27 830 Materieelprojecten

Nr. 138 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 28 oktober 2014

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 17 september 2014 inzake het over het materieelprojectenoverzicht (MPO) 2014 (Kamerstuk 27 830, nr. 134).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 24 oktober 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, Van Leiden

1

Een van de hoofdlijnen van het beleid is vergroting van het expeditionaire vermogen en de inzetbaarheid van de krijgsmacht. De laatste marinestudie dateert van 2005, gaat er een nieuwe marinestudie komen in aanvulling op de nota Toekomst van de krijgsmacht? En zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?

Het kabinet maakt voorafgaand aan de behandeling van de Defensiebegroting kenbaar op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de motie Van der Staaij over het noodzakelijke ambitieniveau van onze krijgsmacht in de komende jaren (Kamerstuk 34 000, nr. 23 van 18 september 2014). Ik zie vanuit dit kader geen aanleiding voor een aanvullende marinestudie.

2

Wanneer is de evaluatie van het Defensie Materieel Project (DMP) proces afgerond? In hoeverre heeft het voortduren van het evaluatieproces effect op het realiseren van de investeringsquote en het vullen van de Defensie Materieel Organisatie (DMO)?

Zoals ik in mijn brief over de herziening en evaluatie van het Defensie Materieel Proces (DMP) (Kamerstuk 27 830, nr. 136 van 2 oktober 2014) heb gemeld, zal de evaluatie naar verwachting begin 2015 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Ik kan op de uitkomst van het evaluatieproces niet vooruitlopen en daarmee geen uitspraak doen of het voortduren van het evaluatieproces effect heeft op het realiseren van de investeringsquote. Het voortduren van het evaluatieproces heeft geen effect op het vullen van de Defensie Materieel Organisatie.

3

Wat zijn de oorzaken van drie jaar vertraging van het project Evolved Sea Sparrow Missile Block II?

4

Wat zijn de operationele consequenties en risico's van het bereiken van de minimumvoorraad aan ESSM Block I-raketten in 2018?

De oorspronkelijke planning had betrekking op de looptijd van de deelname in het internationaal ontwikkelingstraject voor de Evolved Sea Sparrow Missile (ESSM) Block II. De huidige planningsdatum heeft betrekking op het bereiken van de Initiële Operationele Capaciteit (IOC), waardoor het project drie jaar langer doorloopt. Zoals ik u gemeld heb in mijn brief over de behoeftestelling (Kamerstuk 27 830, nr. 110 van 18 juni 2013) zal ik de Kamer in 2015 informeren over de kwantitatieve behoefte aan ESSM Block II-raketten. De uiteindelijke plandatum kan dan worden vastgesteld.

Zoals ik in mijn brief van 28 augustus 2013 (Kamerstuk 27 830, nr. 112) heb gemeld, wordt met de huidige voorraad en het geplande verbruik voor oefenen in 2020 de minimum voorraad van de ESSM Block I-raketten bereikt. Tot en met 2019 is de voorraad ESSM Block I-raketten voldoende om te kunnen voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen (inclusief voortzettingsvermogen) en zijn er geen operationele consequenties en risico’s. Vanaf 2020 stromen de ESSM Block II-raketten in. Tot het moment dat de Block II modules volledig operationeel zijn in 2023 kunnen de Block II-raketten worden ingezet in de Block I-modus. Hiermee komt de voorraad niet onder een kritiek minimaal niveau en kan worden voldaan aan de inzetbaarheidsdoelstellingen.

5

Wat is de reden voor een vertraging van vier jaar van het project Instandhouding M-fregatten?

6

Is het tweede en laatste schip inmiddels opgeleverd?

9

Wat is de verklaring voor twee jaar vertraging van het project Low Frequency Active Sonar (LFAS)

De Kamer is in het MPO 2010, het MPO 2011 en in de Beleidsbrief «Defensie na de kredietcrisis» d.d. 08 april 2011 (Kamerstuk 32 733 nr. 1) reeds geïnformeerd over de vertraging van het project Instandhouding M-fregatten met twee jaar als gevolg van herschikkingen. Een verdere vertraging van twee jaar, van 2014 naar 2016, is veroorzaakt door uitstel van het deelproject «voorbereidingen voor het Low Frequency Active Sonar (LFAS) systeem op Zr.Ms. Van Speijk. Door operationele inzet van het schip kan dit pas in de periode 2015–2016 worden uitgevoerd. Daarmee eindigt ook het project in 2016.

Het tweede en laatste M-fregat wordt dit jaar nog opgeleverd, met uitzondering van de voorbereidingen voor het plaatsen van het LFAS systeem.

Op het moment dat de LFAS apparatuur beschikbaar kwam, was Zr. Ms. Van Speijk vanwege operationele inzet niet beschikbaar. LFAS zal nu in 2015 aan boord worden geplaatst, waarna in 2016 nog afrondende werkzaamheden zullen plaatsvinden. Dit resulteert in het twee jaar later afronden van het project.

7

Gezien het toenemende belang van de Walrusklasse onderzeeboten en de noodzaak de levensduur te verlengen tot tenminste 2025, wanneer is dan het moment om te besluiten of de onderzeeboten al dan niet vervangen moeten worden?

Met het instandhoudingsprogramma van de Walrus-klasse wordt de levensduur van de onderzeeboten verlengd tot 2025. De vervanging van de onderzeeboten vanaf 2025 impliceert dat in 2015 een begin wordt gemaakt met de besluitvorming. Tijdens het notaoverleg op 6 november 2013 heb ik kenbaar gemaakt dat in de periode 2015–2016 de verwervingsstrategie moet worden bepaald voor de vervanging van de Walrus-klasse onderzeeboten(Kamerstuk 33 763, nr. 33). De eerste stap in de besluitvorming betreft de behoeftestelling. Het is mijn streven in het medio 2015 de behoeftestelling voor de geplande vervanging vast te stellen en daarover de Kamer in het kader van het DMP te informeren. Daaraan voorafgaand ontvangt de Kamer de visie op de toekomst van de onderzeedienst, waar de Kamer met de motie Knops (Kamerstuk 33 763, nr. 18) om heeft verzocht.

8

Speelt de participatie van België in het project Instandhouding Goalkeeper een rol bij de extra vertraging van vier jaar op de oorspronkelijke planning?

Ja, de deelname van België aan het project zorgt voor maximaal drie maanden extra doorlooptijd. Dat is de verwachte tijd die nodig is voor de modificatie van de Belgische schepen. Ten opzichte van het MPO 2013 loopt het project twee jaar langer door tot 2018 omdat, naast de levertijd van de modificatiepaketten, nu ook de doorlooptijd van de werkzaamheden binnen Defensie opgenomen is.

9

Wat is de verklaring voor twee jaar vertraging van het project Low Frequency Active Sonar (LFAS)

Zie het antwoord op vraag 5 e.v.

10

Wat betekent «bi-statisch» opereren?

LFAS zal (beperkt) bi-statisch kunnen opereren. Dit betekent dat de LFAS de signalen, die worden uitgezonden door de HELRAS actieve sonar van de NH-90, kan ontvangen en verwerken. Dit draagt bij aan een betere opbouw van het onderwaterbeeld.

11

Het Project Luchtverdedigings- en Commandofregatten Deelprojecten: nieuwbouw, verwerving walreservedelen laat een vertraging van tien jaar zien. Wat zijn hier de oorzaken van en welke consequenties heeft dat?

12

Wat zijn de oorzaken waardoor de oorspronkelijke planning van de LC Fregratten met tien jaar is verlengd?

Het betreft hier geen wijziging ten opzichte van het MPO 2013. Defensie heeft de nieuwbouw van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten geëvalueerd. Hierover is de Tweede Kamer in 2009 geïnformeerd (Kamerstuk 23 800, nr. 23). Daarin is geschreven dat er nog twee structurele problemen waren die aandacht vergden: de betrouwbaarheid van de dieselgeneratorsets en de rookhinder op het helikopterdek. Besloten is de dieselgeneratorproblematiek op te lossen door die te vervangen en de rookhinder door een aanpassing aan het afvoergassensysteem. Dit zal plaatsvinden onder de projectnaam Nieuwbouw LCF. De uitloop van tien jaar wordt veroorzaakt doordat deze aanpassingen binnen de groot-onderhoudscyclus van de schepen worden uitgevoerd. Dat beperkt de tijd waarin de schepen niet beschikbaar zijn. In de periode waarin de schepen nog niet waren gemodificeerd, zijn de problemen met de dieselgeneratorsets door intensiever onderhoud beperkt en zijn voor de rookhinder procedurele maatregelen genomen. Hoewel dit tot enige beperking heeft geleid, zijn de schepen succesvol ingezet.

13

Is het Active Layered Theatre Ballistic Missile Defence (ALTBMD) programma van de NAVO operationeel? Zo niet, wanneer wordt het dat? Uit welke componenten bestaat het?

Het NATO ALTBMD is in 2012, na de Navo-top in Chicago, onderdeel geworden van het Ballistic Missile Defence (BMD) programma, en bestaat niet meer als zelfstandig programma. In Chicago is het BMD gedeeltelijk operationeel verklaard. NATO BMD bestaat als programma alleen uit door de Navo gefinancierde Command and Control (C2) architectuur waarmee de lidstaten hun systemen effectief genetwerkt kunnen inzetten. Sensoren en interceptie capaciteit (voornamelijk de lower layer systemen als Patriot) wordt door landen geleverd via Nato Defence Planning Process (NDPP) targets. De upper layer systemen via Voluntary National Contributions (VNC).

14

Wat is de reden van twee jaar vertraging van het project Patrouilleschepen?

Het betreft hier geen wijziging ten opzichte van het MPO 2013. Het project Patrouilleschepen is met een jaar vertraagd door een vertraging in de productie van de Geïntegreerde Sensor- en Communicatie Suite (GSCS). De Kamer is hierover geïnformeerd in het MPO 2011. Daarnaast is een vertraging van nog een jaar opgetreden als gevolg van de wisseling van de vierde GSCS met het Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS). Hierover is de Kamer geïnformeerd met de antwoorden op de feitelijke vragen over een brief over de verwerving van het JSS (Kamerstuk 33 000-X, nr. 77 van 4 april 2012) en in het MPO 2012.

15

Wat is de reden van twee jaar vertraging van het project Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings- en Commandofregatten (IP LC-fregatten)?

Er is geen wijziging ten opzichte van het MPO 2013 waarin gemeld is dat het instandhoudingsprogramma wordt uitgevoerd van 2017 tot en met 2021 in plaats van de oorspronkelijke planning van 2015 tot en met 2019. Hieraan ligt ten grondslag dat de vaststelling van de behoefte en het daarmee samenhangende projectbudget langer duurden dan aanvankelijk voorzien.

16

Welke oorzaken liggen onder negen jaar vertraging van het project Midlife Upgrade BV 206D (MLU BV206D) en welke consequenties heeft dat voor de operationele inzetbaarheid?

Het betreft hier geen wijziging ten opzichte van het MPO 2013. Reorganisaties en een veranderde manier van optreden bij de mariniers hebben ertoe geleid dat de formele behoeftestelling pas in 2009 is gestart met de A-brief. Het beschikbare budget voor levensverlengend onderhoud en operationele aanpassingen bleek vervolgens ontoereikend. Een optimaliseringsstudie van ruim twee jaar heeft geresulteerd in een kwalitatief en kwantitatief bijgestelde behoefte.

17

Wat zijn de operationele consequenties van tien jaar vertraging van het project Army Ground Based Air Defence System (AGBADS)?

Het project betreft een verbetering van de beschikbare capaciteiten, die door de vertraging langer in stand zijn gehouden. Derhalve heeft het geen operationele consequenties. Ten opzichte van het MPO van 2013 heeft het project een vertraging van twee jaar. De oplevering kent vertraging door problemen met de versleuteling (encryptie) van een deelsysteem. Momenteel wordt bestudeerd hoe dit kan worden opgelost.

18

Het project Battlefield Management System (BMS) en Datacommunicatie Mobiel Optreden (DCMO) laat een vertraging van vier jaar zien. Wat zijn de oorzaken van deze vertraging?

De eerdere vertraging wordt onder meer veroorzaakt door diverse herijkingen vanwege reorganisaties. De vertraging ten opzichte van MPO 2013 (één jaar) wordt veroorzaakt door de recente inpassing van de module long range communicatie. De long range communicatiemodule is bedoeld om BMS-data over grote afstand – d.w.z. groter dan het bereik van VHF-radiosystemen- mogelijk te maken. Dit onderdeel van het programma is in het verleden bewust uitgesteld zodat gebruik kan worden gemaakt van nieuwe technologische ontwikkelingen. Nu de technologie beschikbaar is, is dit laatste deel van het project in overleg met de opdrachtgever begin 2014 herijkt en is de realisatie gestart. Gepland is dat de levering in 2016 zal worden afgerond. De realisatie vindt plaats binnen de oorspronkelijke financiële randvoorwaarden voor het programma.

19

Vanwege de inzet in Turkije kunnen niet alle systemen worden vervangen en is de instroom vertraagd tot het eerste kwartaal van 2017. Begin 2015 is het Patriot systeem beschikbaar voor modificatie en verlenging levensduur. Wat gebeurt er in de tussenliggende twee jaar?

De afname van de gemodificeerde Patriot kan pas plaatsvinden na een uitvoerige reeks testen en modificaties. Deze kunnen pas beginnen na terugkeer van de Patriots uit Turkije en het eerste onderhoud en duren tot 2017.

20

In combinatie met welke andere systemen wordt COMPATRIOT ingezet? Tegen welk type ballistische rakketten is dit systeem effectief?

COMPATRIOT is het verbindingssysteem van het wapensysteem PATRIOT, en ondersteunt de commandovoering en vuurleiding. Het PATRIOT-wapensysteem is een zogenaamd lower layer of lower tier systeem en is effectief tegen ballistische raketten met een korte dracht.

21

Loopt de levering van de voertuigen voor operationeel gebruik en de ambulance-uitvoering van het project Groot Pantservoertuig (GPW, Boxer), productie volgens de planning?

De levering van de operationele ambulance voertuigen verloopt niet volgens de planning. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de industrie en momenteel wordt onderhandeld over een aanpassing van het leverschema voor de gehele serie en de daaraan gekoppelde compensatie door de leverancier. Naar verwachting kunnen de resultaten hiervan in de eerstvolgende jaarrapportage worden verwerkt.

22

Is er een relatie tussen de latere oplevertijd voor Nederland ten opzichte van Duitsland waarvoor de serieproductie van de Boxer al kon beginnen in 2008 en de eerste voertuigen al vanaf midden 2011 ingezet worden, en de specifieke landgebonden missiemodulen voor Nederland? Zo ja, welke specifieke landgebonden missiemodulen voor Nederland verschillen ten opzichte van die voor Duitsland? Waarom is niet gekozen voor dezelfde missiemodulen als Duitsland? Waarin en waarom wijken de Nederlandse specifieke landgebonden missiemodulen af van die voor Duitsland? Welke gevolgen hebben de specifieke landgebonden missiemodulen voor Nederland voor een eventuele samenwerking op het gebied van onderhoud en verbetering?

Ja, er is deels sprake van een relatie tussen de latere oplevering en de keuze voor nationaal specifieke missiemodulen. Bij de ondertekening van het contract was voorzien dat de Nederlandse voertuigen bijna twee jaar later zouden worden geleverd. Als gevolg van verschillende toepassingen en nationaal specifieke uitrustingen zijn, met uitzondering van de rijlesmodule, alle Nederlandse en Duitse missiemodulen verschillend. De exacte verschillen tussen de Nederlandse en Duitse missiemodules variëren per type.

Voor het gemeenschappelijke basisvoertuig wordt er op het gebied van wapensysteemmanagement en reservedelenbevoorrading door inschakeling van het NATO Support Agency (NSPA) samengewerkt met Duitsland. Daarnaast is ook besloten om de Nederlands specifieke reservedelen door NSPA te laten bevoorraden. Samenwerking op het gebied van onderhoud geschiedt op basis van veronderstelde synergie. Specifiek landgebonden missiemodulen leveren minder mogelijkheden voor een dergelijke synergie.

23

Hoeveel genie- en doorbraakstanks zijn er thans operationeel? Hoeveel personeel is er opgeleid? Hoe hoog is het inzetbaarheidspercentage van deze voertuigen?

24

Zijn er met de fabrikant afspraken gemaakt over de mogelijke (financiële) gevolgen indien de werkzaamheden zouden uitlopen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Op dit moment zijn vier van de tien genietanks operationeel. Momenteel zijn dertien personen opgeleid. Alle nieuwe genie- en doorbraaktanks worden eind dit jaar door de leverancier aan Defensie overgedragen. Parallel aan het opwerken van de voertuigen worden de bemanningen en het onderhoudspersoneel opgeleid. Deze capaciteit is vanaf medio 2015 volledig inzetbaar.

De werkzaamheden lopen naar verwachting niet uit. Defensie krijgt de voertuigen nu geleverd en dat verloopt voorspoedig. Er is overigens in het contract een boeteclausule opgenomen, wanneer niet wordt voldaan aan het leverschema.

25

Waarom is Capability Upgrade Elektronische Oorlogvoering (CUP EOV) vertraagd?

Op dit moment ontwikkelt Defensie een visie op Elektronische Oorlogvoering en een bijbehorend plan. De CUP EOV moet bijdragen aan de realisatie van deze plannen. Het DMP-A document wordt daarom gelijktijdig geschreven met de visie en het plan. Dit vergt echter meer tijd dan eerder was voorzien.

26

Hoeveel brugleggende tanks zijn er thans operationeel? Hoeveel personeel is er opgeleid? Hoe hoog is het inzetbaarheidspercentage van deze voertuigen?

Momenteel zijn naast vier Leguaan op wielonderstel, vier brugleggende tanks Leopard1 operationeel. Er zijn vier bemanningen (acht personen) opgeleid. Hiermee wordt aan de inzetbaarheidsdoelstellingen voldaan.

27

Heeft de herijking en de vermindering van het budget gevolgen voor de vertraging van de beide onderdelen van het project Vervanging brugleggende tank laat, waarbij de vertraging bij Leguaan op Leopard 2A4 vijftien jaar is? Zo nee, wat is dan de oorzaak van deze vertraging?

Het betreft voor «Leguaan op een wielvoertuig» geen wijziging, en voor «Leguaan op een Leopard-2A4» twee jaar eerder afronding ten opzichte van het MPO 2013. De vertraging van de Leguaan op een «wielvoertuig» is eerder gemeld in Kamerbrief Brief over de voortgang project Vervanging brugleggende tank d.d. 20 mei 2010 (Kamerstuk 32 123 X nr. 127). De vertraging van de Leguaan op Leopard-2A4 onderstel is vooral veroorzaakt doordat de ontwikkeling van het Duits-Nederlandse project Panzer Schnell Brucke 2 (PSB2) is gestaakt omdat de leverancier niet kon voldoen aan de gestelde eisen (zoals ook gemeld in het MPO 2012). Daarnaast was dit project aan diverse herijkingen onderhevig, waarvan de meest recente nog loopt. De huidige verwachting is dat de brug op Leopard-2A4 onderstel daardoor van 2017 tot 2021 zal worden opgeleverd.

28

Wanneer is het einde van de levensduur van de wapenlocatieradar (WLR) bereikt en welke consequenties heeft vier jaar vertraging van het project C-RAM- en CLASS 1- UAV- detectiecapaciteit hierop?

Het betreft hier geen wijziging ten opzichte van het MPO 2013. In de plannen is uitgegaan van een levensduureinde van de Wapenlocatieradar in 2007. Hoewel het systeem het einde van de levensduur heeft bereikt, wordt het systeem in stand gehouden totdat de nieuwe systemen instromen. Dit is voorzien voor 2018. Hierdoor nemen de instandhoudinginspanningen en -kosten toe.

29

Het project AH-64D Block II upgrade is in vergelijking met de oorspronkelijke planning zes jaar vertraagd, terwijl de huidige versie van de Nederlandse Apache, de Block I- versie de grenzen van haar operationele capaciteiten heeft bereikt. Welke consequenties heeft deze vertraging voor de operationele inzetbaarheid?

Het betreft hier een vertraging van twee jaar ten opzichte van het MPO 2013. De langere tijd die is gemoeid met uitvoering van dit project is veroorzaakt doordat de video down/uplink functionaliteit pas in 2019 beschikbaar is. Alle andere functionaliteiten van de behoeftestelling zullen volgens de huidige planning eind 2016 op alle toestellen zijn aangebracht. Het niet beschikbaar zijn van de videofunctie heeft geen gevolgen voor de operationele inzetbaarheid van de toestellen. De AH 64 Block II upgrade resulteert in verbeterde informatievoorziening aan de helikopterbemanning. Op dit moment zijn de bemanningen op het gewenste niveau getraind op de huidige systemen en ze zijn daarmee in staat om de huidige operationele inzetscenario’s uit te voeren. De beschikbaarheid in 2019 van de videofunctionaliteit zal de taakuitoefening van de bemanning vergemakkelijken.

30

Voor de Apache helikopter zal tijdens het reguliere groot onderhoud een aantal modificaties worden aangebracht. De laatste modificaties voor de Block II upgrade zijn voorzien voor 2019 en de laatste modificaties voor het project AH-64D zijn voorzien voor 2017 terwijl er staat dat alle modificaties gelijktijdig met het regulier groot onderhoud zullen plaatvinden. Wat verklaart het verschil van twee jaar?

32

De laatste modificaties voor het project AH-64D zelfbescherming (ASE) zijn voorzien voor 2017. Waarom loopt de huidige planning door tot 2019?

De laatste modificaties voor het project AH-64D Block II upgrade zijn voorzien voor 2019 en betreffen de installatie van video down/uplink functionaliteit (zie ook het antwoord op vraag 29). De oplevering van de laatste helikopter voorzien van de ASE-modificatie staat eveneens gepland voor 2019. Er is abusievelijk een fout gemaakt in de formulering van de zin uit het MPO die in vraag 32 wordt geciteerd. Deze had moeten luiden «De laatste betalingen voor het project AH-64D zelfbescherming (ASE) zijn voorzien voor 2017.» Het jaartal 2017 blijkt ook uit de tabel onderaan het projectblad op pagina 64 van het MPO.

31

Wordt het 30 mm kanon van de Apache gehandhaafd? Voldoet dat wel aan de voorwaarden voor het uitvoeren van asymmetrische operaties?

Ja. Het 30 mm kanon maakt integraal deel uit van de Apache. De wapensystemen van de Apache zijn dusdanig op elkaar afgestemd dat zij in samenspel over het gehele geweldsspectrum ingezet kunnen worden. Het kanon is door de hoge precisie en slagkracht inzetbaar binnen het hele spectrum. Bovendien gaat inzet van het kanon gepaard met minimale nevenschade, waardoor het bij uitstek geschikt is voor asymmetrische operaties.

33

Om welke beperkte voorzieningen voor het uitvoeren en ondersteunen van speciale operaties gaat het, in het project Chinook uitbreiding en versterking (vier + twee)?

De beperkte voorzieningen bestaan uit een (electro-optische) infrarood sensor, een abseil/hoist installatie en verbeterde boordbewapening. Hiermee kunnen speciale operaties beter worden ondersteund.

34

Wat zijn de consequenties van de hogere kosten van het project «Chinook vervanging en modernisering» voor het project «Chinook uitbreiding en versterking (vier + twee)»?

Er zijn geen consequenties. Het betreft twee afzonderlijke projecten die op het gebied van product, tijd en geld los staan van elkaar. De laatste levering in het project «Chinook uitbreiding en versterking (vier + twee)» vond in 2013 plaats. In 2015 vindt nog een restbetaling plaats.

35

Het project F-16 infrarood geleide lucht-lucht raket laat een vertraging van zes jaar zien, terwijl de huidige raketten operationeel verouderd en aan het eind van de technische levensduur zijn. Welke risico's brengt deze vertraging met zich mee?

De technische ondersteuning van de huidige infrarood lucht-lucht raket wordt in 2021 gestopt. Om tijdig een vervanger beschikbaar te hebben, is in 2006 het project «F-16 infrarood geleide lucht-lucht raket» gestart. Invoering van deze raketten was destijds voorzien in 2012. Het contract is eind 2013 getekend en invoering van deze nieuwe raketten is nu voorzien in 2016. De vertraging heeft tot nu toe niet geleid tot operationele inzetbeperkingen. Tegen geavanceerde jachtvliegtuigen zijn de huidige infrarood raketten minder geschikt. Per inzetscenario wordt afhankelijk van de missie en de verwachte dreiging beoordeeld of inzet van F-16’s verantwoord is.

36

Maken de kosten voor de aanpassing en modernisering van de F-16 deel uit van het budget Vervanging F-16? Zo nee, waarom niet?

Nee. Het zijn afzonderlijke projecten.

37

Wat zijn de oorzaken van acht jaar vertraging van het project F-16 verbetering lucht-grond bewapening fase 1?

Het betreft hier geen wijziging ten opzichte van het MPO 2013. In de behoeftestelling uit 2003 was opgenomen dat de wapens geschikt moesten zijn voor de opvolger van de F-16. In 2007 werd onderkend dat deze randvoorwaarde zou leiden tot vertraging aangezien er toen nog geen definitieve keuze voor deze opvolger was gemaakt. Een deel van het projectbudget is op dat moment vrijgegeven voor de aanschaf van precisie geleide wapens voor de F-16. Het resterende deel van het budget werd in 2011 vrijgegeven. In het MPO 2011 werd dit als volgt toegelicht: Naar aanleiding van de beleidsbrief is het resterende deel van het projectbudget verlaagd en geherfaseerd. Vanwege het langer doorvliegen met de F-16 wordt het resterende deel besteed aan de verwerving van laser- en GPS-geleide wapens voor de F-16. Deze wapens zijn ook geschikt voor de beoogde opvolger van dit toestel, de F-35.

38

Waaruit bestaat de verbetering van de munitie voor het boordkanon van de F-16?

De nieuwe munitie heeft bij inzet op middelbare hoogte een verbeterde effectieve dracht.

39

Dient het moderniseren van de hardware en software ook om de F-16 geschikt te maken voor de gemoderniseerde versie van het B-61 kernwapen, de B61–12?

Het oogmerk van Defensie met het project «Langer Doorvliegen F-16 Vliegveiligheid en Luchtwaardigheid» is om met de F-16 toestellen aan de luchtvaart wet- en regelgeving te kunnen blijven voldoen en om de vliegveiligheid te waarborgen. Deze modernisering wordt samen met de partnerlanden in het Multi National Fighter Program uitgevoerd.

40

Bij het project Chinook Vervanging & Modernisering staat aangegeven dat er een onderzoek naar alternatieven wordt verricht. Gaat het onderzoek over alternatieve toestellen voor Chinook en wanneer kan de Kamer de hierover verwachten?

Met de brief van 17 september 2014 (Kamerstuk 27 830, nr. 135) is gemeld dat Defensie de behoeftestelling zal herijken. In de herijking zullen verschillende alternatieven worden onderzocht en beoordeeld, onder andere op operationele effectiviteit, certificeerbaarheid en toekomstige instandhoudingskosten. Het herijkingsonderzoek betreft geen alternatieve toestellen, maar beziet alternatieve configuraties van de Chinook-helikopter. Naar verwachting is het herijkingsonderzoek begin 2015 klaar. De D-brief naar de Kamer zal verschuiven naar zomer 2015.

41

Waar staan we nu in het proces? Wat is concreet de rol van Nederland in de pool? Wat is het belang van Nederland om lead nation te zijn?

Binnen het internationale samenwerkingsverband wordt onderzocht welke verwervingsalternatieven er zijn voor strategisch tank- en luchttransport. Uiterlijk begin 2015 zal een besluit worden genomen over de meest geschikte verwervingsstrategie. Ik zal u hierover informeren. Nederland is door de andere deelnemende landen gevraagd om de rol van lead nation op zich te nemen. Nederland heeft als enige land binnen het project ervaring met Multi Role Tanker and Transport aircraft (MRTT). De KDC-10 is immers ook een MRTT. Daarnaast sluit het internationale MRTT-project naadloos aan bij de vervanging van dit toestel. In de rol van lead nation leidt Nederland het gezamenlijke project, onder meer door het voorzitten van internationale uitvoerende en besluitvormende fora.

42

Wat is de reden van vijf jaar vertraging in het project Counter Improvised Devices (C-IED)

Het betreft hier geen wijziging ten opzichte van het MPO 2013. De start van CIED blok 3 is vastgelegd in het DMP-A van 24 mei 2012. Hierin is de oorspronkelijke planning van dit project reeds verlengd tot 2022. De reden hiervoor is dat het programma is uitgebreid met een vijfjarige reservering voor Concept Development & Experimentation (CD&E), structureel onderzoek en ondersteuning, waardoor de voortdurend wijzigende dreiging kan worden bestreden. Vanwege de snelle ontwikkelingen op dit gebied wordt vooral materieel gekocht om kennis en ervaring bij Defensie te waarborgen.

43

Maakt deelname in de kosten Nederland voor een deel mede eigenaar van Militaire satelliet Capaciteit (MILSATCAP)? Wie is/zijn eigenaar van het systeem? Hoe worden de satellieten bewaakt en verdedigd?

Nederland ontvangt, door deelname in de kosten, een vastgestelde hoeveelheid satellietcommunicatiecapaciteit tot 2031. De Verenigde Staten zijn eigenaar van het systeem en zij zijn verantwoordelijk voor de bewaking en beveiliging van de satellietconstellatie.

44

Wat is de laatste stand van zaken in het project NH-90?

Voor de laatste stand van zaken omtrent het project NH-90, verwijs ik naar de jaarrapportage van dit project, die omstreeks 1 november naar de Kamer wordt gestuurd.

45

Hoe vindt de behoeftestelling plaats? Hoe wordt beoordeeld of deze wapens zwaar genoeg zijn? Wat is de rol van het Nederlands bedrijfsleven hierin?

Het huidige bestand zware en middelzware ondersteuningswapens is in gebruik sinds de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw en vergt steeds meer onderhoud. De nu in gebruik zijnde zware en middelzware ondersteuningswapens voldoen nog steeds aan de operationele eisen en aan de eisen die op middellange en lange termijn te verwachten zijn. De eisen voor de vervangende middelzware en zware ondersteunende wapens zijn dan ook gelijk aan de eisen zoals die gelden voor de huidige systemen.

In Nederland zijn geen wapenproducenten actief. Het Ministerie van Economische Zaken is in onderhandeling met de beoogde leverancier over de Industriële Participatie van Nederlandse bedrijven. Die kunnen als onder-leverancier betrokken worden bij de levering.

46

Zijn de eerste voertuigen van het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) al ingestroomd?

Ja, ten behoeve van opleiding zijn de eerste voertuigen 7.5kN voor de rijschool van Defensie recentelijk in gebruik genomen.

47

Kunt u toelichten wat de relatie is tussen joint fires, het genetwerkt optreden (NEC) en de IV/ICT-visie? Worden deze ontwikkelingen meegenomen in de visie?

De IV/ICT-visie geeft de richting waarbinnen de IV en ICT van Defensie zich de komende jaren zullen ontwikkelen. Deze visie ondersteunt de al eerder vastgestelde principes van NEC (Network Enabled Capabilities). Het project Joint Fires betreft een specifieke behoefte. Hierdoor is het mogelijk sneller operationele informatie uit te wisselen waardoor de situational awareness op de grond en in de lucht verbetert. Dit project is daarmee een concrete uitwerking van NEC.

48

Wat is de stand van zaken? Waarom wordt niet van de plank gekocht? Waarom moet Nederland een eigen kledingsysteem ontwikkelen? Waarom wordt niet bijvoorbeeld het Amerikaanse kledingsysteem gebruikt?

Het DMP-A document voor het project Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS) is in voorbereiding. De nieuwe gevechtskleding moet bruikbaar zijn in combinatie met het Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) (zoals de ballistische vesten en rugzakken) en met andere Nederlandse uitrustingsstukken. In de (voor)studie fase wordt, conform het Toetsingskader «Verwerven van de plank» een keuze gemaakt voor ontwikkeling of verwerving van de plank. U zult hierover t.z.t. worden geïnformeerd met de B/C-brief.

49

Welke risico's heeft de vertraging van het project Defensie Operationeel Kledingsysteem, aangezien de huidige kledinglijnen niet meer voldoen aan de tegenwoordige eisen?

Een effectieve inzet van Nederlandse militairen vindt ook met de huidige uitrusting plaats. Het jaar vertraging van dit project brengt geen onbeheersbare risico’s met zich mee.

50

Wat is de reden van de vier jaar vertraging van het project Nieuwe generatie identificatiesystemen (IFF mode 5/mode S)

Het MPO 2014 bevat voor dit project geen wijziging ten opzichte van vorig jaar. In de MPO’s van 2010, 2011 en 2013 is gerapporteerd dat als gevolg van herschikkingen de planning van dit project verschoven is. De huidige identificatiesystemen zijn nog steeds operationeel. Voor 1 januari 2019 moeten de beoogde (wapen)systemen uitgerust zijn met de nieuwe apparatuur. De huidige tijdslijn voor het project is in lijn met de afspraken die Nederland heeft gemaakt binnen de Navo over dit project.

51

Wat is de reden van vier jaar vertraging van het project Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)?

Het betreft hier een vertraging van één jaar ten opzichte van het MPO 2013. De totale vertraging van vier jaar van het project VOSS is het resultaat van een reeks vertragingen in de verschillende fasen van het Defensie Materieel Proces (DMP). In de B-brief VOSS (Kamerstuk 32 123-X, nr. 130 van 27 mei 2010) is een vertraging gemeld van twee jaar voor de levering en één jaar voor de realisatie, doordat de onderhandelingen met België en Luxemburg langer duurden en doordat de B- en de C-fase zijn gesplitst. In de C-brief VOSS (Kamerstuk 33 000-X, nr. 3 van 23 september 2011) is een verdere vertraging van zes maanden gemeld als gevolg van de langere duur van de voorstudiefase en van de inspanningen rondom de internationale samenwerking. Vanwege tegenvallers tijdens de verwervingsvoorbereidingsfase, is opnieuw vertraging ontstaan. De besluitvorming omtrent de aanbesteding wordt momenteel vertraagd door een kort geding dat door één van de potentiële leveranciers aanhangig is gemaakt. Het kort geding was 14 oktober jl., de rechterlijke uitspraak volgt 31 oktober. Afhankelijk van de uitspraak kunnen de genomen stappen in het DMP-proces worden vervolgd of moeten deze worden herzien. Een nadere toelichting volgt in de D-brief.

52

Waarom is nu de huidige radio’s al in 2012 het einde van hun levensduur bereikten niet tijdig voorzien in vervanging. Hoe ver staat het hiermee? Wat is de oorzaak van de vertraging?

55

Hoe kunnen de radiosystemen worden in gefaseerd vanaf 2013, terwijl er nog niet eens sprake is van een A-brief? Waarom wordt daarnaast de vervanging van de radio’s uitgesteld tot 2023 terwijl er nu al sprake is van problemen met de huidige radiosystemen?

56

Wat zijn de consequenties van de extra vertraging van het project Vervanging radio's aangezien de huidige radio's in 2012 al het einde van hun levensduur hebben bereikt?

Enerzijds is er vertraging als gevolg van herschikkingen in het verleden. Anderzijds is vanwege veranderingen in de krijgsmacht ervoor gekozen om, voorafgaande aan de behoeftestellingsfase, een visie op draadloze transmissie te ontwikkelen. Hiermee wordt uniformering van draadloze transmissie beoogd tussen alle operationele commando’s. Met het oog daarop is ook besloten pas later budget voor dit project beschikbaar te stellen.

De investeringsreeks vervanging radio’s omvat meerdere radio vervangingsbehoeftes die conform het DMP-proces niet allemaal een A-brief behoeven. De vervanging wordt niet uitgesteld tot 2023. Er zal naar alle waarschijnlijkheid worden voorzien in een «batch-gewijze» introductie van nieuwe systemen.

De in uw vraag genoemde problematiek concentreert zich rond één specifiek radiosysteem (HF-7000 manpack) en geldt niet in het algemeen. Voor dit systeem wordt binnen de mogelijkheden van het systeemmanagement gezocht naar aanvullende maatregelen om inzetbaarheid tot aan de vervanging te garanderen.

De radiosystemen van de FM9000 – en HF7000 serie worden tot 2023 in stand gehouden door gebruik te maken van radio’s en/of radioonderdelen die vrijgekomen zijn door de reductie van de krijgsmacht. Voor de HF-7000 manpack versie wordt daarnaast binnen de mogelijkheden van het systeemmanagement gezocht naar aanvullende maatregelen om de beschikbaarheid te garanderen. De vertraging van het project (initieel 2012–2017, nu 2014–2023) heeft op korte termijn geen impact op de beschikbaarheid van de radio’s.

53

Vervanging radio’s heette in eerdere materieelprojectoverzichten vervanging «radio’s VHF/HF»? Wat is het verschil?

Sinds het MPO 2012 wordt voor dit project de naam «Vervanging radio’s» gebruikt. Reden hiervoor is dat het project zich niet beperkt tot de vervanging van VHF en HF radio’s. Het project bevat meerdere radio vervangingsprogramma’s met als doel de interoperabiliteit te vergroten.

54

Er wordt bij de vervanging van de radio’s een link gelegd met VOSS en TITAAN. Wat is de relatie tussen deze systemen? Hoe afhankelijk zijn zij van de IV/ICT-visie?

Commandovoering is een ononderbroken proces van het hoofdkwartier tot ingezette eenheden in een missiegebied. De communicatiemiddelen die ter ondersteuning worden gebruikt moeten interoperabel zijn. Daarom is het project «Vervanging radio’s» gerelateerd aan het project VOSS (dat voorziet in de middelen voor de uitgestegen soldaat) en TITAAN (de ICT-infrastructuur voor ontplooide commandoposten en tevens de koppeling richting de statische infrastructuur). De uitgangspunten van de IV/ICT-visie, en de geldende architectuurprincipes van Defensie, vormen daarvoor de basis.

55

Hoe kunnen de radiosystemen worden in gefaseerd vanaf 2013, terwijl er nog niet eens sprake is van een A-brief? Waarom wordt daarnaast de vervanging van de radio’s uitgesteld tot 2023 terwijl er nu al sprake is van problemen met de huidige radiosystemen?

56

Wat zijn de consequenties van de extra vertraging van het project Vervanging radio's aangezien de huidige radio's in 2012 al het einde van hun levensduur hebben bereikt?

Zie antwoord op vraag 52 e.v.

57

Wat is de reden van vier jaar vertraging van het project Verwerving HV brillen?

Het betreft hier geen wijziging ten opzichte van het MPO 2013. Het project HV-brillen is in 2011 herijkt vanwege de maatregelen zoals verwoord in de Beleidsbrief 2011. Daarmee is de fasering van het project bijgesteld tot eind 2014. Vanwege een langlopend juridisch geschil over de aanbesteding is het project gestagneerd vanaf eind 2013 tot september 2014. Daarom is de prognose voor de realisatie van het project aangepast naar eind 2015.

58

In hoeverre is civiele inhuur en gebruik van capaciteiten van andere landen goedkoper dan zelf verwerven van vervangers van deze toestellen?

De personenvervoerscapaciteit van de Fokker-50 wordt nu ingevuld met eigen middelen en middelen van partnerlanden die zijn ingebracht in het EATC in Eindhoven of door middel van inhuur waar noodzakelijk. Of dit goedkoper is dan vervanging van de F-50 is een zeer complex vraagstuk en niet eenduidig te bepalen op basis van de nu ter beschikking staande gegevens. De inschatting is dat de huidige constructie goedkoper is dan zelf aanschaffen.

59

In de media is te lezen dat niet iedereen de verkoop van 44 CV90’s begrijpt. Kunt u de reorganisatie van de brigades en dit daaruit voortvloeiende besluit tot verkoop uitleggen?

In de nota In het belang van Nederland zijn voor de nieuwe inrichting van de krijgsmacht de wegingscriteria «operationeel duurzaam», «financieel duurzaam» en «internationale samenwerking» geïntroduceerd om (toekomstige) capaciteiten aan te toetsen. Op basis van het criterium operationeel duurzaam is in de nota aanvulling op de nota in het belang van Nederland en de kamerbrief «uiteenzetting nieuwe inrichting Commando Landstrijdkrachten» de keuze gemaakt om het CLAS opnieuw in te richten, met een gemechaniseerde brigade met twee bataljons en een gemotoriseerde brigade met twee bataljons. Ik heb u daarover geïnformeerd met de brief van 29 januari 2014 (Kamerstuk 33 763 nr. 34). Dit betekent dat de twee bataljons in de gemechaniseerde brigade uitgerust blijven met 88 CV90’s. De 88 CV90’s bij de gemotoriseerde brigade vervallen vanwege de herinrichting. Van deze 88 stuks CV90’s zijn 44 stuks bestemd voor opleiding & training, logistieke reserve en reservedelen. Om de krijgsmacht ook voor de langere termijn financieel duurzaam in te richten, is besloten tot de verkoop van de overige 44 CV90’s.

Naar boven