26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens

Nr. 855 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2022

Met deze tweede voortgangrapportage informeer ik u over de uitvoering van de moties van de leden Marijnissen c.s. en Klaver c.s.1 (hierna: Motie#21). Met het aannemen van Motie#21 heeft de Kamer het kabinet verzocht om te inventariseren waar afkomstgerelateerde persoonsgegevens worden gebruikt. Doel is om discriminatie te voorkomen door het onrechtmatig en oneigenlijk gebruik van afkomstgerelateerde gegevens in risicomodellen en verwerkingen tegen te gaan. Bij onrechtmatig of oneigenlijk gebruik wordt dit beëindigd, worden betrokkenen zo nodig geïnformeerd en de vervuilde data opgeruimd.

Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer op 8 april 2021 – mede namens de toenmalige Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, de toenmalige Staatssecretaris Toeslagen en Douane en de toenmalige Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – geïnformeerd over de voorgestelde aanpak voor de uitvoering van bovengenoemde Motie#212. Over de plannen van aanpak en planningen per ministerie werd u op 6 januari 2022 jl. geïnformeerd3.

Op 21 oktober 2021 ontving u van mijn ambtsvoorganger de eerste voortgangsrapportage4. In deze tweede rapportage ga ik in op de voortgang van de uitvoering van Motie#21 over de periode oktober 2021 tot en met april 2022 van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Defensie, Economische Zaken en Klimaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV), Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Justitie en Veiligheid (JenV), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

De onderzoeken van de ministeries van BZK, Defensie, EZK/LNV, IenW, JenV, OCW en VWS verlopen in lijn met de eigen plannen van aanpak en volgens de daarin opgenomen tijdsplanning5.

Voor deze ministeries geldt dat de onderzoeken nog lopen en het nog te vroeg is om vooruit te lopen op mogelijke uitkomsten en of die mogelijk onrechtmatig of oneigenlijk zijn. Voorts is in een eerder stadium met uw Kamer afgesproken dat de bewindspersonen van de ministeries uw Kamer zelf informeren over de uitkomsten binnen het eigen ministerie. In 2022 komt een belangrijk deel van de onderzoeksresultaten beschikbaar en worden deze door de ministeries zelf gedeeld met uw Kamer. In dat kader informeren de ministeries van Algemene Zaken (AZ) en Buitenlandse Zaken (BuZa) uw Kamer voor 30 juni a.s. over de uitkomsten. Het Ministerie van Financiën voert nu het traject «Herstellen, Verbeteren en Borgen» uit en informeert uw Kamer zelf periodiek over het eigen onderzoek. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft zijn onderzoek vorig jaar juli al afgerond en de Minister van SZW heeft uw Kamer inmiddels geïnformeerd over de uitkomsten met de rapportage «Inventarisatie nationaliteit6.

In deze voortgangsrapportage zal ik vervolgens nader ingaan op de wijze waarop risicomodellen en verwerkingen waarbij afkomstgerelateerde persoonsgegevens worden gebruikt, worden getoetst op (on)rechtmatigheid en (on)eigenlijk gebruik. Dit naar aanleiding van de vragen die Kamerlid Van Baarle (DENK) eerder stelde tijdens het commissiedebat Digitaliserende overheid, datagebruik en algoritmen, digitale identiteit op 22 maart jl. over het gebruikte toetsingskader, de criteria waarop wordt getoetst, de uitkomsten van de onderzoeken en over de mogelijke uitvoering van een externe toets. Ik sluit de tweede voortgangsrapportage af met een vooruitblik naar acties voor de rest van 2022 en ga daarbij kort in op de technische briefing van 25 mei a.s. Tot slot geef ik u in bijlagen I en II respectievelijk het totaaloverzicht van de status per ministerie en een overzicht van de afgeronde en lopende toezeggingen7.

Voortgang per ministerie

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft conform het plan van aanpak de inventarisatie uitgevoerd en afgerond. Geen van de onderdelen heeft aangegeven zonder wettelijke grondslag afkomstgerelateerde gegevens vast te leggen. Alle verwerkingen waarbij afkomstgerelateerde persoonsgegevens worden verwerkt, zijn door de onderdelen getoetst op onrechtmatig en oneigenlijk gebruik, conform de privacywetgeving AVG. Een rapportage aan uw Kamer over de onderzoeksresultaten is in de maak.

Daarnaast worden alle verwerkingen getoetst tegen het juridisch toetsingskader Etnisch profileren van het College voor de Rechten van de Mens8. BZK kiest hiervoor met het doel om iedere vorm van discriminatie op basis van afkomst uit te kunnen sluiten.

Het Ministerie van Defensie heeft de inventarisatie en toetsing bij alle Defensieonderdelen conform planning grotendeels afgerond. Voor de Koninklijke Marechaussee (KMar) worden de verwerkingen separaat bezien, omdat de KMar naast verwerkingen op grond van de AVG ook persoonsgegevens verwerkt ter uitvoering van haar politietaken (art. 4 Politiewet 2012). Dit verloopt ook volgens planning.

In het derde kwartaal van 2022 vindt zo nodig een aanvulling plaats op basis van een extern onderzoek naar risicovolle verwerkingen van persoonsgegevens, zoals al in het plan van aanpak aangekondigd. Uw Kamer wordt dan ook over de uitkomsten geïnformeerd.

De inventarisatie bij de KMar van de gegevensverwerkingen op basis van de AVG en op basis van de Wet Politiegegevens verloopt volgens planning. Afronding van inventarisatie en toetsing bij KMar is gepland in 2023.

Bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV) loopt het onderzoek volgens planning. De ministeries van EZK/LNV hebben de wet- en regelgeving waarin verwezen wordt naar afkomstgerelateerde persoonsgegevens geïnventariseerd. Het gaat hier om regelgeving waarbij onder andere persoonsgegevens, zoals nationaliteit, geboorteland of land van herkomst worden genoemd als te melden of te verwerken gegevens.

Daarnaast zijn bij 13 van de 26 onderdelen de inventarisatie en de toetsing van de bevindingen afgerond. Vooralsnog is bij de toetsing van de bevindingen geen onrechtmatig of oneigenlijk gebruik van afkomstgerelateerde persoonsgegevens aangetroffen. De ministeries van EZK/LNV streven er gezamenlijk naar om uiterlijk eind september 2022 het onderzoek te hebben afgerond en vervolgens uw Kamer te informeren over de uitkomsten.

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft in 2021 conform het plan van aanpak het onderzoek gestart met de inventarisatie bij 16 diensten, waaronder vijf zbo’s, naar het gebruik van afkomstgerelateerde persoonsgegevens. De antwoorden zijn ontvangen. Aanvullend wordt gekeken naar 25 andere zbo’s en rechtspersonen met een wettelijke taak. De bevindingen uit de inventarisatie worden getoetst op rechtmatigheid en behoorlijk gebruik. Vervolgens zal passende actie worden ondernomen. Het Ministerie van IenW zal naar verwachting eind 2022 het onderzoek afronden en uw Kamer zo snel mogelijk daarna informeren over de uitkomsten.

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) heeft 63 organisaties opgedragen uitvoering te geven aan Motie#21. 56 organisaties hebben hun inventarisatie en beoordeling inmiddels afgerond. JenV heeft de organisaties opdracht gegeven te toetsen of het gebruik van de afkomstgerelateerde persoonsgegevens geboorteplaats, geboorteland, nationaliteit, etniciteit en ras rechtmatig en behoorlijk is. De organisaties toetsen dit gebruik aan de wet- en regelgeving die op de desbetreffende verwerking van de persoonsgegevens van toepassing is.

JenV brengt, waar er raakvlakken zijn met ketens en dienstverleningsprocessen van JenV, eventuele koppelvlakken met medeoverheden in kaart. JenV benadert geen afzonderlijke gemeenten.

De projectleider, tevens privacyjurist, benadert de betrokken organisaties zo nodig met aanvullende vragen en stelt een rapportage op aan de hand van de bevindingen. Het Ministerie van JenV verwacht, in lijn met zijn plan van aanpak en planning, in het tweede kwartaal van 2022 de bevindingen aan uw Kamer te presenteren.

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) voert de inventarisatie en toetsing bij het bestuursdepartement en 10 dienstonderdelen uit. Van de kleinere dienstonderdelen worden half juni 2022 de uitkomsten van de toetsing verwacht. Bij het bestuursdepartement en de grotere dienstonderdelen, waaronder DUO, zal dat naar verwachting voor 1 oktober 2022 gereed zijn. Het Ministerie van OCW zal uw Kamer in oktober a.s. informeren over de bevindingen.

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft de organisatiedelen opdracht gegeven om te inventariseren of binnen hun organisatie afkomstgerelateerde persoonsgegevens worden gebruikt en zo ja, of dit op een rechtmatige dan wel behoorlijke wijze gebeurt. Eind april 2022 hebben gesprekken plaatsgevonden met de organisatieonderdelen om de uitkomsten hiervan te bespreken. Het Ministerie van VWS zal in lijn met het plan van aanpak en de planning in juli 2022 de bevindingen aan uw Kamer presenteren.

Toetsen van gebruik van afkomstgerelateerde persoonsgegevens.

Voor Motie#21 voeren de ministeries de processtappen (1) inventariseren, (2) toetsen en (3) rectificeren of wissen uit in overeenstemming met het voorstel van 8 april 2021 jl.9.

Hieronder geef ik een verdere toelichting over deze processtappen en ga ik bij de procestap inventariseren in op de verwerking van afkomstgerelateerde persoonsgegevens, bij procestap toetsen op de wet- en regelgeving die gebruikt wordt als toetsingskader en met de processtap rectificeren/wissen op wat de uitkomsten tot nu toe zijn van de onderzoeken en ten slotte op de verkenning die ik doe naar de mogelijkheden voor een externe en onafhankelijke kwaliteitstoets na het onderzoek door een ministerie.

Processtap Inventariseren: Afkomstgerelateerde persoonsgegevens.

In de formulering van de moties van het lid Marijnissen c.s.10 en Klaver c.s.11 wordt specifiek gesproken over het gebruik van nationaliteit, etniciteit en geboorteplaats. Doel is om discriminatie te voorkomen en het onrechtmatig en oneigenlijk gebruik van afkomstgerelateerde gegevens in risicomodellen tegen te gaan. Daarom worden de aangetroffen verwerkingen van afkomstgerelateerde persoonsgegevens getoetst aan het discriminatieverbod van artikel 1 Grondwet («bestaat er een objectieve rechtvaardiging voor het gemaakte onderscheid»).

Volgens artikel 9 van de AVG is het expliciet verboden om gegevens over ras/etniciteit te verwerken. Alleen bij duidelijk omschreven uitzonderingen mogen deze gegevens worden verwerkt. Het gebruik van afkomstgerelateerde gegevens verschilt per ministerie, vanwege opgedragen taken en geldende wet- en regelgeving. In de uitvoering van de inventarisaties houden de ministeries rekening met het verbod om afkomstgerelateerde persoonsgegevens te verwerken en zij zullen – indien relevant – daarvan melding maken in de conclusies en bevindingen van hun onderzoeken.

Processtap Toetsen: wet- en regelgeving en instrumenten.

De processtap «Toetsen» betreft de toetsing in hoeverre er sprake is van (on)rechtmatig of (on)eigenlijk gebruik van afkomstgerelateerde gegevens in de aangetroffen risicomodellen en verwerkingen. Overheidsorganisaties toetsen het gebruik aan de wet- en regelgeving, die op de desbetreffende verwerking van de persoonsgegevens van toepassing is. De staande wet- en regelgeving, zoals de AVG, vormt het toetsingskader voor de uitvoering van Motie#21.

Bij twijfel neemt de Functionaris Gegevensbescherming (FG) contact op met de Autoriteit Persoonsgegevens of het College voor de Rechten van de Mens. Als uiteindelijk blijkt dat de verwerking van afkomstgerelateerde gegevens onrechtmatig of oneigenlijk is, dan moet deze verwerking worden gestopt.

Graag ga ik nog iets verder in op het toetsingskader. Allereerst hecht het kabinet er met uw Kamer zeer aan dat discriminatie, zoals bedoeld in artikel 1 van de Grondwet, door het gebruik van risicomodellen te allen tijde wordt voorkomen. Het kabinet merkt op dat het gebruik van afkomstgerelateerde persoonsgegevens, zoals nationaliteit, etniciteit of geboorteplaats, alleen is toegestaan als daar een objectieve rechtvaardigingsgrond voor is.

Ten tweede, binnen de werkingssfeer van de AVG, alsook de Wet Politiegegevens (Wpg), de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) en de Wet Basisregistraties Personen (BRP), moeten verwerkingen van persoonsgegevens een wettelijke grondslag hebben en voldoen aan de eisen van behoorlijkheid, transparantie, rechtmatigheid, proportionaliteit en subsidiariteit.

Ten derde, ministeries kunnen voor het toetsen ook verschillende instrumenten hanteren die voor de ontwikkeling en het gebruik van algoritmen worden ingezet, zoals de Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmen (IAMA)12, de handleiding Privacy by design13, de handreiking Non-discriminatie by design14, het Toetsingskader algoritmen van de Algemene Rekenkamer15 en het juridisch toetsingskader Etnisch profileren van het College voor de Rechten van de Mens. Verder in de brief zal ik nader ingaan op structurele maatregelen voor het toezicht op de ontwikkeling en het gebruik van algoritmen. Met deze maatregelen, waaronder de inzet van eerdergenoemde instrumenten, worden nodige waarborgen getroffen om discriminatie in de toekomst door het gebruik van risicomodellen, verwerkingen en algoritmen te voorkomen.

Processtap Rectificeren of wissen: uitkomsten van de onderzoeken tot nu toe.

Met deze processtap is het, voor de personen die het betreft, van belang dat overheidsinstellingen zo snel mogelijk gegevens rectificeren of wissen wanneer deze gebaseerd zijn op risicomodellen waarin onrechtmatig of oneigenlijk gebruik is gemaakt van afkomstgerelateerde persoonsgegevens. Op basis van de gevonden verwerkingen zal per geval onderzoek worden gedaan waar, wanneer en met wie deze gegevens zijn gedeeld.

Voor de uitvoering van deze processtap worden aparte plannen van aanpak gemaakt en acties in gang gezet om de persoonsgegevens als «vervuilde data» te rectificeren en wissen, de onderliggende systemen, gegevensverwerking en processen te stoppen of aan te passen en de betrokkenen zo nodig te informeren.

Uitvoering van een externe en onafhankelijke kwaliteitstoets na de opruimactie

De motie van het lid Van Baarle c.s. verzoekt de regering om op de uitkomsten van de opruimactie van discriminerende algoritmen een externe toets uit te voeren16. Ondanks dat de motie niet is aangenomen door uw Kamer, verken ik toch graag de mogelijkheden met de Auditdienst Rijk voor deze externe toets, waarmee duidelijkheid kan worden gegeven over de kwaliteit en onafhankelijkheid van de opruimacties.

Vervolg

Met deze tweede voortgangsrapportage heb ik op hoofdlijnen geschetst waar we nu staan met de uitvoering van Motie#21 en wat we over de periode oktober 2021 tot en met april 2022 hebben bereikt.

Ik span mij ervoor in om, in overleg met de ambtsgenoten van de andere ministeries en met uw Kamer, vaart te blijven maken met de uitvoering. Het doel daarvan is dat we op enig moment, nadat vervuilde data grondig zijn opgeruimd, en de nodige waarborgen zijn getroffen om discriminatie in de toekomst door het gebruik van risicomodellen, verwerkingen en algoritmen te voorkomen, dit dossier samen met uw Kamer kunnen sluiten. De afgelopen maanden zijn in de diverse debatten vragen gesteld wanneer de doorlichting klaar zal zijn en daarmee de onderzoeken en opruimacties volledig zullen zijn afgerond. Dit benadrukt nog eens de urgentie en grote aandacht voor het opruimen van de vervuilde data en de situatie daarna.

Naast deze opruimacties ga ik structurele maatregelen nemen om het toezicht op de ontwikkeling en het gebruik van algoritmen vorm te geven. Met deze maatregelen worden de nodige waarborgen getroffen om discriminatie in de toekomst door het gebruik van risicomodellen, verwerkingen en algoritmen te voorkomen.

In Europees verband wordt wetgeving voorbereid voor de ontwikkeling en het gebruik van AI en algoritmen. Het voorkomen van discriminatie is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Vooruitlopend daarop maak ik (rijksbrede) afspraken over het (externe) toezicht op de ontwikkeling en het gebruik van algoritmen.

Daarbij maak ik gebruik van de Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmen (IAMA), de handleiding Privacy by design, de handreiking Non-discriminatie by design en hanteer ik het Toetsingskader algoritmen van de Algemene Rekenkamer als uitgangspunt. Ik zal uw Kamer daarover voor het begrotingsdebat per brief informeren.

Met het vaststellen van rijksbrede afspraken kom ik tegemoet aan de motie van de leden Bouchallikh en Dekker-Abdulaziz c.s.17, en de motie van het lid Van Baarle c.s.18.

U heeft gekozen voor een technische briefing. Die briefing is inmiddels gepland op 25 mei a.s. met de Kamerleden van de commissie Digitale Zaken. Het doel is om de context van de uitvoering van Motie#21 beter in perspectief te plaatsen en uitgebreid in te gaan op de technische aspecten van de uitvoering; zoals het toetsingskader en instrumenten waar de ministeries mee werken en de samenhang van het Motie#21-traject met het algoritmenonderzoek door de Algemene Rekenkamer. In de technische briefing zal dan ook deze tweede voortgangsrapportage worden toegelicht.

Tot slot zal ik vanuit mijn coördinatieverantwoordelijkheid uw Kamer periodiek blijven informeren over de procedurele voortgang. De eerstvolgende en derde rapportage, over de periode mei 2022 tot en met september 2022, ontvangt uw Kamer daarom voor het aankomende herfstreces en uiterlijk vrijdag 21 oktober 2022.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Meer specifiek: Over de voortgang van de uitvoering van het eerste deel van de motie Marijnissen (het informeren van mensen op de FSV-lijst) wordt uw Kamer geïnformeerd door de Staatssecretaris van Financiën. Deze voortgangsbrief betreft het tweede deel van de motie van het lid Marijnissen (Kamerstuk 35 510, nr. 21) en het eerste deel van de motie van het lid Klaver c.s. (Kamerstuk 35 510, nr. 16).

X Noot
2

Kamerstukken 26 643 en 32 761, nr. 751.

X Noot
3

Kamerstukken 26 643 en 32 761, nr. 812.

X Noot
4

Kamerstukken 26 643 en 32 761, nr. 790.

X Noot
5

Kamerstukken 26 643 en 32 761, nr. 812.

X Noot
6

Kamerstuk 26 448, nr. 653.

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
9

Kamerstukken 26 643 en 32 761, nr. 751.

X Noot
10

Kamerstuk 35 510, nr. 21.

X Noot
11

Kamerstuk 35 510, nr. 16.

X Noot
16

Kamerstuk 26 643, nr. 827.

X Noot
17

Kamerstuk 26 643, nr. 835.

X Noot
18

Kamerstuk 35 925 VII, nr. 39.

Naar boven