27 926 Huurbeleid

Nr. 239 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 16 december 2014

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 9 juli 2014 over de Rechtstreekse betaling van huurtoeslag aan woningcorporaties (Kamerstuk 27 926, nr. 228).

De vragen en opmerkingen zijn op 26 september 2014 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 16 december 2014 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

De griffier van de commissie, Berck

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief. Zij hebben een aantal vragen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de huurtoeslag wordt beïnvloed door de mutaties die huurders doorgeven. Die mutaties zijn gebaseerd op de verschillende parameters waarop de huurtoeslag gebaseerd is. Zijn er mogelijkheden om het systeem te vereenvoudigen en de huurtoeslag te baseren op minder parameters? Zou het aantal mutaties afnemen als het jaarinkomen leidend zou worden voor de hoogte van de huurtoeslag? Zou rechtstreekse uitbetaling naar corporaties bij een herziening van het gehele stelsel van de huurtoeslag daarmee kunnen worden vergemakkelijkt? En zou daarmee ook de uitvoering voor de Belastingdienst kunnen worden vereenvoudigd?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de huur niet meer kan worden verrekend met de huurtoeslag door onder andere de eisen die banken stellen aan de aanlevering van incasso’s. Welke genoemde SEPA-richtlijnen vormen concreet een blokkade en waarom? En is er ook gesproken met de bancaire sector over dit geconstateerde probleem om te komen tot een oplossing?

De leden van de VVD-fractie lezen dat kinderopvanginstellingen wel convenanten hebben gesloten, maar corporaties geen aansprakelijkheid wensen te aanvaarden voor de gevolgen van de onjuiste toeslagaanvragen. Vindt de Staatssecretaris dit standpunt redelijk? En zijn de risico’s op een onjuiste aanvraag bij de huurtoeslag ook niet veel groter doordat de huurtoeslag op meer parameters (leeftijd, inkomen, kinderen, huurprijs) is gebaseerd? Heeft de Staatssecretaris inzichtelijk of er een mogelijke armoedeval (per saldo lager netto-inkomen) is als mensen meer inkomen dan 22.000 euro per jaar gaan verdienen en hun toeslag verliezen? Kan de Staatssecretaris daarvan een uitsplitsing geven naar verschillende categorieën huurprijzen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de PvdA-fractie hebben de brief van de Staatssecretaris met interesse gelezen. Genoemde leden betreuren het dat het Aedes en de Belastingdienst niet is gelukt om tot een vergelijk te komen. Deze leden zijn wel voorstander van een vorm van rechtstreekse betaling van huurtoeslag aan verhuurders omdat hiermee een stapeling van financiële problemen bij huurders kan worden voorkomen. De verhuurders hebben daar ook belang bij. Daarom horen de leden van de fractie van de PvdA graag of er meer mogelijkheden zijn om het debiteurenrisico bij verhuurders te verkleinen en de uitvoering te versimpelen. Is het mogelijk om meer real-time gedurende het lopende toeslagjaar bij te sturen op de hoogte van de huurtoeslag van individuele huurders, teneinde het risico op teveel uitbetalen te verminderen? Tenslotte horen deze leden graag een toelichting op de reden waarom het rechtstreeks betalen voor de kinderopvangtoeslagbetaling aan de instellingen wel is gelukt en dit bij de corporaties niet is gelukt. Welke (debiteuren)risico’s is de kinderopvangsector wel bereid te nemen en Aedes niet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de brief van de Staatssecretaris over de rechtstreekse betaling van huurtoeslag aan woningcorporaties. De aanleiding van deze brief was het aannemen van de motie Monasch c.s., Kamerstuk 27 926, nr. 210 over het vinden van een oplossing voor het rechtstreeks betalen van de huurtoeslag.

De leden van de SP-fractie betreuren het dat er helaas nog geen oplossing is gevonden om de huurtoeslag rechtstreeks te betalen aan woningcorporaties, zoals vele huurders en corporaties willen. De leden van de SP-fractie willen dan ook weten waarom het systeem van de Belastingdienst, dat gebruikt wordt sinds 2013, niet kan worden aangepast zodat rechtstreekse betaling mogelijk wordt.

Het is de leden van de SP-fractie niet duidelijk waarom de Belastingdienst de toeslagen niet een week eerder kan uitbetalen. Het doel is immers toch dat mensen geen betalingsproblemen krijgen of dat nu geldt voor de zorg of op het gebied van wonen. Bovendien worden instellingen, zoals corporaties en zorgverzekeraars minder geconfronteerd met achterstallige betalingen als de toeslagen eerder worden uitgekeerd. Graag krijgen de leden van de SP-fractie dan ook een uitleg hierover. Zijn er budgettaire redenen zoals rente en wat zijn de kosten voor de staat?

De leden van de SP-fractie vragen zich af waarom corporaties vasthouden aan de voorwaarde om op de eerste van de maand de huur te innen. Een huurder betaalt immers altijd voor het aantal dagen dat hij huurt, ongeacht het moment van incasseren. Zijn er instrumenten om corporaties te dwingen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Welke andere oplossingen zijn naar voren gebracht, maar niet verder onderzocht, vragen de leden van de SP-fractie en waarom niet? Graag ontvangen deze leden een toelichting op dit punt, omdat het gevoel van onwil heerst.

Volgens de leden van de SP-fractie getuigt de brief van de Staatssecretaris dat de toeslagen een rondpompen van geld is. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat in een meerderheid van de gevallen de huurprijzen te hoog zijn, zo vragen de leden van de SP-fractie? Zij vragen tevens of de Staatssecretaris bereid is om zich ervoor in te spannen de huurprijzen te verlagen, zodat er minder betalingsproblemen zijn voor huurders en inningsproblemen voor corporaties.

Tevens vragen de leden van de SP-fractie naar een berekening en formule van de huurtoeslag in verband met de kwaliteitskorting- en de aftoppingsgrenzen.

De Staatssecretaris schrijft dat sinds het niet meer uitbetalen van de huurtoeslag aan corporaties, bestaande huurachterstanden zijn toegenomen. De leden van de SP-fractie vragen in hoeveel gevallen deze huurschulden zijn toegenomen en om welke bedragen per huurder het gaat. Tevens vragen de leden van de SP-fractie naar de gevolgen van huurschulden voor een corporatie, wat er juist voor pleit om een rechtstreekse betaling mogelijk te maken.

De leden van de SP-fractie vragen in hoeverre de novelle op de Herzieningswet toegelaten instellingen de mogelijkheden beperkt voort corporaties om huurschulden te voorkomen en aan te pakken.

De leden van de SP-fractie vragen voorts naar de stand van zaken van de monitor in verband met schuldhulpverlening waar corporaties mee bezig zijn.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie zijn zwaar teleurgesteld in de uitkomst van het overleg tussen het kabinet en de woningbouwcorporaties bij het langer mogelijk maken van het rechtstreeks betalen van de huurtoeslag.

Zij merken hierbij twee zaken op.

De woningbouwcorporaties lijken wederom hun maatschappelijk belang uit het oog te hebben verloren. Na de afgelopen jaren hadden deze leden verwacht dat zij oplossingsgericht gewerkt zouden hebben richting de huurder. In dit dossier is dit niet het geval.

De Belastingdienst lijkt nog steeds last te hebben van hetzelfde euvel. Bij de invoering van het ene rekeningnummer liet de Belastingdienst/Toeslagen tienduizenden huurders in de kou staan. Juist de huurders die rechtstreeks wilden betalen. Zij kregen geen huurtoeslag en werden niet tijdig door de Belastingdienst geïnformeerd. Deze gang van zaken leidde ook rechtstreeks tot het aftreden van de vorige Staatssecretaris van Financiën.

Sterker nog: bij de kinderopvang wil het kabinet het verplicht maken dat de toeslag via de kinderopvang loopt en is daar ineens zelfs alle bereidheid om het goed te regelen.

En nu verschuilen Aedes en de Belastingdienst zich achter praktische problemen, terwijl de huurtoeslag en de huursubsidie tientallen jaren rechtstreeks naar de corporaties en hun voorgangers overgemaakt zijn, is het nu ineens niet meer mogelijk. Want de ICT is te moeilijk, de banken doen moeilijk.

De leden van de fractie van het CDA vragen de Staatssecretaris gewoon om nogmaals om tafel te gaan zitten en niet naar buiten te komen dan nadat er een oplossing is, waar de aangenomen motie om vraagt. Graag vernemen zij van de Staatssecretaris wanneer dat gesprek plaatsvindt en welke oplossing er gevonden wordt.

II Reactie van de Staatssecretaris

Inleiding

Ik dank de verschillende fracties voor hun reactie op mijn brief. De leden van de fracties hebben nadere vragen, welke ik hierna zal beantwoorden.

De leden van de fractie van de VVD vragen of er mogelijkheden zijn om het huurtoeslagsysteem te vereenvoudigen en de huurtoeslag te baseren op minder parameters. Zou het aantal mutaties afnemen als het jaarinkomen leidend zou worden voor de hoogte van de huurtoeslag? Zou rechtstreekse uitbetaling naar corporaties bij een herziening van het gehele stelsel van de huurtoeslag daarmee kunnen worden vergemakkelijkt? En zou daarmee ook de uitvoering voor de Belastingdienst kunnen worden vereenvoudigd?

Anders dan bijvoorbeeld de zorgtoeslag is de hoogte van de huurtoeslag, behalve van het huishoudeninkomen, ook afhankelijk van de hoogte van feitelijk betaalde kosten waarvoor de toeslag wordt verstrekt, in dit geval de huurprijs. Een aanpassing van de systematiek waarbij niet meer wordt uitgegaan van de feitelijke huurprijs, maar van een genormeerd huurbedrag, zou een vereenvoudiging betekenen, maar tevens zeer grote inkomenseffecten hebben. De huurprijzen van individuele woningen kunnen immers honderden euro’s per maand van elkaar verschillen, waardoor de huurtoeslag zich veel minder leent voor normering van de kostencomponent dan bij de zorgtoeslag het geval is. Hierbij teken ik overigens aan dat de meeste mutaties binnen de huurtoeslag het gevolg zijn van wijzigingen van het geschatte jaarinkomen van het huishouden. Wijzigingen van het huurbedrag vinden in verreweg de meeste gevallen slechts eenmaal per jaar plaats.

Het is voor de uitvoering nu al mogelijk om, zoals dat ook het geval is bij de kinderopvangsector, rechtstreekse uitbetaling van de huurtoeslag aan een corporatie te bewerkstelligen. Daarom zou het rechtstreeks uitbetalen van de huurtoeslag aan de corporaties niet een nieuwe vereenvoudiging betekenen. Er zijn voorwaarden aan verbonden zoals die in mijn brief van 9 juli jl. (Kamerstuk 27 926, nr. 228) zijn opgenomen.

De leden van de fractie van de VVD vragen welke SEPA-richtlijnen een blokkade vormen voor het verrekenen van de huur met de huurtoeslag en of er met de bancaire sector is gesproken over dit probleem om te komen tot een oplossing.

Aedes heeft in de gesprekken aangegeven dat de SEPA-richtlijnen voor de corporaties een blokkade opleveren. Dat heeft te maken met de eisen die banken stellen aan de aanlevering van incasso’s. Hierover is geen nader overleg gevoerd met de bancaire sector omdat dit Europese regelgeving betreft.

De leden van de fractie van de VVD vragen of de Staatssecretaris het standpunt van de corporaties dat zij geen aansprakelijkheid wensen te aanvaarden voor de gevolgen van de onjuiste toeslagaanvragen redelijk vindt.

Het uitbetalen van een huurtoeslag op de bankrekening van een corporatie is een uitzondering op de hoofdregel dat een toeslag uitsluitend wordt uitbetaald op de bankrekening van de belanghebbende zelf. Die uitzondering is met waarborgen omkleed. Rechtstreekse uitbetaling van de huurtoeslag op de rekening van een corporatie is alleen mogelijk – zoals bepaald in de Uitvoeringsregeling Awir – voor zover de corporatie een convenant heeft afgesloten met de Belastingdienst. De convenanten die op dit moment in de kinderopvangsector gangbaar zijn, zijn een partnerschapsovereenkomst één bankrekeningnummer of een convenant met hoofdelijke aansprakelijkheid.

In het geval de corporatie een partnerschapsovereenkomst zou aangaan met de Belastingdienst zal ze gevrijwaard zijn van de hoofdelijke aansprakelijkheid, tenzij sprake is van verwijtbaar handelen.

In het geval een convenant met hoofdelijke aansprakelijkheid wordt afgesloten met de Belastingdienst blijft de hoofdelijke aansprakelijkheid van toepassing. Als blijkt dat een huurtoeslag ten onrechte is uitbetaald en er voor de terugvordering geen verhaal mogelijk is bij de toeslagontvanger zelf, kan de Belastingdienst aankloppen bij de corporatie om het ten onrechte uitbetaalde bedrag terug te krijgen. De corporatie kan daarna proberen het als gevolg van de aansprakelijkheid aan de Belastingdienst afgedragen bedrag terug te krijgen van de huurder. Dat leidt voor de corporatie tot extra risico.

Het niet willen aanvaarden van elke aansprakelijkheid past niet binnen de huidige beleidslijn. Het is een afweging van de corporaties om al dan niet te kiezen voor een convenant, met de, afhankelijk van de gekozen convenantsvorm, bijbehorende aansprakelijkheidsbepaling.

De leden van de fractie van de VVD vragen of het aantal parameters van de huurtoeslag van invloed is op het risico van een onjuiste aanvraag.

Een aantal, voor de huurtoeslag, essentiële parameters (bijvoorbeeld huishoudsamenstelling, leeftijd) kan worden afgeleid uit basisregistraties. De overige (hoogte inkomen, huurprijs en wijzigingen huurverhoging), zijn mutaties die veelal door aanvragers van een toeslag zelf moeten worden gedaan. Het risico van een verkeerde inschatting van bijvoorbeeld het jaarinkomen is inherent aan de toeslagensystematiek.

De leden van de fractie van de VVD vragen of de Staatssecretaris inzichtelijk heeft of er een mogelijke armoedeval (per saldo lager netto-inkomen) is als mensen meer inkomen dan 22.000 euro per jaar gaan verdienen en hun toeslag verliezen. En of de Staatssecretaris daarvan een uitsplitsing kan geven naar verschillende categorieën huurprijzen.

De hoogte van de huurtoeslag is afhankelijk van de gezamenlijke inkomens van het gehele huishouden dat in de woning woont en van de huurhoogte. Er worden vier huishoudencategorieën onderscheiden: één- of meerpersoonshuishoudens en huishoudens onder of boven de pensioenleeftijd. Elke huishoudencategorie kent een eigen afbouwpunt (voor huishoudens onder de pensioenleeftijd vanaf bijstandniveau; voor huishoudens boven de pensioenleeftijd net iets boven AOW-niveau). Het afbouwpercentage verschilt per categorie. De afbouw verloopt sneller naarmate het inkomen hoger is. Bij het bereiken van de maximale inkomensgrens (per huishoudencategorie verschillend) vervalt het gehele recht op huurtoeslag. Voor 2014 zijn de maximale inkomensgrenzen de volgende:

Eenpersoonshuishouden

€ 21.600

Meerpersoonshuishouden

€ 29.325

Eenpersoonsouderenhuishouden

€ 21.600

Meerpersoonsouderenhuishouden

€ 29.400

Zoals gezegd verliezen huishoudens boven deze inkomensgrenzen het recht op huurtoeslag.

Voor het uitsplitsen naar de verschillende categorieën huur wordt hier uitgegaan van huishoudens met een inkomen rond de maximale inkomensgrens, omdat er vanuit gegaan wordt dat deze huishoudens de meeste kans hebben op een inkomensstijging, waarbij de maximale inkomensgrens wordt overschreden. Deze huishoudens hebben geen recht op huurtoeslag rond de kwaliteitskortingsgrens (€ 389,05, prijspeil 2014; deze huur is te laag in verhouding tot het inkomen). Rond de aftoppingsgrens (€ 556,82 voor 1- en 2-persoonshuishoudens, € 596,75 voor huishoudens met 3 of meer personen) is het maandelijkse verlies aan huurtoeslag tussen de € 68 en € 94 en rond de maximale huurgrens (€ 699,48) tussen de € 68 en € 150. Voor huishoudens met een inkomen dat een stuk lager ligt dan de maximale inkomensgrens is het verlies aan huurtoeslag bij overschrijding van deze maximale inkomensgrens groter.

Het is dus mogelijk dat werken vanuit een uitkering onvoldoende loont. Daarom beziet het kabinet hoe we ons belastingstelsel zo kunnen inrichten dat mensen die wel (meer) willen werken zo min mogelijk worden afgeremd (Kamerstuk 32 140, nr. 5).

De leden van de fractie van de PvdA vragen of er meer mogelijkheden zijn om het debiteurenrisico bij verhuurders te verkleinen en de uitvoering te versimpelen.

Zoals hiervoor aangegeven zijn er mogelijkheden om de uitvoering te versimpelen. Het antwoord op de vraag of deze het debiteurenrisico verkleinen, is aan de corporaties.

De leden van de fractie van de PvdA vragen naar de mogelijkheid om meer real-time, gedurende het lopende toeslagjaar bij te sturen op de hoogte van de huurtoeslag van individuele burgers, teneinde het risico op te veel uitbetalen te verminderen.

In het algemeen1 kan worden gezegd dat op termijn terugvorderingen kunnen verminderen, omdat de Belastingdienst/Toeslagen steeds meer in de actualiteit werkt. Zo worden wijzigingen in huishoudsamenstellingen nu sneller verwerkt in vergelijking met de oude toeslagensystemen. Dit is overigens wel afhankelijk van de actualiteit van de Basisregistratie Personen. Het reguliere toezicht vindt steeds meer in de voorschotfase plaats. Daarnaast worden voorschotten gestopt die worden verstrekt aan burgers die twee jaar achter elkaar de gehele toeslag moeten terugbetalen en worden aanvragers die met forse terugbetalingen te maken krijgen gewaarschuwd om de hoogte van hun toeslag aan te passen. Tot slot kan de aanvrager van een huurtoeslag real-time wijzigingen in bijvoorbeeld zijn inkomen of huur doorgeven via het toeslagenportal MijnToeslagen.nl. In de regel wordt een wijziging binnen een maand geëffectueerd.

De leden van de fractie van de PvdA vragen waarom het rechtstreeks betalen van de kinderopvangtoeslagbetaling aan de instellingen wel is gelukt en dit bij corporaties niet is gelukt en welke (debiteuren)risico’s de kinderopvanginstelling wel bereid is te nemen en Aedes niet.

Zoals aangegeven in mijn brief van 9 juli jl. (Kamerstuk 27 926, nr. 228) is het rechtstreeks betalen in de kinderopvangsector wel mogelijk, omdat in deze sector achteraf wordt gefactureerd. Daardoor is er minimaal een maand extra beschikbaar (in vergelijking met de gang van zaken bij de corporaties) om het bedrag van de kinderopvangtoeslag in mindering te brengen op de kosten van de kinderopvang en vervolgens het netto bedrag aan kosten te factureren. De maandelijkse huur moet vooraf worden voldaan.

De leden van de fractie van de SP vragen waarom het systeem van de Belastingdienst niet kan worden aangepast zodat rechtstreekse betaling mogelijk wordt.

Door de invoering van de één bankrekeningnummermaatregel kunnen burgers hun toeslagen en belastingteruggaven alleen nog ontvangen op één rekeningnummer dat op hun eigen naam staat. Dit is, zoals aangegeven in mijn brief van 3 maart jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 192), één van de maatregelen die is ingevoerd om fraude te bestrijden. Rechtstreekse betaling van de huurtoeslag is mogelijk als een aanvrager van de toeslag dat aangeeft èn als de betrokken corporatie een convenant afsluit met de Belastingdienst/Toeslagen.

De leden van de fractie van de SP vragen waarom de toeslagen niet een week eerder kunnen worden uitbetaald, of daar budgettaire redenen voor bestaan en welke kosten voor de staat daarmee gemoeid zijn.

Zoals aangegeven in mijn brief van 9 juli jl. (Kamerstuk 27 926, nr. 228) zou het vervroegen met een week betekenen dat alle uitbetalingen van toeslagen vervroegd moeten worden, omdat geen onderscheid gemaakt kan worden in het uitbetalingsmoment van toeslagen die aan de gerechtigde zelf of aan een derde moet worden uitbetaald. Een vervroeging van de uitbetaling zal leiden tot ict-complicaties waardoor de complexiteit in de uitvoering zal toenemen. Alle ICT-systemen en de massale processen van de Belastingdienst zijn immers ingericht om een uitbetaling van alle toeslagen op de 20ste van iedere maand mogelijk te maken. Ik acht het niet juist om de uitbetaling van alle toeslagen te vervroegen om daarmee te bewerkstelligen dat een relatief klein aantal huurtoeslagen een week eerder kan worden overgemaakt op de rekening van corporaties voor die gevallen die gebruik zouden willen maken van de faciliteit van rechtstreekse uitbetaling.

De leden van de fractie van de SP vragen zich af waarom corporaties vasthouden aan de voorwaarde om op de eerste van de maand de huur te innen. Deze leden vragen of er instrumenten zijn om corporaties te dwingen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

De inningsdatum van de huur is vrij overeen te komen tussen huurder en verhuurder. Het is echter bij huurovereenkomsten – voor woonruimten of andere gehuurde zaken – gebruikelijk dat de huurder de huurprijs vooraf voldoet. Inning van de huurprijs op de eerste van de maand waarvoor de huurprijs geldt, is de laatst mogelijke datum voor huurbetaling vooraf. Aangezien woningcorporaties in deze geen andere positie innemen dan andere verhuurders is er geen grond om hen te dwingen van deze werkwijze af te wijken.

De leden van de fractie van de SP vragen welke andere oplossingen naar voren zijn gebracht maar niet zijn onderzocht.

De huurtoeslag is een voorschot dat wordt uitbetaald op de 20ste van iedere maand. Dit betekent dat de corporatie binnen tien dagen voor elkaar zou moeten krijgen dat het bruto huurbedrag wordt verlaagd met de ontvangen huurtoeslag. De corporaties achtten die berekeningstermijn te kort. Omdat dit niet opgelost kon worden, zijn enkele andere knelpunten, die zich zouden manifesteren als zou worden gehandeld zoals in de kinderopvangsector, niet meer onderzocht. Deze knelpunten waren overigens van dien aard dat ze naar mijn overtuiging wel opgelost hadden kunnen worden. Dit is – met instemming van Aedes – niet verder onderzocht, omdat niet aan de gestelde randvoorwaarde van Aedes kon worden voldaan.

De leden van de fractie van de SP vragen de Staatssecretaris of hij kan bevestigen dat in een meerderheid van de gevallen de huurprijzen te hoog zijn. Zij vragen tevens of de Staatssecretaris bereid is om zich ervoor in te spannen de huurprijzen te verlagen, zodat er minder betalingsproblemen zijn voor huurders en inningsproblemen voor corporaties.

Het kabinet is niet van mening dat de huren in de meerderheid te hoog zijn. De huurprijzen in de gereguleerde huursector blijven met gemiddeld 70% ruimschoots onder het niveau van de maximale huurprijs die op grond van het woningwaarderingsstelsel mogelijk zou zijn. Het kabinet ziet dan ook geen aanleiding zich in te spannen voor een verlaging van de huurprijzen. Wel verdient het meer aandacht dat huishoudens met een inkomen onder de huurtoeslaggrens zo veel mogelijk worden gehuisvest in de goedkopere woningvoorraad (onder de aftoppingsgrens). De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft dan ook in zijn brief van 11 april jl. (Kamerstuk 32 847, nr. 119) reeds aangekondigd dat hij de regels voor de passende woningtoewijzing door woningcorporaties zal aanscherpen.

De leden van de fractie van de SP vragen naar een berekening en formule van de huurtoeslag in verband met de kwaliteitskorting- en de aftoppingsgrenzen.

Het deel van de rekenhuur dat boven de eigen bijdrage uitkomt, wordt vergoed door de huurtoeslag. Tot aan de kwaliteitskortingsgrens (€ 389,05, prijspeil 2014) vergoedt de huurtoeslag 100% van de rekenhuur; boven deze kortingsgrens geldt een – in twee stappen oplopende – kwaliteitskorting. Tussen de kwaliteitskortingsgrens en de aftoppingsgrens (€ 556,82 voor 1- en 2-persoonshuishoudens, € 596,75 voor huishoudens met 3 of meer personen) wordt 65% van de rekenhuur vergoed. Tussen de aftoppingsgrens en de maximale huurgrens (€ 699,48) wordt 40% van de rekenhuur vergoed. Voor meerpersoonshuishoudens die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben, geldt dat de rekenhuur boven de aftoppingsgrens niet wordt vergoed, uitgezonderd wanneer sprake is van gehandicapte mensen in een aangepaste woning.

De leden van de fractie van de SP vragen in hoeveel gevallen de huurschulden zijn toegenomen en om welke bedragen het per huurder gaat. Voorts vragen de leden van de SP-fractie naar de stand van zaken van de monitor in verband met schuldhulpverlening waar corporaties mee bezig zijn.

In de brief van 9 juli jl. (Kamerstuk 27 926, nr. 228) is aangegeven dat het lastig is een eenduidige analyse te maken van de effecten van de afschaffing van het geclusterde betalen. Wel kon op dat moment een globaal beeld worden gegeven van de mogelijke effecten. Het voorlopige beeld was dat het afschaffen van de geclusterde betaling tot dan toe nauwelijks had geleid tot nieuwe huurachterstanden maar dat in sommige gevallen de al bestaande huurachterstanden waren toegenomen. Tot op dit moment zijn nog geen nieuwe gegevens bekend. Aedes organiseert in het eerste kwartaal van 2015 een Netquestionnaire onder haar leden. In deze Netquestionnaire zal speciale aandacht worden besteed aan (het voorkomen van) huisuitzettingen en de mogelijke relatie van huurachterstanden en betalingsproblemen met de beëindiging van de rechtstreekse betaling van de huurtoeslag. Aedes heeft aangegeven hierover in de eerste helft van 2015 meer inzicht te kunnen geven.

De leden van de fractie van de SP vragen naar de gevolgen van huurschulden voor een corporatie.

Behalve dat corporaties huuropbrengsten missen zullen zij ook kosten moeten maken voor het incasso en, in het uiterste geval, kosten voor ontruiming. Deze kosten kunnen voor een corporatie oplopen tot zo’n € 10.000 per procedure.

De leden van de fractie van de SP hebben gevraagd in hoeverre de novelle op de Herzieningswet toegelaten instellingen de mogelijkheden beperkt voor corporaties om huurschulden te voorkomen en aan te pakken.

De Herzieningswet en novelle daarop brengen geen verandering in de rol van corporaties als verhuurder en het goed verhuurderschap dat (ook) van hen mag worden verlangd. Bij invoering van deze wetgeving zullen zij dan ook op dezelfde wijze als nu een verhuurbeleid kunnen voeren dat is gericht op het voorkomen en aanpakken van huurschulden.

De leden van de fractie van het CDA hebben mij gevraagd om nogmaals een gesprek aan te gaan over een oplossing.

Ik sta open voor een gesprek indien Aedes daarom verzoekt. Overigens hebben er reeds diverse besprekingen plaatsgevonden en na uitvoerig overleg met Aedes was de gezamenlijke conclusie dat het niet mogelijk was een voor beide partijen werkbaar systeem van rechtstreekse betaling van huurtoeslag mogelijk te maken. Doordat de invoering van de één bankrekeningmaatregel ertoe heeft geleid dat de geclusterde uitbetaling van de huurtoeslag vanaf december 2013 niet meer mogelijk is, heb ik een alternatief geboden dat functioneert in de kinderopvangsector. Ik heb aangegeven dat ik dit arrangement zou willen toesnijden op de specifieke situatie bij corporaties. Helaas heeft dit niet geleid tot overeenstemming, aangezien aan de randvoorwaarde van de corporaties niet kan worden voldaan.


X Noot
1

Zie de brief van de Staatssecretaris van Financiën van 2 juni 2014, Kamerstuk 17 050 / 31 066, nr. 202.

Naar boven