25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 457 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2020

Nederland bevindt zich momenteel in de controlefase van de COVID-19 uitbraak, zoals gemeld in een brief aan uw Kamer van 24 juni jl.1 De maatschappelijke impact van de COVID-19 maatregelen treedt de komende tijd meer op de voorgrond. Daarbij is een continue afweging tussen maatschappelijke, economische en gezondheidsbelangen cruciaal. Juist in deze fase blijft het van belang om advies vanuit een breed perspectief in te winnen. In een brief aan uw Kamer van 6 mei 2020 is aangekondigd dat het kabinet zich graag laat adviseren over de sociaaleconomische aspecten van de coronacrisis door drie initiatieven: de Denktank Coronacrisis, COVID-19 overleg Planbureaus (SCP, CPB, PBL) en RIVM en de tijdelijke adviesgroep sociaal-maatschappelijke gevolgen COVID-19.2 Hierbij reageer ik op het briefadvies van de planbureaus en RIVM «Aandachtspunten voor een herstelbeleid» en op het advies «De contouren van een intelligent herstelbeleid» van de Denktank Coronacrisis. Deze reactie is mede namens de bewindspersonen van Economische Zaken en Klimaat (EZK), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Financiën (FIN) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).

Het kabinet bedankt de planbureaus en de Denktank Coronacrisis voor de waardevolle adviezen. In beide adviezen wordt aandacht gevraagd voor kwesties waar het kabinet al lange tijd mee bezig is, maar waarbij de COVID-19 crisis de bestaande kwetsbaarheden extra blootlegt. Er vindt periodiek overleg plaats met de betrokken planbureaus over deze aandachtspunten, waarin ook scenario’s verder worden ontwikkeld. Hierbij wordt rekening gehouden met de kans op een nieuwe piek in het aantal COVID-19 besmettingen. Het gezamenlijk doel is het ontwikkelen van een langetermijnperspectief richting een gezonde, veerkrachtige en duurzame samenleving.

In deze brief wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke impact van de COVID-19 crisis op verschillende terreinen, zoals zorg, arbeid en onderwijs. De specifieke acties op deze terreinen worden in separate brieven aan uw Kamer nader toegelicht. Daarnaast geeft het kabinet met deze brief aan hoe het de maatschappelijke gevolgen van de COVID-19 crisis in breder perspectief plaatst en onderwerpen integraal aanpakt.

Economische impact

De economische impact van de COVID-19 crisis is sterk merkbaar. Het kabinet heeft op korte termijn twee noodpakketten aan economische maatregelen gelanceerd. Daarbij staat het ondersteunen van de hardst getroffen delen van de samenleving en werkgelegenheid voorop. De laatste onderzoeken van onder andere het CPB en DNB laten zien dat de COVID-19 crisis grote impact heeft op de economie en een diepe recessie niet meer te voorkomen is. Het kabinet beziet de komende maanden hoe hiermee moet worden omgegaan. Hierbij houden we rekening met de les uit de vorige economische crisis dat bezuinigingen de crisis kunnen verergeren. Gelukkig staan we er op dit moment goed voor, doordat de staatschuld de laatste jaren flink is verlaagd. Die goede uitgangspositie maakt het nu mogelijk om de economie te ondersteunen.

Het kabinet deelt de analyse van de planbureaus en de Denktank Coronacrisis dat de COVID-19 crisis een aantal bestaande kwetsbaarheden in de arbeidsmarkt extra heeft blootgelegd. Het kabinet heeft hierop ingespeeld in het noodpakket en zal dit ook meenemen in een volgende fase, samen met het advies van Commissie Borstlap. Op het moment dat mensen hun baan dreigen te verliezen of geen werk meer hebben, moeten zij zich tijdig heroriënteren om de transitie naar meer kansrijk werk zo soepel mogelijk te kunnen maken. Daarom hebben werkgevers in het Noodpakket 2.0 een inspanningsverplichting gekregen om hun werknemers te stimuleren om aan bij- en omscholing te doen.3 Uw Kamer ontvangt rond de zomer meer informatie over het pakket NL Leert Door, waar onder andere flexwerkers en zzp’ers baat bij hebben. Het pakket bestaat uit ontwikkeladviezen en online scholing, met een focus op arbeidsmarktrelevante loopbaanstappen.4

Maatschappelijke impact op zorg, arbeid en onderwijs

Maatregelen naar aanleiding van de COVID-19 uitbraak hebben een grote impact op de manier waarop we zorg, arbeid en onderwijs inrichten. Het kabinet onderneemt acties op de korte en lange termijn om deze impact te mitigeren, met daarbij aandacht voor publieke dienstverlening.

Vanuit een gezondheidsoogpunt bereidt het kabinet zich voor op een eventuele volgende COVID-19 uitbraak door reserves in de zorg (verder) op te bouwen. In een brief van 15 juni jl. zet de Minister van VWS de aanpak uiteen om voor 1 september te komen tot een overzicht van de geleerde lessen tot nu toe, om voor te bereiden op een mogelijke opleving van het virus in het najaar.5 De motie van de leden Marijnissen en Bergkamp vraagt het kabinet om lessen te formuleren over de genomen maatregelen en het te voeren beleid binnen verpleeghuizen in de nabije toekomst.6 De Minister van VWS zal daarop in juli terugkomen. Het kabinet deelt het advies van de planbureaus en de Denktank Coronacrisis om extra aandacht te besteden aan de mentale gezondheidsgevolgen van de COVID-19 crisis. In een brief van 4 juni jl. licht de Staatssecretaris van VWS toe hoe er uitvoering wordt gegeven aan de motie van het lid Segers c.s. over het voorkomen van negatieve gevolgen voor het mentaal welzijn als gevolg van de COVID-19 crisis (Kamerstuk 25 295, nr. 230).7

Ook in het sociaal domein zijn de effecten van de COVID-19 crisis voelbaar. De adviezen van de Denktank Coronacrisis en van de Tijdelijk Werkgroep Sociale Impact van het coronavirus laten zien dat de druk hoog is voor kwetsbare groepen. Het gaat dan om zowel nieuwe groepen als groepen die het ook voor de crisis al moeilijk hadden.8 Het kabinet komt rond de zomer met een aanvullende concretisering voor de aanpak voor deze kwetsbare groepen, in samenwerking met gemeenten.

Op het gebied van onderwijs heeft het kabinet aanvullende middelen beschikbaar gesteld om de gevolgen van de COVID-19 crisis te verzachten. Het gaat om investeringen in het hoger onderwijs en het basis-, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs.9 Aanbieders van voorschoolse educatie en scholen kunnen op deze manier leerlingen en studenten ondersteunen. Door extra programma’s aan te bieden naast de reguliere onderwijstijd, wordt ernaar gestreefd om onverhoopt opgelopen achterstanden in te halen. Daarnaast worden bedrijven die leerwerkbanen aanbieden ondersteund, zodat het aantrekkelijk is om dit aan te blijven bieden. Ook voor nieuwkomers zijn er additionele midden beschikbaar, aangezien het afstandsonderwijs voor hen minder effectief is gebleken dan voor leerlingen die de Nederlandse taal machtig zijn.

Naast urgente vraagstukken op het gebied van zorg, arbeid en onderwijs, schenken de planbureaus in het briefadvies terecht aandacht aan andere domeinen, zoals de asielketen. De bewindspersonen van JenV hebben uw Kamer via verschillende brieven geïnformeerd over de stand van zaken van coronamaatregelen in de justitie-, veiligheids- en migratieketen.10 Daarnaast informeren de Minister en Staatssecretaris van IenW uw Kamer zo spoedig mogelijk naar aanleiding van specifieke adviesaanvragen aan verschillende planbureaus en de Denktank Coronacrisis over mobiliteit.

Aandachtspunten bij iedere afweging

Bij iedere afweging die het kabinet maakt in het kader van de COVID-19 crisis wordt rekening gehouden met algemene aandachtspunten. Zo blijft het kabinet streven naar zorgvuldige en begrijpelijke communicatie over de maatregelen naar aanleiding van de COVID-19 crisis. Het advies om niet te streven naar «het nieuwe normaal» of «de anderhalvemetersamenleving» neemt het kabinet ter harte. Ook het kabinet wil niet naar een situatie waarin de anderhalve meter de standaard is. Maar binnen de huidige situatie, waarin het virus veel van onze mogelijkheden bepaalt, zal de anderhalve meter als vuistregel moeten blijven gelden.

Een ander algemeen aandachtspunt is internationale samenwerking. De COVID-19 crisis onderschrijft het belang van multilaterale en bilaterale samenwerking en samenwerking met de grensregio’s. Daarnaast neemt het kabinet een weloverwogen positie in ten aanzien van Europese initiatieven gericht op de langere termijn, zoals de Green Deal en het voorstel voor een Europees herstelfonds gekoppeld aan het meerjarig financieel kader. In lijn met wat de planbureaus en de Denktank Coronacrisis aangeven, is een voorspoedige sociaaleconomische ontwikkeling van de overige lidstaten in het belang van Nederland. De jaarlijkse kabinetsnota «De Staat van de Europese Unie», die uw Kamer op 22 juni jl. is toegekomen, beschrijft het kabinetsbeleid ten aanzien van Europese samenwerking.11

In Nederland zelf verschilt de impact van COVID-19 per regio. Daardoor verschilt ook de opgave van decentrale overheden. Het kabinet heeft oog voor deze regionale verschillen en de uitvoerbaarheid van taken die bij medeoverheden belegd worden. Zo werkt het kabinet samen met medeoverheden aan de uitvoering van de Regio Deals en het interbestuurlijk programma Leefbaarheid en Veiligheid.12

Brede welvaart

Het advies van de planbureaus wijst op het belang van een afwegingskader gericht op de samenhang tussen samenleving, economie, leefomgeving en volksgezondheid. Brede welvaart is daartoe een geschikt integrerend kader. Ook de Denktank Coronacrisis wijst op het belang van het hanteren van een breed welvaartsbegrip. De uitdaging is om bij alle voorgenoemde maatregelen het beleid zo in te richten, dat er een goede balans wordt gevonden tussen verschillende dimensies van welvaart.

Het kabinet let erop dat met de toegenomen aandacht voor gezondheidsafwegingen en de impuls voor de economie ook andere welvaartsaspecten aandacht blijven krijgen. Zo houden we vast aan de maatregelen en doelen van het klimaatakkoord en verkennen we mogelijkheden om herstel te combineren met een versnelling van de transitie naar een duurzame economie.13

Op 20 mei heeft uw Kamer de Monitor Brede Welvaart en SDG’s 2020 van het

Centraal Bureau voor de Statistiek ontvangen, inclusief kabinetsreactie.14 Daarin is ook aangegeven dat de SDG’s een concretisering bieden van het begrip brede welvaart. Naast deze beschrijving van de Nederlandse uitgangspositie in 2019, is het belangrijk om ook meer recente informatie over brede welvaart te hebben en vooruit te kunnen kijken. Uit het briefadvies blijkt de intentie van de planbureaus om hier gezamenlijk aan bij te dragen. Dat is erg waardevol. De samenwerking tussen verschillende planbureaus helpt bovendien bij het verkrijgen van meer inzicht in de samenhangen en afruilen tussen verschillende welvaartsaspecten.

Integrale aanpak

Om alle in deze brief genoemde maatregelen op een integrale manier aan te pakken, heeft het kabinet de programmadirectie Samenleving en COVID-19 in het leven geroepen. Dit interdisciplinaire programma houdt overzicht en regie op het af- en eventueel opschalen van maatregelen voor het duurzaam inrichten van de samenleving ten tijde van COVID-19 vanuit maatschappelijk en sociaaleconomisch perspectief. Hierbij is het een belangrijke randvoorwaarde dat onze kwalitatief hoogwaardige gezondheidszorg in stand wordt gehouden.

Bij het aanpakken van praktische vraagstukken naar aanleiding van de COVID-19 crisis, wordt kabinetsbreed rekening gehouden met al voorgenomen en in gang gezette beleidsmaatregelen. Ook is het belangrijk dat brede wetenschappelijke expertise betrokken blijft bij het onderzoeken van de maatschappelijke effecten van maatregelen. Het kabinet neemt daarom graag het aanbod van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen aan om waar mogelijk kennis en onderzoekservaring in te zetten bij advisering over specifieke kwesties op de korte termijn en bij het formuleren en onderzoeken van scenario’s voor de middellange en lange termijn.

We zijn ons ervan bewust dat we bij iedere stap veel van Nederlanders vragen. Dit geldt ook nu we stappen zetten richting herstel, zoals de planbureaus en de Denktank Coronacrisis benadrukken. Ook in deze fase blijft het van belang de maatregelen en adviezen op te volgen. We houden niet alleen vol voor onszelf en kwetsbare mensen om ons heen, maar ook om gezamenlijk de maatschappelijke impact van de COVID-19 crisis te verminderen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 25 295, nr. 428.

X Noot
2

Kamerstuk 25 295, nr. 315.

X Noot
3

Kamerstuk 35 420, nr. 40.

X Noot
4

Kamerstuk 30 012, nr. 128.

X Noot
5

Kamerstuk 25 295, nr. 422.

X Noot
6

Kamerstuk 25 295, nr. 396.

X Noot
7

Kamerstuk 25 424, nr. 531.

X Noot
9

Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 184.

X Noot
10

Kamerstuk 35 300 VI, nrs. 116 en 126.

X Noot
11

Kamerstuk 35 403, nr. 1.

X Noot
12

Kamerstuk 30 995, nr. 98 en Kamerstuk 29 697, nr. 81.

X Noot
13

Kamerstuk 32 813, nr. 534.

X Noot
14

Kamerstuk 34 298, nr. 31.

Naar boven