29 628 Politie

Nr. 1010 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2021

Hierbij zend ik uw Kamer, in overeenstemming met artikel 30 van de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving, het inspectierapport van januari 2021 «opvolging aanbevelingen KPCN» van de Raad voor de rechtshandhaving (hierna: de Raad)1. Ook zend ik u hierbij mijn reactie op het rapport en de aanbevelingen van de Raad.

In 2020 heeft de Raad onderzocht in hoeverre opvolging is gegeven aan de aanbevelingen uit vier rapporten over het Korps Politie Caribisch Nederland (KPCN), te weten:

  • 1) Klachtbehandeling (2016)2

  • 2) Schietincident Bonaire (2017)3

  • 3) Slachtofferhulp (2018) 4

  • 4) Basispolitiezorg (2018)5

De Raad is positief over de wijze waarop het korps opvolging heeft gegeven aan de aanbevelingen en over de wijze waarop het korps zich ontwikkelt en ziet dit als de verdienste van het korps en de korpsbeheerder gezamenlijk. De Raad constateert verder dat de eerdere rapporten en aanbevelingen van de Raad goed zijn ontvangen en het gros van die aanbevelingen is opgevolgd en complimenteert het korps en de korpsbeheerder hiermee. De Raad merkt op dat de ontwikkeling van het korps versterking van de justitiële keten als zodanig betekent en dat daarmee de rechtshandhaving in Caribisch Nederland is gediend.

De Raad plaatst een en ander in historisch perspectief en wijst erop dat bij de oprichting van het korps in 2010 – na het uiteenvallen van het land Nederlandse Antillen – sprake was van een forse achterstand, onder meer in kennis en in capaciteit. In de eerste jaren waren de inspanningen er vooral op gericht de basis op orde te krijgen door onder meer te investeren in opleidingen en beter materieel, hetgeen heeft geleid tot een professionele basispolitiezorg. Sinds 2017 is geïnvesteerd in versterking en wijziging van de interne sturing, in professionalisering van de bedrijfsvoering en verbetering van de communicatie tussen de teams op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, aldus de Raad.

Het doet mij deugd dat de Raad positief is in zijn oordeel. Terecht wijst de Raad ook op nog te verbeteren punten; ik realiseer mij dat er altijd ruimte is voor verbetering. Verschillende aanbevelingen heb ik eerder al opgepakt, en voor zover ik dat nog niet heb gedaan, neem ik de aanbevelingen, op 1 na, allemaal over.

De Raad komt op basis van de resultaten van dit onderzoek tot tien aanbevelingen. Hierna geef ik per aanbeveling mijn reactie.

Klachtbehandeling

De Raad concludeert dat het proces van klachtbehandeling door het korps na 2016 is verbeterd. De aanbevelingen van de Raad zijn grotendeels opgevolgd. Daar waar dat nog niet het geval is, is in ieder geval een aanzet daartoe gegeven.

Aanbeveling 1. Verwerk de verhoging van de capaciteit voor BIZ (0,5 fte) in het herinrichtingsplan en/of het OenF-rapport.

Reactie op aanbeveling 1: De behandeling van klachten is een onderwerp waar zowel bij het KPCN als bij mij, als korpsbeheerder, continue aandacht voor is. Als gevolg van extra werkzaamheden die tijdelijk door het Bureau Interne Zaken (BIZ) worden uitgevoerd heeft de korpsleiding voor de duur daarvan 0,5 fte extra capaciteit aan deze afdeling toegevoegd. Hiernaast is in het inrichtingsplan KPCN 2021 1 medewerker BIZ opgenomen, die mede klachtafhandeling tot taak heeft. Hiermee is voorzien in de behoefte die KPCN heeft op dit gebied.

Versteviging meldkamer

De Raad concludeert dat de aanbeveling om de meldkamer op korte termijn te verstevigen, deels is opgevolgd. De Raad doet daarbij de volgende aanbevelingen:

Aanbeveling 2. Maak een analyse van de knelpunten in de aansturing van de BPZ door de meldkamer.

Aanbeveling 3. Organiseer de uitwisseling van BPZ’ers en centralisten.

Aanbeveling 4. Borg in het personeels- en opleidingsplan het cyclisch proces van opleiden en bijscholen van centralisten.

Aanbeveling 5. Besteed nadrukkelijker aandacht aan de sturing op het meldkamerproject.

Reactie op aanbeveling 2 t/m 5: Ik onderschrijf de conclusie van de Raad dat het project meldkamer te weinig voortgang heeft gekend. Dat is ook de reden geweest dat ik medio 2020 stappen heb gezet om de sturing op het project aan te scherpen. Zo is vorig jaar een nieuwe projectleider meldkamer aangetrokken. Dit heeft geresulteerd in een aanzienlijke versnelling van het project. De aanbevelingen 2 t/m 4 van de Raad zijn onderdeel van de opdracht van de nieuwe projectleider meldkamer. Ik zie deze aanbevelingen dan ook als ondersteuning van de stappen die reeds zijn gezet.

Slachtofferhulp

De Raad concludeert dat het korps inmiddels de meeste van de aanbevelingen over slachtofferhulp heeft opgevolgd. De randvoorwaarden voor het Bureau Slachtofferhulp (BSH) om zijn werk goed te verrichten, zijn daardoor sterk verbeterd. Het stemt de Raad met name tevreden dat het KPCN het aanmeldproces en de terugkoppeling aan aangevers/slachtoffers heeft geregeld. De Raad doet daarbij de volgende aanbevelingen:

Aanbeveling 6. Organiseer dat ActPol:

  • a) met betrekking tot de vraagstelling aan slachtoffers wordt aangepast;

  • b) voorziet in geautomatiseerde terugkoppeling aan aangevers/slachtoffers.

Reactie aanbeveling 6 a en b: Ik neem deze aanbeveling over. De korpsleiding van KPCN spreekt met de Stichting Beheer ICT-systemen rechtshandhaving over de wijze waarop dit gerealiseerd kan worden.

BPZ/Veel voorkomende criminaliteit (VVC)

De raad concludeert dat het korps de aanbevelingen uit het rapport over de afdeling BPZ serieus heeft opgepakt. Daarmee heeft het korps belangrijke stappen gezet voor een beter functioneren en voor verdere professionalisering van deze afdeling, en daarmee van het korps. De uiteindelijke vaststelling van het herinrichtingsplan en het bijbehorende OenF-rapport zal een nieuwe fase in het bestaan van het korps markeren. De Raad doet daarbij de volgende aanbevelingen:

Aanbeveling 7. Regel adequate vervanging van de coördinator VVC-zaken binnen de afdeling BPZ.

Reactie op aanbeveling 7: Ik ondersteun deze aanbeveling. Met het inmiddels vastgestelde inrichtingsplan KPCN 2021 is hierin voorzien.

Sturing

De Raad concludeert dat de korpsbeheerder en het KPCN sturen op de opvolging van aanbevelingen. Daarbij ontbreekt het momenteel nog wel aan checks and balances door de korpsbeheerder over de daadwerkelijke opvolging. Het voorstel van de korpsbeheerder om samen met het korps een proces in te richten om centraal zicht te houden op de uitvoering van aanbevelingen kan een effectieve stap zijn en bijdragen aan good governance. De Raad doet met betrekking tot de sturing de volgende aanbevelingen:

Aanbeveling 8. Betrek in het in te richten sturingsproces over de opvolging van aanbevelingen ook andere door het KPCN te implementeren thema’s.

Aanbeveling 9. Verken in 2021, samen met het KPCN en de nationale politie, de wenselijkheid en mogelijkheid van een rol van de nationale politie in de uitvoering van (onderdelen van) het beheer van het KPCN. Stel daarvoor – afhankelijk van de uitkomsten van deze verkenning – een plan op.

Aanbeveling 10. Maak afspraken met het korps over de ruimte die het korps van de korpsbeheerder krijgt om in de uitvoering van bepaalde beheersvraagstukken zaken rechtstreeks te regelen met de nationale politie.

Reactie op aanbevelingen 8 t/m 10: Ik neem deze aanbevelingen over. Zowel de opvolging van de aanbevelingen als andere te implementeren thema’s binnen KPCN worden voortaan eens per kwartaal geagendeerd in het overleg tussen medewerkers van mijn ministerie en het korps over de bedrijfsvoering.

De uitkomst van de verkenning uit aanbeveling 9 zal van invloed zijn op de te maken afspraken genoemd in aanbeveling 10. Gesprekken tussen medewerkers van mijn ministerie en KPCN over deze afspraken worden op korte termijn gestart.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 29 279, nr. 370

X Noot
3

Kamerstuk 31 568, nr. 194

X Noot
4

Kamerstukken 33 552 en 31 568, nr. 50

X Noot
5

Kamerstuk 29 628, nr. 831

Naar boven