26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens

Nr. 790 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 oktober 2021

Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de uitvoering van de moties Marijnissen c.s. en Klaver c.s.1 Deze moties gaan over het inventariseren waar (persoons)gegevens worden gebruikt die gerelateerd zijn aan iemands afkomst. Als de overheid die gegevens onrechtmatig en oneigenlijk gebruikt, wordt dat beëindigd en de vervuilde data opgeruimd.

Op 8 april 2021 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voorgestelde aanpak voor de uitvoering van beide moties.2

Hierbij ontvangt u de eerste voortgangsrapportage. Ik ga in deze rapportage in op de departementale aanpak, de lopende inventarisaties, mijn ondersteuning aan de ministeries en het vervolgproces.

Departementale werkwijze

In mijn brief van 8 april jl. aan uw Kamer schreef ik dat de ministeries de ruimte krijgen om een aanpak te bepalen die aansluit bij hun situatie.3 Daarbij doorlopen zij drie stappen:

Als eerste vindt een inventarisatie plaats waar afkomstgerelateerde gegevens een rol spelen. Dit gebeurt langs drie sporen:

  • a) een juridische analyse van relevante wet- en regelgeving op het beleidsterrein;

  • b) een doorlichting van de departementale verwerkingenregisters;

  • c) een actieve zoektocht binnen het ministerie naar processen en systemen waar afkomstgerelateerde gegevens worden gebruikt.

De tweede stap betreft de toetsing in hoeverre er sprake is van (on)rechtmatig of (on)eigenlijk gebruik van afkomstgerelateerde gegevens in de aangetroffen risicomodellen. De juristen van elke overheidsorganisatie beoordelen de verwerking van deze afkomstgerelateerde gegevens op verschillende aspecten. Op basis van non-discriminatiewetgeving kijken zij of er sprake is van onrechtmatig onderscheid en met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in de hand wordt getoetst op rechtmatigheid en oneigenlijk gebruik. Bij twijfel kan de Functionaris Gegevensbescherming (FG), of een juridisch expert contact opnemen met de Autoriteit Persoonsgegevens of het College voor de Rechten van de Mens. Als uiteindelijk blijkt dat de verwerking van afkomstgerelateerde gegevens niet rechtmatig of oneigenlijk is, dan moeten deze verwerkingen worden gestopt.

Als derde en laatste stap is het, voor de personen die het betreft, van belang dat overheidsinstellingen zo snel mogelijk gegevens rectificeren of wissen wanneer deze gebaseerd zijn op risicomodellen waarin onrechtmatig of oneigenlijk gebruik is gemaakt van afkomstgerelateerde gegevens. In de tekst van de motie wordt dit «het opruimen van de vervuilde data» genoemd. Op basis van de gevonden verwerkingen zal per geval onderzoek worden gedaan waar, wanneer en met wie deze gegevens zijn gedeeld. Zoals verzocht in de motie zal betrokkene worden geïnformeerd en wordt hij ook geattendeerd op het recht van rectificatie en het wissen van gegevens.

Wijze van rapportage

De ministeries informeren uw Kamer zelf over hun bevindingen. In juli heeft uw Kamer al de «Inventarisatie nationaliteit4» ontvangen van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Deze rapportage bevat ook bevindingen bij organisatieonderdelen die niet onder het Ministerie van SZW vallen, maar als ketenpartner wel een rol spelen bij de uitvoering van het beleid. Op een vergelijkbare manier zullen ministeries rapporteren over bevindingen in de jeugdzorgketen, de vreemdelingenketen of bijvoorbeeld de salarisadministratie.

Binnen de werkingssfeer van de AVG, alsook de Wet Politiegegevens (Wpg) en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg), moet een gegevensverwerking voldoen aan de vereisten van een wettelijke grondslag en de eisen van behoorlijkheid, transparantie, rechtmatigheid, proportionaliteit en subsidiariteit. De inventarisatie van gegevensverwerkingen van afkomstgerelateerde gegevens beperkt zich tot het werkingsgebied van deze wetgeving. Concreet betekent dit dat enkele gegevensverwerkingen niet worden meegenomen, bijvoorbeeld omdat hiermee uitvoering wordt gegeven aan internationale verdragen of omdat zij binnen de werkingssfeer vallen van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017.

Is er sprake van een onrechtmatige gegevensverwerking, dan kunnen ministeries gebruik maken van de ervaringen van hun collega’s bij de Ministeries van SZW en Financiën. Zij lopen een zelfstandig traject en zijn al een stuk verder (zie ook hierna).

In mijn brief van 8 april schreef ik dat de ministeries eenduidig moeten beoordelen of sprake is van het onrechtmatig en oneigenlijk verwerken van afkomstgerelateerde gegevens5. In overleg met de Minister voor Rechtsbescherming heb ik geconstateerd dat de bestaande handvatten in de wet- en regelgeving hiervoor voldoende houvast bieden.

De ministeries melden een onrechtmatige verwerking altijd bij de Autoriteit Persoonsgegevens en kunnen in geval van mogelijk onderscheid op grond van ras bij sociale bescherming (artikel 7a van de Algemene wet gelijke behandeling) de zaak ter beoordeling voorleggen aan het College voor de Rechten van de Mens. Mensen van wie de gegevens onrechtmatig zijn verwerkt en daar gevolgen van ondervinden, worden door het ministerie geïnformeerd, mits de openbaarmaking geen schade oplevert voor lopende onderzoeken of de identiteit van de melder kan onthullen.

Rol Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de rijksdienst zorg ik voor verbinding tussen de verschillende projecten bij de ministeries, voor kennisdeling en informeer ik uw Kamer periodiek over de voortgang van deze operatie.

Voortgang per ministerie

Het Ministerie van SZW heeft zijn inventarisatie inmiddels afgerond en met uw Kamer gedeeld6. Het Ministerie van Financiën voert nu het traject «Herstellen, Verbeteren, Borgen» uit en informeert uw Kamer hier regelmatig over. Wanneer de overige ministeries klaar zijn met de uitvoering van de moties, is afhankelijk van de mate waarin risicomodellen worden gebruikt waarbij afkomstgerelateerde persoonsgegevens worden verwerkt. Ministeries waar relatief meer risicomodellen worden gebruikt, zullen naar verwachting ook langer doen over de inventarisatie. In december 2021 zijn de departementale plannen van aanpak beschikbaar en kan ik uw Kamer concreet informeren over de tijdsplanningen.

  • Het Ministerie van Algemene Zaken verwacht in 2021 een eindrapportage te kunnen opleveren. Op dit moment is de inventarisatie naar het bestaan en gebruik van afkomstgerelateerde gegevens binnen het ministerie bijna klaar.

  • Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een plan van aanpak opgesteld om uitvoering te geven aan de motie. In eerste aanleg is er een inventarisatie uitgezet binnen het departement. Hiermee wordt inzicht verkregen in de verwerking van afkomstgerelateerde indicatoren binnen de BZK-processen. De vervolgstap is het toetsen op (on)rechtmatig en (on)eigenlijk gebruik van deze afkomstgerelateerde indicatoren in de processen. Uiterlijk juni 2022 worden de resultaten van de inventarisatie en toetsing verwacht.

  • Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft meerdere processen waarbij afkomstgerelateerde gegevens worden geregistreerd. Na een inventarisatie en nieuwe beoordeling blijkt dat hierbij geen gegevens onrechtmatig of oneigenlijk worden verwerkt. Afkomstgerelateerde gegevens worden verwerkt bij de aanvraag, verstrekking en weigering van reisdocumenten en Schengenvisa in het buitenland voor de registratie in de basissystemen. Dat is een wettelijke verplichting van Buitenlandse Zaken.

  • Het Ministerie van Defensie heeft een inventarisatie uitgevoerd op wet- en regelgeving, verwerkingenregisters en machtigingen Basisregistratie personen (BRP). De uitkomsten van de inventarisatie worden nu geanalyseerd. Defensie is bezig een plan van aanpak op te stellen voor het vervolg.

  • Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) inventariseren of er wetgeving is die het gebruik van afkomstgerelateerde gegevens voorschrijft of als criterium hanteert. Ook onderzoeken zij in welke verwerkingen afkomstgerelateerde gegevens worden gebruikt op basis van het AVG-verwerkingenregister. Het grootste aantal verwerkingen in dit register is afkomstig van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Beide onderzoeken lopen nog.

  • Tenslotte bereiden beide ministeries binnen de organisatieonderdelen een onderzoek voor naar het gebruik van afkomstgerelateerde gegevens in risicomodellen.

  • Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft de relevante wet- en regelgeving in kaart gebracht over het gebruik van gegevens over afkomst. Deze wetgeving wordt momenteel geanalyseerd waarna het gebruik van gegevens over afkomst waarschijnlijk eind oktober 2021 in kaart is gebracht. Daarnaast maken de dienstonderdelen en zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) van IenW inzichtelijk of en hoe gegevens over afkomst in risicomodellen worden gebruikt.

  • Het Ministerie van Justitie en Veiligheid verwacht in de tweede helft van 2022 de inventarisatie en de beoordeling van verwerkingen van afkomstgerelateerde gegevens te kunnen aanleveren.

  • Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is begonnen met de inventarisatie en werkt aan een plan van aanpak om de moties uit te voeren.

  • Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een eerste uitvraag gedaan binnen het ministerie en bij de betreffende dienstonderdelen, zoals zbo’s.

Jaarlijks bericht voortgang

Net als de Ministeries van Financiën en SZW, zullen de bewindspersonen van de overige ministeries de conclusies van hun onderzoeken zelf rapporteren aan uw Kamer.

Vanuit mijn coördinerende verantwoordelijkheid voor de rijksdienst zal ik uw Kamer jaarlijks, voorafgaand aan Verantwoordingsdag, informeren over de algehele voortgang op de verschillende trajecten. Eerder heb ik al toegezegd eind van dit jaar de verzamelde plannen van aanpak van de ministeries te delen met uw Kamer7.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Meer specifiek: Over de voortgang van de uitvoering van het eerste deel van de motie Marijnissen (het informeren van mensen op de FSV-lijst) wordt uw Kamer geïnformeerd door de Staatssecretaris van Financiën. Deze voortgangsbrief betreft het tweede deel van de motie van het lid Marijnissen (Kamerstuk 35 510, nr. 21) en het eerste deel van de motie van het lid Klaver c.s. (Kamerstuk 35 510, nr. 16). Over het tweede deel van de motie Klaver die pleit voor een algoritmeregister wordt uw Kamer aan het einde van 2021 door mij geïnformeerd.

X Noot
2

Kamerstuk 26 643, nr. 751.

X Noot
3

Kamerstuk 26 643, nr. 751.

X Noot
4

Kamerstuk 26 448 nr. 653.

X Noot
5

Kamerstukken 26 643 en 32 761, nr. 751.

X Noot
6

Kamerstuk 26 648, nr. 653.

X Noot
7

Kamerstukken II 2020/21, 26 643, nr. 751, p. 4.

Naar boven