24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 489 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2013

Met deze brief informeer ik uw Kamer over incidenten in justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s). Bij de regeling van werkzaamheden van 17 januari 2013 (Handelingen II 2012/13, nr. 41, item 6, blz. 37–38) heeft het lid van uw Kamer Van Toorenburg (CDA) verzocht om een brief over incidenten in JJI’s. Tevens ga ik in, conform mijn toezegging aan uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg JJI’s op 19 december 2012 (Kamerstuk 24 587, nr. 483), op de vraag in hoeverre het Openbaar Ministerie (OM) bij de strafmaat rekening houdt met de strafverhoging bij geweld tegen medewerkers met een publieke taak.

De vragen van uw leden Kooiman (SP)1 en Helder (PVV)2 inzake berichtgeving in de media betreffende twee JJI’s, beide ingezonden op 18 januari 2013, zijn separaat beantwoord op 1 maart 2013. De vragen zijn gesteld naar aanleiding van berichten in de Telegraaf en bij Pownews over vermeende misstanden in twee JJI’s. Volgens deze berichtgeving zouden jongeren niet worden behandeld, drugs en telefoons zouden vrij beschikbaar zijn en jongeren zouden ontsnappen en nog steeds rondlopen.

Incidenten

De centrale vraag is of de, in de pers genoemde, vermeende misstanden in de JJI’s structurele tekortkomingen zijn dan wel als incident gekwalificeerd kunnen worden. Naar mijn stellige overtuiging is dit laatste het geval. Dat neemt niet weg dat ik elk incident uiterst serieus neem. Elk incident wordt geanalyseerd en waar nodig worden maatregelen getroffen.

In de JJI’s geldt een totaalverbod op invoer, bezit en gebruik van drugs en mobiele telefoons. De JJI’s hebben de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in tal van maatregelen om het totaalverbod op het bezit en gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen (alcohol, drugs en medicijnen) te handhaven. Onder meer in antwoord op vragen van het lid Bouwmeester (PvdA)3 heb ik inzicht geboden in de diverse maatregelen die zich enerzijds richten op het versterken van toezicht en controle, zoals de inzet van drugshonden, en anderzijds op preventie en behandeling.

Het betreft dan onder meer de inzet van de erkende gedragsinterventie Brains4Use gericht op middelengebruik en de samenwerking tussen JJI’s en instellingen voor verslavingszorg. De verboden middelen worden vanzelfsprekend onmiddellijk in beslag genomen. Tevens wordt er een sanctie of maatregel opgelegd en worden de ouders van de jeugdige in kwestie op de hoogte gesteld.

In mijn antwoord op de Kamervragen van lid Kooiman (SP) geef ik verder aan dat naar aanleiding van de berichten in de media de reguliere controles op het bezit van contrabande direct zijn aangescherpt in Amsterbaken en Teylingereind. Daarnaast maken Amsterbaken en Teylingereind nu standaard gebruik van een zogenaamde Mobifinder, een hulpmiddel voor het vinden van mobiele telefoons. De intensivering van de controles heeft geleid tot een aantal vondsten. Het aantreffen van contrabande leidt tot passende maatregelen zoals het uitstellen van verlof.

Inzichten over de bestendiging van deze integrale aanpak met bijbehorende maatregelen om het verbod tot uitvoering te brengen, komen onder meer tot uitdrukking in de doorlichtingen van de JJI’s door de inspecties. Sinds 2011 is een drietal JJI’s doorgelicht, te weten Teylingereind4, Den Hey-Acker5 en De Hartelborgt6. De onderzoeken en de rapportages van de Inspecties beschouw ik als waardevolle instrumenten voor het toetsen en verbeteren van de effectiviteit van beleid en uitvoering op verschillende aspecten van de tenuitvoerlegging in JJI’s. De Inspectie beoordeelt niet alleen het beschreven beleid maar ook de uitvoering van het beleid en de check op de uitvoering. De inspectiebeoordelingen worden gedeeld met de andere inrichtingen waar nog inspectiebezoek gaat plaatsvinden. Indien van toepassing worden aanbevelingen ook in die inrichtingen opgevolgd.

Jeugdstrafrecht

In het Nederlands jeugdstrafrecht staat de strafrechtelijke interventie mede in dienst van de opvoeding van de jeugdige. Straffen vanuit pedagogisch oogpunt houdt onder meer in dat de straf zo veilig mogelijk en zoveel mogelijk aansluit bij de problematiek van de jeugdige.

In de JJI’s hebben we echter te maken met een populatie jeugdigen die wordt gekenmerkt door complexe problematiek, waaronder gedragsproblemen, problematisch middelengebruik, beperkte verstandelijke vermogens en/of problemen in het gezin. Daarnaast zijn het jeugdigen die een forse persoonlijkheidsproblematiek hebben die tot uiting komt in autoriteits- en agressieproblemen. Er zullen dan ook altijd jeugdigen zijn die alles uit de kast halen om de controle en het toezicht te omzeilen. In de brief van 25 oktober 20117 heb ik aangegeven dat incidenten in JJI’s blijven bestaan aangezien deze niet hermetisch afgesloten zijn van de buitenwereld en dit voor een succesvolle behandeling ook niet gewenst is.

Voor jeugdigen die langer dan drie maanden in een JJI verblijven, dus ook de jeugdigen die zijn veroordeeld tot een PIJ-maatregel, wordt een individueel behandeltraject samengesteld. Afhankelijk van de persoonlijke problematiek (risicofactoren) worden, aanvullend op de basismethodiek YOUTURN, één of meerdere gedragsinterventies ingezet. Voorbeelden hiervan zijn Agressieregulatie op Maat en het Buitenprogramma Work-Wise. Voor jeugdigen die maximaal drie maanden in een JJI verblijven, geldt dat zij het basisprogramma volgen. Ook zij krijgen daarmee de opvoeding, zorg en therapieën die zij nodig hebben.

Planmatig verlof maakt onderdeel uit van de behandeling van de jeugdige en draagt bij aan vastgestelde behandeldoelen. Het verlof dient er toe de jeugdige te begeleiden naar een Scholings- en Trainingsprogramma. Vrijheden worden met verlofactiviteiten geleidelijk opgebouwd teneinde de transmurale overgang op verantwoorde wijze te laten verlopen. Verlof is in feite het «oefenterrein» voor de jeugdige ter voorbereiding op een terugkeer in de maatschappij.

Uiteraard is iedere onttrekking er één te veel. Na een analyse van de meest recente onttrekkingen aan begeleid verlof, zoals aangekondigd in mijn antwoorden van 30 oktober 2012 op de Kamervragen van de leden Van der Steur en Van der Burg (beiden VVD)8, ben ik van mening dat aanscherping van het verlofbeleid wenselijk is. In antwoord op de vragen van lid Helder (PVV) heb ik aangegeven dat ik de sector JJI heb verzocht de mogelijkheden hiertoe nader uit te werken en hierop actie te ondernemen. Over de maatregelen en de effecten daarvan zal ik de Kamer vóór het zomerreces van 2013 informeren.

Contact OM strafverzwaring

Naar aanleiding van het Algemeen Overleg JJI’s op 19 december 2012 heb ik contact gehad met het OM. Ik kan u melden dat de Officier van Justitie, indien er sprake is van geweld tegen gezagdragers of personen met een publieke functie, bij de beoordeling van de strafzaak en de strafeis zeer nadrukkelijk rekening houdt met deze strafverzwarende omstandigheden. Dit is als expliciet uitgangspunt vastgelegd in de «Richtlijn strafvordering jeugd». Er is echter geen concrete verhogingsfactor opgenomen in deze richtlijn, omdat bij de beoordeling van de jeugdige zeer nadrukkelijk rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de jeugdige, zoals leeftijd, ontwikkelingsniveau, recidive, signalen van gedragsproblematiek etc. De verschillende strafverzwarende omstandigheden kunnen hierdoor bij jeugdigen, anders dan bij volwassenen, niet eenvoudig tot uitdrukking worden gebracht met een vaste verhogingsfactor. Enkel hogere boetes, meer uren taakstraf of bijvoorbeeld langere detentie zullen veelal niet het beoogde effect (positieve gedragsbeïnvloeding) sorteren. De strafverzwarende omstandigheden zullen in de praktijk, in die gevallen waarin relevante risicofactoren aanwezig blijken, kunnen uitmonden in het opleggen van toezicht door Jeugdreclassering of een behandeling of leerstraf. Hierdoor is het niet mogelijk om in cijfers uit te drukken in hoeverre bij de strafmaat rekening wordt gehouden met de strafverhoging bij geweld tegen medewerkers met een publieke taak.

Tot slot

In antwoord op de Kamervragen van lid Helder (PVV) heb ik aangeven dat er voldoende stevige maatregelen genomen zijn om de aanwezigheid van verboden middelen en goederen in JJI’s tegen te gaan. Met het beschikbare pakket aan maatregelen heb ik het vertrouwen dat de aanwezigheid van contrabande in de inrichtingen geminimaliseerd is en acht ik verdere aanscherping van het beleid niet nodig. Wel heb ik de sector JJI verzocht nog scherper toe te zien om de naleving van het beleid.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Kamerstukken II, 2012/2013, Aanhangsel Handelingen, nr. 1475

X Noot
2

Kamerstukken II, 2012/2013, Aanhangsel Handelingen, nr. 1476

X Noot
3

Kamerstukken II, 2010/2011, Aanhangsel Handelingen, nr. 1306

X Noot
4

Kamerstukken II, 2011/2012, 24 587, nr. 463

X Noot
5

Kamerstukken II, 2011/2012, 24 587, nr. 477

X Noot
6

Kamerstukken II, 2011/2012, 24 587, nr. 482

X Noot
7

Kamerstukken II, 2010/2011, 24 587, nr. 441

X Noot
8

Kamerstukken II 2012/2013, Aanhangsel Handelingen, nr. 418

Naar boven