28 286 Dierenwelzijn

Nr. 991 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 oktober 2018

Dieren hebben net als mensen recht op hun bestaan. Zij zijn meer dan een object of eigendom, het zijn levende wezens met een eigen waarde, los van de waarde die de mens er aan toekent. Deze intrinsieke waarde van dieren is vastgelegd in de Wet dieren (Kamerstuk 31 389) en vormt het uitgangspunt van mijn beleid. het is aan ons om met respect voor de eigen waarde van dieren met ze om te gaan. Dat betekent onder meer dat we de dieren die om ons heen leven moeten beschermen en dat we dieren die wij houden of verzorgen een goede behandeling moeten geven.

Goed voor dieren zorgen is voor iedereen een morele plicht, voor particuliere houders en voor alle ondernemers in de veehouderijketens. Van deze ondernemers vraagt de samenleving extra inspanningen. Zij moeten aan de welzijnseisen voldoen, en tegelijkertijd ook verduurzamen. Hierbij lopen ze tegen grenzen aan.

Ik wil alle houders de ruimte geven hun plicht goed te vervullen om verantwoord met dieren om te gaan. Daar hebben we goede afspraken en een heldere rolverdeling voor nodig.

In deze brief benoem ik eerst de veranderende en diverse visies op dierenwelzijn in de samenleving en geef ik de mijne. Daarna beschrijf ik mijn inzet op dierenwelzijn in internationaal verband, ga ik in op de relatie tussen dierenwelzijn en duurzame veehouderij en op het verantwoord houden van gezelschapsdieren.

Wat is goed en verantwoord met dieren om gaan?

Ieder kijkt door zijn eigen bril naar dieren. Opinies over wat een goede en verantwoorde manier is om met dieren om te gaan en waarvoor of waarom dieren gehouden mogen worden, verschillen. Ze zijn verbonden met de tijdsgeest, de band die mensen met dieren hebben of ontwikkelen en met culturele of religieuze achtergronden. Dat is niet nieuw, maar de snelheid en felheid waarmee standpunten worden gewisseld in de media, op sociale media en in publieke debatten is wel nieuw. De emoties lopen vaak hoog op en het lijkt dat mensen tegenover elkaar komen te staan,

De diversiteit aan opinies vind ik waardevol, we kunnen van elkaar leren. Daarbij vind ik het belangrijk dat het gesprek op een respectvolle, verbindende wijze plaatsvindt. Dat wil zeggen dat er met elkaar gesproken wordt om elkaar beter te leren begrijpen, elkaars standpunten en emoties te verkennen, en om feiten en kennis uit te wisselen vanuit het gezamenlijke belang en de gedeelde plicht om goed zorg te dragen voor het welzijn van dieren. Waar het feiten en kennis betreft speelt de wetenschap een belangrijke rol.

Goede zorg komt met verantwoordelijkheden. Alle schakels in de keten hebben daarin een rol, van houder tot consument. Iedereen die een dier onder zijn hoede heeft of dat nu de eigenaar, houder, fokker of transporteur is, is op dat moment als eerste verantwoordelijk voor het welzijn van het dier, en kan hier ook op aangesproken worden. Ketenpartijen (sectorvertegenwoordigers, coöperaties, slachterijen, afnemers en retail) geven door de eisen die zij stellen, mede sturing aan de omstandigheden waarin dieren worden gehouden en hoe zij worden behandeld. Ook zij hebben een verantwoordelijkheid voor het welzijn van dieren. Dierenwelzijnsorganisaties en wetenschappers hebben een ondersteunende, aanjagende en stimulerende rol. Ook consumenten hebben een verantwoordelijkheid en kunnen bij de aankoop bewust rekening houden met het welzijn van dieren. Bijvoorbeeld door het aanschaffen van een huisdier bij een betrouwbare fokker of door bij de aankoop van vlees, melk, eieren of ander dierlijke producten te kiezen voor een product met een dierenwelzijnslabel en op deze manier veehouders die produceren op bovenwettelijk niveau, te ondersteunen. Ik vind het belangrijk dat alle partijen ieder voor zich en met elkaar hun verantwoordelijkheid nemen. Alleen dan kan het welzijn van dieren verder verbeterd worden. De overheid werkt met alle partijen samen om aan de uitdagingen bij het verantwoord houden van dieren tegemoet te komen. Tot slot borgt de overheid een ondergrens in wet- en regelgeving en treedt, indien nodig, stevig handhavend op.

Ik kies ervoor om samen met houders, sectororganisaties, ketenpartijen en dierenwelzijnsorganisaties te werken aan het verbeteren van het dierenwelzijn. Dierenwelzijn is de kwaliteit van leven zoals een dier dat zelf ervaart (Bracke et al 1999). Dit concept houdt rekening met de bestaande wetenschappelijke – en ook maatschappelijke – inzichten over het bewustzijn van dieren. Dit betekent niet alleen dat dieren het recht hebben in goede omstandigheden te leven en geen ongerief mogen ondervinden, maar het houdt ook in dat zij positieve ervaringen op kunnen doen en zich kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. Het belang van de mens is daarbij niet altijd leidend. Niet elk dier mag voor elk doel worden gehouden. Zo is het inzetten van wilde dieren voor vermaak verboden, maar staan we het gebruik van proefdieren voor onderzoek naar medicijnen onder strikte voorwaarden toe. Dierenwelzijn is 1 van de 9 toetsstenen in de meetlat van de Visie Landbouw, Natuur en Voedsel: waardevol en verbonden (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 5). Deze meetlat geldt voor het rijksbeleid en het is de wens van het kabinet dat de meetlat ook andere beslissers gaat helpen om afwegingen te maken. Bij het nemen van besluiten weegt de overheid zorgvuldig de belangen van het dier tegen die van mensen en andere belangen af. Gezondheid, welzijn, eigenheid en integriteit van het dier worden daarin meegewogen.

Uitgangspunt is dat houderijsystemen aan de behoeften van het dier worden aangepast, en niet andersom. Dat betekent dat (vee)houders de dieren de ruimte geven om natuurlijk gedrag te vertonen en dat zij daarbij rekening houden met specifieke behoeften van de verschillende diersoorten. Fokkers moeten de gezondheid en het welzijn van het dier voorop stellen en niet het uiterlijk van het dier of een maximale productie.

Het is tot slot voor mij belangrijk dat we in Nederland een open, respectvolle discussie kunnen voeren over hoe wij met dieren omgaan. Bestaande praktijken mogen en kunnen ter discussie kunnen worden gesteld en een uitkomst daarvan kan zijn dat ze worden aangepast.

Moties en toezeggingen

Met deze brief geef ik tevens invulling aan twee toezeggingen gedaan tijdens het debat over de misstanden in de varkenshouderij van mei 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 82, item 5):

  • de Kamer voor de zomer te informeren over de stand van zaken bigvitaliteit en biggensterfte.

  • in deze brief in te gaan op de toezegging over veetransporten en het lopende onderzoek naar karkasvervoer.

Daarnaast geef ik aan hoe ik invulling geef aan mijn toezegging naar aanleiding van de motie van het lid De Groot (D66) om eventuele belemmeringen voor gemeenten weg te nemen bij het verplichten van katteneigenaren hun kat te laten chippen en registreren (Kamerstuk 28 286, nr. 958).

Naar aanleiding van mijn toezegging uw kamer nader te informeren over de stand van zaken van mijn beleid op het terrein van hoog risicohonden ontvangt u van mij op korte termijn een aparte brief. Daarin zal ik tevens ingaan op de mogelijkheid van een fok- en importverbod overeenkomstig de motie van het lid De Groot (Kamerstuk 28 286, nr. 957).

Dierenwelzijn internationaal

Nederland blijft zich samen met andere koplopers inzetten voor een verbetering van het dierenwelzijn en een gelijk speelveld in Europa en daarbuiten. De lopende acties onder de verklaring van Vught (2014)1, zoals het uitbrengen van discussion papers en actieve inzet bij het EU-platform2 voor dierenwelzijn, worden derhalve doorgezet en uitgebreid. In juni 2018 is – voortvloeiend uit de discussion paper over puppyhandel – onder het EU-Platform dierenwelzijn een werkgroep gestart over gezondheid en welzijn bij handel in honden in de Europese Unie (EU), die door Nederland wordt voorgezeten. Ook is Nederland actief in de werkgroepen over transport en paarden (gidsen voor goede praktijken) en in nieuwe werkgroepen over het welzijn van varkens en opfokleghennen. Hiermee dragen we niet alleen bij aan harmonisatie en verbetering van de handhaving (inzet Europese Commissie in deze zittingsperiode), maar signaleren en agenderen we ook punten ter verbetering van de Europese welzijnsregelgeving voor de langere termijn.

Dierenwelzijnsregelgeving van de EU is op onderdelen al veel concreter en verdergaand dan de regelgeving in derde landen waarvan dierlijke producten de EU binnenkomen. In mondiaal verband zet ik mij daarom in voor verbetering van welzijnsstandaarden (OIE-aanbevelingen) voor varkens (vastgesteld mei 2018) en legkippen (2019). Ook zal Nederland blijvend inzetten op verbetering van dierenwelzijn via associatie- en handelsakkoorden.

Nederland ontvangt regelmatig buitenlandse delegaties die geïnteresseerd zijn in nieuwe integrale houderijsystemen, zoals de windstreekstal of de koeientuin, en in de wijze waarop Nederlandse private welzijnslabels tot stand komen, zoals het Beter Leven Keurmerk. Deze bezoeken zal ik, samen met betrokken partijen, blijven faciliteren.

Verderop in deze brief wordt de Nederlandse inzet in internationaal verband op het onderdeel transport beschreven.

Landbouwhuisdieren

Dierenwelzijn als onderdeel van een duurzame veehouderij

Gezonde dieren en een goed welzijn horen bij een duurzame veehouderij. De veehouderij staat voor stevige maatschappelijke opgaven. Zoals in mijn Visie Landbouw, Natuur en Voedsel: waardevol en verbonden aangegeven (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 5), wordt van veehouderijketens verwacht dat zij komende jaren toewerken naar een productiesysteem op basis van kringlopen, waarbij zo min mogelijk schadelijke stoffen in het milieu terecht komen en risico’s voor volksgezondheid en dierenwelzijn beperkt zijn. De uitstoot van broeikasgassen moet omlaag, klimaatvriendelijk werken is de norm en de landbouw draagt bij aan behoud en herstel van biodiversiteit. Deze omslag naar kringlooplandbouw en verduurzaming zal veel van het aanpassingsvermogen van de dierlijke sector vragen.

Samen met ondernemers en betrokken organisaties van de veehouderijketens ben ik in overleg om per sector en keten deze opgave te concretiseren. Daartoe zullen we afspraken maken over welke resultaten bereikt moeten worden, welke rollen en taken daarbij horen en over hoe de voortgang wordt bewaakt. Dierenwelzijn is integraal onderdeel van dit proces naar verdere verduurzaming. Daarbij kijken we expliciet naar meekoppelkansen. Dat betekent dat de aanpak van een aantal structurele welzijns- en gezondheidsproblemen, die verbonden zijn met het fokbeleid en huidige houderijsysteem, ook in dit proces van verandering verder opgepakt worden. De in de visie Landbouw, Natuur en Voedsel: waardevol en verbonden genoemde overgang naar integraal duurzame en brongerichte emissiearme stal- en veehouderijsystemen biedt een goede kans voor verbetering van het leefklimaat en de gezondheid van dieren. Dat levert zowel winst op voor het dier, als voor de veehouder en voor de omgeving.

Er zijn ook keuzes te maken. Daar waar dierenwelzijn botst met andere duurzaamheidsthema’s en mogelijk in het geding komt, zullen we dilemma’s expliciet moeten maken en een zorgvuldige afweging moeten maken die resulteert in goed onderbouwde keuzes. Daarbij denk ik aan de discussies rondom de wens tot vrije uitloop enerzijds en milieubelasting of risico’s voor het overbrengen van dierziekten afkomstig van wilde dieren anderzijds.

In deze beleidsbrief ligt mijn focus op een aantal onderwerpen die álle veehouderijsectoren betreffen en die komende vier jaar extra aandacht behoeven: transport, stalbranden en zorg voor het jonge dier.

Transport

Nederland is Europees en internationaal een belangrijke speler als het gaat om de export van dieren voor de slacht, fok of afmesterij. Dit zorgt voor veel diertransporten. Ook binnen Nederland worden veel dieren vervoerd. Audits van de Europese Commissie laten zien dat de Europese regels door Nederland goed worden toegepast en gecontroleerd. Nederland, zowel de NVWA als de vervoerders, wordt door de Europese Commissie en andere lidstaten vaak als gidsland gezien en gevraagd om best practices toe te lichten. De Nederlandse transportsector staat dus goed op de kaart.

Helaas komen er ook situaties voor waarin wél problemen ontstaan. De beelden van gekantelde vrachtwagens, het ruw vangen van kippen of eenden voor transport of vrachtwagens die uren in de brandende zon staan, raken mij net als vele anderen, zeer. Naast verontwaardiging over deze incidenten is er sprake van een breder onbehagen en bestaat de wens van de maatschappij en dierenwelzijnsorganisaties om transport van dieren zoveel mogelijk te beperken.

Mijn inzet is gericht op een transitie naar beperking van diervervoer, verdere verbetering van de condities tijdens transport en verbetering van de handhaving van bestaande regels. Dat doe ik in samenwerking met de Nederlandse vervoerders, de sector en dierenwelzijnsorganisaties. Bij de Europese Commissie zal ik blijven aandringen op het verbeteren en aanscherpen van de Europese Transportverordening.

1) Inzet op de aanpassing van de transportverordening

De inzet op het verbeteren en aanscherpen van de Transportverordening doe ik via het signaleren van knelpunten in het EU-platform voor dierenwelzijn, het netwerk van de National Contact Points Transport3 en door samen met mijn collega’s uit de verklaring van Vught druk uit te blijven oefenen op de Europese Commissie. Dit zijn acties gericht op de nieuwe zittingstermijn van de Europese Commissie, aangezien zij heeft aangegeven in de huidige zittingsperiode (tot medio 2019) de focus te leggen op verbetering van de naleving en handhaving. Voor slachtdieren is de Nederlandse inzet, zoals ook eerder aangekondigd in 2013 (Kamerstuk 28 286, nr. 651, een maximum van acht uur transporttijd.

2) Verkennen van het verder beperken van diervervoer

De Europese wetgeving op het gebied van handelsverkeer van levende dieren en welzijn tijdens transport biedt op dit moment geen mogelijkheid om internationaal vervoer van dieren te begrenzen op een aantal kilometers of uren. Het minder en korter vervoeren van dieren kan alleen tot stand komen via initiatieven van de private sectoren, bijvoorbeeld via de weg van private kwaliteitslabels. Er zijn al voorbeelden van labels die maximale transportduur in de voorwaarden opnemen.

Transport van vlees in plaats van levende dieren zou een verbetering betekenen voor dierenwelzijn, CO2 emissie en transportkosten4. Het is een duurzame oplossing die in de visie van kringlooplandbouw past.

Ik ben met handelaren, vervoerders, slachthuizen, LTO en dierenwelzijnsorganisaties in gesprek over hoe een transitie in gang gezet kan worden en welke mogelijkheden er zijn om vervoer te beperken. Om dat gesprek goed te kunnen voeren heb ik de omvang en duur van exporten van slachtdieren in kaart gebracht (zie bijlage5). Hierbij moet worden opgemerkt dat «export» niet automatisch een grote afstand betekent; voor bedrijven in het oosten van het land kan een slachthuis in Duitsland bijvoorbeeld dichterbij zijn dan een slachthuis in Nederland. De sector zit niet stil en is al actief bezig. Een aansprekend voorbeeld is de afzet van hammen naar Italië en Spanje in plaats van het vervoer van levende varkens naar slachterijen in die landen. In dit nieuwe concept worden varkens, die net wat zwaarder zijn dan wat gangbaar is, in Nederlandse slachterijen geslacht en worden de hammen op een speciale manier gesneden, precies zoals de Spaanse en Italiaanse hammendrogers dit verlangen. In het verlengde van de analyse en gesprekken over slachtdieren volgen de gesprekken over andere dieren die vervoerd worden zoals fokdieren (bijvoorbeeld inzet van sperma in plaats van levende dieren) en kalveren. Ik zal u het eerste kwartaal van volgend jaar informeren over de eerste resultaten van de verkenning.

Nederland staat niet alleen. Het AGRI comité van het Europees Parlement is voornemens om een onderzoeksrapport op te stellen over het functioneren van de transportverordening. Een onderdeel daarvan is het beperken van vervoer. Op grond van dit rapport zal begin 2019 een aanbeveling worden voorgelegd aan de plenaire vergadering van het Europees Parlement. Verwacht wordt dat hierin een oproep aan de Europese Commissie zal komen om voor vermindering van transport te zorgen. Nederland zal deze oproep ondersteunen.

3) Verbetering van comfort tijdens vervoer

De focus bij verbetering van comfort ligt op vervoer bij extreme temperaturen en bij het gebruik van geschikte drenk- en voedervoorzieningen. Het in 2015 met de sector opgestelde Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen6, wordt ook komende jaren voortdurend gemonitord en bijgesteld. Overigens staat de Nederlandse transportsector internationaal bekend als vooruitstrevend en werkt deze sector voor een groot aandeel met geconditioneerde wagens.

In navolging op de verbetering van het drinksysteem bij vervoer van ongespeende kalveren in 2017, waarbij in overleg tussen de sector en de overheid een aangepast systeem in de transportwagens is gekomen, gaat de NVWA ook aandacht besteden aan de geschiktheid van de drinksystemen bij transport van andere dieren, zoals bijvoorbeeld oudere kalveren, varkens en pluimvee.

4) Verbetering van de implementatie van de transportverordening en handhaving van regels

De inzet van de NVWA is steeds meer risicogebaseerd waarbij het vervoer van bepaalde diercategorieën extra aandacht krijgt, zoals jonge dieren, pluimvee en dieren aan het einde van hun productieve leven (zoals uitgemolken runderen, zeugen). Het interventiebeleid op transport van de NVWA wordt dit jaar aangescherpt. Dat betekent dat minder waarschuwingen worden uitgedeeld en eerder wordt overgegaan tot sancties.

De situatie aan de Bulgaars-Turkse grens, waar iedere zomer door lange wachttijden grote aantallen veewagens met runderen vele uren, soms dagen stilstaan in de brandende zon vind ik schrijnend en heeft mijn aandacht. Er waren de afgelopen jaren geen Nederlandse transporten betrokken omdat Nederland en Turkije geen overeenkomst hadden voor export van fokrunderen. De gesignaleerde problemen ontstonden dus met transporten vanuit andere lidstaten van de EU. Dat onderstreept het belang om deze transporten in Europees verband te verbeteren. Nederland is trekker van twee Europese werkgroepen over deze problematiek. In overleg met de sector is in de voorwaarden voor export naar Turkije opgenomen dat exporten worden geweigerd indien de verwachte temperatuur aan de grens tussen Bulgarije en Turkije hoger zal zijn dan 30°C. En in de maanden juli en augustus wordt export van fokrunderen naar Turkije überhaupt niet toegestaan. Dit sluit aan bij de oproep die de Europese Commissie heeft gedaan aan de EU lidstaten om welzijnsproblemen aan de Bulgaars-Turkse grens te voorkomen.

Stalbranden

Stalbranden blijven een belangrijk aandachtspunt. De afgelopen jaren zijn de wettelijke eisen voor brandveiligheid voor nieuwe stallen aangescherpt in het Bouwbesluit, is het bewustzijn van veehouders over brandveiligheid vergroot en worden stalbranden beter geregistreerd waardoor er meer inzicht is verkregen in de oorzaken. Met deze inzichten gaan de betrokken partijen verder om de kans op een stalbrand en het aantal dieren dat omkomt bij een brand te verminderen.

De Dierenbescherming, Brandweer Nederland, Het Verbond van Verzekeraars, LTO Nederland en de grote veehouderijsectoren waaronder de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) hebben afgelopen maanden hard gewerkt aan het actieplan Brandveilige Veestallen 2018–2022. Bij de totstandkoming is nauw samengewerkt met de Ministeries van LNV en BZK. Onderdeel van het actieplan zijn de opgaven uit het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) op het gebied van elektrakeuringen en bestrijding van knaagdieren. Hierover zijn afspraken gemaakt. De varkens-pluimvee-, en kalversector hebben in hun ketenkwaliteitssysteem een verplichting tot een periodieke elektrakeuring opgenomen. Ook zijn preventieve maatregelen voor de bestrijding van knaagdieren in de meeste kwaliteitssystemen en in de eisen van het Beter Leven Keurmerk als verplichting opgenomen. Ik heb vertrouwen in de betrokken partijen en in de acties die ondernomen worden. Dit actieplan heb ik op 16 juli jl. aan uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 28 286, nr. 988). Zoals toegezegd, verken ik samen met het Ministerie van BZK de aanpassing van de regelgeving om nadere eisen te stellen aan de brandveiligheid in bestaande stallen. Daartoe is aan een extern bureau opdracht verleend voor het verkennen van de financiële en praktische gevolgen, indien deze nadere eisen gesteld worden. Het onderzoek is bijna gereed en ik zal u zo spoedig mogelijk informeren over de vervolgstappen.

Zorg voor jonge dieren

De hoge sterfte onder jonge dieren, zowel bij de geboorte als in de eerste levensmaanden, is reden tot zorg. De geiten-, kalver/melkvee- en varkenssector hebben ieder een plan opgesteld om de vitaliteit van jonge dieren te bevorderen. Zij werken daarbij samen met dierenartsen, fokkerijorganisaties en voerleveranciers. Deze plannen volg ik nauwlettend. Met de konijnensector heb ik afgesproken dat zij voor het einde van dit jaar een plan van aanpak gereed hebben. Bij de pluimveesector ontbreken betrouwbare sterftecijfers en bespreek ik met de sector en de Gezondheidsdienst voor Dieren, als eerste stap, hoe het sterftepercentage bij pluimvee in beeld gebracht kan worden.

De omvang van de sterfte en de oorzaken verschillen per diersoort, houderijsysteem en onderneming. De verschillen in resultaat tussen houders toont aan dat het mogelijk moet zijn om sterftecijfers verder terug te dringen en dat er van elkaar geleerd kan worden. De geitensector doet dit reeds en heeft een benchmark ontwikkeld om de sterftecijfers bij geitenlammeren te verlagen. De varkenssector is, naast de ingezette acties rondom bigvitaliteit, bezig met de uitwerking van een benchmark diergezondheid waarin ook aandacht is voor de zeug en het jonge dier. Omdat ik het van belang vind dat er tempo wordt gemaakt met het verder terugdringen van de sterfte van jonge dieren, ben ik met de sectoren in gesprek over hoe concrete doelen gesteld of aangescherpt kunnen worden. Een benchmark kan hierbij, net als bij het antibioticabeleid, een instrument zijn om stapsgewijs te komen tot verbetering. Deze methodiek heeft bij antibiotica tot een aanzienlijke reductie geleid.

Jaarlijks rapporteren de sectoren over de voortgang en ik zal deze ook aan uw Kamer toezenden. De meest recente voortgangsrapportage over 2017 van de varkenshouderij vindt u op de website www.vitalevarkens.nl. Zoals toegezegd bij het VAO Dierenwelzijn van 20 februari 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 54, item 9) zal ik uw Kamer aan het einde van dit kalenderjaar informeren over de voortgang van het Plan van aanpak welzijn geitenbokjes van de melkgeitenketen.

Gezelschapsdieren

Ik focus met mijn beleid op het terrein van gezelschapsdieren de komende jaren op het verantwoord houden van dieren. Iedereen die een huisdier neemt, neemt de verantwoordelijkheid op zich om het dier op een goede manier te verkrijgen en te houden. Ik wil potentiële eigenaren helpen en stimuleren bij het maken van verantwoorde keuzes, waardoor ook de misstanden in de handel en fokkerij worden tegengegaan. Dat doe ik door:

  • het invoeren van de positieflijst huis- en hobbydieren. Daarmee maak ik inzichtelijk welke dieren makkelijker te houden zijn, en verbied ik dieren die niet zonder onaanvaardbare problemen kunnen worden gehouden.

  • het in beeld brengen van de goede fokkers en handelaren, waardoor de verantwoorde aanschaf van een hond eenvoudiger wordt (witte lijst).

  • het ondersteunen van voorlichting over het maken van een bewustere keuze voor honden- en kattenrassen waarbij gezondheid voorop staat, niet het uiterlijk. Voor dieren op de positieflijst wil ik de kennis over het gedrag en behoeften van de dieren verhogen.

Positieflijst

Ik wil alleen diersoorten die door een ieder te houden zijn, diersoorten met relatief lage risico’s op aantasting van het welzijn en de veiligheid van mensen en dieren, zonder voorwaarden toestaan. Deze diersoorten komen op een huis- en hobbydierenlijst te staan.

Diersoorten die niet op deze lijst voorkomen vragen over het algemeen meer kennis en kunde van de houder. Ik bekijk momenteel of meer specialistische houders, die kunnen voldoen aan extra voorwaarden, in aanmerking kunnen komen voor ruimere mogelijkheden om dieren te houden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een kwaliteitssysteem. Voor diersoorten waarbij het houden gepaard gaat met hoge risico’s wil ik het houden zo veel mogelijk beperken (tot bijvoorbeeld dierentuinen en gespecialiseerde opvangcentra).

De huis- en hobbydierenlijst wordt opgesteld voor zoogdiersoorten. Als deze lijst is afgerond wil ik ook voor vogelsoorten en reptiel- en amfibiesoorten een lijst opstellen.

Bij de beoordeling van de risico’s die samenhangen met het houden van diersoorten staat zorgvuldigheid voorop. De risicobeoordeling wordt gedaan door een breed samengestelde wetenschappelijke commissie. Deze commissie legt nu de laatste hand aan de beoordelingssystematiek. Deze systematiek zal naar verwachting begin november ter consultatie op internet worden gepubliceerd.

Puppyhandel

Ten minste 50.000 pups worden jaarlijks ingevoerd in Nederland. Daarbij is sprake van vele overtredingen van de veterinaire- en welzijnsregels. Dit levert welzijns- en gezondheidsproblemen op voor de dieren, die vaak te jong en met vervalste papieren Nederland binnenkomen. Alhoewel het risico zeer klein is, neemt hierdoor ook de kans op invoer van een met rabiës besmet dier toe. Daarnaast komen ook in Nederland helaas nog de nodige mistanden voor waarbij de welzijnsregelgeving en regels voor identificatie en registratie overtreden worden. Deze problematiek heeft de komende jaren mijn volle aandacht. Samen met de betrokken partijen werk ik aan verbetering. Voor het terugdringen van deze misstanden hebben immers de kopers van honden, dierenartsen dierenbeschermingsorganisaties, vertegenwoordigers van de sector en de overheid een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De koper is mijns inziens de belangrijkste schakel in het tegengaan van misstanden; een alerte koper kan veel problemen voorkomen. Dierenartsen, dierenbeschermingsorganisaties, sector en overheid spelen een belangrijke rol bij voorlichting en bewustwording. Tot slot is ook een adequate handhaving van belang. Concreet houdt mijn beleid daarom het volgende in:

Verplicht paspoort en verbeteren van identificatie en registratie van honden

Ik werk verder aan het verplicht paspoort voor honden en de verbetering van het systeem van identificatie en registratie van honden. Hierdoor wordt het toezicht op de hondenhandel versterkt. Het registreren van geboorten wordt enkel voorbehouden aan dierenartsen en geregistreerde chippers, en ik wil onjuist gebruik van de Nederlandse landencode van chips tegengaan. Het ombouwen van de verschillende registratiesystemen is een omvangrijke operatie die in overleg met de databanken die dieren registreren moet worden uitgevoerd. Ik beoog de versterking van het systeem en de paspoortplicht per 1 januari 2020 in te laten gaan.

Het kiezen van een goede fokker en handelaar

Het doel van de in het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) aangekondigde witte lijst is om de consument te helpen onderscheid te maken tussen goede en foute verkopers van honden. Om voldoende harde gegevens over de aard en de omvang van de problemen te inventariseren heb ik onderzoek uitgezet. Ik verwacht eind dit jaar de resultaten, waarover ik u nader zal informeren.

Om potentiële kopers te ondersteunen bij het kiezen van een goede verkoper bij de aanschaf van een pup zal ik de Dierenbescherming ondersteunen bij de verkenning naar een keurmerk voor de kleinschalige hondenfokkerij.

Houdverbod

Om effectiever en sneller op te kunnen treden tegen handelaren en fokkers die de regels niet naleven werk ik samen met de Minister van J&V aan een wetsvoorstel ter verbetering van het houdverbod van dieren. In dit voorstel is ook de mogelijkheid opgenomen om via een bestuursrechtelijke maatregel een tijdelijke stillegging van een bedrijf te realiseren bij schendingen van dierenwelzijnsbepalingen. Dit was voorheen alleen via het strafrecht mogelijk. Ook bevat het een voorstel een extra sanctie waarmee een educatieve maatregel opgelegd kan worden. Gelijktijdig met deze brief is het wetsvoorstel uitgebracht. Het voorstel ligt nu ter consultatie voor.

Voor mijn inzet op Europees terrein op het terrein van honden tot slot verwijs ik u naar de paragraaf Dierenwelzijn internationaal.

Fokkerij

Door het fokken op extreme vormen en eigenschappen, en beperkte genetische spreiding zijn flinke gezondheids- en welzijnsproblemen ontstaan bij diverse soorten gezelschapsdieren.

De Raad van Beheer heeft deze problematiek voor honden de afgelopen jaren aangepakt in samenwerking met o.a. dierenartsen (KNMVD) en wetenschappers (Universiteiten van Utrecht en Wageningen). Alhoewel nog lang niet voltooid, lijkt in de rashondenfokkerij langzaamaan een omslag in denken in gang gezet. Daarnaast blijf ik bijdragen aan het verspreiden van kennis waarmee wordt bijgedragen aan een gezondere fokkerij (onder andere via het LICG waar alle problemen per ras inzichtelijk worden gemaakt) en werk ik uit hoe de dierenwelzijnsbepalingen over fokkerij in het Besluit houders van dieren efficiënter en effectiever gehandhaafd kunnen worden. U leest hier meer over onder het kopje handhaving.

Ook bij kattenrassen komen helaas veelvuldig problemen voor zoals platte snuiten waardoor ademhaling van dieren wordt belemmerd, en het bewust fokken op lichamelijke afwijkingen zoals korte pootjes en naaktheid. Ik zal daarom de komende jaren extra aandacht besteden aan voorlichting op het terrein van de misstanden in de kattenfokkerij. Het creëren van nieuwe rassen voor het plezier van de mens, zonder inachtneming van de consequenties voor het dier, zoals korte pootjes, naakte katten etc. toont mijns inziens geen respect voor de integriteit, het welzijn en de gezondheid van het dier.

Forensisch-pathologisch onderzoek bij dieren

De Minister van J&V onderzoekt overeenkomstig het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) of een versterking van het forensisch-pathologisch onderzoek bij dieren noodzakelijk is. Dit onderzoek start deze maand. Samen met de Minister van J&V ondersteun ik een pilot van de Faculteit diergeneeskunde (Landelijk expertisecentrum dierenmishandeling «LED») waarmee dierenartsen worden ondersteund bij het herkennen van dierenmishandeling en kwantitatieve gegevens worden verzameld.

Chippen katten

De overlast van zwerfkatten verschilt per gemeente. Ik acht een landelijke chipplicht voor katten disproportioneel vanwege de kosten die gemoeid zijn met de invoering van een I&R systeem en ook de handhavende lasten die er uit voortvloeien. Overeenkomstig mijn toezegging op de motie van D66 over het in staat stellen van gemeenten een chipplicht te regelen onderzoek ik nu welke belemmeringen gemeenten ervaren bij het invoeren van een lokale chipplicht. Ik ben hierover inmiddels in gesprek met een gemeente. Indien er daadwerkelijk belemmeringen zijn, zal ik mij inzetten een lokale chipplicht mogelijk te maken. Ik beoog u eind dit jaar te informeren over de uitkomsten van deze analyse.

Handhaving

De afgelopen jaren zijn een aantal wettelijke normen gesteld die in de praktijk voor de handhaving door de NVWA en de LID problemen hebben opgeleverd. Het betreft het vertonen van paarden en honden op tentoonstellingen met een gecoupeerde staart, het verbod om bij het fokken het welzijn en de gezondheid van gezelschapsdieren te benadelen en de handhaving van de algemene huisvestings- en verzorgingsnormen voor roofvogels en uilen.

Ik scherp daarom de regels voor het tentoonstellen van gecoupeerde dieren aan. Deelname aan een tentoonstelling van een gecoupeerd dier verbied ik, ongeacht of het couperen een medische oorzaak heeft. Dit voorstel is opgenomen in het wetsvoorstel voor het houdverbod voor dieren dat gelijktijdig met het uitgaan van deze brief ter consultatie op internet zal worden geplaatst. Ter verbetering van het dierenwelzijn in de fokkerij streef ik ernaar begin volgend jaar te komen met beleidsregels op het terrein van de fokkerij waarmee het eenvoudiger zal worden overtredingen van de regels vast te stellen. Dit is een concretere invulling van een aantal open normen uit de wet. Deze beleidsregels zal ik gedurende de jaren daarop verder uitbreiden en aanvullen teneinde ook misstanden bij andere dieren aan te kunnen pakken. De in het Besluit houders van dieren opgenomen algemene huisvestings- en verzorgingsnormen zullen voor roofvogels en uilen worden nader uitgewerkt om de handhaving ervan efficiënter en effectiever te maken.

Tot slot

Het is belangrijk met elkaar in gesprek te blijven, ook als de verschillen groot zijn. Daarom werk ik aan een dialoog over dierenwelzijn waarmee ik beoog meer verbinding tussen partijen te creëren en de huidige polarisatie te doen afnemen. Waar mogelijk wordt de wetenschap betrokken. Begin volgend jaar zal ik u hierover nader informeren.

Ik kijk uit naar een constructieve samenwerking met alle partijen om in gezamenlijkheid het welzijn van dieren verder te verbeteren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Verklaring van Vught (2014) is een gezamenlijke verklaring over dierenwelzijn waarin Duitsland, Denemarken en Nederland de Europese Commissie en collega-lidstaten oproepen in te zetten op betere regelgeving, verbetering van dierenwelzijn en bevordering van bewustzijn en kennis. Zweden en België hebben zich in 2015 resp.2016 aangesloten. Spin off zijn diverse position- en discussionpapers en presentaties voor andere lidstaten, voorstellen voor gidsen voor goede praktijken.

X Noot
2

In januari 2017 is het EU-platform voor dierenwelzijn (EU Platform on Animal Welfare) opgericht dankzij het pleidooi van Nederland, Denemarken, Duitsland en Zweden. (Het platform bestaat uit vertegenwoordigers van de autoriteiten van de EU-lidstaten, bedrijfsleven- & beroepsorganisaties, dierenwelzijnsorganisaties, OIE, FAO, Wereldbank, EFSA en onafhankelijke experts. De Commissie treedt op als voorzitter van het EU platform. Officiële (sub)werkgroepen worden getrokken en voorgezeten door de Europese Commissie, vrijwillige initiatief-subgroepen door één van de lidstaten.

X Noot
3

Dit netwerk bestaat uit vertegenwoordigers van zowel de ministeries als de toezichthoudende autoriteiten uit alle lidstaten. Het netwerk bespreekt de naleving en handhaving en doet ook aanbevelingen voor verbetering van de transportverordening.

X Noot
4

W.H.M. Baltussen, H.A.M. Spoolder, E. Lambooij, G.B.C. Backus (2009). Sustainable production: transporting animals or meat?; Baltussen, Willy, Gohar Nuhoff-Isakhanyan, Coen van Wagenberg, (2017) Transport of live animals versus meat; Case studies of spent hens and lambs, using newly developed calculation model. Wageningen Economic Research, Report 2017-065.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
6

Dit plan is opgesteld door NVWA en betrokken sectorpartijen waarin afspraken zijn gemaakt over het transport van varkens, runderen, schapen en geiten en paarden bij extreme temperaturen.

Naar boven