21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1629 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2019

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 9 en 10 oktober 2019 te Luxemburg. Naar aanleiding van de bespreking in de Eurogroep over het BICC vindt u bijgevoegd: een brief van de Eurogroep-voorzitter aan de voorzitter van de Europese Raad, de heer Tusk, en een term sheet voor het BICC1. Met dit verslag geef ik tevens invulling aan mijn toezegging tijdens het AO van 1 oktober jl. om uw Kamer nader te informeren over de governance van het BICC.

Daarnaast treft u bijgevoegd het kwartaaloverzicht van lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het Ministerie van Financiën, conform de afspraken omtrent EU-informatievoorziening2.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Verslag Eurogroep en Ecofinraad 9 en 10 oktober 2019

Eurogroep

Bankenunie – presentatie ECB en SRB

Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Raad en de Europese Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. Tijdens de Eurogroep van november 2016 is afgesproken dat ook de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (SRB) elk half jaar een toelichting geeft over haar werkzaamheden.

Andrea Enria (voorzitter van het SSM) sprak over ontwikkelingen op het gebied van kapitaal, liquiditeit en niet-presterende leningen. Hij gaf aan dat er banken zijn die te maken hebben met lage winstgevendheid als gevolg van hoge kosten en lage efficiëntie. Volgens Enria zijn er in Europa ook banken die wel goed opereren in de huidige periode met lage rentes. Ook vindt er op dit moment weinig grensoverschrijdende consolidatie plaats. Enria zei verder dat het SSM kijkt naar haar eigen rol waar het gaat om anti-witwassen in het prudentieel toezicht. Enria sprak ook over het werk ten aanzien van interne modellen en de Brexit-voorbereidingen. Tot slot meldde Enria dat een memorandum van overeenstemming met de Europese Rekenkamer is ondertekend.

Elke König (voorzitter van de SRB) gaf aan dat de SRB inmiddels vijf jaar bestaat. Volgens König werkt het resolutie-instrument om besmetting tegen te gaan en verliezen bij private partijen neer te leggen. Ten aanzien van het vaststellen van de buffereisen die bail-in makkelijker mogelijk maken gaf zij aan dat banken voortgang maken met het opbouwen van MREL, in lijn met de afspraken uit het bankenpakket. Verder ziet König ruimte om gerichte verbeteringen aan te brengen in de insolventie-raamwerken voor banken om zodoende het crisisraamwerk verder te versterken.

Nederland bedankte Enria voor het sluiten van een memorandum van overeenstemming met de Europese Rekenkamer. Verder vroeg Nederland, zoals ook toegezegd tijdens het Algemeen Overleg Ecofin van 1 oktober jl., aandacht voor de negatieve rente alsook de eventuele risico’s daarvan voor spaarders en de financiële stabiliteit. Ook noemde Nederland het belang van inzicht in de weerbaarheid van banken via stresstesten, met een representatieve groep banken. Andere lidstaten spraken ook over de gevolgen van de lage rente, eventuele consolidatie en versterking van het crisisraamwerk.

Thematische discussie over groei en banen – concurrentievermogen en externe onevenwichtigheden

De Eurogroep besprak, in het kader van de thematische discussies, een notitie over concurrentievermogen en externe onevenwichtigheden in de eurozone.3 De notitie geeft een beschrijving van de ontwikkelingen op het gebied van concurrentievermogen en externe onevenwichtigheden over de afgelopen twee decennia. Er blijven uitdagingen bestaan op het gebied van de netto internationale investeringspositie, de lopende rekening van de betalingsbalans en een toename van de arbeidskosten in verhouding tot de productiviteit. Volgens de Commissie vereist productiviteitsgroei actie op meerdere beleidsterreinen. Daarbij merkt de Commissie op dat productiviteitsverhogende maatregelen niet alleen kunnen leiden tot lagere relatieve kosten maar ook kan bijdragen aan productdiversificatie van de exportsector, innovatie en betere integratie in mondiale waardeketens.

Tijdens de eurogroep onderschreven diverse lidstaten het belang van structurele hervormingen, en het verminderen van onevenwichtigheden op de lopende rekening van de betalingsbalans. Daarbij werd erop gewezen dat sommige lidstaten tijdens de crisis niet alleen te kampen hadden met bancaire en budgettaire problemen, maar ook met onvoldoende concurrentievermogen.

Inflatie- en wisselkoersontwikkelingen

In de Eurogroep is gesproken over de recente ontwikkelingen van de inflatie en wisselkoersen. De Commissie heeft een presentatie gegeven over de recente ontwikkelingen. De inflatie in het eurogebied daalde van 1,5% in het eerste kwartaal van 2019 naar 1,4% in het tweede kwartaal. Daarnaast is de handelsgewogen wisselkoers van de euro met ongeveer 1,25% gedaald het afgelopen halfjaar. De ECB gaf aan dat de dollar ten opzichte van de euro sterker is geworden als gevolg van een zogenoemd veiligehaveneffect. Deze bespreking diende ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten zoals de IMF-jaarvergadering en de G20 en G7 en marge daarvan, waar tevens over de wisselkoersontwikkeling van de euro en andere valuta kan worden gesproken.

Portugal Post Programme Surveillance – 10de review

De Eurogroep heeft een terugkoppeling ontvangen van de tiende missie in het kader van post-programmasurveillance (PPS) naar Portugal.4 De missie, waaraan de Europese Commissie, de ECB en het ESM deelnamen, heeft plaatsgevonden van 14 tot 19 juni jl. Het doel van PPS is om de economische, budgettaire en financiële ontwikkelingen van een land dat financiële steun heeft ontvangen te monitoren om de terugbetaalcapaciteit te beoordelen. In de Eurogroep is door de instellingen benoemd dat in het algemeen de economische groei nog steeds robuust is. In combinatie met een solide begroting heeft dit geleid tot een dalend renteverschil met Duitsland. Een van de aandachtspunten die door de instellingen in de Eurogroep werd benoemd was de prijsstijgingen op de huizenmarkt. Daarnaast blijven niet-presterende leningen, hoewel dalende, een aandachtspunt. Ook vroegen de instellingen aandacht voor het verbeteren van de arbeidsproductiviteit.

Overige onderwerpen – Benoeming van directielid ECB

De Eurogroep steunde de kandidatuur van de heer Fabio Panetta voor de opvolging van Benoît Coeuré als directielid van de Europese Centrale Bank (ECB). De volgende dag heeft de Ecofinraad formeel een aanbeveling aangenomen waarin ze hem als kandidaat voordraagt aan de Europese Raad, die vervolgens het Europees Parlement en de ECB zal consulteren. Voorts zal de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid over de benoeming besluiten, waarbij enkel Eurolanden stemmen. De voorzitter van de Eurogroep, Mário Centeno, heeft lidstaten ook verzocht om kandidaten voor te dragen voor een andere aanstaande vacature in de ECB-directie, vanwege het aftreden van Sabine Lautenschläger.

Overige onderwerpen – Economische vooruitzichten

De Eurogroep besprak de economische vooruitzichten in de eurozone. Daarbij werd door veel lidstaten gewezen op de verslechterde vooruitzichten, als gevolg van externe maar in toenemende mate ook interne factoren. Daarbij lijkt ook de dienstensector niet langer immuun voor een neergang. Diverse lidstaten en de Europese Commissie pleitten voor een preventieve begrotingsimpuls, waarbij vooral lidstaten met begrotingsruimte meer zouden moeten uitgeven. Lidstaten pleitten ook voor meer investeringen om de concurrentiekracht te vergroten, in onder meer innovatie en R&D. Nederland heeft gewaarschuwd voor een overhaaste conclusie ten aanzien van de economische situatie, aangezien in veel lidstaten nog sprake is van behoorlijke groei. Nederland heeft zich kritisch opgesteld ten aanzien van een proactieve begrotingsimpuls, maar juist gepleit voor het laten werken van automatische stabilisatoren. Daarom is het belangrijk dat lidstaten meer budgettaire ruimte creëren in economisch goede tijden. Tot slot heeft Nederland ingezet op meer aandacht in lidstaten voor het concurrentievermogen.

Eurogroep (in inclusieve samenstelling5)

BICC

Tijdens de Eurogroep is gesproken over de openstaande punten ten aanzien van vormgeving van het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). Deze hadden met name betrekking op de financiering, de verdeelsleutel en de hoogte en variatie van de nationale cofinanciering. Daarnaast werden nadere afspraken gemaakt over de governance van het instrument en de regelingen voor de lidstaten die de euro niet als munt hebben. De voorzitter van de Eurogroep, Mario Centeno, heeft in een brief aan de voorzitter van de Eurotop, Donald Tusk, aangegeven welke afspraken er in de Eurogroep zijn gemaakt (zie bijgevoegd).6 De afspraken over het BICC zijn verder uitgewerkt in een term sheet (zie ook bijgevoegd).7 Nederland is tevreden met het resultaat.

Ten aanzien van de financiering is de afspraak bevestigd dat de omvang zal worden bepaald in de context van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Een aantal lidstaten gaf opnieuw aan voorstander te zijn van een intergouvernementele overeenkomst (IGA) waarmee eurolanden additionele bijdragen kunnen leveren aan het instrument, bovenop de financiering uit de reguliere middelen van de EU-begroting. Nederland is van mening dat het instrument gefinancierd dient te worden uit de reguliere middelen van de EU-begroting, onder het MFK-plafond, om de eenheid van de EU-begroting te bewaken. Nederland en een aantal andere landen benadrukten dat een eventuele IGA alleen op vrijwillige basis tot stand kan komen. Afgesproken is dat de discussie over de noodzaak, inhoud, modaliteiten en omvang van een eventuele IGA zal doorgaan in ambtelijke voorportalen van de Eurogroep. Met het oog op een mogelijke toekomstige wens van lidstaten om aanvullende bijdragen aan het BICC te leveren, zal in de BICC-verordening die mogelijkheid gecreëerd worden. Deze enabling clause leidt niet tot een verplichting om ook daadwerkelijk aanvullende bijdragen aan het instrument te leveren. De juridische dienst van de Raad zal mede op verzoek van Nederland in een bijlage bij de samenvattende brief over de uitkomsten van de eurogroep bevestigen dat deelname aan een IGA, waarmee geregeld zou worden dat eurolanden additionele bijdragen leveren aan het instrument, vrijwillig is.

In de Eurogroep van juni werd afgesproken dat de verdeling van de middelen moet passen bij de doelstelling van het BICC en in een acceptabele verhouding moeten staan tot de bijdragen van de lidstaten aan het instrument. Een verdeling op basis van een combinatie van bevolkingsomvang en inkomen per hoofd van de bevolking kreeg brede steun van lidstaten. Ook voor Nederland was dit acceptabel, aangezien het inkomen per hoofd van de bevolking als bepalende variabele recht doet aan de convergentiedoelstelling van het instrument. De meeste aandacht ging uit naar de hoogte van een ondergrens voor de ontvangsten uit het BICC ten opzichte van de bijdrage die een lidstaat levert. Deze is voor de middelen die vooraf aan de lidstaten worden toegewezen vastgesteld op 70%. Maximaal 20% van de middelen zal flexibel worden verdeeld onder lidstaten om in te kunnen spelen op landspecifieke uitdagingen. In lijn met de Nederlandse wens gaat het daarbij om bijzonder ambitieuze pakketten van hervormingen en investeringen gelet op de prioriteiten van de eurozone. Deze verdeling van middelen is voor Nederland een goed resultaat, vanwege de koppeling met hervormingen, omdat lidstaten aan voorwaarden moeten voldoen om aanspraak te maken op de middelen en omdat Nederland ook zelf substantieel van het instrument gebruik kan maken.

Een ander openstaand punt was de hoogte en de procedure voor het variëren van de nationale cofinanciering. Afgesproken is dat lidstaten 25% van de kosten van hun hervormings- en investeringsplannen die financiering uit het BICC ontvangen zelf zullen moeten financieren. Een lidstaat kan verzoeken dit percentage te halveren als er sprake is van ernstige economische omstandigheden. De inzet van Nederland was erop gericht om de drempel voor het verlagen van de nationale cofinanciering voldoende hoog te leggen, zodat een lidstaat alleen in buitengewone omstandigheden er mogelijk aanspraak op kan maken. Dit is verzekerd doordat gesproken wordt over ernstige economische omstandigheden in de bestaande definitie uit het Stabiliteits- en Groeipact. Daarbij moet sprake zijn van krimp van het reële bruto binnenlands product op jaarbasis, of van een gecumuleerd productieverlies tijdens een langdurige periode van zeer lage economische groei ten opzichte van het potentieel. Nederland is zodoende ook tevreden met deze uitkomst, omdat deze omstandigheden zich niet vaak voordoen. Positief is het daarnaast ook dat de Eurogroep wordt betrokken bij de vaststelling van die omstandigheden. Mede op aandringen van Nederland is het idee van compensatie van een lagere nationale cofinanciering uit EU-middelen van tafel.

Er was ook discussie over de vraag hoe om te gaan met de niet-eurolanden die niet deelnemen in het BICC, maar wel meebetalen aan het MFK. Afgesproken is dat deze lidstaten gebruik kunnen maken van een gericht instrument voor de niet-eurolanden, of financieel gecompenseerd worden als ze hiervan geen gebruik van willen maken. De uitwerking zal plaatsvinden in het kader van de onderhandelingen over het MFK. Het gerichte instrument voor de niet-eurolanden zal voortbouwen op het Commissievoorstel voor een hervormingsondersteuningsprogramma. 8 , 9

De afspraken over het BICC die de Eurogroep heeft gemaakt zullen in EU-wetgeving worden vastgelegd door middel van een aanpassing van het Commissievoorstel voor een verordening voor een hervormingsondersteuningsprogramma. Deze door het Finse voorzitterschap aan te passen verordening zal bijvoorbeeld vastleggen aan welke eisen de plannen van lidstaten moeten voldoen, hoe de middelen aan lidstaten worden toebedeeld, en wat de (mogelijke) financieringsbronnen zijn. Het BICC zal – voor de eurolanden en voor de ERM II landen die daarvoor kiezen – de Reform Delivery Tool in het oorspronkelijke hervormingsondersteuningsprogramma vervangen. Zoals hierboven beschreven zal het gerichte instrument voor niet-eurolanden ook onderdeel uitmaken van deze verordening. De aangepaste verordening zal via de gewone wetgevingsprocedure worden behandeld (gekwalificeerde meerderheid in de Raad, medebeslissing Europees Parlement).

Naast de hierboven genoemde punten zijn ook afspraken gemaakt over de governance van het BICC. Deze zal jaarlijks starten met een discussie van de Eurotop en Eurogroep over strategische prioriteiten, gevolgd door een versterkte eurozone-aanbeveling door de Raad, inclusief prioriteiten die relevant zijn voor het BICC. De totstandkoming van die versterkte eurozone-aanbeveling zal gerealiseerd worden via de door de Commissie voorgestelde verordening voor de governance van het BICC door de eurolanden (zie onderstaande verslag van de Ecofinraad). Lidstaten dienen voorts in het voorjaar voorstellen in voor pakketten van hervormingen en investeringen, gekoppeld aan hun Nationaal Hervormingsprogramma. Ambtelijke werkgroepen en waar nodig de Eurogroep zullen betrokken worden bij de beoordeling van deze plannen. De Commissie keurt de plannen goed, waarbij ze de strategische prioriteiten uit de eurozone-aanbeveling en de landspecifieke aanbevelingen van het voorgaande jaar meeneemt. Nederland is tevreden met deze afspraken. Ze zorgen voor een goede aansluiting op de bestaande stappen in het Europees semester en het nationale begrotingsproces, een sterke rol voor de eurolanden via de Raad in de strategische sturing van het instrument en betrokkenheid van de Eurogroep bij de beoordeling van plannen.

Nederland is tevreden met de overeengekomen kenmerken van het BICC. Zoals hierboven beschreven wordt instrument ingezet voor hervormingen en investeringen die bijdragen aan convergentie en concurrentievermogen. In lijn met het regeerakkoord is Nederland voorstander van het versterken van de koppeling tussen de EU-begroting en de uitvoering van structurele hervormingen. Daarnaast gelden er voorwaarden voordat lidstaten aanspraak kunnen maken op financiering vanuit het BICC. Zo moeten zij bij de Commissie voorstellen indienen voor pakketten van hervormingen en investeringen, gekoppeld aan hun Nationaal Hervormingsprogramma. Zo wordt het instrument ook ingebed in het Europees Semester. Verder moeten lidstaten zelf bijdragen aan het instrument (cofinanciering) en kan Nederland ook zelf substantieel gebruik maken van de middelen.

Ecofinraad

Governance framework BICC

De Commissie gaf een korte toelichting op het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening voor het governanceraamwerk voor het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC) voor de lidstaten van de eurozone. Dit voorstel geeft invulling aan de afspraak van juni dat de strategische sturing van het BICC door de Eurotop en de Eurogroep zal plaatsvinden in aansluiting op het al bestaande Europees Semester. Over dit voorstel bent u in een BNC-fiche geïnformeerd.10 De hier boven beschreven afspraken van de Eurogroep over de governance zullen moeten worden vertaald in een aanpassing van het Commissievoorstel. Zo komt de landspecifieke doorvertaling van de strategische sturing te vervallen, en zal de betrokkenheid van de Eurogroep nader worden benoemd. De verordening zal via de gewone wetgevingsprocedure worden behandeld (gekwalificeerde meerderheid in de Raad waarbij alleen de eurolanden stemmen, en medebeslissing Europees Parlement).

High-Level Group of Wise Persons over de Europese financieringsarchitectuur voor ontwikkeling – Presentatie van rapport en gedachtewisseling

Tijdens de Ecofin zijn het rapport en de adviezen van de Wise Persons Group (WPG) over de Europese financieringsarchitectuur voor ontwikkeling besproken. De WPG heeft in opdracht van de Raad een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd met drie onderdelen: (i) een appreciatie van de capaciteit van de huidige Europese architectuur voor ontwikkelingsfinanciering om de doelen van het EU externe beleid te behalen; (ii) een analyse van de sterktes en zwaktes van de mandaten en instrumenten van alle betrokken actoren met een speciale focus op de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD), en (iii) een studie naar mogelijke verbeteringen van de financieringsarchitectuur voor ontwikkeling ten behoeve van een effectievere EU-bijdrage aan met name klimaat- en werkgelegenheidsprojecten en de ontwikkeling van de private sector in Afrika.

Het rapport van de WPG bevat een aantal korte-termijnaanbevelingen ter verbetering van de governance binnen de huidige architectuur voor ontwikkeling in aanloop naar een – volgens het WPG rapport nodige – institutionele herstructurering. Wat betreft dit laatste presenteert het rapport drie opties om op de lange termijn te werken naar een enkele Europese ontwikkelingsentiteit ofwel een Europese Klimaat en Duurzame Ontwikkelingsbank: (1) de EBRD als basis, (2) oprichting van een nieuwe entiteit met deelname van EIB, EBRD en Europese nationale ontwikkelingsbanken en (3) de EIB als basis. Het rapport raadt aan om verdiepende haalbaarheidsstudies voor elk van deze opties uit te voeren.

Na de presentatie van het rapport volgde een eerste verkennende discussie. De meeste lidstaten gaven aan het eens te zijn met de observaties van de WPG dat verschillende actoren elkaar moeten versterken, de inzet van de EU op ontwikkelingsgebied zichtbaarder moet zijn en er meer ontwikkelingsimpact gerealiseerd kan worden door verbeterde coördinatie en efficiëntere samenwerking tussen de betrokken actoren. De meeste lidstaten benadrukten het belang van implementatie van de aanbevelingen voor de korte termijn.

Wat betreft de institutionele aanbevelingen voor de lange termijn, gaven verschillende lidstaten aan dat het te vroeg was om voorkeuren uit te spreken zonder dat er verder onderzoek is gedaan naar de haalbaarheid van de verschillende opties.

Nederland onderschrijft de bevinding dat de status quo verbeterd kan worden om huidige uitdagingen, zoals het behalen van de duurzame-ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals – SDG’s), klimaatverandering en migratie het hoofd te bieden. Nederland steunt de aanbevelingen voor de korte termijn, zoals het verbeteren van de strategische sturing, het ontwikkelen van een gemeenschappelijk narratief en het versterken van coördinatie tussen de verschillende spelers, en acht snelle uitwerking en opvolging van deze aanbevelingen van belang. Nederland is van mening dat de drie mogelijke opties voor institutionele veranderingen op de lange termijn verder onderzoek vergen wat betreft om haalbaarheid en noodzaak. Voor Nederland zijn onder meer ontwikkelingsimpact, mobilisatie van de private sector en een gelijk speelveld voor ontwikkelingsbanken uitgangspunten bij de toekomstige weging van deze voorstellen.

Presentatie Jaarverslag van de EU-begroting 2018 door de Europese Rekenkamer

De voorzitter van de Europese Rekenkamer (ERK) heeft in de Ecofinraad het jaarverslag over de EU-begroting 2018 gepresenteerd.11 Het foutenpercentage (aantal betalingen niet conform EU-regels) is 2,6%. Dat is net iets hoger dan over het jaar 2017 (foutenpercentages: van 3,8% in 2015, 3,1% in 2016 en 2,4% in 2017). De afgesproken tolerantiegrens is 2% en daarom heeft de ERK een «qualified opinion» (oordeel met beperking) verstrekt. Een oordeel met beperking is geen goedkeurende verklaring; daarvoor is het foutenpercentage van 2,6% onrechtmatigheid te hoog. De ERK gaf aan dat bij het grootste deel van de betalingen geen fouten zijn aangetroffen. Het risico op fouten ligt hoger bij betalingen die gedaan worden op basis van declaraties. De ERK benadrukte dat zij meer gebruik gaan maken van het werk van de nationale auditors. Belangrijke voorwaarde is dat de kwaliteit van de auditors dan ook aan internationale standaarden voldoet.

De presentatie van het jaarverslag met de bevindingen van de ERK is het startpunt van de decharge-procedure. In januari 2020 starten de inhoudelijke en technische besprekingen in het Begrotingscomité, die resulteren in een dechargeadvies. De Ecofinraad van februari 2020 beslist over het dechargeadvies van de Raad met gekwalificeerde meerderheid. Dit advies wordt gegeven aan het Europees Parlement die vervolgens beslist of zij overgaat tot dechargeverlening aan de Europese Commissie.

Anti-witwas Actieplan

In de Ecofinraad presenteerde de Commissie vier AML-rapporten12, namelijk:

  • 1. Post mortem onderzoek naar witwasschandalen bij Europese banken in 2012–2018 (uitgevoerd door de EC);

  • 2. FIU-rapport over de samenwerking tussen Financiële Inlichtingen Eenheden;

  • 3. Supra National Risk Assessment (SNRA);

  • 4. Rapport over koppeling tussen verwijzingsportalen bankgegevens.

De discussie vond plaats op basis van een stuk van het voorzitterschap.13 De ambitie van het Voorzitterschap is om nieuwe raadsconclusies aan te nemen op de Ecofinraad van december.

Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, geven aan te willen kijken naar verdere harmonisatie van anti-witwasregelgeving in de vorm van een verordening. Sommige lidstaten geven aan eerst de implementatie van de huidige regels te willen afwachten voordat verdere stappen worden ondernomen.

Enkele lidstaten, waaronder Nederland, hebben aangegeven voorstander te zijn van centralisatie van AML-toezicht op Europees niveau. Andere lidstaten geven aan dat zij bereid zijn dit te bespreken, maar dat onder andere goed moet worden gekeken naar de noodzaak en proportionaliteit van Europees toezicht en naar hoe de samenwerking plaatsvindt met nationale toezichthouders. Enkele lidstaten geven aan het centrale toezicht bij de European Banking Authority (EBA) te willen beleggen.

Er zijn daarnaast verschillende meningen over de reikwijdte van het AML-toezicht. Sommige lidstaten willen dit beperken tot of starten met de financiële sector. Andere lidstaten geven aan dat er ook moet worden gekeken naar maatregelen voor de niet-financiële sector.

Met betrekking tot de Financiële Inlichtingen Eenheden (FIE’s) vinden de meeste lidstaten, waaronder Nederland, dat betere samenwerking tussen FIE’s nodig is. Een aantal lidstaten wil eerst de naleving van de recente maatregelen afwachten. De Europese Commissie en het Voorzitterschap concluderen dat er steun is voor meer harmonisatie en voor een discussie over centraal toezicht. Daarnaast is er aandacht voor verbetering van de samenwerking tussen FIE’s. Deze onderwerpen zullen terugkomen in de expertgroepen die de raadsconclusies gaan voorbereiden.

Anti-witwas richtlijn: beleid voor «hoog-risico derde landen»

In de Ecofinraad presenteerde de Commissie de aangepaste methodologie waarmee een lijst zal worden vastgesteld met derde landen die een hoog witwas en/of terrorismefinanciering-risico vormen voor de EU (ook wel de AML-lijst).14 De aanpassingen waren erop gericht om de methodologie zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de Financial Action Task Force (FATF), de lidstaten en de derde landen meer te betrekken in het proces en de derde landen voldoende tijd te geven voor herstel van gesignaleerde gebreken in het AML-toezicht.

Meerdere Ministers benoemden dat de methodologie aanzienlijk is verbeterd. Nederland en een aantal landen benadrukten dat het belangrijk is dat de criteria voor het plaatsen van derde landen op de lijst of verwijderen van de lijst objectief moeten zijn. De Commissie stelt voor de methodologie in de expertbijeenkomsten verder te verfijnen.

European Semester – geleerde lessen

In de Ecofinraad is gesproken over het afgelopen Europees Semester. Het Europees Semester is het jaarlijkse proces waarin EU-lidstaten hun economisch en budgettair beleid coördineren en combineert het toezicht op macro-economische onevenwichtigheden, overheidsfinanciën en het bevorderen van economische groei in Europa. De Commissie gaf aan implementatie van hervormingen nog verbeterd kan worden en is voorstander dat er in Europees verband middelen aangewend worden die zorgen dat lidstaten structurele hervormingen doorvoeren. Het is met name van belang dat lidstaten duurzame groei kunnen realiseren. De Commissie wees verder op het voornemen van de aankomende Commissie om de Sustainable Development Goals te integreren in het Semester.

G20 EU Terms of Reference

Op 17 en 18 oktober vindt de G20 Finance Ministers and Central Bank Governors (FMCBG) vergadering plaats in Washington D.C. De Europese inzet voor deze vergadering wordt uitgedrukt in de EU Terms of Reference (ToR). De Raad heeft zonder discussie ingestemd met de ToR, waar Nederland zich ook goed in kan vinden.

De bijeenkomst van 17 en 18 oktober is de laatste FMCBG-meeting onder het Japanse voorzitterschap. Belangrijke onderwerpen zijn (i) de mondiale economie, (ii) internationale belastingen, (iii) schuldhoudbaarheid en schuldentransparantie in lage-inkomenslanden en (iv) de IMF-quotaherziening. De EU benadrukt in de G20 ToR o.a. dat het van groot belang is de huidige handelsspanningen op te lossen en om tijdig gepaste monetaire, begrotings- en structurele maatregelen in overweging te nemen. De EU hecht grote waarde aan het vinden van internationale oplossingen voor belastingen in de digitale economie. De EU verwelkomt daarnaast de 2-pijler benadering uit het Inclusive Framework en ziet uit naar het OESO-rapport van 2020. De ToR benadrukt ook het belang van het werk van de G20 op het gebied van schuldhoudbaarheid en schuldtransparantie in lage-inkomenslanden, ook op het gebied van schuld met onderpand.

EU IMFC verklaring voor de jaarlijkse IMF vergadering

Op vrijdag 18 oktober, tijdens de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank vindt er een International Monetary and Financial Committee (IMFC)-vergadering plaats, waarin ook het voorzitterschap van de Europese Unie een verklaring aflegt. De Raad heeft zonder discussie ingestemd met de verklaring, waar Nederland zich ook goed in kan vinden.

De EU IMFC-verklaring benadrukt het belang van het opbouwen van budgettaire buffers en het verminderen van onevenwichtigheden, nu onzekerheden en risico’s groeien. Daarnaast benadrukken de EU-lidstaten het belang van multilaterale samenwerking en het verminderen van handelsspanningen. Ook wordt ingezet op een gezamenlijke aanpak van klimaatverandering. In de verklaring bevestigen de EU-lidstaten het belang van een sterk, op quota-gebaseerd en goed uitgerust IMF. Ze streven naar behoud van de huidige omvang van het fonds, onder voorbehoud van overeenstemming over een passende lastenverdeling.

De EU-lidstaten verwelkomen de herziening van het IMF-surveillancebeleid, waarin rekening moet worden gehouden met opkomende risico’s, zoals technologische ontwikkeling, klimaatverandering en geopolitieke spanningen. Ook wordt versterkte samenwerking tussen kredietverstrekkers en kredietvragers om schuldentransparantie te bevorderen aangemoedigd.

Coalition of Finance Ministers for Climate Action

De Ecofinraad heeft gesproken over het initiatief van de «Coalition of Finance Ministers for Climate Action». Het betrof een update van het voorzitterschap over de coalitie in aanloop naar de Jaarvergadering van de Wereldbank en IMF op 17-19 oktober. Het voorzitterschap gaf aan dat er al 43 leden zijn, waarvan 16 uit de EU. Daarnaast sprak het voorzitterschap de verwachting uit dat er tijdens de bijeenkomst van de coalitie op 19 oktober overeenstemming bereikt zal worden over een actieplan.

Klimaat staat hoog op de agenda van Finland dat op dit moment voorzitter is van de Europese Unie. Eerder heeft het voorzitterschap voorgesteld periodieke discussies te organiseren over klimaatactie en de transitie naar klimaatneutraliteit.

Het kabinet hecht belang aan een ambitieus klimaatbeleid en ziet hierbij ook een nadrukkelijke rol voor Ministers van Financiën, die over diverse relevante instrumenten beschikken. Het kabinet ondersteunt het initiatief van het voorzitterschap om hier ook op EU-niveau over te spreken. In dit kader is Nederland zelf ook actief op het gebied van klimaatactie en zet onder andere sterk in op het faciliteren van vergroening van de financiële sector, het stimuleren van financiële middelen voor klimaatactie, en op nieuwe regels t.a.v. carbon pricing.

Benoeming van directielid ECB

De Ecofinraad heeft een aanbeveling aan de Europese Raad aangenomen waarin Fabio Panetta wordt voorgedragen als directielid van de Europese Centrale Bank (ECB). Na consultatie van het Europees Parlement en de ECB besluit de Europese Raad over de voorgestelde benoeming, met gekwalificeerde meerderheid waarbij enkel Eurolanden stemmen.

Overige onderwerpen – Opvolging van Informele Ecofinraad: Kapitaalmarktunie

In opvolging van de gedachtewisseling en presentaties over de kapitaalmarktunie tijdens de informele Ecofinraad van 14 september, is kort stilgestaan bij het eindrapport van de werkgroep NextCMU. Deze werkgroep heeft op verzoek van de Ministers van Financiën van Nederland, Duitsland en Frankrijk aanbevelingen gedaan voor verdere versterking van de Europese kapitaalmarktunie. Ik heb dit rapport, evenals mijn reactie daarop, separaat aan de Tweede Kamer gestuurd.15

Verschillende lidstaten, evenals de eurocommissaris voor financiële stabiliteit, financiële diensten en de kapitaalmarktunie Dombrovskis hebben het belang van verdere versterking van de kapitaalmarktunie benadrukt. De Commissie is momenteel haar toekomstige strategie op dit onderwerp aan het bepalen. Zij verwelkomt hierbij nieuwe ideeën en bijdrages van verschillende stakeholders, waaronder het rapport van de werkgroep NextCMU. De Commissaris kondigde aan van plan te zijn om een high level expert forum op te richten, waarin experts zich buigen over onderwerpen die raken aan verdere versterking van de kapitaalmarktunie.

Naar boven