28 286 Dierenwelzijn

Nr. 1284 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2022

Hierbij informeer ik de Kamer over een aantal tijdelijke vrijstellingen in de Regeling diergeneeskundigen die voor 31 december 2022 in de Staatscourant gepubliceerd zullen worden. Het betreft vrijstellingen voor het koudmerken (vriesbranden) van runderen, het verrichten van de ingreep van het verwijderen van een deel van de achterste teen bij hanen bestemd voor de fokkerij in de vleesvermeerderingssector en handmatig merken (klopmerken) van varkens welke vrijstellingen allemaal aflopen op 1 januari 2023. Voordat ik specifiek op deze vrijstellingen inga zal ik allereerst de relatie met het amendement/de dierwaardige veehouderij toelichten.

Dierwaardige veehouderij en amendement artikel 2.1 Wet dieren

De verlenging van de drie vrijstellingen heeft plaats terwijl er twee belangrijke ontwikkelingen gaande zijn. Allereerst het op 11 mei 2021 door de Tweede Kamer aangenomen amendement van het lid Vestering op artikel 2.1 van de Wet dieren (Kamerstuk 35 398, nr. 23). Ten tweede wordt er gewerkt aan de ontwikkeling naar een dierwaardige veehouderij die aansluit bij de zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) waarin de zes leidende principes voor een dierwaardige veehouderij uiteengezet worden. In de brief van 4 november 2022 heb ik de Kamer (Kamerstuk 28 286, nr. 1265) geïnformeerd over hoe ik hiermee om wil gaan inclusief het feit dat de aangewezen ingrepen worden heroverwogen. Dit geldt ook voor de ingrepen waar het hier om gaat. Om nadelige gevolgen van het verbod op onderliggende ingrepen per 1 januari 2023 te voorkomen is het nodig deze vrijstellingen te verlengen.

Verlenging vrijstelling koudmerken bij runderen

Op 1 december 2022 heeft naar aanleiding van het schriftelijk overleg (Kamerstuk 28 286, nr. 1272) een twee minutendebat plaatsgevonden (Handelingen II 2022/23, nr. 30, Tweeminutendebat Besluit tot wijziging van het Besluit diergeneeskundigen in verband met de uitfasering van vriesbranden bij runderen als toegestane lichamelijke ingreep) over het ontwerpbesluit tot voorhang van het Besluit tot wijziging van het Besluit Diergeneeskundigen in verband met de uitfasering van vriesbranden (koudmerken) bij runderen als toegestane ingreep (Kamerstuk 28 286, nr. 1264)1. De motie van het lid Tjeerd de Groot c.s. (Kamerstuk 28 286, nr. 1271) die de regering verzoekt vriesbranden niet meer toe te staan voor alle runderen die na 2024 zijn geboren, is hierbij aangenomen. Met deze brief informeer ik de Kamer over hoe ik uitvoering geef aan deze motie. De ingreep van het vriesbranden wordt in de praktijk uitgevoerd bij dieren in de leeftijdscategorie tussen de 1 en 2 jaar. Dit betekent dat runderen die tot 2025 worden geboren doorgaans uiterlijk in 2026 zullen worden gevriesbrand. Zowel uit het oogpunt van duidelijkheid voor houders als vanuit de toezichthoudende instanties (NVWA en RVO) gezien, acht ik het van belang niet alleen een grens te stellen op basis van geboortedatum van het rund zoals gevraagd in de motie maar ook een duidelijke einddatum aan het uitvoeren van de ingreep zelf te verbinden. Gelet op voorgaande heb ik er voor gekozen om, naast de reeds bestaande voorwaarden van de vrijstelling, in de verlenging van de tijdelijke regeling (die afloopt op 1 januari 2023) vast te leggen dat de ingreep enkel bij runderen die vóór 2025 geboren zijn mag worden uitgevoerd en dat de ingreep zelf verboden is per 1 januari 2027. Op die manier wordt voldoende concreet invulling gegeven aan motie Tjeerd de Groot. Gelet op voorgaande zal ik stappen ondernemen om de procedure ten aanzien van voorgenoemd ontwerpbesluit te beëindigen.

Verlenging vrijstelling verbod op ingreep achterste teen hanen

De ingreep aan een deel van de achterste teen van hanen (bestemd voor de fokkerij) wordt uitgevoerd om te voorkomen dat de haan met de nagels van zijn achterste tenen de hen beschadigt bij het treden van de hen. De hen kan daardoor ernstige huid- en veerbeschadigingen oplopen die kunnen leiden tot de dood. Op 27 augustus 2021 (Kamerstuk 28 286, nr. 1212) is de Kamer door mijn ambtsvoorganger geïnformeerd over de tijdelijke verlenging van de vrijstelling voor de ingreep aan de achterste teen van de hanen. Er lag toen een advies van de Stuurgroep Ingrepen Pluimvee, maar omdat er destijds ook onduidelijkheid rondom het amendement heerste, en mijn voorganger niet vooruit wilde lopen op de uitkomsten van de analyse en de richting die de Kamer hieraan wilde geven, is afgeweken van dat advies en gekozen voor een verlenging van de tijdelijke vrijstelling tot 1 januari 2023.

De Stuurgroep Ingrepen Pluimvee heeft inmiddels vervolgonderzoek ingezet op het eerder uitgevoerde onderzoek waarover de Kamer in augustus 2021 is geïnformeerd. De looptijd van het vervolgonderzoek is zo’n twee jaar. De dieren in de koppel worden gedurende de gehele periode gemonitord, daarnaast speelt mee dat niet alle koppels op een gelijk moment met onbehandelde hanen zijn opgezet. De resultaten van het onderzoek naar het verantwoord achterwege laten van deze ingreep komen eind 2023 beschikbaar. De Stuurgroep concludeert daarom dat het niet verantwoord is om het verbod op de ingreep van het verwijderen van het achterste deel van de teen van de haan in te laten gaan. Het unanieme advies (zie bijlage) luidt dan ook het verbod uit te stellen tot 1 juli 2025. Uitgaande van positieve resultaten van het huidige onderzoek is er namelijk tijd nodig voor alle houders om het benodigde aangepaste management te implementeren.

De Stuurgroep Ingrepen Pluimvee werkt met het lopende onderzoek aan het verantwoord uitfaseren van de ingreep aan de achterste teen van de haan en het zorgvuldig inrichten van een overgangstermijn. Dit is in lijn met hetgeen ik voor ogen heb voor het maken van de heroverweging die ik zoals ik heb aangekondigd in mijn brief d.d. 4 november 2022 (Kamerstuk 28 286, nr. 1265). In het eerste kwartaal van 2024 zal de Stuurgroep, op basis van de onderzoeksresultaten, een tussentijdse evaluatie uitvoeren en tussentijds advies uitbrengen om te bepalen wat de stappen zijn om 1 juli 2025 verantwoord met de ingreep te kunnen stoppen. Ook deze evaluatie en dit advies van de Stuurgroep zal worden meegenomen in de heroverweging. Mocht blijken dat er onvoldoende handvatten zijn de ingreep per 1 juli 2025 volledig te verbieden dan bestaat de mogelijkheid om op basis van de resultaten te bezien welke aanvullende strengere voorwaarden aan de ingreep kunnen worden gesteld. Gelet op voorgaande zal ik het advies van de Stuurgroep dan ook overnemen en de vrijstelling verlengen tot 1 juli 2025.

Verlenging vrijstelling handmatig merken van varkens

Slachterijen in Duitsland vereisen een klopmerk bij varkens die ter slacht worden aangeboden. Dit geldt ook voor Nederlandse varkens. Sinds 1 januari 2018 is het klopmerken in Nederland, als enige land binnen de EU, echter verboden. Voor de slachtvarkens die naar Duitsland gaan is daarom in 2019 met terugwerkende kracht een vrijstelling verleend. Hiermee is het toegestaan voor een Nederlandse houder om een klopmerk aan te brengen in plaats van een slachtblik. Dit is gedaan om te voorkomen dat dieren drie identificatie-ingrepen krijgen. Dat zou namelijk in strijd zijn met het Nederlands ingrepenbesluit (maximaal twee identificatie-ingrepen).

In april dit jaar heb ik de Regeling houders van dieren aangepast in het kader van de AHR (Stcrt. 2021, 17794) waardoor varkens die vanuit Nederland rechtstreeks naar het buitenland worden vervoerd niet langer een tweede identificatie-ingreep (slachtblik) hoeven ondergaan. Daarmee zou de vrijstelling van het verbod op klopmerken overbodig zijn, want volgens de Nederlandse wetgeving volstaat het oormerk in dit geval. Echter, is het klopmerk nog altijd verplicht in Duitsland.

Rekening houdend met de logistieke aanpassingen die varkenshouders moeten doorvoeren en het feit dat het voor het dierenwelzijn van de varkens ogenschijnlijk geen verschil uitmaakt of ze in Nederland of Duitsland geklopmerkt worden, heb ik heb daarom het besluit genomen de vrijstelling éénmalig met 1 jaar te verlengen tot 1 januari 2024. Tijdens dit jaar zal LNV regelmatig met de sector om tafel zitten om te werken aan een alternatief voor het klopmerken in Nederland. Ook zal er contact worden opgenomen met Duitsland om de Duitse vereisten en processen inzichtelijk te maken.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Met dit ontwerpbesluit werd beoogd invulling te geven aan de gewijzigde motie van het lid Rudmer Heerema (Kamerstuk 28 286, nr. 940) zoals eerder gemeld aan de Kamer (Kamerstuk 28 286, nr. 942 en Kamerstuk 28 286, nr. 1130).

Naar boven