31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 194 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2017

Hierbij bied ik u het rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV) aan over het schietincident op Bonaire in augustus 20161. Bij dit noodlottige incident is een medewerker van het Korps Politie Caribisch Nederland (hierna: KPCN) overleden. Ik betreur de tragische afloop van dit incident.

Het strafrechtelijk traject dat volgde op dit incident heeft eerder dit jaar geleid tot de veroordeling van 7 verdachten, waarbij gevangenisstraffen zijn opgelegd van 12 tot 20 jaar. Naast dit strafrechtelijk traject achtten de korpschef van KPCN en ikzelf, als korpsbeheerder van KCPN, het wenselijk om een onderzoek in te stellen naar de gebeurtenissen rondom de dodelijke schietpartij met als doel eventuele verbeterpunten te formuleren. Ik heb daartoe een beroep gedaan op de IJenV.

Het onderzoek van de IJenV is tweeledig. In het eerste deel van het onderzoek geeft de IJenV een reconstructie van de gebeurtenissen rondom het schietincident. Daarnaast richtte het onderzoek zich op het formuleren van eventuele verbeterpunten voor de toekomst – rekening houdend met de context van het incident. Hiermee richtte het onderzoek zich op de verdere ontwikkeling van de meldkamer en de basispolitiezorg van het KPCN.

De door de IJenV in dit kader terecht gesignaleerde onderwerpen waren reeds onderkend maar kunnen met dit rapport in de hand met nog grotere nadruk worden voortgezet.

Het incident

De IJenV constateert in de reconstructie van de communicatie tussen de melder, de meldkamer en de eenheid ter plaatse dat:

  • 1. De melding bij de meldkamer over het incident niet kwam van een ooggetuige maar via openstaande telefoonverbindingen en via meerdere personen. Dit is een complex proces en belemmert de informatiepositie van de meldkamer omdat hierdoor een indirect en incompleet beeld van de gebeurtenis ontstaat. De meldkamer interpreteerde de melding als een inbraak in een woning.

  • 2. Bij de patrouille geen andere informatie beschikbaar was dan de informatie die de meldkamer over het incident doorgaf. De meldkamer verschafte na het doorgeven van de melding geen aanvullende (sturings)informatie aan de patrouille en de patrouille vroeg ook niet om nadere informatie aan de meldkamer.

  • 3. De beschikbare informatie over de melding, in combinatie met de dalende trend in de criminaliteitscijfers op Bonaire en het ontbreken van beleid ten aanzien van het dragen van veiligheidsvesten, geen aanleiding gaf voor het slachtoffer en de collega om – voordat zij ter plaatse gaan – een veiligheidsvest aan te trekken. Het slachtoffer is door een kogel in het hoofd getroffen. Het dragen van een veiligheidsvest had dit niet kunnen voorkomen.

  • 4. Het slachtoffer en de collega ten tijde van het incident in voldoende mate waren getraind, geoefend en toegerust.

De IJenV concludeert vanuit deze vier punten dat het slachtoffer en de collega in voldoende mate waren getraind, geoefend en toegerust. Op basis van de voor hen beschikbare informatie, was er redelijkerwijs geen aanleiding om het veiligheidsvest aan te trekken.

Voor KPCN wordt het komende jaar extra geïnvesteerd in het (aanvullend) trainen van de beroepsvaardigheden, wordt het nieuwe modernere veiligheidsvest van de politie in Nederland met voorrang ook beschikbaar gesteld aan de politie van Caribisch Nederland en staat de veiligheid voor mij centraal bij de besluitvorming over de vervanging van het huidige dienstwapen van de politie Caribisch Nederland.

Verbeterpunten voor de toekomst

In haar onderzoek naar de context van het incident – welke verbeterpunten er te formuleren zijn naar aanleiding van het incident – concludeert de IJenV dat de meldkamer op het gebied van opleiding, bijscholing en toerusting onvoldoende op orde is. Zij beschouwt dit als een risico voor de taakuitvoering van het KPCN en doet daartoe aanbevelingen. De IJenV beveelt daarop aan dat de meldkamer op korte termijn verstevigd moet worden en dat de korpsbeheerder en de korpschef dit met de nodige voortvarendheid ter hand nemen.

De aanbevelingen van de IJenV op dit terrein onderschrijf ik en zie ik als bevestiging en ondersteuning van het reeds eerder door mij ingezette verbetertraject met betrekking tot het functioneren van de meldkamer, hierover bent u bericht bij kamerbrief van 20 september 2017.2 Het KPCN heeft in de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de opbouw van de kwantiteit en kwaliteit van zijn personeel, evenals in de bijbehorende toerusting. Daarbij wordt in de regel zeer nauw samengewerkt met de Nederlandse politie en met de Politieacademie.

De korpschef heeft reeds ingezet op het verbeteren en vernieuwen van de meldmaker en de randapparatuur, zo. zijn voor KPCN 30 portofoons aangeschaft. Tevens zijn (ter vervanging van alle portofoons en mobilofoons) respectievelijk worden op korte termijn (in 2018 voor het vervangen van de meldkamerapparatuur en netwerkinfrastructuur) Europese aanbestedingstrajecten opgestart.

Naar aanleiding van de aanbevelingen van de IJenV op het gebied van opleidingen heb ik de korpschef gevraagd op korte termijn de professionalisering van de centralisten te starten. Tijdelijke extra inzet van executieve expertise op de meldkamer, vooruitlopend op de in het eerste kwartaal van 2018 geplande opleidingen, is hiervan een belangrijk onderdeel. In samenspraak met de korpsen in de regio en de Nederlandse politie wordt bezien hoe invulling kan worden gegeven aan stagemogelijkheden.

Voorts wordt door IJenV aanbevolen dat (tijdelijk) op de meldkamer een executieve collega aanwezig is om door kennisoverdracht de burgercentralisten meer gevoel te laten ontwikkelen bij het executieve werkproces. De chef en de plaatsvervangend chef meldkamer kunnen ook een bijdrage leveren door met grote regelmaat -en in het bijzonder bij calamiteiten- in persoon op de meldkamer aanwezig te zijn.

Hiermee kom ik tegemoet aan de aanbeveling met betrekking tot het opleiden van (nieuwe) centralisten.

Het korps heeft sinds de vorming van deze organisatie in 2010 een enorme ontwikkeling doorgemaakt, maar er is nog een flinke weg te gaan. Prioritair wordt de sterkte uitgebreid, de toerusting verder op orde gebracht en geïnvesteerd in de kwaliteit van de medewerkers en de leiding via versterking van de opleiding.

De doorontwikkeling van de meldkamerfunctie is hier een belangrijk onderdeel van.3

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 31 568, nr. 192.

X Noot
3

Kamerstuk 31 568, nr. 192.

Naar boven