naar dit integrale kwaliteitssysteem pak ik samen met de korpschef alvast de onderstaande twee aspecten aan. In de bestaande gesprekscyclus tussen leidinggevende en medewerkers wordt het niveau van vakbekwaamheid van de medewerker besproken. Als dit niet voldoende is, worden in dit gesprek afspraken gemaakt over de wijze waarop het juiste niveau bereikt kan worden.

Daarnaast doet in de periode van 2015 tot en met 2017 iedere medewerker jaarlijks een profcheck5 zoals beschreven in het onderzoek van de Inspectie VenJ.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Onder «parate kennis» verstaat de Inspectie kennis die de politieambtenaar direct kan reproduceren zonder raadpleging van naslagwerk of van collega’s. De Inspectie heeft naar deze parate kennis gekeken omdat politiemensen in de dagelijkse praktijk vaak in enkele seconden moeten handelen en moeten beslissen over het al dan niet gebruik maken van een bepaalde bevoegdheid.

X Noot
3

Het betreft politieambtenaren werkzaam in de basispolitiezorg die drie jaar of langer geleden hun basisopleiding hebben afgerond.

X Noot
4

Dit staat niet gelijk aan het rapportcijfer 6,9 omdat er is gewerkt met multiplechoicevragen, deze dragen een gokkans in zich.

X Noot
5

Een profcheck is een oefenomgeving, geen toetsomgeving. De medewerker kan zien op welke bevoegdheden hij/zij een voldoende scoort en op welke niet. Daarmee wordt duidelijk op elke punten de medewerker extra zal moeten oefenen om het gewenste kennisniveau te bereiken. Een profcheck bestaat uit vijf of zes zogenoemde games van actuele incidenten waar vervolgens dertig vragen aan gekoppeld worden. De Politieacademie heeft al 23 profchecks ontwikkeld. Deelname aan een profcheck duurt ongeveer 20 tot 30 minuten en kan op alle computers binnen de politie uitgevoerd worden.

Naar boven