24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 463 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2012

Hierbij bied ik u, conform de toezegging bij brief van 25 oktober 20111, het Inspectierapport doorlichting Forensisch Centrum Teylingereind van de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) en de Inspectie Jeugdzorg (IJZ) aan.2 De afgelopen vier jaar zijn de justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s) betrokken geweest bij meerdere inspectie- en themaonderzoeken. Teylingereind was in 2007 één van de locaties die de gezamenlijke rijksinspecties hebben bezocht in het kader van het onderzoek Veiligheid en Justitiële Jeugdinrichtingen. Nadien hebben verschillende Inspecties Teylingereind beoordeeld naar aanleiding van onder andere het themaonderzoek naar de voeding van ingeslotenen en het onderzoek naar brandveiligheid. In 2011 is de ISt gestart met het doorlichten van JJI’s. Teylingereind is de eerste JJI die middels een doorlichtingsonderzoek is beoordeeld.

Hieronder ga ik nader in op de belangrijkste bevindingen van het doorlichtingonderzoek en mijn reactie daarop. Ik besteed hierbij expliciet aandacht aan de bevindingen van de ISt ten aanzien van de ongeregeldheden die op 3 oktober 2011 hebben plaatsgevonden in Teylingereind, en aan het vermeende drank- en drugsgebruik binnen de inrichting. Tevens ga ik in op de bevoegdheidsverdeling inzake particuliere JJI’s en de bezetting van het personeel op het aantal jeugdigen, conform mijn toezegging aan uw Kamer bij gelegenheid van het mondelinge vragenuur op 4 oktober 20113.

Inspectierapport FC Teylingereind

De ISt heeft in samenwerking met de Arbeidsinspectie, de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie van het Onderwijs in de periode tussen eind november en begin december 2011 Teylingereind doorgelicht op basis van het toetsingskader voor justitiële jeugdinrichtingen, zoals vastgesteld in november 2011. Ook de aan de inrichting verbonden school, de Burcht, is betrokken bij de doorlichting.

Bevindingen ISt

De ISt oordeelt dat de uitvoering op veel criteria overwegend of volledig op orde is en het beleid en de check op de uitvoering ook in ruim het merendeel van de gevallen overwegend of volledig aan de relevante normen en verwachtingen voldoet. Zo is de rechtspositie van jongeren grotendeels goed gewaarborgd, vindt er een zorgvuldige screening van de jongeren plaats, is de omgang met jongeren respectvol en levert Teylingereind voldoende inspanning voor de reïntegratie van jongeren.

De ISt concludeert niettemin dat er voor Teylingereind een aantal urgente verbeterpunten liggen. Deze richten zich ondermeer op het trainen van alle groepsleiders en beveiligers in de beheersing van grote (geweld)incidenten, het betrekken van groepsleiders bij het verbeteren van het personeelsbeleid, het zorg dragen voor een hogere mate van afstemming tussen de school en de inrichting, en het stelselmatig controleren op de werkzaamheden rondom de invoering van insluitingstitels. Daarbij is ook nadrukkelijk een recent grootschalig incident van 3 oktober 2011 in ogenschouw genomen.

Beleidsreactie

De ISt constateert dat de uitvoering, het beleid en de check op de uitvoering in Teylingereind op veel criteria overwegend of volledig op orde is en grotendeels aan de relevante normen en verwachtingen voldoet. De aanbevelingen die de ISt doet, plaats ik in het proces van continue kwaliteitsverbetering, waarin de JJI’s zich bevinden. Dit neemt niet weg dat, daar waar de Inspectie verbeterpunten constateert, een adequate reactie van Teylingereind noodzakelijk is. Met name de kritische oordelen die direct het incident van 3 oktober 2011 raken, vormen aanleiding tot de inzet van gerichte verbetermaatregelen.

De directie van Teylingereind deelt de verbeterpunten, die de ISt in het rapport benoemt. Op de belangrijkste aanbevelingen heeft zij al gericht ingezet op verbeteringen. Inzake de beheersing van agressie en geweld, heeft Teylingereind reeds formele afspraken vastgelegd met PI Haarlem en PI Scheveningen over de inzet van hun Intern Bijstandsteam (IBT) bij calamiteiten. Daarnaast zullen alle medewerkers uiterlijk vóór eind juni 2012 getraind zijn in de nieuwe methode omtrent het voorkomen en beheersen van geweld. Wat betreft het verbeteren van de stabiliteit van het personeelsbestand heeft de inrichting een actieplan opgesteld om ongewenst verloop van personeel, waar mogelijk, te voorkomen. Er wordt ondermeer extra aandacht besteed aan de uitkomsten van onderzoeken naar de personeelsorganisatie (tevredenheidonderzoek, exitgesprekken), waarin eventuele trends kunnen worden belicht en aangepakt. Tevens is op het gebied van het onderwijs het nodige verbeterd. Er vindt op verschillende niveaus structurele afstemming plaats tussen de inrichting en de school, waardoor eventuele bijzonderheden of incidenten – op school of op de leefgroep – over en weer bekend zijn. Ook zijn er maatregelen getroffen ten aanzien van de controle op de registratie van de rechtmatige insluitingstitels van jongeren: dit vindt inmiddels steekproefsgewijs en periodiek plaats.

De directie van Teylingereind zet zich, in samenwerking met de school en de commissie van toezicht, maximaal in om de aanbevelingen en aandachtspunten die in het doorlichtingonderzoek naar voren komen, voortvarend aan te pakken. De sectordirectie JJI wordt periodiek geïnformeerd over de stand van zaken en de voortgang bij het uitvoeren van de verbetermaatregelen. Zij zal het verandertraject nauwgezet volgen en mij hiervan op de hoogte houden.

Groepsopstand van 3 oktober 2011

Het ontstaan van de groepsopstand blijkt te kunnen worden toegeschreven aan een cumulatie van meerdere factoren. Twee interne werkgroepen hebben onderzoek gedaan naar aanwijzingen en signalen die mogelijk wezen op de voorbereiding van de oproer, en naar de wijze van handelen tijdens de groepsopstand. De ISt heeft de bevindingen van beide onderzoeken in haar oordeel geïntegreerd en komt tot de conclusie dat er sprake is van een aantal aspecten dat invloed heeft gehad op het incident van 3 oktober 2011. Teylingereind bleek, ten tijde van de opstand, niet over een goed geoefend bijstandteam te beschikken dat binnen afzienbare tijd kon worden ingezet bij grotere incidenten. De afspraken hierover met de politie waren niet duidelijk vastgelegd en dienden te worden geactualiseerd. Tevens werd er niet gezamenlijk getraind. Bovendien was een (klein) deel van de groepsleiding, vanwege de overgang naar een andere methode, niet in voldoende mate getraind in het voorkomen en beheersen van geweld.

De directie van Teylingereind heeft maatregelen getroffen om de genoemde knelpunten te verbeteren.

Drugsontmoediging

In de uitzending van Pownews van 25 oktober 2011 is de suggestie gewekt dat jongeren in Teylingereind beschikken over drugs en alcohol. De ISt heeft het aspect drugsontmoediging tijdens de doorlichting grondig getoetst. De ISt concludeert dat er in Teylingereind sprake is van actieve drugsbestrijding die plaatsvindt op basis van het vastgestelde beleid. Naast intensieve controlemaatregelen kunnen jongeren, indien geïndiceerd, deelnemen aan de gedragsinterventie Brains4Use en wordt er aandacht besteed aan de deskundigheidsbevordering op het gebied van middelengebruik van het personeel.

Er zijn, mijns inziens, dan ook geen gronden om te twijfelen aan de inzet van de inrichting om het alcohol- en druggebruik tegen te gaan.

Toezegging 4 oktober 2011

Bevoegdheden Minister van Veiligheid en Justitie jegens particuliere JJI’s

Naar aanleiding van de groepsopstand in Teylingereind is door het lid Van Toorenburg (CDA) de vraag gesteld of ik voldoende bevoegdheden heb jegens particuliere JJI’s3. Het kader waarbinnen het bestuur van een particuliere JJI functioneert, wordt gegeven door de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) en de daaronder ressorterende regelgeving, waaronder het Subsidiebesluit particuliere justitiële jeugdinrichtingen. Wanneer het bestuur van de inrichting de kwaliteit onvoldoende of op onjuiste wijze naleeft, ben ik bevoegd tot het geven van een aanwijzing. Tevens kan ik op de subsidie korten, indien de inrichting structureel niet heeft voldaan aan haar verplichtingen.

Daarnaast houdt de ISt onafhankelijk toezicht op de naleving van de kwaliteit van de uitvoering. Hierdoor heb ik concreet zicht op het functioneren van (particuliere) JJI’s en kan ik, wanneer de JJI de aanbevelingen van de ISt niet opvolgt, gericht gebruik maken van mijn aanwijzingsbevoegdheid.

Op basis van de genoemde argumenten geschiedt derhalve ook het bestuur en het beheer van een particuliere JJI op een wijze die mij in staat stelt mijn eindverantwoordelijkheid op een toereikende wijze uit te oefenen.

Ik heb de vraag van het lid Van Toorenburg mede bezien in het licht van het wetsvoorstel Forensische zorg, waarin enkele extra bevoegdheden jegens instellingen voor forensische zorg worden toegekend. Ik zal bij de eerstvolgende gelegenheid tot wijziging van de Bjj bezien of deze extra bevoegdheden eveneens voor particuliere JJI’s dienen te worden vastgelegd.

Aantal groepsleiding op aantal jeugdigen

Tijdens het vragenuur op 4 oktober 2011 is door het lid Van Toorenburg (CDA) de vraag gesteld of er ten tijde van de groepsopstand voldoende personeel op de betreffende groep aanwezig was3. Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord: de personeelbezetting was op de bewuste leefafdeling conform de norm.

Per reguliere groep binnen JJI’s verblijven 10 (kort verblijf) of 8 jongeren (lang verblijf). Op beide groepen zijn per dienst fysiek 2 groepsleiders of pedagogisch medewerkers aanwezig. Per groep is, in aansluiting op de landelijke norm, een team van 9,0 FTE beschikbaar. Op groepen die specifieke zorg of behandeling vragen, zijn er fysiek meer groepsleiders aanwezig en zijn er per groep meer FTE beschikbaar.

Tot slot

Het stemt mij positief dat de eerste door de ISt doorgelichte JJI overwegend op orde is en de urgente verbeterpunten direct door Teylingereind zijn aangepakt. De ISt ziet dan ook geen aanleiding tot het instellen van vervolgonderzoek.

Ik ben van mening dat het inzichtelijk maken van risicoaspecten een meerwaarde heeft in het kader van het lering trekken uit incidenten. Tijdens het Algemeen Overleg van 9 november 2011 heb ik reeds aangegeven dat ik het met name daarom van belang acht om incidenten nader te onderzoeken6. Ik ga er derhalve van uit dat naast Teylingereind ook andere JJI’s de door de ISt gedane aanbevelingen ter harte nemen en deze, indien op hun van toepassing, zullen oppakken.

Mijn reactie op toekomstige doorlichtingonderzoeken van JJI’s zullen, conform de afspraak rondom het aanbieden van rapporten van de ISt, worden toegevoegd aan de halfjaarlijks gebundelde beleidsreactie 7.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Kamerstukken II 2011/2012, 24 587, nr. 441.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
3

Handelingen II 2011/2012, nr. 7, item 4.

X Noot
6

Kamerstukken II 2011/2012, 24 587, nr. 448.

X Noot
7

Kamerstukken II 2010/2011, 24 587, nr. 411.

Naar boven