Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 26234 nr. 231 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 26234 nr. 231 |
Vastgesteld 12 november 2019
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over
– de brief van 15 mei 2019 inzake het verslag van de IMF voorjaarsvergadering april 2019 (Kamerstuk 26 234, nr. 226) en over
– de brief van 9 oktober 2019 inzake de geannoteerde agenda over de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de IMF Jaarvergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) op 18 en 19 oktober (Kamerstuk 26 234, nr. 229).
De vragen en opmerkingen zijn op 14 oktober 2019 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 15 oktober 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De griffier van de commissie, Weeber
Inhoudsopgave
Inleiding |
2 |
Mondiale financieel-economische situatie |
2 |
IMF-programma’s |
4 |
– Argentinië |
4 |
– Oekraïne |
5 |
– Eurozone |
5 |
IMF-middelen en quota |
6 |
IMF Surveillance |
7 |
– Schuldhoudbaarheid in lage-inkomenslanden |
8 |
Overig |
9 |
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) van 18 en 19 oktober 2019. De leden hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de voorjaarsvergadering van het IMF in april 2019 en van de geannoteerde agenda voor de jaarvergadering van het IMF in oktober.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de jaarvergadering van het IMF.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de IMF-vergadering van 19 oktober 2019. De leden hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van de documenten toegestuurd door de Minister van Financiën met betrekking tot de jaarvergadering van het IMF 19 oktober 2019.
De leden van SP-fractie hebben met kritische interesse kennisgenomen van de jaaragenda van het IMF van 18 en 19 oktober.
Mondiale financieel-economische situatie
De leden van de CDA-fractie onderstrepen het belang van het IMF voor het bevorderen van internationale financiële stabiliteit en samenwerking op monetair gebied. Hierdoor faciliteert het IMF internationale handel, bevordert het werkgelegenheid en een duurzame economische groei en helpt het wereldwijde armoede te verminderen. Zaken, die in de ogen van deze leden, juist wanneer de handelsspanningen tussen landen oplopen, meer dan eens nodig zijn. De leden van de CDA-fractie zijn blij dat het kabinet het onderwerp van publieke schulden weer noemt. Deze moeten echt omlaag. Wat deze leden wel een beetje verbaast, is dat het IMF veel speciale programma’s heeft. Programma’s gericht op financiële ondersteuning van landen, ook op de versterking van de macro-economische instituties van een land, toch is er niet een speciaal programma dat zich bezighoudt met het verminderen van de schuldenlast van een land. Door het verlagen van publieke schulden kunnen landen minder kwetsbaar worden voor economische schokken en tegelijkertijd geeft het ruimte voor echte macro-economische hervormingen en voorkomt het dat onnodige economische ruimte voor de volgende generatie wordt ingeperkt. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om dit in te brengen in de vergadering. Zou het IMF niet een speciaal programma voor haar leden kunnen ontwikkelen om de staatsschulden te verminderen?
In dat kader maken de leden van de CDA-fractie zich dan ook zorgen voor de wereldwijde effecten van de ruime monetaire politiek met als gevolg een mondiaal lage rente. Hierdoor worden landen niet uitgedaagd om de nodige macro-economische hervormingen te nemen en schulden te gaan aflossen. Immers, de rente is laag. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister op welke wijze het IMF hierin toch een rol kan spelen. Zijn er analyses van het IMF om deze buitensporig lage rente het hoofd te bieden? Zo ja, welke aanbevelingen heeft het hiervoor gedaan?
De leden van de D66-fractie lezen dat er in het World Economic Outlook gesproken wordt over toegenomen neerwaartse risico’s en een krimp van het wereldhandelsvolume, mede veroorzaakt door de toenemende handelsspanningen. Hoe beoordeelt de Minister tegen deze achtergrond het recent gesloten handelsakkoord tussen China en de Verenigde Staten? Hoe evalueert de Minister de effectiviteit van zijn eigen pleidooi en beleid gericht op het creëren van het door hem geambieerde level playing field in de Chinese markt?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister, net als deze fractie, hecht aan een open en op regels gebaseerd multilateraal handelssysteem. Hij pleit dan ook tegen een verdere toename van protectionistisch beleid en voor de-escalatie van de situatie bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) middels hervormingen. Voor welke hervormingen pleit de Minister dan precies? Op welke manier kan de Minister vanuit zijn eigen portefeuille, gezien het grote belang dat ook hij hieraan hecht, een nog actievere rol spelen om deze hervormingen door te voeren? Hoe verhoudt de dreigende WTO-crisis zich tot de Bretton Woods-instellingen? Wat is het advies aan de Kamer van de Minister ten aanzien van quotahervormingen bij het IMF? Kan de Minister aangeven waarom en door wie de quota-onderhandelingen zijn stukgelopen en welke rol de Minister hier zelf in heeft gespeeld? Hoe groot acht hij de kans dat een WTO-achtige crisis zich bij het IMF voordoet en hoe zou hij nog actiever een rol kunnen spelen om een dergelijke crisis bij het IMF te voorkomen? Beschouwt de Minister de oprichting van parallelle instituties zoals de New Development Bank of het Chiang Mai Initiative als een verrijking of een bedreiging voor het multilateralisme en de Bretton Woods-instituties?
De leden van de fractie van GroenLinks waarderen het commitment van de Minister om via de New Arrangements to Borrow (NAB)-route de slagkracht van het IMF op peil te houden. Daarnaast spreken de leden hun appreciatie uit voor het feit dat de Minister zich ook via het Internationaal Monetair en Financieel Comité (IMFC) hard maakt voor het behoud van de voordelen van het multilaterale financiële systeem. De leden van de fractie van GroenLinks hebben echter ook een aantal kritische vragen met betrekking tot de visie van de Minister ten aanzien van de toekomst van het multilaterale financiële systeem, de manier waarop het IMF schulden beheert en quota.
Allereerst hebben de leden van de fractie van GroenLinks een vraag aan de Minister aangaande zijn visie met betrekking tot de rol van het IMF in het toekomstige multilaterale financiële systeem.
Tijdens de G7-ontmoeting voor Ministers van Financiën eerder dit jaar heeft de Singaporese Minister Tharman Shanmugaratnam beargumenteerd dat het Bretton Woods-systeem zoals dit nu opgebouwd is afbreekt en Bretton Woods-instituties omgevormd moeten worden tot een netwerk-georiënteerde structuur die concrete problemen (zoals migratie en klimaatverandering) kan aanpakken. De leden van de fractie van GroenLinks zijn nieuwsgierig naar de appreciatie van de Minister van Shanmugaratnams visie.
In aanvulling daarop zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd naar de eigen visie van de Minister met betrekking tot de toekomstige rol van Bretton Woods-instituties, en specifiek het IMF, in het multilaterale financiële systeem. De leden van de fractie van GroenLinks zien graag dat de Minister in deze beschouwing ingaat op de toekomstige afbakening van de rollen van respectievelijk de Wereldbank en het IMF op het moment dat een toenemende inzet van het IMF met betrekking tot brede welvaart kan leiden tot coördinatieproblemen met de Wereldbank. Ligt, wat de Minister betreft, een toekomstige integratie van de twee instituten in het verschiet?
De leden van de SP-fractie constateren dat er tijdens de IMF-jaarvergadering aandacht zal zijn voor de manier waarop nationaal beleid duurzame, inclusieve groei kan bewerkstelligen. De leden zien ook dat het vergroten van de economische weerbaarheid en het voorkomen van de opbouw van kwetsbaarheden in de financiële sector op de agenda staat. De leden willen graag weten of de Minister vindt dat met een nieuwe directeur van het IMF en nieuwe voorzitter van de Wereldbank een nieuwe tijd zal aanbreken. Is de Minister bereid om de dominantie van de VS en de Europese landen binnen het IMF ter discussie te stellen?
IMF-programma’s
– Argentinië
De leden van de VVD-fractie lezen dat Argentinië op 28 augustus 2019 uitstel van betaling heeft aangekondigd en dat Argentinië in overleg wil met private schuldeisers voor de herprofilering van nog eens USD 50 miljard aan schuld. Zijn er naast de politieke onzekerheid in Argentinië nog andere oorzaken voor de sterk verslechterde economische situatie in Argentinië? Hoe vaak heeft Argentinië in de afgelopen 50 jaar uitstel van betaling aangekondigd? Wat zijn de mogelijke effecten van de herprofilering voor de nog uitstaande USD 44 miljard (van de 57 miljard) van het IMF-programma? Welke maatregelen zijn nodig om de economische stabiliteit te borgen, zo vragen deze leden.
Uit de evaluatie van het laatste steunprogramma aan Argentinië dat afliep in 2006, blijkt dat door het gebrek aan ownership en implementatiecapaciteit van de Argentijnser autoriteiten de voortgang met structurele hervormingen om kwetsbaarheden in de economie te adresseren beperkt wordt. Welke hervormingen heeft Argentinië sindsdien wel en niet doorgevoerd? Zijn er voldoende hervormingen doorgevoerd om in de toekomst steun te voorkomen? Welke maatregelen zijn er nog te nemen door Argentinië?
De leden van de CDA-fractie zijn geïnteresseerd in de afspraken met Argentinië. Het paradoxale lijkt nu te zijn dat ondanks de hervormingen die Argentinië onder de huidige president heeft doorgevoerd de gunstige effecten zijn uitgebleven. Wat moet hiervan de conclusie zijn? Heeft het recept van het IMF niet gewerkt? Heeft Argentinië de aanbevelingen van het IMF onvolledig doorgevoerd? Deze leden zouden hier graag een analyse van willen hebben. Het gevolg is echter wel, met het steunprogramma nu, dat het lijkt of het IMF positie kiest voor de huidige regering, maar met een serie maatregelen komt die meer van hetzelfde lijken en ook weinig populair zullen zijn. Denk aan het bezuinigen op overheidssalarissen en het verlagen van subsidies. In hoeverre is het nu het moment om met een ondersteuningsprogramma te komen, terwijl de volgende regering direct een streep door deze maatregelen kan trekken? Betekent het niet dat we spoedig weer met een beroep op een extra ondersteuningsprogramma te maken krijgen? En wat betekent het huidige steunprogramma voor de Nederlandse afdracht aan het IMF?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken van het IMF-programma in Argentinië. Hoe staat de Minister tegenover een tijdige herstructurering van de schulden van het IMF? Ziet de Minister een rol voor zichzelf om in bi- of multilateraal verband actief te zoeken naar een verdere oplossing voor de schuldencrisis nu én/of deze in de toekomst te voorkomen gelet op de zorgwekkende financieel-economische geschiedenis van het land? Hoe groot acht hij de impact van de crisis in Argentinië op de Nederlandse economie?
De leden van de SP-fractie constateren dat het IMF beziet wat de invloed is van een herprofilering op de schuldhoudbaarheid van Argentinië. De leden vragen de Minister nu eens kritiek te uiten op de slechte werking van de hervormingspolitiek van het IMF ten aanzien van Argentinië. De leden zien dat de levensstandaard sterk gedaald is. De leden zien het verlies van banen voor de overgrote meerderheid van de werknemers en kleine bedrijven sinds president Macri in 2015 aantrad en zijn bezuinigingshervormingen uitvoerde die door het IMF vereist waren. De leden vragen de Minister wat hij ervan vindt dat de financiële markten na een peiling voor de komende verkiezingen extreem reageerden? Ziet hij hierin ook het bewijs dat het IMF-programma de verkeerde belangen dient? De leden vragen de Minister om een scherpe analyse en een lange termijnvisie waarom het beleid van het IMF niet werkt. De leden willen een grondig onderzoek van de Minister hoe het IMF Argentinië wel kan helpen. De leden vragen de Minister met deze resultaten aan te kloppen bij het IMF.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of Argentinië recent een recordlening van USD 56 miljard ontvangen heeft van het IMF. De leden vragen de Minister of de USD 56 miljard de reële economie is ingegaan. De leden vragen de Minister of de recordlening aan wereldwijde bankiers en investeerders en hedgefondsen die Macri in 2015 verwelkomde na zijn aantreden, is uitgegeven.
– Oekraïne
De leden van de VVD-fractie lezen dat het budgettair en monetair beleid van Oekraïne in lijn is met de doelstellingen van het stand-by-arrangement-programma van december 2018 en er vooruitgang is geboekt. Welke hervormingen zijn er doorgevoerd en welke worden nog doorgevoerd? Wat betreft de hervormingen die zijn doorgevoerd, zijn deze tijdig en goed gedaan? Welke hervormingen zijn nog niet doorgevoerd en waarom niet? De leden van de VVD-fractie lezen dat er vooruitgang geboekt is onder het vorige programma, o.a. op het gebied van corruptiebestrijding. Hoe wordt de onafhankelijke rol van de centrale bank gewaarborgd? Zijn er nog maatregelen die genomen kunnen worden om deze onafhankelijkheid te vergroten? Welke maatregelen worden er nog genomen om het National Anti-Corruption Bureau of Ukraine (NABU) verder te versterken?
– Eurozone
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister tegelijkertijd oproept tot een strenge naleving van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) én voor een verhoging van het hervormingstempo. Hoe verhouden volgens de Minister deze twee wensen zich tot elkaar? Is er in zijn ogen sprake van enige tegenstrijdigheid? Is de Minister van mening dat een rendabele en productiviteitsverhogende hervorming niet zou mogen worden geïmplementeerd als hierdoor het overheidstekort boven de SGP-regels uitkomt? Zo nee, kan de Minister kwantificeren welke marge hij hanteert in zijn beoordeling of de SGP-regels streng genoeg nageleefd worden? Hoe beoordeelt de Minister de uitspraken van de Italiaanse kandidaat-commissaris omtrent de ingebouwde flexibiliteit in de SGP-regels1?
De leden van de D66-fractie lezen dat de hervormingsinspanningen in de eurozone zijn gestabiliseerd op een lager niveau dan voor de crisis. Welke proactieve rol – naast oproepen in Europese gremia – is de Minister bereid te spelen om de hervormingsinspanningen in EU-landen te bevorderen, gelet op het feit dat Nederland door de gedeelde munt en interne markt een sterk belang heeft bij dergelijke hervormingen? Kan de Minister kwantificeren welke drempelwaardes hij hanteert bij de hoogte van niet-renderende leningen (NPL’s) en staatsobligaties op de bankbalansen om verdere risicodeling binnen Europa mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot zijn herhaaldelijk uitgesproken waardering voor een transparant en op regels gebaseerd financieel-economisch systeem? Zou verdere risicodeling mogelijk niet juist meer ruimte bieden om nodige hervormingen door te voeren? Hoe beoordeelt de Minister in dit licht het idee van Ursula Von der Leyen om de Europese werknemersverzekeringen te herverzekeren? Ziet de Minister heil in het versterken van het Europees Semester om het financieel-economische beleid in onze interne markt beter te coördineren, moral hazard in te perken en zodoende de nodige hervormingen op een dwingendere wijze door te voeren? Zo nee/zo ja, waarom, en wat is zijn strategie om dit doel te bereiken?
IMF-middelen en quota
De leden van de VVD-fractie lezen dat de 15e quotaherziening van het IMF naar verwachting in het najaar van 2019 wordt afgerond. Welke voorstellen of plannen liggen er op tafel voor de quotamiddelen en quotaformule? Hoe ziet het krachtenveld eruit? Wat betekenen deze voorstellen of plannen financieel voor Nederland? In hoeverre gaat er besluitvorming plaatvinden tijdens deze jaarvergadering? Welke aanpassingen zijn er nodig om landen te prikkelen om werk te maken van noodzakelijke structurele hervormingen? Wat doet de nieuwe quotaherziening met deze prikkeling?
De leden van de VVD-fractie benadrukken dat de 14e quotaherziening tot aanzienlijke vertraging leidde, vooral aan de Amerikaanse kant. Verwacht de regering hetzelfde bij de onderhandelingen over de 15e quotaherziening?
De leden van de PVV-fractie willen allereerst weten op welke datum de 15e quotaherziening precies zal worden afgerond. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister tevens meer in detail in te gaan op de vraag wat de financiële gevolgen van de 15e quotaherziening de komende jaren voor de Nederlandse begroting zullen zijn. Zal de Nederlandse garantie aan het IMF toenemen en zo ja, is dit wenselijk?
De leden van de CDA-fractie lezen dat het niet mogelijk is geweest om te komen tot een quotaherziening van oververtegenwoordigde naar ondervertegenwoordigde landen. Wat is de positie van Nederland in dit dispuut?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben enkele vragen met betrekking rond de 15e Algemene Quota Evaluatie. De Minister constateert dat door de historische bepaling van quota enkele opkomende markten in het IMF nu ondervertegenwoordigd zijn. Door de onmogelijkheid van quotaverhogingen kan hun aandeel nu niet verhoogd worden.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen de Minister of hij het problematisch vindt dat, ondanks het feit dat de regels dit als dusdanig toelaten, de stemverhoudingen uit de pas lopen met het bbp-deel van landen. Wat zijn hierbij de overwegingen van de Minister, onder andere met betrekking tot de legitimiteit die het IMF geniet onder ondervertegenwoordigde lidstaten?
Daarnaast zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd naar de positie van de Minister ten aanzien van over- en ondervertegenwoordiging op het moment dat quotaverhoging ook onmogelijk blijkt te zijn in de 16e quotaherziening. Vindt de Minister de op dit moment geldende verdeelsleutel op dat moment nog toereikend?
Ten slotte zijn de leden van de fractie van GroenLinks nieuwsgierig naar de appreciatie van de Minister van het gegeven dat het overgrote deel van de academische literatuur betreffende de politieke invloeden op IMF-beleid laat zien dat landen een grotere kans hebben ondersteuning van het IMF te krijgen als zij goede banden hebben met de Verenigde Staten. Vindt de Minister dit eerlijk? Zo ja, waarom? Zo nee, wat wil hij aan deze situatie veranderen, en welke stappen wil hij daartoe zetten?
IMF Surveillance
De leden van de VVD-fractie lezen wat betreft de Comprehensie surveillance review dat het Koninkrijk nogal wat opmerkingen heeft waar het gaat om realistische ramingen en mogelijke nieuwe risico’s. Hoe ziet het krachtenveld eruit om deze ramingen realistischer te maken en de nieuwe risico’s in deze ramingen te verwerken? De leden van de VVD-fractie lezen dat de Financial Sector Assessment Program (FSAP) Review zich bezighoudt met de herziening van de financiële sector surveillance. Hoe ziet dit krachtenveld eruit? En zijn er mogelijk financiële gevolgen voor Nederland in deze herziening?
De leden van de CDA-fractie zijn blij dat het IMF ook duurzame economische groei als doelstelling heeft. Blij ook dat de laatste Fiscal Monitor van oktober 2019 als kernthema het mitigeren van klimaatverandering heeft. In deze monitor wordt een warm pleidooi voor de invoering van CO2-heffing gedaan. De inkomsten op grond van deze belasting moeten gebruikt worden om de laagste inkomens te compenseren. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe hij aankijkt tegen deze aanbeveling. Zijn hier mogelijkheden om op IMF-schaal de CO2-heffing te gaan invoeren? Wat zouden de gevolgen van het opvolgen van deze aanbevelingen zijn voor Nederland, wanneer alle lidstaten van de Europese Unie dit zouden doorvoeren?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister zich strijdbaar op te stellen tegen de voorkeursbehandeling van de financiële sector. De leden vragen de Minister op te komen voor de kwetsbaarheid van huishoudens en de weerbaarheid van de lokale economie van lagelonenlanden. De leden van de SP-fractie vragen de Minister expliciet te maken hoe hij staat tegenover duurzame, inclusieve groei en hoe hij hier invulling aan wil geven. De leden vragen de Minister waar de grenzen zitten aan de groei en hoe hij die grenzen denkt te respecteren. De leden vragen de Minister hoe hij hieromtrent denkt invloed uit te oefenen op de agenda van het IMF.
Is er, zo vragen de leden van de SP-fractie, ruimte voor discussie over het onlangs verschenen tussenrapport van de OESO «Beyond growth». Is de Minister bereid het initiatief tot deze discussie te nemen?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom de aanbeveling van het IMF niet wordt opgevolgd door sommige risico’s in de financiële sector te adresseren door middel van macroprudentieel beleid en proactief toezicht. De leden vragen de Minister wat hij gaat doen aan de nimmer aflatende schandalen bij systeembanken in Nederland en het geringe vertrouwen in de financiële sector. De leden dringen er bij de Minister op aan de financiële sector te laten krimpen om proactief toezicht te laten werken.
– Schuldhoudbaarheid in lage-inkomenslanden
De leden van de VVD-fractie lezen dat oplopende schulden in een substantieel aantal lage-inkomenslanden het Koninkrijk zorgen baren. Om welke landen gaat het? Nemen deze landen de benodigde maatregelen om de financiële stabiliteit en houdbaarheid te verbeteren? Wat zijn de mogelijke financiële gevolgen voor het Koninkrijk van deze openstaande schulden?
De leden van de D66-fractie lezen dat het aandeel lage-inkomenslanden met schuldhoudbaarheidsproblemen of een hoog risico hierop sinds 2013 is verdubbeld van 20% tot 40% met alle problemen van dien. Hoe staat de Minister tegenover het oproepen tot en uitgeven van meer concessionele financiering om deze problematiek aan te pakken? Ziet de Minister een rol voor Nederland om concessionele financiering meer op de voorgrond te krijgen, zeker gezien het feit dat het ontwikkelingsbudget dit jaar het laagste percentage haalt sinds 1973 en tekortschiet ten aanzien van Europese afspraken?2 Hoe beoordeelt de Minister de bevinding van het IMF dat lage-inkomenslanden de afgelopen jaren vaker grondstoffen of activa als onderpand voor leningen afgeven? Kan de Minister aangegeven welke partijen voornamelijk dergelijke leningen afgeven en hoe hij deze gegevens vanuit geopolitiek perspectief beoordeelt? Ziet hij soelaas in het oprichten van internationale standaarden in IMF-, Wereldbank- of VN-verband voor het standaardiseren van dergelijke leningen?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben enkele vragen betreffende de visie van de Minister ten aanzien van het beheer van schulden door het IMF.
Uit een rapport van het Independent Evaluation Office van het IMF uit mei 2018 (een update van een rapport uit 2007)3 blijkt dat IMF-programma’s met herstructurering van schulden meer succesvol zijn dan programma’s zonder. Het rapport beargumenteert ook dat de economische voorspellingen van het IMF vaak te optimistisch zijn geweest. Groeiverwachtingen zijn te hoog uitgevallen, de (positieve) multipliers van anticyclische investeringen zijn onderschat en de positieve effecten van structurele hervormingsprogramma’s zijn overschat.
De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd naar de appreciatie van de Minister ten aanzien van de rol van schuldherstructurering in IMF-programma’s. In het bijzonder zijn zij nieuwsgierig naar de visie van de Minister ten aanzien van de vraag hoe de bevindingen van het rapport op het punt van herstructurering wel of niet complementair zijn aan de aandacht die de het Koninkrijk vraagt voor het reduceren van schulden en doorvoeren van structurele hervormingen.
In aanvulling hierop zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd naar de appreciatie van de Minister van de analyse dat anticyclische effecten zijn onderschat en de positieve effecten van hervormingsprogramma’s zijn overschat. Hoe valt dit, zo vragen zij zich af, te rijmen met de nadruk van de Minister op hervormingen?
Bovendien hebben de leden van de fractie van GroenLinks een vraag over de omgang van het IMF met schulden in opkomende economieën. Dat door IMF vereiste hervormingsprogramma’s door markten in het recente verleden vaak gezien worden als austerity vermoeilijkt de rentree van landen tot private kapitaalmarkten. Welke extra stappen, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks zich af, kan het IMF zetten om debiteurlanden te helpen opnieuw toegang te krijgen tot private kapitaalmarkten? Welke rol kan, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks, ontwikkelingshulp (vanuit IMF- of andere kanalen) als aanvulling op IMF-kredieten volgens de Minister spelen in het terugwinnen van de geloofwaardigheid van markten?
Hetzelfde rapport onderstreept dat het aantal condities waaronder leningen verstrekt wordt de afgelopen jaren gestegen is. Niet alleen beschouwde het rapport dat de impact hiervan kwestieus is; ook stelde zij vast dat langere lijsten met condities in toenemende mate leiden tot politieke turbulentie en onrust (in debiteurlanden als Argentinië, Oekraïne en Pakistan). De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd naar de appreciatie van de Minister van deze constatering. Ook willen zij graag meer inzicht hebben in het precieze karakter van de Nederlandse inzet met betrekking tot de «herziening van het conditionaliteitenraamwerk» (Kamerstuk 26 234, nr. 226). Sluit deze inzet aan op of is zij strijdig met de uitkomsten van het rapport? Waarom, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks.
De Minister zet in de geannoteerde agenda uiteen dat de afgelopen jaren steeds vaker grondstoffen als onderpand dienen voor leningen aan lage-inkomenslanden. De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd naar hoe de Minister de risico’s beziet van deze fossiele onderpanden op het moment dat zij verworden tot zogenoemde stranded assets, en welke stappen de Minister vanuit deze risicoanalyse op dit punt wil zetten.
Betreffende het beheer van schulden zijn de leden van de fractie van GroenLinks ten slotte benieuwd naar een overzicht van (1) de stappen die op dit moment gezet worden via het IMF klimaatverandering aan te pakken, (2) de interventies met betrekking hiertoe die voor de komende jaren op de agenda van het IMF staan en (3) de Nederlandse inzet op dit gebied.
Overig
De leden van de VVD-fractie vragen of er nog gesproken zal worden over de eerdere suggesties van het IMF en IMF-personeel aan Nederland en Duitsland om extra te investeren en de lasten te verlichten en zo ja, wat de inbreng van Nederland dan is.
De leden van de PVV-fractie willen verder weten hoe de Minister de oproep van de nieuwe topvrouw van het IMF, Kristalina Georgieva, dat Nederland extra geld moet steken in onder andere onderzoek en infrastructuur, beoordeelt.
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat Kristalina Georgieva is aangesteld als de nieuwe Managing Director van het IMF. In welke opzichten verwacht de Minister een beleidsverandering van het IMF onder de hoede van Georgieva ten opzichte van haar voorgangster? Op welke punten komt haar beleidsvisie overeen met die van de Minister en waar verschillen deze? Hoe is de Minister van plan deze eventuele verschillen te slechten? Ziet de Minister een mogelijkheid om het Nederlandse beleid beter uit te dragen door nauwer samen te werken met Axel Van Trotsenburg in zijn nieuwe functie als World Bank Managing Director of Operations? Zo ja, hoe is de Minister van plan dit te bewerkstelligen?
Ik heb met belangstelling kennis genomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van de VVD, PVV, CDA, D66, SP en GroenLinks over de geannoteerde agenda van de jaarvergadering van het IMF 2019. Bij de volgorde van de beantwoording is de volgorde van de inbreng van het schriftelijk overleg aangehouden.
Mondiale financieel-economische situatie
De leden van de CDA-fractie onderstrepen het belang van het IMF voor het bevorderen van internationale financiële stabiliteit en samenwerking op monetair gebied. Hierdoor faciliteert het IMF internationale handel, bevordert het werkgelegenheid en een duurzame economische groei en helpt het wereldwijde armoede te verminderen. Zaken, die in de ogen van deze leden, juist wanneer de handelsspanningen tussen landen oplopen, meer dan eens nodig zijn. De leden van de CDA-fractie zijn blij dat het kabinet het onderwerp van publieke schulden weer noemt. Deze moeten echt omlaag. Wat deze leden wel een beetje verbaast, is dat het IMF veel speciale programma’s heeft. Programma’s gericht op financiële ondersteuning van landen, ook op de versterking van de macro-economische instituties van een land, toch is er niet een speciaal programma dat zich bezighoudt met het verminderen van de schuldenlast van een land. Door het verlagen van publieke schulden kunnen landen minder kwetsbaar worden voor economische schokken en tegelijkertijd geeft het ruimte voor echte macro-economische hervormingen en voorkomt het dat onnodige economische ruimte voor de volgende generatie wordt ingeperkt. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om dit in te brengen in de vergadering. Zou het IMF niet een speciaal programma voor haar leden kunnen ontwikkelen om de staatsschulden te verminderen?
Het IMF heeft als doel het bevorderen van de mondiale financiële stabiliteit en het Fonds heeft diverse instrumenten hiertoe. Aanpak van macro-economische kwetsbaarheden is integraal onderdeel van het bevorderen van financiële stabiliteit. De mogelijkheden die het IMF heeft om landen te stimuleren hun publieke schulden te reduceren zijn tweeledig; preventief en voorwaardelijk.
Ten eerste is surveillance een kerntaak van het IMF, waarbij op nationaal, regionaal en mondiaal niveau financiële en economische beleidsaanbevelingen worden gedaan t.b.v. financiële en economische stabiliteit. Op nationaal en regionaal niveau gebeurt dit via de Artikel IV rapportage en het Financial Sector Assessment Program (FSAP), op mondiaal niveau onder andere via de halfjaarlijkse publicatie van de World Economic Outlook. Artikel IV rapporten bevatten bijvoorbeeld een schuldhoudbaarheidsanalyse en aanbevelingen aan landen over hun begrotingsbeleid.
De tweede mogelijkheid die het IMF heeft om bij landen aan te dringen publieke schulden te reduceren is wanneer landen een IMF-programma ontvangen. Een schuldhoudbaarheidsanalyse is een belangrijke bouwsteen van de vormgeving van IMF-programma’s. Als onderdeel van programma’s kan het IMF ook conditionaliteitseisen stellen m.b.t. het reduceren van de staatsschuld. Het doel van een IMF-programma is om landen weer financieel op eigen benen te laten staan; daartoe is in de praktijk vaak het terugdringen van de publieke schuldniveau’s nodig.
Ik zie op dit moment geen toegevoegde waarde om het instrumentarium van het IMF verder uit te breiden met een speciaal programma voor schuldvermindering.
In dat kader maken de leden van de CDA-fractie zich dan ook zorgen voor de wereldwijde effecten van de ruime monetaire politiek met als gevolg een mondiaal lage rente. Hierdoor worden landen niet uitgedaagd om de nodige macro-economische hervormingen te nemen en schulden te gaan aflossen. Immers, de rente is laag. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister op welke wijze het IMF hierin toch een rol kan spelen. Zijn er analyses van het IMF om deze buitensporig lage rente het hoofd te bieden? Zo ja, welke aanbevelingen heeft het hiervoor gedaan?
De nieuwe MD van het IMF, Kristalina Georgieva, heeft onlangs aangeven dat ze het werk van het IMF over negatieve rentes wil versnellen omdat het belangrijk is dat er wordt nagedacht over de gevolgen van negatieve rentes en over de vormgeving van een mogelijke exit strategie uit negatieve rentes. Ik verwelkom het voornemen van het IMF om meer aandacht aan dit onderwerp te besteden.
De leden van de D66-fractie lezen dat er in het World Economic Outlook gesproken wordt over toegenomen neerwaartse risico’s en een krimp van het wereldhandelsvolume, mede veroorzaakt door de toenemende handelsspanningen. Hoe beoordeelt de Minister tegen deze achtergrond het recent gesloten handelsakkoord tussen China en de Verenigde Staten? Hoe evalueert de Minister de effectiviteit van zijn eigen pleidooi en beleid gericht op het creëren van het door hem geambieerde level playing field in de Chinese markt?
Handelsspanningen worden geassocieerd met een krimp van het wereldhandelsvolume en neerwaartse risico’s voor de mondiale groei. De handelsspanningen tussen de VS en China kunnen volgens het IMF leiden tot een mondiale toename van de onzekerheid waardoor investeringen dalen. Om de economische schade zo veel mogelijk te beperken, is het belangrijk dat deze spanningen worden verlicht. De tekenen van toenadering tussen de VS en China die voortkomen uit de gesprekken tussen de twee landen op 10 en 11 oktober jl. zijn daarom positief. Desalniettemin blijft er een risico bestaan van een verdere escalatie van de handelsspanningen tussen de VS en China.
Zorgen over oneerlijke handelspraktijken dienen waar mogelijk in multilateraal verband te worden geadresseerd. In vergaderingen met mijn collega Ministers van Financiën in IMF en G20-verband benadruk ik het belang van een open en op regels gebaseerd handelssysteem op basis van een gelijk speelveld. Het belang hiervan is ook onderschreven in verklaringen van de Ministers van Financiën in G20 en IMF verband. Zoals aangegeven in de China-notitie4 zoekt Nederland naar een nieuwe balans. Het gebrek aan een gelijk speelveld staat internationaal hoog op de agenda. Dit vergt acties in verschillende fora, waaronder de WTO.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister, net als deze fractie, hecht aan een open en op regels gebaseerd multilateraal handelssysteem. Hij pleit dan ook tegen een verdere toename van protectionistisch beleid en voor de-escalatie van de situatie bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) middels hervormingen. Voor welke hervormingen pleit de Minister dan precies? Op welke manier kan de Minister vanuit zijn eigen portefeuille, gezien het grote belang dat ook hij hieraan hecht, een nog actievere rol spelen om deze hervormingen door te voeren? Hoe verhoudt de dreigende WTO-crisis zich tot de Bretton Woods-instellingen?
Een open en transparant multilateraal handelssysteem draagt bij aan de internationale welvaart en handel. Het is daarom van belang dat het op regels gebaseerde handelssysteem, inclusief de WTO, behouden blijft. De huidige spanningen in internationale handel laten zien modernisering van de WTO van belang is. Nederland steunt de inspanningen van de Europese Commissie om de WTO klaar voor de toekomst te maken.
De Ministers van Financiën spreken in IMF en G20-verband over de mondiale economie en de belangrijkste risico’s voor economische groei. Alhoewel de Ministers van Financiën niet direct verantwoordelijk zijn voor de EU-inzet in WTO-verband, is het van belang dat zij betrokken blijven bij de WTO-ontwikkelingen. Er ligt een belangrijke rol om te blijven wijzen op de risico’s van protectionisme voor de mondiale groeiperspectieven. Ik zal daarom het belang voor het op regels gebaseerde systeem blijven uitdragen evenals het belang van het multilaterale handelssysteem voor internationale welvaart.
Zoals gezegd zie ik een belangrijke rol voor het IMF als het gaat om het verrichten van analyses naar het welvaartsverlies dat de huidige protectionistische maatregelen veroorzaken. Ook kan het IMF de effecten van vrijhandel duiden. Zo heeft het IMF er recent op gewezen dat de toename in regionale verschillen niet voortkomen uit handelsschokken maar uit technologieschokken5. Dergelijke analyses kunnen bijdragen aan het vergroten van het bewustzijn over de kosten van protectionisme en de beperkte mate waarin protectionisme bepaalde binnenlandse beleidsdoelen kan adresseren. Het IMF kan ook aanbevelingen doen voor hervormingen in het multilaterale handelssysteem6. Het IMF heeft daarbij bijvoorbeeld ook opgeroepen tot het oplossen van de huidige patstelling rond het beroepslichaam (Appellate Body) van de WTO7. Ten slotte kan worden opgemerkt dat de situatie rond het beroepslichaam van de WTO los staat van de governance van de Bretton Woods instellingen.
De leden van D66 vragen zich wat het advies is aan de Kamer van de Minister ten aanzien van quotahervormingen bij het IMF? Kan de Minister aangeven waarom en door wie de quota-onderhandelingen zijn stukgelopen en welke rol de Minister hier zelf in heeft gespeeld? Hoe groot acht hij de kans dat een WTO-achtige crisis zich bij het IMF voordoet en hoe zou hij nog actiever een rol kunnen spelen om een dergelijke crisis bij het IMF te voorkomen?
Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda is Nederland voorstander van een op quota’s gebaseerd IMF en Nederland heeft dit gedurende het proces van de 15e quotaherziening op verschillende niveaus dan ook telkens benadrukt. Nederland betreurt het dan ook ten zeerste dat een quotaverhoging niet mogelijk is gebleken. Nederland vindt het nu belangrijk dat de 15e quotaherziening wordt afgerond en dat het IMF in de huidige omvang kan worden behouden.
Na afronding 15e quotaherziening zal gestart worden met de 16e quotaherziening. Nederland zal daar opnieuw inzetten op een IMF dat op quota’s gebaseerd is en dat de verhouding in de wereldeconomie weerspiegelt.
Beschouwt de Minister de oprichting van parallelle instituties zoals de New Development Bank of het Chiang Mai Initiative als een verrijking of een bedreiging voor het multilateralisme en de Bretton Woods-instituties?
Voor Nederland staat het IMF centraal in het mondiale financiële vangnet. Het is een multilaterale instelling gedragen door alle 189-leden. Het Chiang Mai Initiative is een regionaal initiatief dat vergelijkbaar is met het Latijns Amerikaanse reserve fonds (FLAR) of het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM). Dergelijke initiatieven zijn voorbeelden van regionale samenwerking. De New Development Bank is een regionale ontwikkelingsbank met een beperkt aantal aandeelhouders. De Wereldbank daarentegen kent een multilateraal karakter met een ledental van 186. Nederland ziet dergelijke regionale initiatieven als een aanvulling op de huidige architectuur van publieke financiële instellingen.
De leden van de fractie van GroenLinks waarderen het commitment van de Minister om via de New Arrangements to Borrow (NAB)-route de slagkracht van het IMF op peil te houden. Daarnaast spreken de leden hun appreciatie uit voor het feit dat de Minister zich ook via het Internationaal Monetair en Financieel Comité (IMFC) hard maakt voor het behoud van de voordelen van het multilaterale financiële systeem. De leden van de fractie van GroenLinks hebben echter ook een aantal kritische vragen met betrekking tot de visie van de Minister ten aanzien van de toekomst van het multilaterale financiële systeem, de manier waarop het IMF schulden beheert en quota.
Allereerst hebben de leden van de fractie van GroenLinks een vraag aan de Minister aangaande zijn visie met betrekking tot de rol van het IMF in het toekomstige multilaterale financiële systeem. Tijdens de G7-ontmoeting voor Ministers van Financiën eerder dit jaar heeft de Singaporese Minister Tharman Shanmugaratnam beargumenteerd dat het Bretton Woods-systeem zoals dit nu opgebouwd is afbreekt en Bretton Woods-instituties omgevormd moeten worden tot een netwerk-georiënteerde structuur die concrete problemen (zoals migratie en klimaatverandering) kan aanpakken. De leden van de fractie van GroenLinks zijn nieuwsgierig naar de appreciatie van de Minister van Shanmugaratnams visie. In aanvulling daarop zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd naar de eigen visie van de Minister met betrekking tot de toekomstige rol van Bretton Woods-instituties, en specifiek het IMF, in het multilaterale financiële systeem. De leden van de fractie van GroenLinks zien graag dat de Minister in deze beschouwing ingaat op de toekomstige afbakening van de rollen van respectievelijk de Wereldbank en het IMF op het moment dat een toenemende inzet van het IMF met betrekking tot brede welvaart kan leiden tot coördinatieproblemen met de Wereldbank. Ligt, wat de Minister betreft, een toekomstige integratie van de twee instituten in het verschiet?
De Nederlandse economie wordt door zijn openheid en relatief beperkte grootte sterk beïnvloed door internationale financieel-economische ontwikkelingen. Internationale financiële instellingen, waaronder de Bretton Woods instituties (BWI), dragen in belangrijke mate bij aan een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling. Tevens vervullen de BWI een belangrijke rol bij het financieel-economisch beleidstoezicht, bevorderen zij de ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden en vormen zij een financieel vangnet in het geval van een crisis. Nederland onderschrijft en ondersteunt de huidige rol van de BWI specifiek en internationale financiële instellingen in den brede in de mondiale economie.
Deze instellingen hebben historisch een eigen mandaat en instrumentarium ontwikkeld en het is belangrijk dat zij hun rol in de mondiale financiële architectuur uitvoeren en daarbij hun comparatieve voordelen maximaal benutten en hun middelen effectief en efficiënt inzetten. Dit geldt evenzeer voor het IMF en de Wereldbank. Het hoofddoel van de Wereldbank is tweeledig: bestrijden van extreme armoede en het bevorderen van gedeelde welvaart. Het hoofddoel van het IMF is mondiale financiële stabiliteit. Deze twee doelen vergen een eigen instrumentarium, maar zijn ook complementair en hebben ook baat bij goede coördinatie.
Daarom moedigt Nederland de samenwerking tussen deze instellingen aan. Zo is Nederland een van de pleitbezorgers van het principe dat de internationale financiële instellingen zouden moeten werken als een systeem, waarbij samenwerking en coördinatie op diverse onderwerpen wordt aangemoedigd, rekening houdend met uiteenlopende mandaten en comparatieve voordelen. Een recent voorbeeld hiervan is schuldhoudbaarheid, waar een gezamenlijke aanpak tussen het IMF en de Wereldbank synergiën oplevert en landen beter in staat stelt hun schuldenproblematiek het hoofd te bieden. Een ander voorbeeld zijn landenplatforms voor gecoördineerde inzet van donoren en internationale financiële instellingen op landniveau, waar Nederland ook een voorstander van is.
De leden van de SP-fractie constateren dat er tijdens de IMF-jaarvergadering aandacht zal zijn voor de manier waarop nationaal beleid duurzame, inclusieve groei kan bewerkstelligen. De leden zien ook dat het vergroten van de economische weerbaarheid en het voorkomen van de opbouw van kwetsbaarheden in de financiële sector op de agenda staat. De leden willen graag weten of de Minister vindt dat met een nieuwe directeur van het IMF en nieuwe voorzitter van de Wereldbank een nieuwe tijd zal aanbreken. Daarnaast hebben de leden van de D66-fractie vernomen dat Kristalina Georgieva is aangesteld als de nieuwe Managing Director van het IMF. In welke opzichten verwacht de Minister een beleidsverandering van het IMF onder de hoede van Georgieva ten opzichte van haar voorgangster? Op welke punten komt haar beleidsvisie overeen met die van de Minister en waar verschillen deze? Hoe is de Minister van plan deze eventuele verschillen te slechten?
Nederland ziet in Kristalina Georgieva een uitstekende kandidaat als nieuwe Managing Director van het IMF. Uit haar statement voor de Executive Board van het IMF8 komen drie prioriteiten naar voren: i) het versterken van monetaire samenwerking en promoten van internationale handel; ii) het maken van een efficiëntieslag in de management en organisatie van het IMF; iii) het bouwen van bruggen en werken aan consensus binnen het Fonds. Uit de Curtain-Raiser speech9 blijkt verder dat op de korte termijn de belangrijkste prioriteit van MD Georgieva is het reduceren van het risico op een neergang van de mondiale economie. Het tegengaan van handelsspanningen gaat daarin voorop. Nederland onderschrijft deze noodzaak. Nederland ziet aanvullend dat de huidige economische condities nog altijd vragen om schuldafbouw en verstandig begrotingsbeleid. Op de meer lange termijn is Nederland van mening dat het IMF meer structureel moet kijken naar de uitdagingen van de toekomst voor de mondiale economie, zoals klimaatverandering, oplopende schuldniveaus en vergrijzing. Het IMF is daartoe uniek gepositioneerd als multilaterale instelling met (beleids)adviezen voor alle 189-leden op bilateraal, regionaal en mondiaal niveau.
President Malpass heeft zich gecommitteerd aan de voor zijn aantreden vastgelegde strategie van de Wereldbank, de Duurzame Ontwikkelingsdoelen, het Klimaatakkoord van Parijs en de twee hoofddoelstellingen van de Wereldbankgroep, te weten het beëindigen van extreme armoede in 2030 en het bevorderen van gedeelde welvaart.
Argentinië
De leden van de CDA-fractie zijn geïnteresseerd in de afspraken met Argentinië. Het paradoxale lijkt nu te zijn dat ondanks de hervormingen die Argentinië onder de huidige president heeft doorgevoerd de gunstige effecten zijn uitgebleven. Wat moet hiervan de conclusie zijn? Heeft het recept van het IMF niet gewerkt? Heeft Argentinië de aanbevelingen van het IMF onvolledig doorgevoerd? Deze leden zouden hier graag een analyse van willen hebben. Verder lezen de leden van de VVD-fractie dat Argentinië op 28 augustus 2019 uitstel van betaling heeft aangekondigd en dat Argentinië in overleg wil met private schuldeisers voor de herprofilering van nog eens USD 50 miljard aan schuld. Zijn er naast de politieke onzekerheid in Argentinië nog andere oorzaken voor de sterk verslechterde economische situatie in Argentinië? De leden van de SP-fractie vragen de Minister om een scherpe analyse en een lange termijnvisie waarom het beleid van het IMF niet werkt. De leden willen een grondig onderzoek van de Minister hoe het IMF Argentinië wel kan helpen. De leden vragen de Minister met deze resultaten aan te kloppen bij het IMF.
De uitdagingen waar de Argentijnse economie voor staat zijn omvangrijk. De hoge overheidstekorten, gecombineerd met hoge in dollar gedenomineerde schulden en oplopende inflatie zorgen ervoor dat er geen eenvoudige en snelle maatregelen zijn om de Argentijnse economie erbovenop te helpen. Het verstreken van de Argentijnse economie vraagt om hervormingsmaatregelen die de lange-termijn duurzame groei kunnen versterken. Onder de regering van president Macri zijn een reeks van belangrijke hervormingen in gang gezet. De baten van hervormingen zijn echter niet altijd direct zichtbaar, maar kennen vaak een langere aanlooptermijn waarna economische voordelen optreden. Het is daarom op dit moment te prematuur om te concluderen of het IMF-programma gewerkt heeft of niet.
De vierde review van het lopende IMF programma met Argentinië is op 12 juli van dit jaar afgerond. Sindsdien hebben marktontwikkelingen gezorgd voor verdere druk op de wisselkoers en sterk oplopende financieringskosten. Het IMF heeft aangegeven dat de door de Argentijnse autoriteiten genomen tijdelijke maatregelen hebben geholpen om de situatie te stabiliseren. Het IMF is ondertussen in gesprek met de autoriteiten over de ontstane situatie en te nemen maatregelen. Het IMF heeft aangegeven dat deze technische gesprekken gedurende de jaarvergadering worden voortgezet.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe vaak Argentinië in de afgelopen 50 jaar uitstel van betaling heeft aangekondigd? Wat zijn de mogelijke effecten van de herprofilering voor de nog uitstaande USD 44 miljard (van de 57 miljard) van het IMF-programma?
De afgelopen 50 jaar heeft Argentinië vier keer uitstel van betaling aangevraagd, namelijk in 1982, 1989, 2001 en 201410.
De door de Argentijnse regering aangekondigde herprofilering heeft geen consequenties voor het huidige IMF programma en het daarin overeengekomen betaalschema.
Welke maatregelen zijn nodig om de economische stabiliteit te borgen, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Uit de evaluatie van het laatste steunprogramma aan Argentinië dat afliep in 2006, blijkt dat door het gebrek aan ownership en implementatiecapaciteit van de Argentijnser autoriteiten de voortgang met structurele hervormingen om kwetsbaarheden in de economie te adresseren beperkt wordt. Welke hervormingen heeft Argentinië sindsdien wel en niet doorgevoerd? Zijn er voldoende hervormingen doorgevoerd om in de toekomst steun te voorkomen? Welke maatregelen zijn er nog te nemen door Argentinië?
Een belangrijk uitgangspunt van een IMF-programma is dat een land aan het einde van het programma weer op eigen benen kan staan. De hervormingsmaatregelen die daartoe dienen te worden genomen zijn per IMF-programma verschillend, het betreft maatwerk waarbij aandacht is voor de implementatiecapaciteit van een overheid. Het SBA programma uit 2018 kende zoals gebruikelijk een breed aantal aan hervormingen om de economische kwetsbaarheden (hoge overheidstekorten, gecombineerd met hoge in dollar gedenomineerde schulden en oplopende inflatie) te adresseren. De condities in het eerste SBA-programma uit juni 2018 waren erop gericht om het primair tekort van Argentinië terug te brengen, o.a. door het terugdringen van overheidssalarissen, energie- en transportsubsidies af te schaffen en de uitgaven aan lokale overheden en staatsbedrijven te verlagen11. Na de eerste review van het SBA programma in oktober 2018 bleken de IMF-middelen niet toereikend en is het programma opgehoogd van USD 50 mld naar USD 57 mld. Deze ophoging ging tevens gepaard met nieuwe conditionaliteiten, waaronder de verkoop van pensioenactiva, verhoging van belastingen op export en vermogen en het invoeren van inkomensbelasting voor publieke sector medewerkers. Nederland erkent de zorgen van de Kamer en zet zich in voor een betere implementatiecapaciteit en roept het IMF ook op om de lessen uit de evaluatie van het steunprogramma aan Argentinië van 2006 toe te passen in de huidige situatie. Het huidige programma voor Argentinië kent opnieuw ambitieuze hervormingsdoelstellingen om Argentinië weer financieel gezond te maken. Het programma bevat belangrijk maatregelen die groei op de lange termijn bevorderen.
De CDA-leden geven aan dat het gevolg echter wel is, met het steunprogramma nu, dat het lijkt of het IMF positie kiest voor de huidige regering, maar met een serie maatregelen komt die meer van hetzelfde lijken en ook weinig populair zullen zijn. Denk aan het bezuinigen op overheidssalarissen en het verlagen van subsidies. In hoeverre is het nu het moment om met een ondersteuningsprogramma te komen, terwijl de volgende regering direct een streep door deze maatregelen kan trekken? Betekent het niet dat we spoedig weer met een beroep op een extra ondersteuningsprogramma te maken krijgen?
Het IMF heeft aangegeven ook met een eventuele nieuwe regering in Argentinië te willen samenwerken. Het is mogelijk dat onder een nieuwe regering nieuwe (beleids)keuzes zullen worden gemaakt. Dit verandert echter niet de economische uitdaging waar Argentinië voor staat en de hervormingsmaatregelen die nodig zijn om het land weer financieel gezond te maken. Nederland vertrouwt erop dat het IMF ook met een eventuele nieuwe regering tot goede afspraken kan komen over de voortgang van het huidige IMF-programma of afspraken kan maken over een nieuw programma.
De leden van de CDA-fractie vragen wat het huidige steunprogramma voor de Nederlandse afdracht aan het IMF betekent?
Het huidige steunprogramma van het IMF aan Argentinië heeft geen invloed op de Nederlandse bijdrage aan het IMF.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken van het IMF-programma in Argentinië. Hoe staat de Minister tegenover een tijdige herstructurering van de schulden van het IMF?
Er is geen verzoek voor herstructurering van de schulden aan het IMF gedaan door de Argentijnse regering. Dit is dan ook nu niet aan de orde. Het IMF heeft daarnaast een zogenaamde preferred creditor status. Dit wil zeggen dat ook indien andere crediteuren niet volledig of later terug betaald worden de IMF leningen met voorrang worden terugbetaald. Nederland vindt het belangrijk dat de preferred creditor status van het IMF gerespecteerd blijft.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister een rol voor zichzelf ziet om in bi- of multilateraal verband actief te zoeken naar een verdere oplossing voor de schuldencrisis nu én/of deze in de toekomst te voorkomen gelet op de zorgwekkende financieel-economische geschiedenis van het land?
Het is de primaire taak van het IMF om landen met betalingsbalansproblemen bij te staan en ervoor te zorgen dat landen niet verder in een schuldencrisis geraken. Onderdeel van het instrumentarium van het IMF daartoe zijn financiële steunprogramma’s, waarbij de eis van het IMF is dat de schuld in een land houdbaar is. Nederland steunt het IMF-programma in Argentinië en zet zich op deze manier in multilateraal verband in om de zorgwekkende financieel-economische situatie in Argentinië te verbeteren.
De leden van de D66-fractie vragen hoe groot de Minister de impact van de crisis in Argentinië op de Nederlandse economie acht?
De verwachte impact van de crisis in Argentinië op de Nederlandse economie is beperkt. De bilaterale handelsstromen tussen Argentinië en Nederland kennen een relatief geringe omvang. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de Nederlandse export naar Argentinië de afgelopen jaren enigszins is toegenomen. In goederenexport neemt Argentinië de 54e positie in ten opzichte van andere landen, dit is de afgelopen jaren nauwelijks gewijzigd12.
De leden van de SP-fractie constateren dat het IMF beziet wat de invloed is van een herprofilering op de schuldhoudbaarheid van Argentinië. De leden vragen de Minister nu eens kritiek te uiten op de slechte werking van de hervormingspolitiek van het IMF ten aanzien van Argentinië. De leden zien dat de levensstandaard sterk gedaald is. De leden zien het verlies van banen voor de overgrote meerderheid van de werknemers en kleine bedrijven sinds president Macri in 2015 aantrad en zijn bezuinigingshervormingen uitvoerde die door het IMF vereist waren. De leden vragen de Minister wat hij ervan vindt dat de financiële markten na een peiling voor de komende verkiezingen extreem reageerden? Ziet hij hierin ook het bewijs dat het IMF-programma de verkeerde belangen dient?
In reactie op de politieke onzekerheid deze zomer is de Peso verder gedaald en is de schuldhoudbaarheid van Argentinië verder onder druk komen te staan. Het IMF heeft aangegeven dat de door de Argentijnse autoriteiten genomen tijdelijke maatregelen hebben geholpen om de situatie te stabiliseren. Voor de financiële stabiliteit in Argentinië is het belangrijk dat ook de (toekomstige) regering in Argentinië nauw samenwerkt met het IMF en dat de rust op de financiële markten terugkeert. Het is daartoe van belang dat het IMF in dialoog blijft met de huidige regering als ook met de oppositie. Het IMF heeft aangegeven ook met een eventuele nieuwe regering samen te willen werken. Daarnaast is er in het IMF programma blijvend aandacht voor de sociale gevolgen van de genomen maatregelen. In het programma is afgesproken dat bijvoorbeeld uitgaven die bijdragen aan sociale zekerheid niet mogen worden gekort.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of Argentinië recent een recordlening van USD 56 miljard ontvangen heeft van het IMF. De leden vragen de Minister of de USD 56 miljard de reële economie is ingegaan. De leden vragen de Minister of de recordlening aan wereldwijde bankiers en investeerders en hedgefondsen die Macri in 2015 verwelkomde na zijn aantreden, is uitgegeven.
Het grootste deel van het geld dat beschikbaar is gesteld door het IMF aan Argentinië is gebruikt voor begrotingssteun. Doel van het programma is om middels hervormingen de overheidsschuld naar een houdbaar niveau terug te dringen. Daartoe dienen de overheidsuitgaven te worden beperkt en de groei van de economie worden gestimuleerd, zodat het primaire overheidstekort wordt teruggebracht. Daarnaast heeft het programma tot doel om de koers van de peso te stabiliseren en de inflatie terug te dringen.
Oekraïne
De leden van de VVD-fractie lezen dat het budgettair en monetair beleid van Oekraïne in lijn is met de doelstellingen van het stand-by-arrangement-programma van december 2018 en er vooruitgang is geboekt. Welke hervormingen zijn er doorgevoerd en welke worden nog doorgevoerd? Wat betreft de hervormingen die zijn doorgevoerd, zijn deze tijdig en goed gedaan? Welke hervormingen zijn nog niet doorgevoerd en waarom niet? De leden van de VVD-fractie lezen dat er vooruitgang geboekt is onder het vorige programma, o.a. op het gebied van corruptiebestrijding. Hoe wordt de onafhankelijke rol van de centrale bank gewaarborgd? Zijn er nog maatregelen die genomen kunnen worden om deze onafhankelijkheid te vergroten? Welke maatregelen worden er nog genomen om het National Anti-Corruption Bureau of Ukraine (NABU) verder te versterken?
Oekraïne heeft als onderdeel van het lopende en het vorige programma van het IMF verschillende hervormingen doorgevoerd, onder meer op het gebied van corruptiebestrijding, pensioenen, houdbaarheid begroting en beheer van overheidsfinanciën, hervorming van juridische sector, pensioenen, corporate governance bij de staatsbedrijven en hervormingen binnen de energie- en bankensector.
Het huidige SBA-programma bouwt voort op de hervormingen die onder de eerdere programma’s zijn doorgevoerd en heeft vier prioriteiten: (i) voortzetting van begrotingsconsolidatie om de publieke schuld af te bouwen; (ii) verdere inperking inflatie met tegelijkertijd behoud van het flexibele wisselkoersregime; (iii) versterking van de financiële sector, inclusief asset recovery en kredietverlening banken en (iv) verdere structurele hervormingen met name op het gebied van inning en beheer van publieke inkomsten, landrechten, privatisering van grote staatsbedrijven en corruptiebestrijding. In december 2018 is de eerste tranche van SDR 1 miljard (USD 1,4 miljard) uitgekeerd, nadat Oekraïne voldeed aan de vooraf gestelde prior actions ten aanzien van de versterking van houdbaarheid van de begroting, verhoging van gastarieven en wetgeving om de governance van staatsbanken te versterken.
Specifiek met betrekking tot corruptiebestrijding heeft het land afgelopen tijd diverse stappen gezet. Zo zijn er belangrijke anti-corruptie-instellingen opgericht, zoals het National Anticorruption Bureau (NABU), de Special Anticorruption Prosecutor’s Office (SAPO) en een speciaal onafhankelijk hooggerechtshof voor anti-corruptie. Met betrekking tot dat laatste zijn afgelopen april de rechters benoemd, het parlement stemde in juni in met de oprichtingswet en sinds september is het hof operationeel. Met betrekking tot het NABU zijn er sinds de oprichting verschillende wetgevende amendementen doorgevoerd om het NABU verder te versterken, zoals het opzetten van een robuust extern toezichtsmechanisme, het verschaffen van toegang tot alle relevante informatie voor NABU’s onderzoeken en het adequaat bemensen van NABU met functionarissen van hoogste integriteit. IMF stelt in het SBA-programma dat er verdere stappen dienen te worden gezet om de onafhankelijkheid van het NABU te versterken, waaronder door het finaliseren van de onafhankelijke externe audit, door het NABU bevoegdheid te geven om onafhankelijk te mogen tappen en door het veiligstellen van NABU’s exclusieve bevoegdheid bij corruptie op het hoge niveau.
IMF noemde na een recent bezoek aan Oekraïne eind september het bewaken van institutionele onafhankelijkheid van de centrale bank als essentieel voor verdere implementatie van monetair en financiële sectorbeleid. Daarnaast constateerde IMF een aantal blijvende tekortkomingen op het gebied van het juridische institutionele raamwerk, concrete resultaten op het gebied van corruptiebestrijding, achterblijvende arbeidsproductiviteit en economische dominantie van grote en inefficiënte staatsbedrijven en oligarchen, wat ten koste gaat van concurrentie en investeringen. Deze dienen de komende tijd in samenwerking met IMF verder te worden aangepakt.
Het IMF volgt de voortgang van het programma nauwgezet. Bij iedere voortgangsrapportage beoordeelt het IMF of Oekraïne aan de kaders van het programma voldoet en of er voldoende progressie is geboekt. Nederland hecht eraan dat effectieve voortgang van corruptiebestrijding en het waarborgen van de onafhankelijke rol van de centrale bank belangrijke aandachtspunten blijven binnen het IMF-programma.
Eurozone
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister tegelijkertijd oproept tot een strenge naleving van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) én voor een verhoging van het hervormingstempo. Hoe verhouden volgens de Minister deze twee wensen zich tot elkaar? Is er in zijn ogen sprake van enige tegenstrijdigheid? Is de Minister van mening dat een rendabele en productiviteitsverhogende hervorming niet zou mogen worden geïmplementeerd als hierdoor het overheidstekort boven de SGP-regels uitkomt? Zo nee, kan de Minister kwantificeren welke marge hij hanteert in zijn beoordeling of de SGP-regels streng genoeg nageleefd worden? Hoe beoordeelt de Minister de uitspraken van de Italiaanse kandidaat-commissaris omtrent de ingebouwde flexibiliteit in de SGP-regels13?
Nederland ziet ten algemene geen tegenstrijdigheid tussen de wens dat lidstaten het SGP naleven en structurele hervormingen doorvoeren. Beide dragen bij aan het versterken van de schokbestendigheid van de economie. Als structurele hervormingen kosten met zich meebrengen hoeft dit niet te leiden tot een verslechtering van het begrotingssaldo. Lidstaten kunnen immers elders uitgaven verlagen, of inkomsten verhogen. Overigens houdt het SGP wel rekening met een mogelijke verslechtering van het begrotingssaldo als gevolg van structurele hervormingen. Het SGP staat lidstaten die grote structurele hervormingen doorvoeren toe om tijdelijk af te wijken van hun structurele begrotingsinspanning, onder de voorwaarde dat de hervormingen positieve budgettaire effecten hebben op lange termijn. De Commissie hanteert bij de beoordeling van de naleving van het SGP de flexibiliteit die in de regels is ingebouwd. De ruimte die wordt geboden om rekening te houden met structurele hervormingen is hiervan een voorbeeld. De Italiaanse kandidaat-Commissaris refereert aan deze bestaande flexibiliteit en wijkt daarmee niet af van zijn voorgangers.
De leden van de D66-fractie lezen dat de hervormingsinspanningen in de eurozone zijn gestabiliseerd op een lager niveau dan voor de crisis. Welke proactieve rol – naast oproepen in Europese gremia – is de Minister bereid te spelen om de hervormingsinspanningen in EU-landen te bevorderen, gelet op het feit dat Nederland door de gedeelde munt en interne markt een sterk belang heeft bij dergelijke hervormingen? Kan de Minister kwantificeren welke drempelwaardes hij hanteert bij de hoogte van niet-renderende leningen (NPL’s) en staatsobligaties op de bankbalansen om verdere risicodeling binnen Europa mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot zijn herhaaldelijk uitgesproken waardering voor een transparant en op regels gebaseerd financieel-economisch systeem? Zou verdere risicodeling mogelijk niet juist meer ruimte bieden om nodige hervormingen door te voeren? Hoe beoordeelt de Minister in dit licht het idee van Ursula Von der Leyen om de Europese werknemersverzekeringen te herverzekeren? Ziet de Minister heil in het versterken van het Europees Semester om het financieel-economische beleid in onze interne markt beter te coördineren, moral hazard in te perken en zodoende de nodige hervormingen op een dwingendere wijze door te voeren? Zo nee/zo ja, waarom, en wat is zijn strategie om dit doel te bereiken?
Het bevorderen van duurzame economische groei door het vergroten van het groeipotentieel en het versterken van de veerkracht van nationale economieën kan het functioneren van de EMU verbeteren.14Het kabinet hecht er daarom aan dat landen in de Eurozone hervormingsinspanningen leveren. Nederland benadrukt het belang hiervan via de geijkte Europese kanalen, zoals de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester. Deze vormen doorgaans een goede reflectie van de structurele beleidsuitdagingen waar lidstaten voor staan. Wel zou in de toekomst meer de nadruk kunnen liggen op de implementatie van de beleidsaanbevelingen.
Mede daarom benadrukt Nederland, in lijn met het regeerakkoord, het belang van een sterkere koppeling tussen de EU-begroting en de uitvoering van structurele hervormingen. In deze context heeft het kabinet zich de afgelopen maanden hard gemaakt voor een koppeling van het gebruik van Europese middelen aan structurele hervormingen en investeringen via het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). Op de eurogroep van oktober heeft het kabinet overeenstemming bereikt over de openstaande discussiepunten ten aanzien van dit instrument.15 T.a.v. het idee van het herverzekeren van werknemersverzekeringen is er nog geen specifiek voorstel gedaan. Nederland heeft meermaals aangegeven geen voorstander te zijn van centrale Europese budgettaire faciliteiten voor macro-economische stabilisatie. Doorgaans is dit een belangrijke rechtvaardigingsgrond voor partijen om herverzekering van Europese werknemersverzekeringen te bepleiten.
Tot slot stellen de leden van de D66-fractie stelt enkele specifieke vragen over de financiële sector. We hebben in Europa een aantal afspraken gemaakt die risico’s reduceren. Onderdeel daarvan is dat voor NPLs een minimum niveau aan verliezen gedekt wordt. NPLs zijn op zichzelf geen probleem mits verliezen voldoende worden afgedekt. Ten aanzien van staatsobligaties stuurt het kabinet niet op een «threshold» maar streeft het kabinet naar een betere behandeling van de risico’s in de regelgeving voor banken.16
IMF-middelen en quota
De leden van de VVD-fractie lezen dat de 15e quotaherziening van het IMF naar verwachting in het najaar van 2019 wordt afgerond. Welke voorstellen of plannen liggen er op tafel voor de quotamiddelen en quotaformule? Hoe ziet het krachtenveld eruit? Wat betekenen deze voorstellen of plannen financieel voor Nederland? In hoeverre gaat er besluitvorming plaatvinden tijdens deze jaarvergadering? Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten op welke datum de 15e quotaherziening precies zal worden afgerond. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister tevens meer in detail in te gaan op de vraag wat de financiële gevolgen van de 15e quotaherziening de komende jaren voor de Nederlandse begroting zullen zijn. Zal de Nederlandse garantie aan het IMF toenemen en zo ja, is dit wenselijk?
De 15e quotaherziening van het IMF zal naar verwachting in het najaar van 2019 worden afgerond. Het IMF beschikt naast de permanente quotamiddelen over tijdelijk beschikbare middelen waaraan een deel van het lidmaatschap bijdraagt: de New Arrangements to Borrow (NAB) en de Bilateral Borrowing Arrangements (BBAs). De NAB-middelen lopen einde 2022 af, de BBAs lopen eind 2020 af. Bij het uitblijven van een afronding van de 15e quotaherziening zal de omvang van het IMF eind 2020 dalen.
Nederland beschouwt het IMF als de belangrijkste instelling in het centrum van het mondiale financiële vangnet en is daarom van mening dat de huidige omvang van het IMF behouden moet blijven om zo landen bij te kunnen staan in tijden van crisis en mondiale stabiliteit te bevorderen. Nederland is voorstander van een op quota’s gebaseerd IMF en heeft daarom ook ingezet op een ophoging van quota’s ter compensatie van de aflopende tijdelijke middelen. Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda is een quotaverhoging ter compensatie van de aflopende tijdelijke middelen echter niet mogelijk gebleken.
Na afloop van de voorjaarsvergadering heeft IMF staff en de IMF Executive Board met hoge prioriteit de discussie over de 15e quotaherziening voortgezet. Tijdens de jaarvergadering zal er geprobeerd worden om tot een politiek akkoord te komen over de afronding van de 15e quotaherziening. Het ziet er daarbij naar uit dat – om de omvang van het IMF te behouden – er zal worden gesproken over een combinatie van i) een verdubbeling (en verlenging) van de NAB-middelen en ii) een verlenging van dat deel van de BBAs dat nodig is om de omvang te houden na 2020. Dit zal naar verwachting neerkomen op een verlening van de helft van de huidige BBAs. Nederland steunt de inzet op het van de NAB middelen omdat een bredere groep landen bijdraagt aan de NAB middelen dan aan de BBAs
De huidige Nederlandse garantie aan het IMF, zowel quota’s als tijdelijke middelen, bedraagt 43,6 miljard euro17. Bij een verdubbeling van de NAB middelen en een verlenging van een deel van de BBAs zal de Nederlandse garantie aan het IMF met circa 1 mld. euro afnemen. De Nederlandse garantie daalt in dit geval omdat er meer landen zijn die bijdragen aan de NAB, waaronder ook de VS, dan aan de BBAs.
Na afloop van de Jaarvergadering zal ik de Kamer informeren over de uitkomsten en specifiek over het verdere proces rondom de afronding van de 15e quotaherziening. De ophoging en of verlenging van de NAB- of BBA-middelen zal via het reguliere begrotingsproces aan de Kamer worden voorgelegd ter goedkeuring. Pas na goedkeuring van de Kamer stemt Nederland formeel in met het verlengen van de garanties aan het IMF.
De leden van de VVD-fractie vragen welke aanpassingen er nodig zijn om landen te prikkelen om werk te maken van noodzakelijke structurele hervormingen? Wat doet de nieuwe quotaherziening met deze prikkeling?
De middelen die door het IMF beschikbaar worden gesteld, blijven gepaard gaan met strikte beleidsconditionaliteit die de oorzaak van economische kwetsbaarheden adresseert, de weerbaarheid van de economie vergroot, en lange termijn groei bevordert18. Wanneer landen een IMF-programma nodig hebben, is het dus van belang dat de IMF-financiering een prikkel vormt om werk te maken van structurele hervormingen. Dit principe verandert niet door de nieuwe quotaherziening.
De leden van de VVD-fractie benadrukken dat de 14e quotaherziening tot aanzienlijke vertraging leidde, vooral aan de Amerikaanse kant. Verwacht de regering hetzelfde bij de onderhandelingen over de 15e quotaherziening?
De 15e quotaherziening wordt naar verwachting afgerond tijdens de jaarvergadering. De ophoging en of verlenging van de NAB- of BBA-middelen zal in de VS net zoals in Nederland via het reguliere begrotingsproces worden voorgelegd ter goedkeuring.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het niet mogelijk is geweest om te komen tot een quotaherziening van oververtegenwoordigde naar ondervertegenwoordigde landen. Wat is de positie van Nederland in dit dispuut? De leden van de fractie van GroenLinks hebben verder enkele vragen met betrekking rond de 15e Algemene Quota Evaluatie. De Minister constateert dat door de historische bepaling van quota enkele opkomende markten in het IMF nu ondervertegenwoordigd zijn. Door de onmogelijkheid van quotaverhogingen kan hun aandeel nu niet verhoogd worden. De leden van de fractie van GroenLinks vragen de Minister of hij het problematisch vindt dat, ondanks het feit dat de regels dit als dusdanig toelaten, de stemverhoudingen uit de pas lopen met het bbp-deel van landen. Wat zijn hierbij de overwegingen van de Minister, onder andere met betrekking tot de legitimiteit die het IMF geniet onder ondervertegenwoordigde lidstaten? Daarnaast zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd naar de positie van de Minister ten aanzien van over- en ondervertegenwoordiging op het moment dat quotaverhoging ook onmogelijk blijkt te zijn in de 16e quotaherziening. Vindt de Minister de op dit moment geldende verdeelsleutel op dat moment nog toereikend? Daarnaast vragen de leden van de SP of de Minister bereid is om de dominantie van de VS en de Europese landen binnen het IMF ter discussie te stellen?
In de geannoteerde agenda staat aangegeven dat Nederland voorstander is van een op quota’s gebaseerd IMF, omdat quota’s de stemverhoudingen in de Board of Governors en de Executive Board bepalen. Nederland vindt een brede vertegenwoordiging van alle leden in het IMF belangrijk. Voor de legitimiteit van het Fonds is het daarom belangrijk dat het stemgewicht van alle lidstaten een goede reflectie is van het huidige mondiale economische krachtenveld. Nederland heeft zich in de 15e quotaherziening dan ook ingezet voor een quotaverhoging om een gewijzigde stemverhouding mogelijk te maken die een betere afspiegeling vormt van de verhoudingen in de wereldeconomie. Opkomende economieën zijn terecht ontevreden dat hun quota-aandeel niet is herzien en deze landen hebben aangegeven hun ondervertegenwoordiging in de volgende quotaherziening te willen adresseren. Nederland steunt deze inzet voor de 16e herziening.
Ten slotte zijn de leden van de fractie van GroenLinks nieuwsgierig naar de appreciatie van de Minister van het gegeven dat het overgrote deel van de academische literatuur betreffende de politieke invloeden op IMF-beleid laat zien dat landen een grotere kans hebben ondersteuning van het IMF te krijgen als zij goede banden hebben met de Verenigde Staten. Vindt de Minister dit eerlijk? Zo ja, waarom? Zo nee, wat wil hij aan deze situatie veranderen, en welke stappen wil hij daartoe zetten?
Om effectief te kunnen handelen, moet het IMF de belangen van alle 189 leden vertegenwoordigen. Belangrijk is dat alle leden zich gehoord voelen en geen lidstaat een voorkeursbehandeling krijgt of lijkt te krijgen. Schijn van politieke invloeden zou de legitimiteit van het Fonds kunnen ondermijnen en de onafhankelijkheid van de adviezen aantasten.
Het IMF heeft deze zorgen in 2016 onderzocht in de Triennial Surveillance Review (TSR). Het onderzoek vond geen bewijs van een systematisch gebrek aan zogenaamde evenhandedness maar wel van de perceptie dat het Fonds niet altijd gelijk behandeld. Om deze zorgen te adresseren, heeft het IMF steviger vastgelegd hoe gelijke behandeling moet worden uitgevoerd en is een rapportagemechanisme opgezet voor landen die zorgen hebben over gelijke behandeling.19
Nederland zet zich in voor deze gelijke behandeling binnen het IMF en houdt als lid van de Raad van Bestuur toezicht op eventuele ongelijke behandeling.
IMF Surveillance
De leden van de VVD-fractie lezen wat betreft de Comprehensie surveillance review dat het Koninkrijk nogal wat opmerkingen heeft waar het gaat om realistische ramingen en mogelijke nieuwe risico’s. Hoe ziet het krachtenveld eruit om deze ramingen realistischer te maken en de nieuwe risico’s in deze ramingen te verwerken?
De aankomende herziening van het toezichtsraamwerk van het IMF (het zogenaamde comprehensive surveillance raamwerk) richt zich op 4 thema’s: i) hoe kan surveillance meer risico gebaseerd worden gemaakt; ii) hoe kunnen negatieve economische spillovers worden voorkomen en gemitigeerd; iii) hoe kan toezicht zich meer richten op houdbaarheid en lange termijn trends in de economie en; iv) hoe kan beleidsadvies beter worden geïntegreerd en aansluiten op de economische risico’s die het IMF identificeert.
De herziening zal ook ingaan op de vraag hoe wordt omgegaan met opkomende risico’s, zoals technologische ontwikkelingen, ongelijkheid en klimaatverandering. Belangrijkste vraag in de discussie is of deze nieuwe risico’s binnen het mandaat van het IMF vallen. Voor Nederland geldt dat wanneer de risico’s een impact hebben op de macro-economische stabiliteit van een land of zelfs een mondiale impact hebben, deze dienen te worden meegenomen in het toezicht van het IMF. De Raad van Bestuur spreekt begin 2020 over de Comprehensive Surveillance Review. Het krachtenveld zal dan duidelijk worden.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Financial Sector Assessment Program (FSAP) Review zich bezighoudt met de herziening van de financiële sector surveillance. Hoe ziet dit krachtenveld eruit? En zijn er mogelijk financiële gevolgen voor Nederland in deze herziening?
De FSAP herziening gaat in op het financiële sector toezicht van het IMF. Een belangrijk onderdeel van de herziening is de verplichte deelname en frequentie van de periodieke financiële sector surveillance. Nederland zet in op behoud van de vijfjarige cyclus voor landen met een systeem-relevante financiële sector. De Raad van Bestuur spreekt begin 2020 over de FSAP review. Het krachtenveld zal dan duidelijk worden. Er zijn geen directe financiële gevolgen voor Nederland in deze herziening.
De leden van de CDA-fractie zijn blij dat het IMF ook duurzame economische groei als doelstelling heeft. Blij ook dat de laatste Fiscal Monitor van oktober 2019 als kernthema het mitigeren van klimaatverandering heeft. In deze monitor wordt een warm pleidooi voor de invoering van CO2-heffing gedaan. De inkomsten op grond van deze belasting moeten gebruikt worden om de laagste inkomens te compenseren. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe hij aankijkt tegen deze aanbeveling. Zijn hier mogelijkheden om op IMF-schaal de CO2-heffing te gaan invoeren? Wat zouden de gevolgen van het opvolgen van deze aanbevelingen zijn voor Nederland, wanneer alle lidstaten van de Europese Unie dit zouden doorvoeren?
De fiscal monitor van het IMF roept landen op om te komen tot een internationale minimumprijs voor CO2. Het kabinet steunt deze oproep van harte. Het beprijzen van CO2 kan via het emissiehandelssysteem, of een belasting, bijvoorbeeld een expliciete CO2- of energiebelasting, of accijnzen op brandstof. In het Klimaatakkoord zijn meerdere aanpassingen afgesproken die de beprijzing van CO2 in Nederland versterken. Zo worden de tarieven van de energiebelasting en Opslag Duurzame Energie (ODE) aangepast om verduurzaming aantrekkelijker te maken en tegelijkertijd huishoudens te ontzien. Per 2020 zal Nederland een nationale minimum CO2-prijs voor elektriciteitsopwekking introduceren. Daarnaast werkt het kabinet aan een CO2-heffing voor de industrie. Nederland loopt hiermee voorop en kan als voorbeeld dienen voor andere landen. Tegelijkertijd blijft het kabinet zich internationaal inzetten voor het beter beprijzen van CO2-uitstoot. Door een gecoördineerde aanpak kunnen negatieve risico’s zoals de kans op weglek of zorgen over leveringszekerheid worden gemitigeerd. Het IMF doet geen concrete wetsvoorstellen – dat is ook niet haar rol, maar kan belangrijke aanvullende analyses maken aan welke randvoorwaarden beleid moet voldoen om effectief te zijn. Voor daadwerkelijke coördinatie of harmonisatie kan daarom beter naar de EU worden gekeken. Nederland zet zich bijvoorbeeld in om het Europese handelssysteem voor emissierechten, het EU ETS, zodanig aan te scherpen dat de CO2-reductie die volgt uit het handelssysteem in lijn is met de Parijsdoelstellingen. Ook zet Nederland zich in voor minder vrijstellingen en hogere minimumtarieven voor belastingen op energieproducten.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister zich strijdbaar op te stellen tegen de voorkeursbehandeling van de financiële sector. De leden vragen de Minister op te komen voor de kwetsbaarheid van huishoudens en de weerbaarheid van de lokale economie van lagelonenlanden. De leden van de SP-fractie vragen de Minister expliciet te maken hoe hij staat tegenover duurzame, inclusieve groei en hoe hij hier invulling aan wil geven. De leden vragen de Minister waar de grenzen zitten aan de groei en hoe hij die grenzen denkt te respecteren. De leden vragen de Minister hoe hij hieromtrent denkt invloed uit te oefenen op de agenda van het IMF.
Het kabinet heeft in de BHOS-nota 2018 Investeren in Perspectief de Nederlandse prioriteiten uiteengezet, onder meer als het aankomt op het voorkomen van conflict en instabiliteit, het verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid en het bevorderen van inclusieve groei en klimaatactie wereldwijd.
Economische transformatie vindt plaats wanneer de inzet van de beroepsbevolking en middelen in een land verschuiven naar activiteiten met hogere productiviteit binnen en tussen sectoren en bedrijven. Dit is essentieel voor het op een duurzame manier creëren van kwalitatief hoogwaardigere banen op grotere schaal. De lijst aan mogelijke beleidsmaatregelen om economische transformatie te realiseren is lang en de optimale mix hangt af van elke specifieke landencontext. Wel is een gemeenschappelijke factor dat het bevorderen van duurzame groei van de private sector essentieel is, gefaciliteerd door een effectieve publieke sector.
Binnen het IMF is onder Lagarde hernieuwde aandacht voor het beschermen van sociale uitgaven bij IMF programma’s. Middels deze «Social Spending» agenda wil het IMF de armoede en maatschappelijke ongelijkheid tegengaan. De nieuwe IMF MD Georgieva heeft aangegeven deze agenda voort te zetten. Nederland steunt deze aanpak.
Is er, zo vragen de leden van de SP-fractie, ruimte voor discussie over het onlangs verschenen tussenrapport van de OESO «Beyond growth». Is de Minister bereid het initiatief tot deze discussie te nemen?
Het rapport Beyond Growth is op 12 september verschenen. Het rapport beschrijft nieuwe invalshoeken voor economische uitdagingen en onderdeel van de door de OESO opgerichte groep voor New Approaches to Economic Challenges. In dit kader worden regelmatig conferenties, bijeenkomsten en lezingen georganiseerd over de thematiek van het rapport waar Nederland reeds aan deelneemt.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom de aanbeveling van het IMF niet wordt opgevolgd door sommige risico’s in de financiële sector te adresseren door middel van macroprudentieel beleid en proactief toezicht. De leden vragen de Minister wat hij gaat doen aan de nimmer aflatende schandalen bij systeembanken in Nederland en het geringe vertrouwen in de financiële sector. De leden dringen er bij de Minister op aan de financiële sector te laten krimpen om proactief toezicht te laten werken.
In mijn Agenda Financiële sector heb ik een reeks maatregelen aangekondigd die moeten bijdragen een stabiele, integere en innovatie sector ten einde het vertrouwen in de financiële sector te herstellen. Ik vind het onder meer van belang dat voor grotere en complexere banken strengere eisen gelden en het toezicht daarop intensiever is. Mede dankzij de inzet van Nederland krijgen mondiaal systeemrelevante banken extra eisen opgelegd. Zo gelden voor de allergrootste banken hogere kapitaalbuffers en ongewogen (leverage ratio) kapitaaleisen. Het kabinet zet zich er ook voor in om deze hogere eisen voor alle systeemrelevante banken in Europa te laten gelden, dus ook voor de nationaal systeemrelevante banken. Daarnaast moeten systeembanken aan strengere eisen voor de buffers voor bail-in voldoen (Total loss-absorbing capacity, «TLAC»). De toepassing van bail-in zorgt ervoor dat bij het omvallen van systeembanken de lasten als eerste worden neergelegd bij aandeelhouders en investeerders. In Nederland is DNB bevoegd om de macroprudentiële instrumenten toe te passen. In dat kader heeft zij bijvoorbeeld 15 oktober aangekondigd om ondergrens op te leggen aan de risicoweging van hypothecaire leningenportefeuilles20. Daarnaast neem ik ook maatregelen ten behoeve van een integere en innovatieve financiële sector. Zo is het tegengaan van witwassen een belangrijke prioriteit. Ik doe in dat kader onder meer onderzoek naar de mogelijkheden van informatie-uitwisseling om de uitvoering van het cliëntenonderzoek effectiever te maken. Ook worden de beloningsregels verder aangescherpt om excessief risicogedrag in de sector tegen te gaan. Verder ben ik voorstander van meer diversiteit in de sector, onder meer door de kansen van FinTech beter te benutten.
Schuldhoudbaarheid in lage-inkomenslanden
De leden van de VVD-fractie lezen dat oplopende schulden in een substantieel aantal lage-inkomenslanden het Koninkrijk zorgen baren. Om welke landen gaat het? Nemen deze landen de benodigde maatregelen om de financiële stabiliteit en houdbaarheid te verbeteren? Wat zijn de mogelijke financiële gevolgen voor het Koninkrijk van deze openstaande schulden?
Antwoord
Volgens het schuldhoudbaarheidsraamwerk van het IMF en de Wereldbank hebben onderstaande landen een groot risico op schuldenproblematiek of zijn reeds in schuldenproblemen21:
– Afghanistan
– Burundi
– Centraal Afrikaanse Republiek
– Congo
– Djibouti
– Dominica
– Ethiopië
– Gamba
– Ghana
– Grenada
– Haïti
– Kaapverdië
– Kameroen
– Kiribati
– Laos
– Malediven
– Marshall Eilanden
– Mauritanië
– Micronesië
– Mozambique
– Samoa
– Sao Tomé & Príncipe
– Sierra Leone
– Somalië
– Zuid Sudan
– St. Vincent & de Grenadines
– Sudan
– Tadzjikistan
– Tsjaad
– Tonga
– Tuvalu
– Zambia
– Zimbabwe
Nederland zal in de verantwoordelijke fora zoals het IMF en de Club van Parijs het belang van het terugdringen van schulden en budgettaire stabiliteit van deze landen blijven benadrukken en de mogelijke financiële gevolgen voor Nederland blijven monitoren.
De leden van de D66-fractie lezen dat het aandeel lage-inkomenslanden met schuldhoudbaarheidsproblemen of een hoog risico hierop sinds 2013 is verdubbeld van 20% tot 40% met alle problemen van dien. Hoe staat de Minister tegenover het oproepen tot en uitgeven van meer concessionele financiering om deze problematiek aan te pakken? Ziet de Minister een rol voor Nederland om concessionele financiering meer op de voorgrond te krijgen, zeker gezien het feit dat het ontwikkelingsbudget dit jaar het laagste percentage haalt sinds 1973 en tekortschiet ten aanzien van Europese afspraken?22
De Nederlandse regering maakt zich ook zorgen over de toegenomen schuldhoudbaarheidsproblemen in lage-inkomenslanden. Naast de maatregelen die onder meer het IMF en Wereldbank in onderlinge samenwerking nemen om deze problematiek te adresseren – zoals het assisteren van overheden bij capaciteitsversterking om de schuldkwetsbaarheden te helpen beperken via verbeterde analyses, versterkte vroegtijdige signaleringssystemen en datatransparantie, het opschalen van schuldmanagementcapaciteit, het aanjagen van structurele hervormingen, en de dialoog met crediteuren en leningnemers – ben ik ervan overtuigd dat er een blijvende belangrijke rol voor verantwoorde en concessionele financiering is weggelegd.
Mede daarom zet Nederland in op een ambitieuze aankomende 19e middelenaavulling van de International Development Association (IDA) (zie ook Kamerstuk 26 234-228). IDA is het Wereldbankonderdeel dat zachte en rentevrije leningen met lange looptijden en, in sommige gevallen, schenkingen verstrekt aan de 76 armste landen die geen toegang hebben tot de kapitaalmarkt, of slechts tegen ongunstige voorwaarden. IDA is als grootste verschaffer van concessionele financiering de belangrijkste partner van de allerarmste landen in het op een verantwoorde en effectieve wijze behalen van de Sustainable Development Goals (SDGs). Het concessionele karakter van IDA-financiering vereist dat de middelen elke drie jaar worden aangevuld door donorlanden. Aan de middelenaanvulling gaat een onderhandelingstraject vooraf, welk momenteel loopt.
Bij deze onderhandelingen zet Nederland verder in op schuldhoudbaarheid als een specifiek aandachtsgebied, gegeven de oplopende schuldenproblematiek in IDA-landen. Dit betekent het kritisch onder de loep nemen van IDA’s eigen leeninstrumenten en -beleid om prikkels te versterken voor klantlanden om duurzaam en transparant leenbeleid te voeren.
Daarnaast ziet Nederland uitbreiding van lokale valutafinanciering als een ander belangrijk kanaal daartoe, aangezien wisselkoersrisico’s die samenhangen met dollarleningen aan schuldenproblematiek kunnen bijdragen. Ook wil Nederland dat landen intensiever worden bijgestaan via technische assistentie en dat nog intensiever de dialoog wordt gevoerd met (niet-traditionele) crediteuren. In dit kader zal Nederland ook (blijven) bijdragen aan trustfunds bij IMF en andere organisaties voor versterking van management en transparantie van schulden in de armste landen.
De leden van D66 vragen zicht hoe de Minister de bevinding van het IMF beoordeelt dat lage-inkomenslanden de afgelopen jaren vaker grondstoffen of activa als onderpand voor leningen afgeven? Kan de Minister aangegeven welke partijen voornamelijk dergelijke leningen afgeven en hoe hij deze gegevens vanuit geopolitiek perspectief beoordeelt? Ziet hij soelaas in het oprichten van internationale standaarden in IMF-, Wereldbank- of VN-verband voor het standaardiseren van dergelijke leningen? Daarnaast zet de Minister in de geannoteerde agenda uiteen dat de afgelopen jaren steeds vaker grondstoffen als onderpand dienen voor leningen aan lage-inkomenslanden. De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd naar hoe de Minister de risico’s beziet van deze fossiele onderpanden op het moment dat zij verworden tot zogenoemde stranded assets, en welke stappen de Minister vanuit deze risicoanalyse op dit punt wil zetten.
Het gebruik van onderpand bij leningen is niet ongewoon. Private partijen maken bijvoorbeeld vaak gebruik van onderpand. Voor publieke partijen kunnen leningen met onderpand investeringen mogelijk maken die anders niet van de grond zouden zijn gekomen. Tegelijkertijd ziet Nederland diverse risico’s met betrekking tot het gebruik van onderpand, zeker ook in lage inkomenslanden en bij gebruik van grondstoffen. Wanneer onderpand uitgewonnen wordt, kan het toekomstig verdienvermogen van de lenende landen worden aangetast en vermindert de flexibiliteit en mogelijkheden om eventuele financiële problemen op te lossen. Daarnaast heeft de kredietverstrekker bij onderpand minder prikkels om de terugbetaalcapaciteit van het lenende land te beoordelen, waardoor sprake kan zijn van «overlenen» en risico’s ontstaan voor schuldhoudbaarheid. Verder kan onderpand internationale herstructureringen ondermijnen omdat er separate afspraken zijn gemaakt tussen een crediteur en debiteur.
Nederland acht het van belang dat er meer inzicht komt in de dynamiek rondom het opnemen van onderpandafspraken in de uitgifte van leningen aan lage inkomenslanden. Gegeven de complexe natuur van onderpand is het belang van transparantie en accurate vastlegging van zulke contracten evident. In veel gevallen wordt echter door zowel crediteuren als lenende landen weinig inzicht gegeven in de voorwaarden waaronder onderpandafspraken tot stand komen, en wat de effecten op de algehele schuldhoudbaarheid van een land zijn. Nederland zet zich in om transparantie van onderpand te bevorderen en meer onderzoek te doen naar de positieve en negatieve effecten van het gebruik van onderpand in de context van leningen aan lage-inkomenslanden.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben enkele vragen betreffende de visie van de Minister ten aanzien van het beheer van schulden door het IMF.
Uit een rapport van het Independent Evaluation Office van het IMF uit mei 2018 (een update van een rapport uit 2007)23 blijkt dat IMF-programma’s met herstructurering van schulden meer succesvol zijn dan programma’s zonder. Het rapport beargumenteert ook dat de economische voorspellingen van het IMF vaak te optimistisch zijn geweest. Groeiverwachtingen zijn te hoog uitgevallen, de (positieve) multipliers van anticyclische investeringen zijn onderschat en de positieve effecten van structurele hervormingsprogramma’s zijn overschat.
De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd naar de appreciatie van de Minister ten aanzien van de rol van schuldherstructurering in IMF-programma’s. In het bijzonder zijn zij nieuwsgierig naar de visie van de Minister ten aanzien van de vraag hoe de bevindingen van het rapport op het punt van herstructurering wel of niet complementair zijn aan de aandacht die de het Koninkrijk vraagt voor het reduceren van schulden en doorvoeren van structurele hervormingen.
Nederland zal in de verantwoordelijke fora als het IMF en de Club van Parijs blijven benadrukken dat het terugdringen van schulden en doorvoeren van structurele hervormingen een belangrijk onderdeel is van schuldhoudbaarheid. In het geval van schuldencrises zal Nederland zich inzetten voor een ordelijke en snelle oplossing van schuldenproblemen. Een schuldherstructurering kan complementair zijn aan het terugdringen van schulden, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een belangrijke leidraad bij de vraag of een schuldherstructurering noodzakelijk is, is het schuldhoudbaarheidsraamwerk van het IMF en de Wereldbank.
In aanvulling hierop zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd naar de appreciatie van de Minister van de analyse dat anticyclische effecten zijn onderschat en de positieve effecten van hervormingsprogramma’s zijn overschat. Hoe valt dit, zo vragen zij zich af, te rijmen met de nadruk van de Minister op hervormingen?
Landen hebben in de jaren direct na de financiële crisis hun hervormingsinspanningen verhoogd. Deze hervormingen werden soms ingevoerd uit binnenlandse overwegingen en in sommige gevallen als voorwaarden voor deelname aan internationale steunprogramma’s voor landen die de toegang tot marktfinanciering verloren.
In algemene zin geldt dat het doorvoeren van hervormingen beter plaats kan vinden in economische gunstige tijden omdat de aanpassingskosten dan makkelijker kunnen worden opgevangen. Hetzelfde geldt voor het verlagen van de publieke schulden, hetgeen makkelijker is in tijden van economische groei en hogere belastinginkomsten. Dit is een van de redenen waarom Nederland benadrukt dat landen juist in deze relatief gunstige tijden hervormingen moeten doorvoeren en hun begrotingsbuffers moeten herstellen. Veel landen hebben momenteel een positieve output gap. Indien landen dergelijke noodzakelijke aanpassingen uitstellen kunnen zij echter worden gedwongen de maatregelen alsnog in te voeren in ongunstige tijden waardoor de aanpassing pijnlijker kan verlopen.
De uitkomsten van het IEO onderzoek heeft het IMF ook meegenomen in de conditionality review24. Het IMF zal in de opzet van nieuwe conditionaliteiten rekening houden met het IEO rapport en de uitkomsten van conditionality review. Het IMF stelt o.a. voor om kritischer te kijken naar onderliggende assumpties van scenario’s en contingency plannen te maken voor nieuwe programma’s, om de onderschatting van anticyclische effecten te adresseren.
Bovendien hebben de leden van de fractie van GroenLinks een vraag over de omgang van het IMF met schulden in opkomende economieën. Dat door IMF vereiste hervormingsprogramma’s door markten in het recente verleden vaak gezien worden als austerity vermoeilijkt de rentree van landen tot private kapitaalmarkten. Welke extra stappen, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks zich af, kan het IMF zetten om debiteurlanden te helpen opnieuw toegang te krijgen tot private kapitaalmarkten? Welke rol kan, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks, ontwikkelingshulp (vanuit IMF- of andere kanalen) als aanvulling op IMF-kredieten volgens de Minister spelen in het terugwinnen van de geloofwaardigheid van markten?
Het doel van een IMF-programma is voor landen om weer op eigen benen te staan toegang tot private kapitaalmarkten te herstellen of behouden. Daartoe maakt het IMF bij ieder programma een schuldhoubaarheidsanalyse. Enkel wanneer de schuld houdbaar is stapt het IMF in met financiële middelen. Dit is nodig om zeker te stellen dat een land het IMF kan terugbetalen.
De conditionaliteiten die gepaard gaan met financiële steun (zowel op het gebied van begrotingsmaatregelen als ook monetair) in programma’s zijn erop gericht om te zorgen dat landen toegang houden tot de kapitaalmarkten of te herstellen en dus de geloofwaardigheid van de financiële markten terug te winnen.
Vanuit de Wereldbank worden IMF-programma’s soms ondersteund met inzet van zijn ontwikkelingsinstrumentarium. Dit is bijvoorbeeld het geval in Oekraïne. Zo heeft de Wereldbank in Oekraïne sinds het aanbreken van de crisis in 2014 twee series van Development Policy Loans (DPLs) verstrekt – gekoppeld aan de IMF-programma’s, aangevuld met 7 nieuwe investeringsprojecten en een garantie, met een totale omvang van USD 5,5 mld. Deze waren gericht op kritieke publieke diensten, ondersteuning van hervormingen en private sectorontwikkeling.
Hetzelfde rapport onderstreept dat het aantal condities waaronder leningen verstrekt wordt de afgelopen jaren gestegen is. Niet alleen beschouwde het rapport dat de impact hiervan kwestieus is; ook stelde zij vast dat langere lijsten met condities in toenemende mate leiden tot politieke turbulentie en onrust (in debiteurlanden als Argentinië, Oekraïne en Pakistan). De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd naar de appreciatie van de Minister van deze constatering. Ook willen zij graag meer inzicht hebben in het precieze karakter van de Nederlandse inzet met betrekking tot de «herziening van het conditionaliteitenraamwerk» (Kamerstuk 26 234, nr. 226). Sluit deze inzet aan op of is zij strijdig met de uitkomsten van het rapport? Waarom, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks.
De herziening van het conditionaliteitenraamwerk is in de eerste helft van dit jaar afgerond. Een belangrijk onderdeel van de herziening was gericht op het verbeteren van het conditionaliteitenraamwerk en de aansluiting van toekomstige IMF-programma’s bij de behoeften van programmalanden. De focus van de herziening richtte zich op vier belangrijke pijlers; i) het stellen van de juiste conditionaliteiten, ii) gelijkwaardige toepassing van conditionaliteitseisen onder het lidmaatschap, iii) haalbaarheid van aan conditionaliteiten gekoppelde hervormingen en iv) de effectiviteit van conditionaliteiten in het aanpakken van de specifieke problemen waar programmalanden voor staan.
Voor Nederland is het belangrijk dat het IMF zorg draagt dat hervormingsmaatregelen gefaseerd en gedoseerd in IMF-programma’s worden opgenomen zodat hervormingsmoeheid wordt tegengegaan. Dit ligt in het verlengde van de constateringen in het door de Kamerleden van GroenLinks aangehaade rapport van de Independent Evaluation Office (IEO). Een andere belangrijke inzet van Nederland was om de schuldhoudbaarheid toolkit van het IMF te verbeteren. Het tegengaan van ramingsfouten aan de start van IMF-programma’s stond daarbij centraal.
Betreffende het beheer van schulden zijn de leden van de fractie van GroenLinks ten slotte benieuwd naar een overzicht van (1) de stappen die op dit moment gezet worden via het IMF klimaatverandering aan te pakken, (2) de interventies met betrekking hiertoe die voor de komende jaren op de agenda van het IMF staan en (3) de Nederlandse inzet op dit gebied.
Het IMF richt zich van oudsher op financiële stabiliteit en heeft ook een raamwerk voor toezicht wat daar vooral op is toegerust. Het toezicht wordt zowel op mondiaal niveau gedaan, o.a. middels de World Economic Outlook en de Fiscal Monitor, maar ook op landenniveau door middel van de Artikel IV missies. In alle lagen van toezicht identificeert het IMF mogelijke risico’s voor de economie en stabiliteit en doet aanbevelingen voor beleidswijzigingen om economische groei en financieel-economische stabiliteit te bevorderen.
Komend jaar zal een herziening worden gedaan van het toezichtsraamwerk. De herziening van het toezichtsraamwerk biedt mogelijkheden om de gevolgen van klimaatverandering beter te integreren. Het kernwoord daarbij is «macrocriticality»: het IMF kijkt naar thema’s die belangrijk zijn voor macro-economische stabiliteit. Nederland zet zich in om klimaatverandering in het toezichtsraamwerk te verankeren en aanbevelingen op alle drie de niveau’s van het toezicht te incorporeren.
In de huidige Fiscal Monitor heeft het IMF extra aandacht besteedt aan klimaatverandering en de mogelijke beleidsreacties. Zo stelt het IMF in de Fiscal Monitor dat het van groot belang is dat beleidsmakers snel en daadkrachtig reageren op de klimaatverandering. Het IMF schetst diverse beleidsopties en roept landen op om onder andere te komen tot een internationale minimum CO2 prijs, een oproep die door Nederland van harte wordt ondersteund.
Overig
De leden van de VVD-fractie vragen of er nog gesproken zal worden over de eerdere suggesties van het IMF en IMF-personeel aan Nederland en Duitsland om extra te investeren en de lasten te verlichten en zo ja, wat de inbreng van Nederland dan is. De leden van de PVV-fractie willen verder weten hoe de Minister de oproep van de nieuwe topvrouw van het IMF, Kristalina Georgieva, dat Nederland extra geld moet steken in onder andere onderzoek en infrastructuur, beoordeelt.
Nederland meent dat er op dit moment vanuit cyclisch perspectief geen reden is voor een begrotingsstimulus. Zo kent Nederland momenteel een positieve output gap en zal een begrotingsstimulus niet de diverse onderliggende factoren achter de mondiale groeivertraging zoals de handelsspanningen adresseren. Los van de huidige cyclische situatie is het verstandig om na te denken over hoe het verdienvermogen op de lange termijn kan worden verhoogd. Nederland onderschrijft het belang van investeringen in onderzoek en innovatie en infrastructuur voor het versterken van het toekomstig verdienvermogen. In dit kader onderzoekt Nederland hoe investeringen via een investeringsfonds het verdienvermogen kunnen versterken.
De leden van D66 vragen zich voorts af of de Minister een mogelijkheid ziet om het Nederlandse beleid beter uit te dragen door nauwer samen te werken met Axel Van Trotsenburg in zijn nieuwe functie als World Bank Managing Director of Operations? Zo ja, hoe is de Minister van plan dit te bewerkstelligen?
Ik ben verheugd over de benoeming van de heer Van Trotsenburg in deze belangrijke functie binnen de Wereldbank. In zijn nieuwe rol zal Van Trotsenburg het operationele programma van de Wereldbank overzien. Ik ben ervan overtuigd dat Van Trotsenburg met zijn ruime ervaring met de operaties en programma's binnen de Wereldbank de klantlanden zal helpen om sterke ontwikkelingsresultaten te behalen. Nederland draagt regelmatig haar prioriteiten omtrent het beleid en de strategie van de Wereldbank uit in onder meer gesprekken met het Wereldbankmanagement – ad hoc of tijdens en en marge van de IMF/WB Voorjaars – en de Jaarvergaderingen – en zal dat blijven doen. Ook tijdens de aankomende Jaarvergadering zal de Nederlandse delegatie op hoog niveau spreken met Van Trotsenburg over onder meer zijn plannen en ideeën.
https://www.politico.eu/article/brussels-next-economic-chief-gentiloni-goes-on-the-war-path/
Te raadplegen via: https://ieo.imf.org/en/our-work/evaluation-reports/Updates/Structural-Conditionality-in-IMF-Supported-Programs-Eval
IMF (2019) World Economic Outlook, Chapter 2. Closer Together or Further Apart? Within-Country Regional Disparities and Adjustment in Advanced Economies.
Het rapport: «Argentina: Request for Stand-By Arrangement», geeft een volledig overzicht van hervormingsmaatregelen.
https://www.politico.eu/article/brussels-next-economic-chief-gentiloni-goes-on-the-war-path/
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26234-231.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.