29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 163 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 8 april 2014

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft de navolgende vragen aan de Minister van Economische Zaken voorgelegd over de brief van 10 maart 2014 over de het ontwerp-besluit grootschalige uitrol slimme meters (Kamerstuk 29 023, nr. 160).

De Minister van Economische Zaken heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 april 2014. De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Hamer

De adjunct-griffier van de commissie, Peen

1

Is er een nieuwe maatschappelijke kosten baten analyse (MKBA) gemaakt nu blijkt dat de besparing tegen valt?

Antwoord

Er is tijdens de kleinschalige uitrol geen nieuwe, integrale maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) gemaakt. In 2009 is het derde pakket energierichtlijnen vastgesteld. Hierin is opgenomen dat lidstaten voor september 2012 een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) dienden uit te voeren met het oog op de introductie van de slimme meter. Ook is in de richtlijn vastgelegd dat bij een positieve maatschappelijke kosten-batenanalyse 80% van de huishoudens voor 2020 de beschikking moet krijgen over een slimme elektriciteitsmeter. Op basis hiervan is in 2010 een MKBA voor de uitrol van slimme meters opgesteld (Kamerstuk 31 374 nr. 37). Uit deze analyse kwam een positief resultaat van EUR 770 miljoen. Daarna is de kleinschalige uitrol van slimme meters gestart. In 2012 is voorts een MKBA uitgevoerd voor slimme netten. In deze studie is ervan uitgegaan dat slimme meters grootschalig worden uitgerold. In alle onderzochte scenario’s liet dit onderzoek een maatschappelijk voordeel zien1.

Met de MKBA is zo nauwkeurig mogelijk geschat wat toekomstige kosten en baten zullen zijn van de uitrol van slimme meters. De MKBA beslaat een periode van 50 jaar. Er kunnen dus altijd omstandigheden zijn die van invloed zijn op de kosten dan wel de baten.

Gelet op het bovenstaande acht ik het niet zinvol om een nieuwe MKBA te doen. Een aantal jaren geleden is op basis van een positieve MKBA het besluit genomen om slimme meters in Nederland uit te rollen en aldus te investeren in een toekomstgerichte infrastructuur. Dit besluit sluit ook aan op hetgeen met het Energieakkoord is beoogd: de transitie naar een energiesysteem van de toekomst, waar een slimme en toekomstgerichte infrastructuur onderdeel van is. Het is een verstandige keuze geweest de uitrol te faseren in een kleinschalige en een grootschalige uitrol. Door de kleinschalige uitrol is er 2 jaar lang ervaring opgedaan, zijn kinderziektes eruit gehaald, knelpunten opgelost en is inzicht verkregen in mogelijke effecten op de MKBA. Daardoor is het mogelijk om bij te sturen. Zo zijn de bevindingen ten aanzien van energiebesparing aanleiding geweest om een aantal verbeteringen door te voeren: het creëren van een gelijk speelveld op de energiebesparingsmarkt waardoor marktpartijen beter in staat worden gesteld hun diensten aan te bieden, het bieden van betere informatie aan de consument over de mogelijkheden van de slimme meter voor energiebesparing en het geven van meer inzicht in de uitrolplanning van slimme meters zodat investeerders in diensten meer zekerheid krijgen. De netbeheerders en marktpartijen gaan afspraken hierover vastleggen in een convenant. Ik heb er vertrouwen in dat op deze wijze de grootschalige uitrol van slimme meters een succes wordt en een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de besparingsdoelstellingen uit het Energieakkoord.

2

Is er al een killer-app ontwikkeld? Zo nee, hoe verhoudt zich dit dan tot de specificaties? Is het denkbaar dat de nu reeds geplaatste slimme meters straks ook vervangen moeten worden vanwege nieuwe specificatie-eisen?

Antwoord

De term killer-app of «killertoepassing» duidt op een bepaald gebruik van een technologie die die technologie populair en succesvol maakt. De slimme meter heeft op verschillende manieren gebruikswaarde, er is geen sprake van één specifieke killer-app. Als belangrijke gebruikswaarde van de slimme meter op de korte termijn zie ik de mogelijkheden die deze biedt tot vergroting van inzicht in het eigen verbruik en de mogelijkheden tot energiebesparing. De ontwikkeling van energiebesparingsdiensten bevindt zich, zoals ook de Monitor Energiebesparing Slimme Meter aangeeft, nog in een pril stadium. Marktpartijen voor energiebesparingsdiensten, zoals de leden van de Vereniging Energie Inzicht (VEI) en de leden van Energie Nederland, geven aan veel te verwachten van de mogelijkheden die de consumentenpoort van de slimme meter nu al biedt voor het leveren van energiebesparingdiensten en bepleiten een snelle grootschalige uitrol van slimme meters, zodat de business case voor de ontwikkeling van deze diensten en bijbehorende marketing snel rendabel wordt. Belangrijk daarbij is ook dat is vastgelegd dat de consumentenpoort gebruik maakt van internationale, open standaarden. De term «killer-app» is ook gebruikt in de motie Jansen/Leegte, die zich richt op het introduceren van contractvormen op basis van kwartierwaarden (Kamerstuk 31 239, nr. 160). De slimme meters die nu worden uitgerold, faciliteren contractvormen op basis van kwartierwaarden. Echter, zoals aangegeven in de brief over de eindresultaten van de kleinschalige uitrol is het op dit moment niet direct en breed toepasbaar vanwege inrichting van de administratieve processen bij netbeheerders en leveranciers. Ook achten leveranciers de business case voor dergelijke contractvormen op de korte termijn nog beperkt. Ik vind het van belang dat de randvoorwaarden om contractvormen op basis van dynamische tarieven mogelijk te maken zo snel mogelijk worden ingevuld en dat de sector dit voortvarend oppakt.

Op dit moment zijn mij geen ontwikkelingen bekend die er op wijzen dat slimme meters in de toekomst vervangen moeten worden vanwege nieuwe specificatie-eisen die nodig zijn voor een «killer-app». Hoewel de basiseisen aan slimme meters robuust zijn vormgegeven, zal de slimme meter zich blijven ontwikkelen en zullen toekomstige generaties slimme meters aangepast zijn aan de maatschappelijke eisen van dat moment. Die ruimte is er ook. Over opeenvolgende sets metereisen die de netbeheerders hanteren, de zogenaamde DSMR of Dutch Smart Meter Requirements, vindt regelmatig overleg plaats met marktpartijen.

3

Hoeveel geld is er sinds de tariefsverhoging in 2005 binnengehaald voor uitrol van de slimme meter, hoeveel geld zit daar nu al in de pot en kunnen die tariefsverhogingen inmiddels niet teruggedraaid worden?

Antwoord

ACM stelt sinds 2008 het meettarief elektriciteit jaarlijks vast op het niveau van het tarief van 2005 met enkel een inflatiecorrectie. Dit is destijds vastgelegd tegen de achtergrond van een spoedig verwachte uitrol van de slimme meter. Nadien is gebleken dat de behandeling van het wetsvoorstel en de daaruit voortkomende uitrol van de slimme meter langer duurde. Als reactie daarop is de regeling meettarieven aangepast (Kamerstuk 32 374, nr. 11). Voor gas is per 1 januari 2012 het meettarief op het niveau van 2005 plus inflatiecorrectie vastgesteld.

Kortweg werkt de regeling meettarieven als volgt: de komende jaren blijft het meettarief gehandhaafd conform het tarief van 2005, gecorrigeerd voor inflatie. ACM dient vast te stellen wat het verschil is tussen de kosten die netbeheerders maken voor hun meetactiviteiten voor kleinverbruikers en de tariefinkomsten die daar tegenover staan. Als de tariefinkomsten hoger zijn dan de kosten, wordt het verschil in de toekomst in mindering gebracht op de kosten van de netbeheerders. Deze kosten zullen immers stijgen door de investeringen ten behoeve van de uitrol van de slimme meter. Door het verschil in mindering te brengen wordt een zo stabiel mogelijk meettarief gehandhaafd. Het is op dit moment niet bekend wat het «saldo» is. ACM verwacht de verschillen tussen kosten en tariefinkomsten binnenkort vast te stellen in zogenaamde margebesluiten voor de jaren 2011 (elektriciteit) en 2012 (elektriciteit en gas). De margebesluiten voor 2011 en 2012 hebben geen gevolgen voor de hoogte van het meettarief.

Voor een uitgebreide toelichting op de werking van het meettarief verwijs ik u naar de brieven over dit onderwerp aan uw Kamer (Kamerstuk 32 374, nr. 11 en Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nrs. 3101 en 3462). De netbeheerders hebben bevestigd dat de uitrol van de slimme meter gefinancierd gaat worden binnen de ruimte die het meettarief op basis van 2005 plus inflatiecorrectie biedt.

4

Waaruit blijkt precies dat de slimme meter goed beveiligd is tegen fraude, misbruik of inbreuk zoals is gesteld in paragraaf 1,2 van de Monitoringsrapportage?

Antwoord

ACM heeft de taak om toe te zien op de naleving van de wettelijke eisen die aan de slimme meter zijn gesteld. In dit kader heeft ACM aan Netbeheer Nederland gevraagd om de voortgang van de inhoudelijke uitwerking van het wettelijke kader, waarin eisen aan beveiliging zijn vastgelegd, kenbaar te maken, evenals om inzicht te geven in de wijze waarop de netbeheerders zich georganiseerd hebben om alle relevante aspecten op het gebied van privacy en security te waarborgen. De netbeheerders hebben een controle- en beheersorganisatie ingericht waarin netbeheerders onder coördinatie van Netbeheer Nederland samenwerken aan privacy- en securityrichtlijnen, technische veiligheidseisen aan de meters en achterliggende systemen, veiligheidsaudits en kwetsbaarheidstesten. Met deze samenwerking beogen de netbeheerders permanente aandacht voor privacy- en securityaspecten te waarborgen. Ook is in samenspraak met het College Bescherming Persoonsgegevens een Privacy Gedragscode opgesteld en zijn netbeheerders gecertificeerd. ACM concludeert dat de netbeheerders hebben aangetoond dat zij een professionele organisatie en uitgebreide processen hebben ingericht. Dit is natuurlijk geen garantie dat er zich in de praktijk geen privacy of security incidenten kunnen voordoen, maar ACM constateert dat de netbeheerders de slimme meter in Nederland goed beveiligen tegen fraude met, misbruik van of inbreuk op de slimme meter.

5

Wat is de raming van de kosten van de grootschalige uitrol van de slimme meter?

Antwoord

De meest accurate inschatting van de kosten van de uitrol van slimme meters in Nederland is gemaakt in de MKBA 2010. Daaruit blijkt dat de totale kosten voor het uitrollen van slimme meters EUR 3,3 miljard zijn en de totale baten EUR 4,1 miljard. Hierbij is geen onderscheid gemaakt in kosten van de kleinschalige en grootschalige uitrol. De belangrijkste kostenposten zijn de slimme meters zelf, de installatiekosten en data- en communicatiesystemen. Een deel van de totale investeringen is al gedaan tijdens de kleinschalige uitrol, waaronder investeringen in datasystemen en meterontwikkeling.

6

Waarom besluit u niet net als in Duitsland en België pas op de plaats te maken en meer aandacht te schenken aan cybersecurity en een positieve business case vooraleer over te gaan tot de definitieve grootschalige uitrol van de slimme meter?

Antwoord

In Nederland hebben we op basis van specifiek Nederlandse omstandigheden de afweging gemaakt om slimme meters uit te gaan rollen. De ervaringen tijdens de kleinschalige uitrol vormen voor mij geen aanleiding om nu pas op de plaats te maken, noch als het gaat om cybersecurity, noch als het gaat om de businesscase. Op de businesscase ben ik nader ingegaan in het antwoord op vraag 1. Ten aanzien van cybersecurity wil ik het volgende opmerken. Voorafgaand aan de kleinschalige uitrol is in het traject bij de totstandkoming van het Besluit metereisen, waarin de functionele eisen staan van de slimme meter, uitgebreid aandacht besteed aan privacy, security en ook cybersecurity. Dat heeft ertoe geleid dat de netbeheerders een systeem hebben opgezet met privacy- en securityrichtlijnen, technische veiligheidseisen aan de meters en achterliggende systemen, veiligheidsaudits en kwetsbaarheidstesten. De security is nu op orde.

De ontwikkelingen in België en Duitsland geven geen aanleiding om in Nederland terug te keren op de eerdere afwegingen en is op meerdere fronten niet goed vergelijkbaar, zie de beantwoording van de vragen 8–10. Bovendien leidt uitstel van de grootschalige uitrol tot meer onzekerheid bij marktpartijen. Dat heeft naar verwachting een negatief effect op de ontwikkeling van de energiebesparingsdienstenmarkt.

7

Welke termijn acht u redelijk bij de dienstverlening van netbeheerders, zoals verhelpen en communiceren van storingen door welke er geen meterstanden door de slimme meter beschikbaar komen, om een optimale werking van de slimme meter te ondersteunen?

Antwoord

De termijnen voor het verhelpen van storingen in het meetgedeelte of in de gegevensoverdracht zijn vastgelegd in de door ACM vastgestelde Meetcode. Daarin is vastgelegd dat een storing in de gegevensoverdracht, zo spoedig mogelijk nadat de storing door de netbeheerder is gesignaleerd, moet zijn verholpen. Voor het verhelpen van een storing in het meetgedeelte staat een maximale termijn van tien werkdagen. ACM heeft in haar monitor specifiek gekeken naar klachtafhandeling. Hieruit blijkt dat er relatief weinig klachten zijn. Ook zijn er geen signalen bekend dat netbeheerders zich niet aan deze termijnen voor storingsafhandeling houden.

8

Kent u de analyse dat in België is besloten om voorlopig geen grootschalige uitrol van de slimme meter te doen, omdat een nieuwe kosten- en batenanalyse slechter uitviel dan in 2011 (De Standaard, 17 maart 2014) en hoe beoordeelt u deze?

Antwoord

Deze analyse voor de Belgische situatie is mij bekend; het betreft een analyse voor Vlaanderen. In België is voor elk van de drie gewesten – Vlaanderen, Wallonië en Brussel – een afzonderlijke kosten-batenanalyse gemaakt. In 2011 heeft DNV KEMA voor Vlaanderen een kosten-batenanalyse gemaakt met een positief resultaat van EUR 234 miljoen netto contante waarde (NCW) voor een gesegmenteerde uitrol en EUR 144 miljoen NCW voor een niet-gesegmenteerde uitrol.2 Eén van de uitgangspunten in deze analyse is dat de kosten worden gemaakt tijdens de vijf jaar durende uitrol. De baten worden gerealiseerd over een periode van 20 jaar. De Vlaamse regulator van de elektriciteits- en gasmarkt (VREG) heeft in 2014 zelf deze kosten-batenanalyse herzien op basis van een aantal nieuwe omstandigheden, waaronder de resultaten uit de proefprojecten, de nieuwe Energie-efficiëntierichtlijn en ontwikkelingen in de markt, zoals de economische crisis. Het resultaat van de VREG voor een niet-gesegmenteerde uitrol is in 2.014 EUR -157 miljoen NCW, voor een gesegmenteerde snelle (tot 2020) uitrol EUR 149 miljoen en voor een gesegmenteerde langzame (2018–2033) uitrol EUR 28 miljoen NCW. In deze nieuwe analyse zijn enkele parameters aangepast, zoals energiebesparing, installatiekosten en kosten van de meetinrichting. Mede doordat hogere investeringen worden voorzien in de communicatiemodules en in de vervanging van niet alleen de meters, maar van de hele meterkast, en door andere inschattingen van de energiebesparing leidt de nieuwe analyse van de VREG, in het geval van een niet-gesegmenteerde uitrol, tot een negatief resultaat. De keuze tussen een gesegmenteerde of niet-gesegmenteerde uitrol speelt in België een rol omdat sprake is van een sociaal tariefsysteem voor energie. Dat betekent dat er verschillende tarieven voor verschillende sociale klassen worden gehanteerd en de groep consumenten aldus is gesegmenteerd. Dat betekent ook dat de impact van energiebesparing anders uitpakt voor verschillende groepen verbruikers, omdat consumenten met hoge tarieven meer financieel voordeel kunnen behalen met energiebesparing dan consumenten met lage tarieven. In Nederland kennen wij geen gesegmenteerde markt.

9

Hoe beoordeelt u het Duitse advies waarin wordt aangeraden de slimme meter niet grootschalig maar juist selectief uit te rollen (Ernst & Young, oktober 2013)?

Antwoord

In Duitsland zijn er meer dan 900 gereguleerde netbeheerders, die ieder afzonderlijk verantwoordelijk zijn voor de uitrol van slimme meters. De Duitse metermarkt is niet gereguleerd. Hierdoor is er, anders dan in Nederland, geen sprake van een gezamenlijke ontwikkeling van een standaardmeter, waardoor er minder schaalvoordelen kunnen worden gerealiseerd. Daarnaast wordt in de analyse van Ernst & Young onderscheid gemaakt tussen meters met verschillende specificaties voor verschillende doelgroepen. Zo wordt voor consumenten en kleinzakelijke gebruikers een meter geïnstalleerd waarmee niet naar de netbeheerder kan worden gecommuniceerd. Tot slot is in Duitsland de aanname voor het energiebesparingspotentieel laag ingeschat, namelijk tussen de 0% en de 2,5%, waarbij de hoogste percentages alleen worden gerealiseerd door grootverbruikers en prosumenten. Bovenstaande leidt de facto tot hogere kosten voor de meter en lagere baten met betrekking tot efficiënter netbeheer en energiebesparing.

10

Bent u van mening dat de Nederlandse situatie vergelijkbaar is met die in Duitsland en/of België? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De Europese Commissie is al enige tijd bezig met een benchmarkstudie naar kosten en baten van de uitrol van slimme meters in Europa. Deze studie is nog niet afgerond. Een concept van het eindrapport laat zien dat de kosten-batenanalyses die Europese landen uitvoeren verschillende parameters en methodieken bevatten, die leiden tot verschillende uitkomsten en keuzes. Als gekeken wordt naar de situaties in Duitsland en België ten opzichte van Nederland, dan zijn er verschillen te zien op het gebied van de marktsituatie (gereguleerd versus geliberaliseerd; verantwoordelijke partij voor de uitrol), de specificaties van de slimme meter en de verschillende parameters en methodieken die worden gebruikt bij de kosten-batenanalyses. Wat betreft de marktsituatie in Duitsland zie ik dat waar in Nederland 8 (gereguleerde) netbeheerders zorgen voor uitrol van één type slimme meter, dit in Duitsland door meer dan 900 netbeheerders wordt gedaan in een geliberaliseerde metermarkt. Er is daarom geen standaardmeter en door het grote aantal netbeheerders is het lastig om schaalvoordelen te realiseren. In België is er niet één landelijke kosten-baten analyse gemaakt, maar heeft ieder gewest zijn eigen analyse gemaakt, met bijbehorende verschillende uitrolscenario’s voor de slimme meters. In België zijn er alleen in Vlaanderen al twee verschillende type meters, met hun eigen communicatiemodules. Tot slot worden er verschillende parameters en methodieken gebruikt voor het vaststellen van de kosten-batenanalyse. Zoals hierboven aangegeven maakt het voor de uitkomst van de kosten-batenanalyse een groot verschil hoe de marktsituatie is, wie verantwoordelijk is voor de uitrol, hoe hoog het besparingspercentage wordt ingeschat, welke functionaliteiten de slimme meter heeft en bijvoorbeeld ook de looptijd van de analyse. Hierdoor is een goede vergelijking van verschillende lidstaten op basis van kosten-batenanalyses niet mogelijk.

11

Wat is er gebeurd in situaties waarbij de slimme meter is geweigerd en geen meter is geplaatst die administratief is uit te zetten, zijn in dat geval de oude meters blijven zitten?

Antwoord

Tijdens de kleinschalige uitrol zijn in de volgende situaties slimme meters aangeboden: bij reguliere vervanging, bij nieuwbouw, grootschalige renovatie en op verzoek van de consument. Bij weigering laten de netbeheerders, als dat mogelijk is, de oude meter hangen. Als er sprake is van reguliere vervanging plaatsen zij bij weigering van de slimme meter over het algemeen een digitale meter die niet op afstand uitleesbaar is (dus geen slimme meter), omdat de huidige meter in dat geval afgekeurd is. Dus in sommige gevallen kan bij weigering de oude meter blijven hangen, in andere gevallen wordt die vervangen door een digitale, niet op afstand uitleesbare meter.

12

Wat waren de belangrijkste redenen dat bewoners een slimme meter weigerden?

Antwoord

De redenen van weigering zijn niet als zodanig bijgehouden door de netbeheerders. De consument hoeft ook geen reden op te geven. Hij heeft het recht om een slimme meter te weigeren ongeacht de reden. Het huidige weigerpercentage van 1,7% geeft ook geen aanleiding om de monitoring op dit punt aan te passen. De netbeheerders hebben wel een communicatiebarometer bijgehouden waarbij zij periodiek aan klantenpanels vragen wat voor hen belangrijke redenen zijn voor weigering. Daar komen de volgende belangrijkste redenen naar voren: 1) inbreuk op mijn privacy, 2) onduidelijkheid/onzekerheid over salderen en 3) het voegt niets toe/ik zie geen voordelen.

13

Kunt u aangeven op welke wijze een slimme meter meer inzicht biedt in het eigen verbruik dan de diverse applicaties van energieleveranciers zoals Toon van Eneco en Oxxio’s In Control?

Antwoord

De slimme meter zelf biedt uitsluitend basismogelijkheden voor inzicht in het eigen verbruik. Het gaat dan om het kunnen aflezen van de meterstanden en de data die de slimme meter doorgeeft voor het tweemaandelijks kostenoverzicht en de jaarlijkse eindafrekening. Producten of applicaties die worden aangesloten op de slimme meter bieden veel meer mogelijkheden. Applicaties zoals Toon of In Control werken zowel op basis van oude meters als slimme meters. In het verleden hebben marktpartijen in afwachting van besluitvorming over de slimme meter producten ontwikkeld die ook werken op oude meters. Door middel van sensoren wordt dan de meter verbonden met de energiebesparingsapplicatie. Marktpartijen geven aan dat deze methode minder nauwkeurig is dan een slimme meter en gevoeliger is voor storingen. Zij geven de voorkeur aan applicaties die aansluiten op de slimme meter. In het najaar van 2013 heeft het Ministerie van Economische Zaken vertrouwelijk gesprekken gevoerd met marktpartijen zoals energieleveranciers en onafhankelijke dienstaanbieders, om inzicht te krijgen in die diensten die zij in de nabije toekomst op de markt willen brengen. Uit deze gesprekken is het beeld ontstaan dat veel partijen concrete investeringen doen of overwegen dit te doen om actief te zijn op de energiebesparingsdienstenmarkt. Een spoedig besluit over de grootschalige uitrol van slimme meters zal marktpartijen zekerheid geven voor hun investeringen en zal een impuls geven aan de ontwikkeling van energiebesparingsdiensten.

14

Is het technisch mogelijk om op afstand het elektriciteitsverbruik van bepaalde apparaten te sturen en is deze mogelijkheid technisch beperkt tot de gebruiker?

Antwoord

De slimme meter heeft niet de mogelijkheid om het elektriciteitsverbruik van afzonderlijke apparaten te sturen. Deze mogelijkheid bestaat wel bij zogenaamde «Home Energy Management Systems» (HEMS) die consumenten kunnen aanschaffen. Deze systemen kunnen in combinatie met de slimme meter worden gebruikt als de consument daar expliciete toestemming voor geeft. Naast nu reeds bestaande apparatuur die door consumenten «gedimd» of op afstand bediend kunnen worden is de verwachting dat er huishoudelijke apparaten op de markt komen die zelf, afhankelijk van bijvoorbeeld de actuele energieprijs, aan/uit of hoger/lager schakelen. In Europees verband is er sprake geweest van een voorstel van ENTSO-E (de vereniging van beheerders van landelijke hoogspanningsnetten) in het kader van de Europese Code voor «Demand Connection» om warmte/koude-apparatuur standaard te voorzien van de mogelijkheid dat netbeheerders deze op afstand hoger of lager kunnen schakelen. De Europese Commissie heeft inmiddels aangegeven dit voorstel niet in de code op te zullen nemen.

15

Kunt u een kostenoverzicht aanleveren waarin in ieder geval staat hoeveel kosten er tot op heden gemaakt zijn voor wat betreft de uitrol van de slimme meter, wie daarvoor de rekening heeft betaald en wat de verdere uitrol van de slimme meters naar schatting nog zal kosten?

Antwoord

Het is niet mogelijk het gevraagde kostenoverzicht te verstrekken omdat de kosten worden gemaakt door vele partijen, waaronder netbeheerders, leveranciers, onafhankelijke dienstaanbieders en installateurs. De meest accurate inschatting van de kosten van de uitrol van slimme meters is gemaakt in de MKBA 2010. De grootste kostenposten (slimme meters, installatie, data- en communicatiesystemen) liggen bij de regionale netbeheerders. De netbeheerders geven aan dat er op dit moment geen signalen zijn dat de in de MKBA geraamde kosten significant hoger uit zullen vallen. De netbeheerders hebben bevestigd dat de uitrol van de slimme meter gefinancierd gaat worden binnen de ruimte die het meettarief op basis van 2005 plus inflatiecorrectie biedt. Dit betekent dat door de uitrol van de slimme meter het tarief voor de afnemers van de netbeheerders – de consumenten – niet zal stijgen. In het antwoord op vraag 3 is het meettarief nader toegelicht.

16

Hoe verhoudt de zinsnede «alle afnemers» zich tot de 80% uit het derde Europese Energiepakket en het feit dat consumenten mogen weigeren?

Antwoord

Om aan de eis van 80% uit het derde Europese energiepakket te kunnen voldoen en rekening houdend met het feit dat consumenten de slimme meter mogen weigeren, dan wel dat in bepaalde situaties de netbeheerders ondanks pogingen daartoe bij sommige huishoudens niet binnenkomen, is in het Besluit grootschalige uitrol slimme meters vastgelegd dat netbeheerders eind 2020 aan alle afnemers een slimme meter moeten hebben aangeboden. Op basis van het huidige weigerpercentage van 1,7% en op basis van inschattingen van het aantal «niet thuis» huishoudens is de verwachting dat de 80%-eis gehaald wordt.

17

Klopt het dat onder het stimuleren van energiebesparing ook verstaan wordt het ontmoedigen van consumenten om energie te verbruiken in de piekuren door bovengemiddeld hoge prijzen te hanteren?

Antwoord

Nee, dat klopt niet. Er is een onderscheid tussen energiebesparing en het verschuiven van het tijdstip van energieverbruik («peakshaving»). Piek en daltarieven leiden tot een verschuiving van het energieverbruik in de tijd en daardoor mogelijk tot een kostenbesparing voor de consument wanneer bijvoorbeeld een consument besluit om minder te verbruiken tijdens piekuren en meer tijdens daluren. Maar dat leidt niet automatisch tot een vermindering van het energieverbruik en daarmee energiebesparing.

18

In hoeverre worden consumenten gewaarschuwd voor het feit dat een slimme meter alleen bijdraagt aan een kostenbesparing indien zij hun energieverbruik hier op aanpassen en als zij dat niet doen hun rekening hoger uitvalt dan bij hetzelfde gebruik met een conventionele meter?

Antwoord

De stelling dat consumenten duurder uit zijn met een slimme meter dan bij hetzelfde verbruik met een conventionele meter klopt niet. Het energieverbruik blijft immers hetzelfde, dus de kosten voor de levering van energie blijven ook gelijk. De kosten voor meterhuur zijn ook hetzelfde bij een slimme meter en een conventionele meter. Dat wordt gewaarborgd door de Regeling meettarieven (zie ook de antwoorden op vraag 3 en 15). Uiteraard is het wel van belang dat consumenten erop gewezen worden dat de slimme meter niet automatisch leidt tot energiebesparing, maar daar alleen bij kan ondersteunen door gedetailleerde informatievoorziening. Daarom is het ook van belang dat de consument rondom de plaatsing van een slimme meter geïnformeerd wordt over de mogelijkheden van de slimme meter en de op de slimme meter aan te sluiten energiebesparingsproducten en -diensten.

19

Hoeveel energie verbruikt een gemiddeld huishouden in piek of daluren per dag en in hoeverre varieert dit per huishoudenssamenstelling?

Antwoord

Een gemiddeld huishouden verbruikte in 2011 1.484 m3 gas en 3312 kWh elektriciteit.3 Tussen huishoudens kunnen er grote verschillen zijn, zowel bij gas als bij elektriciteit. Belangrijke bepalende factoren zijn gezinsgrootte, woninggrootte, apparaatbezit, isolatiegraad, apparaatgebruik en gedrag. De combiketel is de grote gasverbruiker. De koelkast, de vriezer, de TV, de wasmachine en de droger zijn over het algemeen de grote verbruikers van elektriciteit. Ook de verdeling van het energieverbruik per dag in piek- en daluren varieert. Netbeheerders en leveranciers gaan ten behoeve van de zogeheten marktprocesmodellen uit van verbruiksprofielen van kleinverbruikers (consumenten en kleinzakelijke verbruikers). Dit profiel kenmerkt zich door een relatief laag verbruik in de nacht, met piekverbruik in de ochtend en de avond. Het energieverbruik, en daarmee het profiel, wordt ook sterk beïnvloed door nieuwe apparaten als de warmtepomp, de elektrische auto en door zonnepanelen.

20

Kunt aangeven wat het prijsverschil is tussen het piek en dal tarief en in hoeverre de verwachting is dat dit verschil verder zal toenemen en in hoeverre dit aangewakkerd wordt door het fluctuerende aanbod van meer energie vanuit windmolens en zonnepanelen?

Antwoord

Momenteel bedraagt het verschil tussen piek- en daltarief tussen de 1,5 en 2,5 cent per kWh. Met de slimme meter wordt het voor leveranciers mogelijk om piek- en daltarieven meer variabel te maken en beter aan te laten sluiten bij hun inkoopprijzen, het zogenaamde variabel beprijzen.

Energieleveranciers kopen hun energie in op de groothandelsmarkt of produceren deze zelf, en leveren de elektriciteit tegen vaste prijzen per kWh aan kleinverbruikers. De prijzen op de groothandelsmarkt variëren. Op de Amsterdam Power Exchange (APX) bieden marktpartijen elektriciteit op verschillende manieren aan, bijvoorbeeld op grond van jaar- of maandcontracten. Een deel van de elektriciteit wordt de dag van tevoren aangeboden. Het aanbod – en de vraag – kan per uur verschillen, waardoor ook de elektriciteitsprijs per uur doorgaans verschilt. Naast de in- en verkoopprijzen is ook de onbalansprijs van belang. Partijen op de energiemarkt hebben te maken met Programma Verantwoordelijkheid: aangeslotenen op het elektriciteitsnet zijn wettelijk verplicht om dagelijks een programma aan TenneT aan te bieden met de afnames van en invoedingen op het net. Dit gebeurt op kwartierbasis. Voor kleinverbruikers is deze verantwoordelijkheid bij de leverancier belegd. Als een partij vervolgens «in onbalans» is, moet hij hiervoor een prijs aan TenneT betalen. De verwachting is dat het verschil tussen piek- en dalprijzen, en ook de gemiddelde onbalansprijs, zal toenemen als gevolg van de toename van wind- en zonne-energie. In welke mate het verschil zal toenemen, en wat het precieze effect van verschillende factoren zal zijn, is niet goed te voorspellen. Een hoger prijsverschil kan ook vormen van energieopslag en flexibiliteit in de energievraag stimuleren.

21

Kunt u een prognose geven van energiebesparingsdiensten die aangeboden gaan worden als gevolg van uitrol van de slimme meter?

Antwoord

Tijdens de twee jaar durende monitoringsstudie van RVO.nl is gebleken dat de markt voor energiebesparingsdiensten in een pril stadium verkeert. Dit heeft enerzijds te maken met nieuwe technologieën die ontwikkeld moeten worden in een nieuwe markt en anderzijds met consumenten die terughoudend zijn omdat ze niet weten wat deze nieuwe dienst hen kan opleveren. Ook zijn marktpartijen voorzichtig met investeren in deze markt, onder andere omdat een gelijk speelveld op de energiebesparingsmarkt en essentiële informatie over de uitrolplanning ontbreekt. Hierdoor is het nu nog onzeker opereren voor marktpartijen. De verwachting is dat er tijdens de grootschalige uitrol een toename van marktpartijen en energiebesparingsdiensten zal komen op deze nieuwe markt. Een rondgang langs verschillende marktpartijen levert het inzicht dat energiebesparing hoog op de agenda staat en de uitrol van slimme meters hen een unieke kans biedt om klanten te benaderen met diensten waarin zij willen investeren. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 13. Wat uit het besparingsonderzoek opvalt is dat de doelgroep van de energiebesparingsdiensten tijdens de kleinschalige uitrol met name de reeds gemotiveerde, technologisch georiënteerde en internetvaardige consument (soms ook prosument) is. De uitdaging tijdens de grootschalige uitrol ligt erin om het aanbod te verbreden naar ook meer eenvoudiger systemen, zodat er ook keuzemogelijkheden ontstaan voor de nog minder ervaren of technologisch georiënteerde gebruikersgroepen.

22

Hoeveel partijen hebben zich tot dusver gemanifesteerd als aanbieder van zulke diensten?

Antwoord

Uit de monitoringsstudie van RVO.nl blijkt dat tot nu toe acht partijen energiebesparingsdiensten aanbieden op basis van de data die via netbeheerders uit de slimme meter wordt verkregen. Daarnaast zijn er 13 partijen die energiebesparingsdiensten aanbieden via de consumentenpoort van de slimme meter, zoals bijvoorbeeld displays. De nu al actieve partijen zijn zowel energieleveranciers als onafhankelijke dienstaanbieders. Zoals hierboven al aangegeven zal het besluit tot grootschalige uitrol een stimulans zijn voor het doorgroeien van de energiebesparingsdienstenmarkt.

23

Kunt u inzichtelijk maken op welke wijze energieleveranciers trachten de verwachte derving van inkomsten als gevolg van de energiebesparing dankzij de grootschalige uitrol van slimme meters te compenseren?

Antwoord

Het verkopen van alleen elektriciteit en gas is voor vele energieleveranciers allang niet meer het enige wat zij hun klanten aanbieden. De levering van energie vormt steeds meer een onderdeel van een breder pakket aan diensten en producten. Energieleveranciers zijn dan ook al vele jaren actief met het aanbieden van energiebesparingsadviezen en -producten en energiebesparing is inmiddels een vast onderdeel van hun (marketing)strategie. De grootschalige uitrol van slimme meters levert energieleveranciers een nieuwe mogelijkheid om klanten gericht te kunnen benaderen. Bovendien hebben leveranciers in het Energieakkoord afspraken gemaakt om een besparing van jaarlijks gemiddeld 1,5 procent van het finale energieverbruik realiseren. Daartoe hebben zij afgesproken de grootschalige uitrol van slimme meters te benutten om consumenten bij wie netbeheerders een slimme meter plaatsen, gelijktijdig een aanbod voor besparen te doen.

24

Kunt u aangeven waaruit blijkt dat de 0,9% besparing op het gasverbruik daadwerkelijk valt toe te schrijven aan het gebruik van een slimme meter en niet komt door andere zaken die van invloed zijn op het gasverbruik, zoals temperatuurverschillen, vakanties, etc?

Antwoord

Het wetenschappelijk ontwerp van het besparingsonderzoek is begeleid door het aan de Universiteit van Amsterdam gelieerde onderzoekbureau IVAM. Dit bureau is gespecialiseerd in statistisch wetenschappelijk onderzoek. De analyse is uitgevoerd bij huishoudens met en huishoudens zonder slimme meter en tweemaandelijks kostenoverzicht. Het gasverbruik is bij beide groepen huishoudens in dezelfde periode gemeten, zodat zij dezelfde weersomstandigheden hebben beleefd. Bovendien zijn beide groepen voldoende groot om er voor te zorgen dat effecten ten gevolge van langer of korter op vakantie gaan «uitmiddelen». In de statistische analyse zijn verschillende variabelen meegenomen die van invloed zijn op het gasverbruik. De onderzoekers concluderen dat de 0,9% besparing van gas in de huishoudens met slimme meter statistisch significant is toe te wijzen aan de slimme meter en de ontvangen verbruiks- en kostenoverzichten.

25

U stelt dat de besparingen achter blijven in vergelijking tot de maatschappelijke kosten- en batenanalyse uit 2010, is er een update van deze analyse gemaakt?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

26

Is er een duidelijke oorzaak, zoals de economische crisis, aan te wijzen waarom consumenten momenteel slechts een beperkte bereidheid is om te investeren in energiediensten of -producten?

Antwoord

De oorzaak voor de terughoudendheid van consumenten om te investeren in energiediensten- of producten is tijdens de kleinschalige uitrol niet onderzocht. Het is mogelijk dat economische factoren hier een rol in spelen, maar wellicht ook andere factoren. Het gaat hier immers om nieuwe diensten waar de consument nog weinig kennis over heeft. Tijdens de kleinschalige uitrol is gebleken dat dit overigens niet betekent dat er een negatieve houding is ten opzichte van energiebesparing. Wanneer er door de grootschalige uitrol meer bekendheid zal zijn over de slimme meter en de mogelijkheden voor energiebesparing kan dat mogelijk een positief effect hebben.

27

Waarop is gebaseerd dat op de vrij dramatisch tegenvallende besparingsresultaten geen uitspraak gedaan kan worden?

Antwoord

Er is geen sprake van dramatisch tegenvallende resultaten. Zoals ik in mijn brief van 10 maart jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 160) heb aangegeven, worden de energiebesparingsdoelstellingen nog niet gehaald, maar was dat gezien het stadium van de uitrol ook nog niet de verwachting. Bovendien tonen de pilots aan dat het besparingspotentieel aanwezig is en dat er ook nog voldoende verbeteringen mogelijk zijn op de markt voor energiebesparingsdiensten. Alleen voor de energiebesparing op elektriciteit geldt dat er geen betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan. In tegenstelling tot het gasverbruik (zie vraag 24) zit het elektriciteitsverbruik complex in elkaar. Elektriciteit wordt voor veel doeleinden binnen het huishouden gebruikt,met een scala van apparaten. Het gevolg daarvan is dat de spreiding in het verbruik veel groter is dan bij gas. Er zijn daarom meer variabelen nodig om verschillen in verbruik te kunnen verklaren. Zo is de gezinsgrootte zeer bepalend voor het elektriciteitsverbruik. Daarom kon bij het elektriciteitsverbruik geen significant effect gevonden worden. Dat wil niet zeggen dat er geen effect is, maar de spreiding van de resultaten is te groot om hier uitspraken over te kunnen doen die als statistisch significant aangemerkt mogen worden.

28

Wat zijn de door de 2% weigeraars meest aangevoerde redenen voor weigering?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 12.

29

Ondersteunt u het verzoek van de energieleveranciers en overige dienstenaanbieders om in de algemene maatregel van bestuur (AMvB) metereisen op te nemen dat – net als voor elektriciteit – ook voor gasmeters de frequentie voor het vaststellen en kunnen communiceren van meterstanden minimaal eens per vijf minuten dient te zijn?

Antwoord

Ik ondersteun het pleidooi van de verschillende marktpartijen voor het verhogen van de uitleesfrequentie van de gasmeters. Aangezien de gemiddelde Nederlandse consument de meeste kosten kwijt is aan gas, kan hij daar dus ook de meeste besparingen realiseren. Met het verhogen van de uitleesfrequentie naar één keer per vijf minuten en dus meer actuele terugkoppeling van het verbruik van gas, zullen de besparingsmogelijkheden voor de consument toenemen omdat hij meer directe feedback over zijn verbruik krijgt. De netbeheerders hebben aangegeven dat zij, conform het verzoek van de marktpartijen, de uitleesfrequentie voor gas zullen ophogen naar één keer per vijf minuten en dit opnemen in de meterspecificaties voor de meterversie die zij nu aan het ontwikkelen zijn en die per 2016 op de markt gaat komen. In het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen zijn alleen de minimum functionaliteiten van de slimme elektriciteits- en gasmeter vastgelegd. Omdat de netbeheerders hebben toegezegd de ophoging van de uitleesfrequentie voor gas op te nemen in de meterspecificaties, is er geen aanleiding om de minimumeis in het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen nog aan te passen aan deze frequentieverhoging.

30

Is er onderzoek gedaan naar effecten op acceptatie van de slimme meter als gevolg van prijseffect en feedback en wat waren daarvan de uitkomsten?

Antwoord

Er is geen onderzoek gedaan naar de effecten van acceptatie van de slimme meter als gevolg van prijseffect en feedback.

31

Waarom wordt gekozen voor afsluiten en reguleren op onderstation als juist het doel van de hele uitrol van de slimme meter is bedoeld om juist op individueel niveau te reguleren en af te sluiten?

Antwoord

Het doel van de uitrol van slimme meters is om een toekomstgerichte infrastructuur met een goed functionerende meetdataketen tot stand te brengen, waardoor administratieve processen beter verlopen en klanten meer inzicht krijgen in hun energieverbruik. Het hoofddoel is niet het op individueel niveau reguleren en klanten afsluiten. De netbeheerders hebben aangegeven dat – indien onvoldoende vermogen beschikbaar is om in de totale energievraag te kunnen voorzien – het meest effectief kan worden ingegrepen op het niveau van de onderstations, bijvoorbeeld op wijkniveau.

32

Betekent het schrappen van de schakelfunctionaliteit dat niet meer op afstand af en aangesloten kan worden en wat betekent dit voor de afsluitwaarde van de slimme meter?

Antwoord

Het schrappen van de schakelfunctionaliteit betekent inderdaad dat er niet meer op afstand af- en aangesloten kan worden. Overigens werd het benutten van de schakelfunctie tijdens de kleinschalige uitrol, hoewel dit technisch mogelijk was, ook niet of nauwelijks toegepast door de netbeheerders. Slechts één netbeheerder sloot af en toe op afstand af, maar alleen bij nieuwbouw wanneer nog geen klant of leveringscontract bekend was. In geval van wanbetaling is niet op afstand afgesloten. De netbeheerders hebben aangegeven terughoudend te zijn met het op afstand afsluiten van consumenten, aangezien zij zeker willen weten dat zij in geval van wanbetaling de juiste persoon afsluiten en in geval van leegstand het pand daadwerkelijk niet bewoond wordt. Om een goede afweging te maken ten aanzien van de schakelfunctionaliteit heb ik, nadat mij zorgen bereikten over mogelijke risico’s, een kosten-baten analyse van de schakelfunctie door DNV KEMA laten uitvoeren en zijn gesprekken gevoerd met beveiligingsexperts. Daaruit blijkt dat de baten van de schakelaar voornamelijk liggen op het gebied van het op afstand aan- en afschakelen bij wanbetaling (EUR 87 miljoen) en het kunnen aanbieden van prepaiddiensten (EUR 166 miljoen). De batenpost als gevolg van op afstand kunnen aan- en afsluiten komt met het verwijderen van de schakelfunctionaliteit te vervallen. Daar staat tegenover dat er ook geen kosten meer hoeven te worden gemaakt voor een schakelaar (EUR 152 miljoen) en een gasklep (EUR 81 miljoen) en het inrichten van het schakelproces (EUR 10 miljoen). De NCW van de schakelfunctie komt daarmee uit op EUR 10 miljoen. In het licht van de totale baten van de slimme meter (EUR 770 miljoen) is dit een relatief laag bedrag. Rond de batenposten van de schakelfunctie bestaan bovendien grote onzekerheden, zoals de terughoudendheid van de netbeheerders ten aanzien van op afstand afsluiten en over de ontwikkeling van prepaiddiensten.

33

Klopt het dat nadat een slimme meter administratief is uitgeschakeld het technisch gezien nog steeds mogelijk is om data te verzenden of te ontvangen?

Antwoord

Ja, technisch gezien kan een meter die administratief uit staat nog steeds data verzenden en ontvangen. Administratief uit betekent dat in de centrale uitleessystemen van de netbeheerders wordt vastgelegd dat alleen data worden verzonden naar, en ontvangen van, de slimme meter als dat betrekking heeft op metrologisch beheer van de meter, en niet voor andere doeleinden. Dit is ook vastgelegd in hoofdstuk 6 van de Gedragscode «Verwerking van Persoonsgegevens door Netbeheerders in het kader van Installatie en Beheer van Slimme Meters bij Kleinverbruikers». Het College Bescherming Persoonsgegevens heeft verklaard dat deze gedragscode, gelet op de bijzondere kenmerken van de sector, een juiste uitwerking vormt van de Wbp en andere wettelijke bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens (zie wetten.overheid.nl; CBP Besluit Gedragscode Slimme Meters). Met de nieuwe meterversie, die vanaf 2015 op de markt komt, kan de consument op het display op de meter controleren hoe vaak er communicatie heeft plaatsgevonden.

34

Kunt u aangeven of het mogelijk is om een slimme meter hardware-matig los te koppelen van het net zodat ook alle restrisico’s op gebied van cybersecurity kunnen worden uitgesloten?

Antwoord

Het hardwarematig loskoppelen van het net is niet mogelijk met slimme meters aangezien er altijd metrologisch beheer, zoals bijvoorbeeld kloksynchronisatie, zal moeten plaatsvinden. De omschakeling van hoog en laag tarief geschiedt op basis van de interne klok, bij de niet-slimme meter gebeurt dit via een zogenaamd toonfrequent (TF)-signaal. Er zijn, zoals te lezen in hoofdstuk 8 van de Monitoringsrapportage van ACM, goede maatregelen genomen om de securityrisico’s van de slimme meter te beheersen. De netbeheerders houden door middel van continue monitoring in de gaten of zij veiligheidseisen moeten bijstellen.

35

Welke pilots rechtvaardigen de gedachte dat de in Engeland en Ierland behaalde resultaten ook in Nederland zullen worden gehaald, en zijn die pilots gebaseerd op aselecte steekproeven?

Antwoord

De resultaten in Engeland en Ierland worden in de monitoringsrapportage van RVO.nl beschreven in de zogeheten potentieelmonitor. Het doel van de potentieelmonitor is om aan de hand van eerder praktijkonderzoek en actuele pilots inzicht te krijgen in mogelijke additionele besparingen in combinatie met alternatieve feedbacksystemen. Hiermee kan een indicatie worden gegeven van de mogelijke energiebesparing die gerealiseerd kan worden met de slimme meter en alternatieve feedbacksystemen. De in de potentieelmonitor beschreven relatie met de ervaringen in het Verenigd Koninkrijk en Ierland is erop gebaseerd dat ook in Nederland de meest positieve besparingen met de slimme meter zijn behaald in combinatie met directe feedback via displays. Zo liet de pilot van Stedin met een display besparingen van 5,1% op elektriciteit en 6,9% op gas zien bij huishoudens met lagere inkomens. Hoewel de pilots dus op de eerste plaats een indicatief beeld geven, laat dit ook zien dat de slimme meter in combinatie met de juiste (directe) feedbackvorm tot substantiële besparingen kan leiden. Deze conclusie sluit tevens aan op het onder vraag 26 reeds genoemde belang van een breed marktaanbod voor zowel meer als minder gemotiveerde of technologisch georiënteerde en internetvaardige consumenten.

36

Onderschrijft u de argumenten uit het rapport van DNV-KEMA «Schakelfunctie onder de loep. Nadere verkenning van de maatschappelijke kosten en baten van de schakelmogelijkheid in de slimme meter», dat ervoor pleit om de schakelfunctie in de slimme meter niet te laten vervallen?

Antwoord

Die conclusie wordt in het onderzoek van DNV KEMA niet getrokken. Het onderzoek geeft een beeld van de kosten- en batenposten die wijzigen als gevolg van de aanwezigheid van de schakelfunctionaliteit. Het onderzoek laat zien dat de belangrijkste batenposten liggen op het gebied van prepaid en het op afstand afsluiten, en dat de belangrijkste kostenposten toe te wijzen zijn aan de meerkosten voor de meter als gevolg van de schakelaar en gasklep en het inrichten van de schakelprocessen. De netto contante waarde van het behouden van de schakelfunctie is licht positief, namelijk EUR 10 miljoen, maar er wordt tegelijkertijd in de studie geconstateerd dat de baten onzeker zijn omdat die zwaar leunen op de ontwikkeling van prepaiddiensten. Aangezien weinig tot geen ervaring is met het aanbieden en afnemen van prepaiddiensten in Nederland, is het lastig te voorspellen of de geschatte baten als gevolg van prepaiddiensten gehaald gaan worden. De studie pleit er niet voor om de schakelfunctie te behouden, maar geeft aan dat er een licht positief resultaat is waarbij het percentage prepaidklanten en de daaraan gekoppelde reductie van incassokosten echter een grote onzekerheid vormt.

37

Zal er volgens u met het vervallen van de schakelfunctie in de slimme meter er een ongewenste rem komen op innovatieve producten als prepaid diensten ten behoeve van energiebesparing en betaalgemak en het voorkomen van dure fysieke afsluitingen?

Antwoord

Het vervallen van de eis voor de schakelfunctionaliteit zal in ieder geval geen stimulans vormen voor de ontwikkeling van prepaiddiensten, al zijn prepaiddiensten ook mogelijk zonder slimme meter en met een aparte prepaidmeter. Dat is in het verleden in pilots met prepaid in Nederland ook gedaan. De vraag blijft echter of de Nederlandse consument ontvankelijk is voor prepaiddiensten aangezien er geen prepaidcultuur is voor energie. Bovendien valt te bezien of er werkelijk sprake is van betaalgemak bij prepaid, omdat prijspieken in de winterperiode kunnen leiden tot betalingsproblemen voor consumenten, aangezien zij niet meer op basis van stabiele voorschotbedragen worden afgerekend. Voor andere innovatieve diensten biedt de slimme meter bovendien nog meer dan voldoende potentieel.

38

Hoe precies zal door het verwijderen van de schakelfunctionaliteit de maatschappelijke business case anders uitvallen en rechtvaardigt deze naar uw mening nog steeds de grootschalige uitrol?

Antwoord

Zoals ik heb aangegeven in het antwoord op vraag 36 heeft de kosten-batenanalyse van de schakelfunctionaliteit aangetoond dat de netto contante waarde van het behouden van de schakelfunctionaliteit EUR 10 miljoen is. Dat betekent concreet dat als nu (in 2014) besloten wordt om de schakelaar te verwijderen, er over een periode van 50 jaar EUR 10 miljoen netto contant gederfd wordt. Dat staat niet in verhouding tot de EUR 770 miljoen netto contante waarde die in 2010 is berekend voor de uitrol van slimme meters. Daarnaast zullen er altijd restrisico’s blijven bestaan die een veilige en betrouwbare inzet van de schakelfunctionaliteit in de op afstand uitleesbare meter in de toekomst zouden kunnen bemoeilijken. De maatschappelijke impact van een eventueel veiligheidsincident en de negatieve invloed op de publieke opinie ten aanzien van de slimme meter kunnen groot zijn. Dit weegt niet op tegen de mogelijke, deels onzekere baten van de schakelaar. Om het maximale potentieel uit de slimme meter te halen is maatschappelijk draagvlak cruciaal. Daar moeten wat mij betreft dan ook alle gezamenlijke inspanningen op gericht zijn, zodat de baten van de slimme meter behaald worden. Ik zie dan ook geen aanleiding om op basis van de resultaten uit dit onderzoek het besluit tot grootschalige uitrol te heroverwegen.

39

Is er naast de opties van Prepaid ook gekeken naar de mogelijkheden van afknijpen van levering? Zo ja wat waren daarvan de resultaten? Zo nee, waarom is deze optie niet in beeld?

Antwoord

In de studie van DNV KEMA is ook gekeken naar de mogelijkheden van afknijpen van levering, de zogenaamde beperkfunctie. De beperkfunctie is bedoeld om bij wanbetaling, nadat het volledige incassoproces is doorlopen en alvorens tot afsluiten over te gaan, de klant een beperkte minimumhoeveelheid elektriciteit te leveren als een soort laatste waarschuwing. Aangezien de beperkfunctie dus als laatste stap in het afsluitproces wordt toegepast, heeft het geen effect op de vermindering van het aantal incassotrajecten en leidt dat niet tot extra baten. Wel zou het kunnen leiden tot minder afsluitingen.


X Noot
1

CE Delft, KEMA (januari 2012) «Maatschappelijke kosten en baten van Intelligente netten».

X Noot
2

Een gesegmenteerde uitrol wil zeggen een uitrol per doelgroep, waarbij bepaalde doelgroepen eerder bediend worden dan andere of een keuze wordt gemaakt welke doelgroepen wel en welke niet bediend worden. Een niet-gesegmenteerde uitrol wil zeggen een uitrol bij alle afnemers.

X Noot
3

ECN, Energie Nederland, Netbeheer Nederland (2012), «Energietrends 2012».

Naar boven