31 374 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt

Nr. 37 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2010

Bijgaand zend ik uw Kamer de geactualiseerde analyse van de maatschappelijke kosten en baten die gepaard gaan met de invoering van de op afstand uitleesbare energiemeter1.

Achtergrond

Volgend op de behandeling van de wetsvoorstellen Marktmodel en Energie-efficiëntie (Kamerstukken 31 374 en 31 320) in de Eerste Kamer wordt met de novelles Marktmodel en Energie-efficiëntie (Kamerstukken 32 374 en 32 373) voorzien in keuzevrijheid en betere privacybescherming voor de energie-eindverbruiker. Deze keuzes hebben gevolgen voor de maatschappelijke kosten en baten van de op afstand uitleesbare meter. Ik heb daarom KEMA gevraagd een aanvullende maatschappelijke kosten-batenanalyse uit te voeren. Naast de genoemde kosten-batenanalyse bevat het rapport van KEMA een Europese benchmark en aanbevelingen voor beleid. Bij de totstandkoming van het rapport zijn belanghebbende organisaties via consultatiebijeenkomsten betrokken geweest.

In deze brief ga ik in op de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen van KEMA. In de nota naar aanleiding van het verslag inzake de novelle Marktmodel is bij de beantwoording van de vragen van uw Kamer verschillende keren naar de KEMA-rapportage verwezen.

Het rapport van KEMA beschouw ik als invulling van de mogelijkheid die het derde energiepakket biedt om de invoering van «slimme metersystemen» voor 3 september 2012 te onderwerpen aan een economische evaluatie. Indien deze evaluatie positief is, is Nederland gehouden in 2020 tenminste 80% van de huishoudens te voorzien van een intelligent metersysteem voor elektriciteit.

Belangrijkste bevindingen

In de KEMA-rapportage wordt geconcludeerd dat er bij grootschalige uitrol op basis van vrijwilligheid sprake is van een positieve maatschappelijke business case met een netto-contante waarde van EUR 770 miljoen. Door het invoeren van keuzevrijheid en het treffen van meer waarborgen voor privacy en veiligheid valt – in kwantitatieve termen – de business case in dit referentiescenario lager uit dan de eerdere raming (Kamerstukken 2006–2007, 28 982, nr. 57) op grond van een verplichte uitrol (netto-contante waarde EUR 1,3 miljard). KEMA heeft daarnaast berekend dat wanneer meer dan 20% van de consumenten de meter niet accepteert of administratief uit laat zetten, de business case niet meer positief is.

Tenzij zich onverwachte ontwikkelingen voordoen die aanleiding geven de evaluatie te herzien, betekent dit dat Nederland gehouden is aan invoering van slimme metersystemen. Met inachtneming van de resultaten van de KEMA-rapportage is mijn inzet dan ook onveranderd gericht op een grootschalige uitrol van de op afstand uitleesbare meter, op basis van vrijwilligheid. Ik hecht er aan dat het besluit om over te gaan tot grootschalige uitrol op zorgvuldige wijze wordt genomen. Ik acht het dan ook van belang dat eerst minimaal twee jaar ervaring wordt opgedaan tijdens de kleinschalige uitrol. De kleinschalige uitrol vangt aan na de inwerkingtreding van beide wetsvoorstellen. Het besluit waarmee vervolgens overgegaan wordt tot grootschalige uitrol zal, zoals toegezegd, na overleg met uw Kamer worden genomen. Op mijn verzoek zal de NMa de uitrol nauwgezet monitoren. Wanneer uit deze monitoring blijkt dat zich negatieve effecten voordoen ten aanzien van de maatschappelijke business case zal, op dat moment bezien moeten worden of aanvullende maatregelen wenselijk en noodzakelijk zijn.

Opvolging beleidsaanbevelingen

In de rapportage formuleert KEMA enkele aandachtspunten ten aanzien van de acceptatie van de meter, het effectief gebruik ervan en een efficiënte uitrol van de intelligente meetsystemen. Ik onderschrijf het belang van de door KEMA geformuleerde aandachtspunten en betrek deze bij de vormgeving van de lagere regelgeving en in mijn afstemming met de sector.

KEMA geeft aan dat rond de introductie van de op afstand uitleesbare meter goede communicatie van groot belang is. Ik heb dit belang eerder onderkend in antwoorden op vragen van de Eerste Kamer. Vanuit de overheid is informatievoorziening nodig waarin staat waarom gekozen wordt voor de uitrol van de op afstand uitleesbare meter, wat de gevolgen zijn voor de afnemers en wat hun rechten en plichten zijn. Die informatie zal ik verstrekken – en voor zover mogelijk gebeurt dat nu al – via rijksoverheid.nl, consuwijzer.nl en Antwoord voor Bedrijven. Een algemene brochure over de op afstand uitleesbare meter is nagenoeg voltooid. Deze kan door de netbeheerder meegestuurd worden aan de consument. Naast de brochure zal online een factsheet over privacy en veiligheid verschijnen, waarin heel specifiek wordt ingegaan op de maatregelen vanuit de overheid rond deze thema’s. Tot slot is contact gezocht met consumentenorganisaties zoals Milieu Centraal, Meer met Minder, Platform Bewoners en Duurzaam bouwen, die hebben aangegeven nieuws en informatie vanuit de overheid te willen communiceren. Deze en andere initiatieven staan in een overheidscommunicatieplan, dat eind 2010 wordt afgerond. Daarnaast heb ik toegezegd de netbeheerders en leveranciers op te roepen helder te communiceren over de operationele aangelegenheid. In een gezamenlijke werkgroep communicatie, waar mijn ministerie ook aan tafel zit, hebben de netbeheerders afspraken gemaakt over hoe zij transparant en eenduidig communiceren over de rechten van de consument, over privacy en veiligheid. Deze afspraken krijgen nu vorm in webteksten, brochures, FAQ’s en klantbrieven. De leveranciers zijn betrokken bij deze samenwerking. Netbeheerders en leveranciers organiseren gezamenlijk op 6 oktober 2010 een bijeenkomst voor betrokken partijen, zoals Vereniging Eigen Huis, Consumentenbond, VNO-NCW/MKB Nederland en de Consumentenautoriteit over communicatie met de consument. De inzichten hieruit moeten eind dit jaar uitmonden in een communicatieplan van de netbeheerders. In het reguliere overleg dat ik met de sector heb over de uitrol van de op afstand uitleesbare meter, zal dit communicatieplan worden besproken en beoordeeld op transparantie, tijdigheid en volledigheid. Ook gedurende de uitrol zal ik met de sector in overleg blijven over communicatie met kleinverbruikers.

Voorts doet KEMA voor een efficiënt gebruik van de meter de aanbeveling om de introductie van een display in de woning te stimuleren. Ook ziet KEMA het vergroten van het energiebewustzijn bij de consument als aandachtspunt. Ik zie het belang van directe feedback voor het vergroten van het energiebewustzijn en het bieden van handelingsperspectief voor de consument. Wat mij betreft zijn hier vooral de bedrijven zelf aan zet om met overtuigende toepassingen te komen, bijvoorbeeld via de mobiele telefoon, het internet of toepassingen in de woning van de eindafnemer zelf. Om deze ontwikkeling te ondersteunen ben ik voornemens om in de algemene maatregel van bestuur, die verdere eisen stelt aan op afstand uitleesbare meetinrichtingen, een voorschift op te nemen waarmee bepaald wordt dat de meter geschikt dient te zijn om daarop lokaal applicaties aan te sluiten op een wijze die wordt ondersteund door internationale open standaarden.

Ten slotte vraagt KEMA aandacht voor synergievoordelen in het uitrolproces en voor onderzoek naar de mogelijke toekomstige smart grid voordelen van de huidige intelligente meetinfrastructuur. Ook deze aandachtspunten acht ik van belang. De netbeheerders zijn primair verantwoordelijk voor het uitrolproces en daarmee in staat om synergievoordelen te creëren. Wat betreft smart grids presenteert de Taskforce Intelligente Netten begin september 2010 haar visie. Hierin wordt aandacht geschonken aan de rol die intelligente metersystemen daarbij kunnen spelen.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Intelligente meters in Nederland; herziene financiële analyse en adviezen voor beleid, KEMA, juni 2010; ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven