24 095 Frequentiebeleid

Nr. 327 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 13 december 2012

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 21 november 2012 overleg gevoerd met minister Kamp van Economische Zaken over Telecommunicatie.

(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.)

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Hamer

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke

Voorzitter: Van Dam

Griffier: Van der Wiel

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Klever, De Liefde, Agnes Mulder, Van Dam, Verhoeven,

en minister Kamp van Economische Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

Aanvang 18.03 uur

De voorzitter: Welkom. Wij moeten dit algemeen overleg straks heel even onderbreken. Waarschijnlijk vinden er namelijk ergens in het komende uur stemmingen plaats, maar ook dat weet je hier nooit 100% zeker. De spreektijden zijn vastgesteld op ongeveer zeven minuten per persoon. Gelet op het aantal aanwezigen, luistert dit echter niet zo nauw. Zolang u maar niet een kwartier spreekt. U hebt in elk geval een richtlijn.

Mevrouw Klever (PVV): Voorzitter. Allereerst heet ik de minister welkom in deze commissie. Ik feliciteer hem met zijn nieuwe baan.

Bij telecom is het wat de PVV betreft het belangrijkste dat de consument kan rekenen op een betrouwbaar en zo goedkoop mogelijk product. Helaas moeten wij constateren dat de telecomsector ons op die punten juist teleurstelt. De tarieven voor mobiele telefonie zijn de laatste jaren gestegen en na Malta en Luxemburg kennen wij nu de hoogste tarieven voor mobiel telefoonverkeer in Europa. De grote prijsverschillen tussen de verschillende providers van een aantal jaar geleden zijn inmiddels nagenoeg verdwenen en veranderingen in abonnementen vinden vrijwel gelijktijdig plaats. Dergelijke ontwikkelingen zouden bij de toezichthoudende instanties, in dit geval de NMa, toch de alarmbellen moeten laten rinkelen? Maar men kwam pas in actie nadat mijn voorganger, Jhim van Bemmel, vorig jaar in Nieuwsuur de noodklok luidde. Nadat iedereen er schande van had gesproken, is het onderwerp in verdere telecomdebatten een beetje op de achtergrond geraakt. Dit komt uiteraard ook door de ophanden zijnde spectrumveiling. Een forse meerderheid in de Kamer hoopt dat nieuwkomers daarbij in staat zijn om de vermeende prijsafspraken te doorbreken. Toch vind ik dat dit onderzoek niet in de doofpot mag belanden. Ik ben dan ook erg benieuwd hoe het ervoor staat. Is het onderzoek afgerond en, zo ja, wanneer kunnen wij de resultaten ervan verwachten?

Bij dergelijke ontwikkelingen is enig wantrouwen jegens de telecombedrijven wel op zijn plaats. Tot mijn verbazing las ik echter in het verslag van het laatste schriftelijke overleg dat er sprake is van een zogenoemde high-trustovereenkomst tussen KPN en de OPTA, terwijl het voorgaande juist aanleiding zou moeten geven voor een verhoogde staat van paraatheid bij dergelijke instanties. In de beantwoording wordt weliswaar aangegeven dat sinds de berichtgeving over prijsafspraken sprake is van verscherpt toezicht, ook op KPN, maar in mijn prille ervaring als Kamerlid heb ik al uit diverse hoeken vernomen dat enig wantrouwen jegens de toezichthoudende instanties wel op zijn plaats is. Een veelgehoorde klacht is dat op diverse dossiers het ministerie en deze instanties KPN behandelen alsof het nog een staatsbedrijf is, terwijl het sinds een paar maanden in Mexicaanse handen is.

Scherp toezicht is daarom ook voor KPN zeer op zijn plaats. Ik hoop ook dat de instelling van de nieuwe toezichthoudende instantie, ACM, hiervoor gaat zorgen. Na het verwerpen van mijn amendementen heb ik daar echter wat minder vertrouwen in. Maar goed, tijdens de verdere behandeling van dit onderwerp zal ik hier namens de PVV wederom op inzetten. Voor nu moeten wij echter roeien met de riemen die wij hebben. Ik wil daarom graag van de minister weten of hij bereid is om de high-trustafspraken, welke zijn vastgelegd in het compliance-handvest tussen KPN en de OPTA, van tafel te vegen.

Ook de andere telecombedrijven hebben niet bepaald hun best gedaan om de ontstane vertrouwensbreuk ook richting de consument enigszins te herstellen. Denk aan de dagenlange storing bij Vodafone eerder dit jaar en aan T-Mobile, die ondanks een waarschuwing van de Reclame Code Commissie blijft doorgaan met misleidende reclames over onbeperkt internet. Vooral dit laatste vindt de PVV een kwalijke zaak, omdat hierdoor nietsvermoedende consumenten bedrogen uitkomen. Immers, van onbeperkt internet is geen sprake meer als je aan een limiet gebonden bent. Bij overschrijding wordt je limiet teruggeschroefd tot bijna nul. Als je terugleest dat T-Mobile er vanaf komt met een advies van de Reclame Code Commissie «alstublieft niet meer doen», dan voel je je als klant toch wel besodemieterd. Welke mogelijkheden heeft de minister dan ook om hiertegen op te treden en is hij bereid om ervoor te zorgen dat misleide klanten van T-Mobile kosteloos onder hun abonnement uit kunnen?

Niet alleen op het gebied van de mobiele telefonie hopen wij dat er door meer concurrentie een goedkoper product komt voor de Nederlandse consument. Ook op de kabel zou dit het geval moeten zijn. Een ruime meerderheid van de Kamer was hier ook voorstander van. De kabel zou dan ook per 1 januari open moeten gaan. Mevrouw Kroes dreigt echter vanaf haar ijzeren troon in Brussel roet in het eten te gooien, aangezien zij een inbreukprocedure tegen dit besluit heeft aangespannen. Mijn eerste vraag luidt natuurlijk: waar bemoeit Brussel zich mee; kunnen wij zelf niet bepalen of wij meer concurrentie op de kabel toelaten? Ten tweede verbaast het mij dat nota bene een VVD'er tracht om meer marktwerking op de kabel te blokkeren. Dat zou de minister ook moeten verbazen. Wellicht kan hij mij uitleggen waarom dat zo is. Is de minister net als zijn voorganger voornemens om zich hiertegen te verzetten? Dan kunnen wij gewoon per 1 januari en daarna profiteren van een open kabel.

Dat marktwerking niet altijd zo goed uitpakt als gehoopt, heeft de Eerste Kamer met haar recente parlementaire onderzoek wel aangetoond. Zeker als adequaat toezicht op marktwerking ontbreekt, wordt het soms een zootje. De zendmastenproblematiek is hier een treffend voorbeeld van. Er is al vijftien jaar sprake van allerlei geschillen en conflicten tussen diverse partijen op de zendmasten, zonder dat toezichthouder OPTA bij machte is om in te grijpen. Het unaniem aangenomen amendement van deze Kamer aangaande artikel 3.24 van de Telecommunicatiewet zou dit moeten verbeteren, maar de invoering daarvan laat op zich wachten. Kan de minister ons eindelijk verzekeren dat deze wet, inclusief het desbetreffende amendement, per 1 januari 2013 ingaat?

De meest recente ontwikkeling is dat staatsbedrijf NOVEC bv besloten heeft om eruit te stappen, omdat het na de branden in Hoogersmilde en Lopik de veiligheid niet langer kan garanderen. Marktpartijen hoger op de mast beweren echter juist dat NOVEC schuldig is aan de gebrekkige veiligheid en diverse conflicten. Volgens hen zouden de torens waarop NOVEC niet zit, maar waarop TenneT of Alticom actief is, een stuk beter functioneren. NOVEC zou ook drie keer zo hoge tarieven hanteren als op de overige masten het geval is. Kan de minister aangeven of dit klopt en, zo ja, waarom dit zo is? Indien het terugtreden van NOVEC van dertien masten inderdaad tot een vermindering van het aantal conflicten leidt, is de minister dan ook bereid om staatsbedrijf NOVEC van de overige zestien masten te laten terugtreden?

De voorzitter: Sorry, ik bleef even stil. Normaal gesproken ben ik geen voorzitter. Het woord is aan de heer Verhoeven van D66.

De heer Verhoeven (D66): Voorzitter. Dank voor het feit dat u voorzitter wilt zijn. Heel veel felicitaties aan de minister vanwege de prachtige portefeuille die hij heeft bemachtigd. Ik wens hem heel veel succes met dit mooie onderwerp. Het is wat ons betreft ook een heel belangrijk onderwerp. Alles wat met telecommunicatie en internet te maken heeft, gaat D66 aan het hart. Het is misschien ook goed om te zeggen dat wij heel goed hebben samengewerkt met de vorige minister. De Kamer kreeg van hem altijd de ruimte om voorstellen te doen. Ik hoop van harte dat dit ook in deze nieuwe samenstelling mogelijk zal zijn.

Ik zal een aantal dingen zeggen over cookies. Dat punt staat niet op de agenda, maar staat nog wel open uit de vorige periode. Het is ook heel actueel. Ik zal ook iets zeggen over de frequentieveiling, de World Conference on International Telecommunications, de omroepmasten waar collega Klever het ook al over had en ook over het fiche over internetpaspoorten.

Ik begin met de cookies. Het is een onderwerp dat het afgelopen jaar, eigenlijk sinds de aanname van de wijziging van de Telecommunicatiewet met daarin een amendement over cookies, in ieder geval bij bedrijven steeds erg actueel is gebleven. Cookies zijn vrij beruchte databestandjes op basis waarvan je persoonsgegevens kunt verzamelen. D66 vindt nog steeds dat het nodig is om daar expliciet toestemming voor te verlenen. Zij steunt dus nog steeds het principe van de zogeheten cookiewet. De handhaving door de OPTA en de technologische invulling door bedrijven roept echter enorm veel vragen op. Dat komt voor een groot deel doordat er heel veel onduidelijkheid bestaat over de manier waarop de wet moet worden nageleefd. Ik heb het afgelopen jaar regelmatig met dit soort partijen gesproken en toch eens nagedacht over de vraag hoe wij het beter kunnen aanpakken. Dat willen we doen door het grijze gebied tussen de twee vrij duidelijke uitersten op te helderen. Ik zie namelijk drie soorten doelen achter cookies.

De heer De Liefde (VVD): Heeft mijn collega van D66 niet ongelooflijk spijt dat hij heeft ingestemd met het gedrocht dat de cookiewet heet? Nu wil hij met reparatiewetgeving komen, terwijl de VVD, die destijds als enige tegen dit wetsvoorstel heeft gestemd, altijd al heeft gezegd dat deze wet in de huidige vorm niet zou werken.

De heer Verhoeven (D66): Nee, daar heb ik geen spijt van. Er is iets mis als je op basis van bestandjes gegevens van personen verzamelt, die voor commerciële doeleinden inzet, maar dat niet tegen die mensen zegt. Wij staan dus nog volledig achter het principe van de cookiewet. Overigens staat in de cookiewet nul keer het woord «cookie». Het is dus geen wetgevingsgedrocht, zoals mijn collega bijna beweert, maar het is een wet die qua uitvoering heel veel vragen oproept. Daarom wil ik daar verbetering in aanbrengen via een voorstel dat ik vandaag zal doen. Nee, ik heb dus geen enkele spijt van het steunen van de wet. Ja, ik zoek wel naar een mogelijkheid voor verbetering in de praktijk.

De heer De Liefde (VVD): Heel veel mensen, zowel consumenten als mensen in het bedrijfsleven, hebben tijdens de behandeling van de desbetreffende wetgeving, inclusief het amendement van de PvdA en de PVV, al gewaarschuwd dat die heel veel averechtse effecten zou hebben. Volgens mij heeft D66 op het laatste moment haar handtekening onder het amendement vandaan gehaald. De heer Verhoeven constateert nu die averechtse effecten ook. Ik ben blij met dat voortschrijdend inzicht, maar waarom heeft hij niet gewoon geluisterd naar de mensen die zeiden dat dit instrument te bot, te grof en niet klantvriendelijk was?

De heer Verhoeven (D66): Er bestaat een onderscheid tussen twee dingen. Heel veel partijen zeggen het principieel oneens te zijn met het expliciet toestemming moeten geven voor cookies. Daarover bestaat verschil van mening, want wij vinden dat nog steeds een heel belangrijk uitgangspunt. Ik denk dat de VVD hierbij puur naar het commerciële belang kijkt, terwijl zij online privacy totaal niet belangrijk vindt. Dat heeft de VVD de afgelopen jaren ook laten zien. In die zin denk ik dat wij gewoon van mening verschillen over het belang van online privacy. Daarnaast gaat het om de vraag hoe je die online privacy op een goede en werkbare manier kunt organiseren. In de cookiewet staat daar eigenlijk niks over, want die is vrij algemeen gesteld. De uitvoering door bedrijven en iedereen die ermee te maken krijgt, roept echter heel veel vragen op. Als je daar verheldering in kunt aanbrengen en het kunt verbeteren – volgens mij doen wij dat nu – waarom zou je dat dan laten?

De heer De Liefde (VVD): Ik concludeer dat er voortschrijdend inzicht is bij D66. Ik hoop dat dit voorstel een meerderheid zal krijgen bij de andere partijen die het desbetreffende wetsvoorstel en het amendement daarop destijds hebben gesteund. Dan krijgen wij namelijk eindelijk werkbare wetgeving over privacy op internet.

De heer Verhoeven (D66): Als dit voor de heer De Liefde een verkapte manier is om zijn steun voor het voorstel uit te spreken, dan ben ik daar heel blij mee.

Zoals ik al zei, zijn er drie soorten doelen achter cookies. Het eerste doel is puur functioneel: cookies zijn nodig om het doel van een website te ondersteunen. Als je op bol.com drie dingen bestelt, wil je aan het einde nog wel je winkelmandje kunnen vinden om te kunnen afrekenen. Daar zijn cookies voor nodig en dat is prima. Het tweede doel van cookies is het kunnen volgen van de manier waarop mensen door je website heen klikken. Dat betreft de statistiekcookies, analytics, die bedoeld zijn om het verkeer op een website anoniem in kaart te brengen. Daarmee wordt de privacy niet geschonden, maar die cookies worden nu onder de categorie geschaard waarvoor expliciete toestemming nodig is. Wij willen dat veranderen door duidelijk te maken dat daarvoor geen toestemming nodig is als je die gebruikt voor je eigen website, zonder die met derden te delen. Dat is ook het grijze gebied. Ten derde heb je tracking cookies die je volgen van de ene naar de andere website, zodat je op bijvoorbeeld NU.nl allemaal advertenties met vishengels te zien krijgt als je daarvoor een website over vishengels hebt bezocht. Dat is natuurlijk bedoeld als behavioural advertising, het volgen van mensen op basis van hun profielen, en daar met advertenties gericht op inzetten. Dat is echt commercieel gebruik van cookies en wij vinden het heel logisch dat daar expliciet toestemming voor nodig blijft.

Wat ons betreft is het functioneel en voor eigen statistiek gebruiken van cookies prima, maar is er toestemming nodig voor tracking. Als je alles op een hoop gooit, zoals nu in de uitvoering gebeurt, zie je dat bijvoorbeeld de NPO zegt: wij willen toestemming hebben voor alle cookies, anders gaat de site op zwart. Je kunt er echter ook voor zorgen dat mensen toestemming voor de tracking cookies moeten geven, maar dat je het gebruik van analytics gewoon toestaat. Dat is een concrete oplossing voor een aantal problemen die wij de afgelopen tijd hebben gezien. Daarom stel ik voor om de first party analytische cookies middels de AMvB, die benut kan worden om de werking van de cookiewet te verduidelijken, toe te voegen aan de functionele cookies. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister. Onder de huidige wet is het niet nodig om voor het gebruik van functionele cookies toestemming te geven. Het gaat mij dan echt om de cookies die enkel het klikgedrag voor de eigenaar van een website in kaart brengen. Voor de fijnproevers merk ik het volgende op, want daar heb ik vandaag heel veel vragen over gehad. Als je bijvoorbeeld Google Analytics gebruikt, kun je instellen dat de gegevens van Google Analytics niet gedeeld worden met Google. Het is dus al mogelijk.

Een andere vraag aan de minister is of er wat meer duidelijkheid kan komen over de verantwoordelijkheid voor het voldoen aan de wettelijke vereisten bij het plaatsen van third party cookies. Oftewel, wie is dan de eigenaar, de verantwoordelijke? Wie moet dan zorgen dat aan de wet wordt voldaan? Graag krijg ik hierop een reactie van de minister.

Ik ga verder met de World Conference on International Telecommunications, van 3 tot 14 december. Het is nodig dat de desbetreffende regels besproken worden, want die dateren uit 1988. Er zou een instructie komen voor de Nederlandse delegatie en die zou met alle belanghebbenden gedeeld worden. Is de Kamer volgens de minister ook een van de belanghebbenden die de instructie kan krijgen?

Het baart ons zorgen dat bepaalde partijen de hele internetinfrastructuur onder beheer van de VN willen brengen en dat Europese telecommunicatiebedrijven zelfs een aparte internettolweg willen instellen, oftewel een soort van tweede internetsnelweg met een grotere snelheid. Wij vinden dat een schending van netneutraliteit. Wil de minister garanderen dat Nederland daar niet mee instemt? Dit grijpt in onze ogen namelijk te veel in op de wetgeving en de richting die de Kamer de afgelopen jaren heeft aangegeven.

De minister heeft een brief over de frequentieveiling gestuurd. Verder kan hij er natuurlijk niks over zeggen, maar de opbrengst zou weleens kunnen oplopen aangezien het proces nog voortduurt. Wij constateren overigens met vreugde dat er is ingetekend op de twee voor nieuwkomers gereserveerde plaatsen op de 800 MHz-band. Dat heeft de minister aan de Kamer geschreven. Kan hij ons vertellen wat er met de veilingopbrengst gebeurt en welk deel daarvan gebruikt wordt voor nieuwe bandbreedtes voor supersnel internet? Welk deel daarvan wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van het internet?

Over de omroepmasten is de afgelopen tijd ook veel te zeggen geweest. De antennes zijn in handen van NOVEC, de betonnen voet is in handen van Alticom en de uitzendantennes in handen van Broadcast Partners of KPN. Die hebben eigenlijk altijd ruzie met elkaar en dat levert heel veel gedoe op. NOVEC wil er nu uitstappen, maar kan de minister de effecten van het wegvallen van NOVEC uit de keten duiden? Wat betekent dit bijvoorbeeld voor de uitzendzekerheid van radiopartijen? En wat zou het betekenen voor het ontstaan van monopolies?

Ik wil graag nog kort iets over de Europese richtlijn over internetpaspoorten zeggen. Het fiche daarover is al op 13 juli naar de Kamer gezonden. Je leest daarin aan de ene kant enthousiasme van de regering over het voorstel van de Europese Commissie, maar aan de andere kant lees je ook heel veel kritiekpunten en punten waarover de regering duidelijkheid wil. Voor een groot deel volgen wij de kritiek en de vraag naar meer helderheid over bepaalde onderdelen. Wij vinden het bijvoorbeeld terecht dat de minister zegt dat de verantwoordelijkheid niet bij de overheid maar bij private partijen moet liggen, dat de veiligheid gewaarborgd moet zijn en dat de privacy op orde moet zijn. Ik ben dus heel benieuwd naar de aanpassingen die Nederland kan bewerkstelligen door de inzet van het fiche. Ik wil ook graag weten of de minister de Kamer op de hoogte kan houden van hetgeen hij als het ware voor elkaar krijgt. Ik vind het ook prettig als de Kamer het mag vernemen als hij bepaalde dingen niet voor elkaar krijgt.

Ik heb nog een laatste vraag over het Bel-me-niet Register. Ik las dat eraan gedacht wordt om automatisch de gunning aan de partij, van wie mij de naam even ontschoten is, voor drie jaar te laten doorlopen op basis van de tevredenheid over de manier waarop het verloopt. Ik ben iemand met een mkb-hart en daarom vraag ik mij af of er niet een aanbesteding moet plaatsvinden om ook andere partijen een kans te geven. Of zegt de minister dat dit volgens de regels helemaal niet nodig of verstandig is omdat het nu juist zo goed gaat? Hier laat ik het bij.

De heer De Liefde (VVD): Voorzitter. Voor de VVD is een gezonde en functionerende telecommarkt transparant en biedt deze de consument voldoende keuzevrijheid. De consument staat dus voor ons, de VVD, centraal. Transparantie van kwaliteit, prijzen en snelheden is daarbij onontbeerlijk. Mijn oud-collega Afke Schaart heeft hierover een motie ingediend en naar aanleiding daarvan zijn er twee gedragscodes opgesteld, een voor kostentransparantie over het gebruik van mobiele data en een andere over snelheden. Hoewel wij het waarderen dat die gedragscodes zijn opgesteld, vinden wij het wel jammer dat in een van die gedragscodes alleen maar afspraken worden vastgelegd over de factoren die de feitelijke internetsnelheid kunnen beïnvloeden. Wat ons betreft moet de consument ook kwantitatieve informatie kunnen krijgen over de feitelijke internetsnelheden. Is de minister dan ook bereid om, vooruitlopend op wat er op dit punt vanuit Europa aan zit te komen, met de markt te bevorderen dat die informatie bij de consument terechtkomt? Het is de vraag of dit nu een concreet getal in Mb's moet zijn, dus niet alleen de optimale snelheid die in de praktijk nooit gehaald wordt, of bijvoorbeeld een bandbreedte in Mb's. De minister heeft in zijn brief aangegeven te willen wachten op Europa. Dan komt het in het voorjaar opnieuw aan de orde. Vervolgens wordt het dan waarschijnlijk in Europa en daarna hier nog eens besproken. Het einde van het liedje is waarschijnlijk dat de consument pas ergens in 2014 of wellicht nog later inzicht krijgt in de feitelijke snelheden of de bandbreedte. Wij willen graag van de minister weten of dat proces van het scheppen van duidelijkheid aan de consument versneld kan worden. Zo ja, is hij daartoe bereid?

De VVD is voorstander van een gedragscode die gebruikers beschermt tegen onverwacht hoge rekeningen. De afspraken in deze gedragscode gelden nu voor nieuwe klanten, zo staat expliciet vermeld, maar mijn vraag is welke bezwaren er zouden zijn om het ook voor bestaande klanten te laten gelden. Ik vraag me af of de minister bereid is om daarover met de sector in gesprek te gaan en ook bestaande klanten inzicht te geven in hun uitgaven of onverwacht hoge rekeningen.

Ik merk het volgende op over storingen in de telecomsector. In een volwassen markt waarin de klant centraal staat – de telecommarkt is zeker volwassen – dient wat de VVD betreft een compensatieregeling een centrale plek in de gehele marktordening te hebben. Dat geldt wat ons betreft voor ernstige of langdurige storingen. De minister schreef in juli dat hij na het zomerreces zou komen met een voorstel over de uitvoering van de motie-Braakhuis/Van Dam (24095, stuk nr. 299). Ik heb dit voorstel nog niet gezien, maar ik heb wel begrepen dat de partijen onderling het kennelijk niet eens kunnen worden over een compensatieregeling. Is de minister bereid om met de marktpartijen in gesprek te gaan, bevestigd te krijgen of mijn informatie al dan niet klopt en bereid om de Kamer daarover nader te informeren? Ook ben ik benieuwd hoe de minister aankijkt tegen de voorstellen om roaming in te zetten bij grote storingen. Door de Vodafonebrand is dit heel expliciet geworden. Ik ben mij ervan bewust dat er technisch en capaciteitstechnisch veel haken en ogen aanzitten, maar kan de minister zich daarvoor inzetten?

In aanvulling op wat mijn collega's van de PVV en D66 al vroegen, leg ik ook de nadruk op de veiligheid van zendmasten. Uit de voorliggende evaluatie blijkt de veiligheid van zendmasten op papier, qua wetgeving en regelgeving, prima in orde te zijn. Ik ontvang echter van de verschillende partijen die betrokken zijn bij het gebruiken en beheren van die torens berichten dat het wat betreft de veiligheid huilen met de pet op is. Ik citeer even iemand: iedereen kan zo naar binnen of naar buiten lopen, of je er wat te zoeken hebt of niet. Volgens mij moeten wij dat niet willen omdat het om cruciale infrastructuur gaat.

De heer Verhoeven (D66): Ik wil graag weten wie de heer De Liefde hier citeert.

De heer De Liefde (VVD): Laat ik me als een journalist opstellen: ik behandel mijn bronnen altijd zeer vertrouwelijk, om de relatie in stand te kunnen houden.

De zendmasten moeten goed beheerd worden. De heer Verhoeven zei daar ook al iets over. De minister heeft ons een voortgangsbriefje gestuurd over het geschil tussen NOVEC en Alticom. Is hij bereid en in staat om ons van de huidige situatie op de hoogte te stellen? Hij mag dit anders ook op korte termijn schriftelijk doen. 1 januari nadert namelijk met rasse schreden. Ik heb begrepen dat NOVEC wel bereid is om de dienstverlening te continueren totdat dit geschil is beëindigd, maar volgens mij moeten wij er heel snel uitkomen.

In een andere brief – een van de zeventien brieven die op de agenda staan – worden vraagtekens geplaatst bij de garanties voor de blijvende beschikbaarheid van de hoge antenne-opstelpunten ten behoeve van de omroep-etherdistributie. Daarin staat ook dat de vorige minister heeft aangekondigd wettelijk te willen vastleggen dat deze hoge opstelpunten voor publieke omroepen en calamiteitenzenders een cruciale functie hebben en beschikbaar moeten blijven. Mijn concrete vraag daarover luidt: wanneer kunnen we het desbetreffende wetsvoorstel in de Kamer verwachten?

Ik sluit mij aan bij de vraag van collega Klever over het unaniem aangenomen VVD-amendement over wat ik kortheidshalve de «3.24» noem. Volgens mij staat de huidige veiling niet in de weg bij het in werking laten treden van die wetgeving. De minister heeft een kort briefje gestuurd waaruit blijkt dat de inwerkingtreding wordt opgeschoven. Mij werd uit die brief niet duidelijk wat de relatie is met de genoemde veiling. Voor zover mijn kennis reikt, is daar geen directe relatie mee aan te brengen.

Het Bel-me-niet Register beperkt de mogelijkheden voor goede doelen om fondsen te werven. Dat staat ook in de brief. In de tarifering wordt daarmee rekening gehouden. Ik weet ook dat het Bel-me-niet Register meer mogelijkheden biedt om een uitzonderingspositie voor bepaalde groepen te creëren. Ik vraag de minister of hij bereid is om te kijken of er een ruimere uitzonderingspositie voor goededoelenorganisaties mogelijk is.

In de motie-Schaart (24 095, nr. 317) is een oproep gedaan om de relatie tussen Agentschap Telecom en de marktpartijen te verbeteren. Uit de brieven werd mij duidelijk dat in ieder geval sinds mei 2011 die relatie niet al te best is. Ik heb zelf opgeschreven dat «er nog veel ruimte voor verbetering is». De minister heeft geschreven de Kamer na de zomer nader te informeren over een poging om die relatie te verbeteren. Wij hebben nog geen voortgang gezien. Wanneer komt de minister daarmee?

Ik ga naar de radio en kavel A7. Daarbij doet zich de situatie voor dat die kavel nog vrij is en dat een aantal partijen er baat bij zou kunnen hebben als wij de kavel opknippen. Er is een aantal witte vlekken in Nederland, een aantal geografische plekken met een matig bereik. Wat vindt de minister van het alternatief om de A7-kavel op te knippen, zodat het bereik van de huidige vergunninghouders kan verbeteren en het aantal witte vlekken kan verminderen?

Tot slot sluit ik mij aan bij de vragen die collega Verhoeven heeft gesteld over de elektronische identificatie. Ik wil nog wel graag van de minister horen hoe hij aankijkt tegen de spanningen die kunnen ontstaan tussen de lichte vorm van DigiD die wij in Nederland kennen en de zwaardere vormen in andere Europese landen, waarbij ook fysieke kaarten, chips en wat dies meer zij noodzakelijk zijn. Lopen wij niet het risico dat Nederlanders in het buitenland, als zij gebruik willen maken van elektronische dienstverlening, onderaan de ranglijst terechtkomen?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Voorzitter. Omdat er vandaag een heel aantal brieven geagendeerd staat, beperk ik mij tot een aantal punten. Ik noem de veiligheid rondom de hoge zendmasten in Nederland, de veiling van de frequenties voor mobiele communicatie, het Agentschap Telecom, roaming en nog wat algemene punten.

Het is goed om vanavond met de minister van gedachten te wisselen over de telecommarkt in Nederland. In de begrotingsstukken van het ministerie van EZ wordt hieraan maar weinig aandacht geschonken, terwijl de toekomst van de telecommarkt van groot belang is voor Nederland. De uitrol van glasvezel is een belangrijke voorwaarde voor innovatie en groei in ons land. Ook Eurocommissaris Kroes heeft dit recentelijk verwoord in een visie op Europa. Europa moet stappen kunnen zetten om te kunnen blijven concurreren met de VS en Azië. Graag maak ik van dit AO gebruik om de minister te vragen wat zijn visie op de toekomst van de Nederlandse telecommarkt is en welke doelen hij in de komende periode wil bereiken in dit belangrijke dossier. De telecommarkt geeft immers aan dat er grote behoefte is aan een langetermijnvisie om op basis daarvan investeringen te doen. Op diverse markten is te merken dat het soms afhangt van wat een overheid doet of er wel of niet wordt geïnvesteerd. Dit is er zo een. Ik hoor dus graag van de minister hoe hij ertegen aankijkt.

Over de veiligheid en continuïteit van zendmasten in Nederland hebben alle voorgaande woordvoerders al wat gezegd. Al mijn vragen zijn door hen al gesteld. Ik hoor graag de antwoorden van de minister.

Wij hebben Kamervragen gesteld over de frequentieveiling van het 4G-netwerk. Wij danken de minister hartelijk voor de beantwoording van deze vragen. Ook wij hebben een vraag over de inwerkingtreding en implementatie van de Nota frequentiebeleid 2005. Ik verwijs naar het met algemene stemmen aangenomen amendement-Schaart/Verburg (31 412, nr. 36) van april 2011. Wij merken dat het on hold wordt gezet, terwijl wij het graag per 1 januari 2013 uitgevoerd willen zien. Iedereen is het ermee eens. Ik zou zeggen: zet stappen vooruit.

Over Agentschap Telecom en roaming is door de voorgaande woordvoerders al gewezen op de netstoring bij Vodafone eerder dit jaar. De vraag is hoe de minister hierbij verder wil gaan. Hoe pakt hij dit op? Zijn er eventuele budgettaire gevolgen of is dit goed op te lossen door gesprekken met de markt?

De minister heeft met de verschillende partijen over de storingen gesproken. Wij horen heel erg graag of hieruit concrete voorstellen zijn gekomen. Ik kan mij voorstellen dat er geleerd is van wat er allemaal is gebeurd en dat bepaalde zaken in de toekomst misschien beter geregeld kunnen worden.

We hebben het fiche gezien over de verordening elektronische identificatie en vertrouwensdiensten. Wij denken dat het goed is dat ons systeem gewoon in stand blijft. Wij zijn wel benieuwd of de minister eventueel overweegt om er een Europees systeem naast in het leven te roepen. Wij zien niet graag dat ons systeem, dat in principe goed werkt, de dupe wordt van Europese regelzucht. Het is belangrijk voor onze bedrijven om internationaal met aanbestedingen mee te kunnen doen. Daarbij kan dit best een heel goede stap zijn. Daar hebben wij behoefte aan.

Wij hebben eerder Kamervragen gesteld over bedrijven die als zakelijk gebruiker van telefonie willen overstappen. Wij krijgen signalen dat de KPN het mkb-bedrijven lastig maakt om over te stappen naar andere aanbieders van telefonie. Wij vinden dit onwenselijk. Het is ook in strijd met de bedoeling van de liberalisering van de telecommarkt. Ik roep de minister daarom op om ervoor te zorgen dat er een einde komt aan deze praktijk. Het is een uitdrukkelijke wens van onze fractie dat de minister OPTA en NMa aanspoort om hierop actie te ondernemen.

Ik steun de opmerking van de VVD-collega over de A7-kavel. Ook wij zijn benieuwd of er een mogelijkheid is om die eventueel over meerdere partijen te verdelen als daarvoor interesse zou zijn.

De voorzitter: Omdat hij de meeste anciënniteit heeft, wil ik de heer Verhoeven vragen om het voorzitterschap even op zich te nemen.

Voorzitter: Verhoeven

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Dank u wel. Het is voor mij een bijzonder moment. Ik heb bijna tien jaar het woord gevoerd over telecomonderwerpen. Dit is de laatste keer. Ik draag de portefeuille over aan mijn collega Oosenbrug, die al op de voorste rij zit. Ik kan dus proberen wat zaken af te ronden. Ik heb in de afgelopen tien jaar echter wel geleerd dat onderwerpen op dit terrein zelden of nooit zomaar afgerond zijn.

Het eerste punt op de agenda vind ik bijzonder, namelijk de evaluatie van het Bel-me-niet Register waar inmiddels 6,9 miljoen huishoudens ingeschreven staan. Dat is een register waartoe ik in 2005 het initiatief heb genomen. Later is dat door staatssecretaris Heemskerk ingevuld. Je ziet dat dit initiatief beantwoordt aan een enorme behoefte van mensen. Ik hoor nu vanuit de telecomsector – die klappen een beetje uit de school – dat de enige mensen die zij nog aan de lijn krijgen, wat oudere mensen zijn of mensen die de Nederlandse taal niet goed machtig zijn en die daardoor het Bel-me-niet Register niet weten te vinden. In de evaluatie zie ik van dit soort dingen niet zo gek veel terug. Als het beeld klopt dat mensen niet staan ingeschreven, niet omdat zij graag gebeld willen worden maar omdat zij het register nog niet weten te vinden, is het misschien toch goed als de minister samen met de sector eens gaat kijken wat hieraan te doen valt. Is het echt zo dat het advies in de evaluatie, om het register nog wat meer bekend te maken, niet hoeft te worden opgevolgd?

Wat is er nog meer aan de hand? In de afgelopen jaren is er wat onduidelijkheid gerezen over de zogenaamde «warme contacten». Wie ergens klant is, mag door dat bedrijf toch gebeld worden. Heel veel mensen verwachten dat niet, want zij staan ingeschreven. Mensen mogen ook voor onderzoek gebeld worden. Ook dat verwachten mensen niet. Het zou misschien goed zijn als de sector dit soort dingen zelf oplost. Bedrijven kunnen dat in de «warme contacten» heel duidelijk met de eigen klanten communiceren. In geval van onderzoek zou het goed zijn als de onderzoekssector zich bij dit register aansluit, bij voorkeur vrijwillig. Wij hebben in het verleden echter geleerd dat vrijwilligheid niet altijd werkt.

De motie-Van Bemmel over de frequentieveiling (24 095, nr. 295) kwam voort uit een zorg die breed gedeeld werd in de Kamer, namelijk of er met de veiling van de frequenties voor mobiele communicatie wel twee nieuwkomers op de markt zouden komen. In de motie vroeg de heer Van Bemmel om af te spreken dat, als niemand zich meldt voor een van de gereserveerde kavels voor nieuwkomers, die kavels als eerste weer opnieuw aan de nieuwkomers worden aangeboden. Als iemand er bij een betere frequentie naast grijpt, kan die alsnog een minder goede frequentie pakken. Ik vraag de minister om een tipje van de sluier op te lichten en te zeggen of de zorgen van de Kamer terecht waren. De voorganger van deze minister, de heer Verhagen, wenste de wens van de heer Van Bemmel, die door de Kamer werd gedeeld, niet tot uitvoering te brengen. Ik vond het niet zo heel erg overtuigend dat het volgens hem tot uitstel zou leiden, omdat het gehele veilingreglement omgegooid zou moeten worden. Het liefst hoor ik natuurlijk dat wij ons allemaal voor niks zorgen hebben gemaakt. Dat zou het beste zijn.

Een aantal collega's heeft al iets gezegd over de omroepmasten. De heer Verhoeven was daarbij het duidelijkst. Als de mast, de grond en de zendinstallaties allemaal in andere handen zijn, is dat vragen om problemen. Dit is een erfenis van het moment dat het oude Nozema is opgesplitst, wat ook een wens van de Kamer was. Die wens is door minister Brinkhorst uitgevoerd. In de afgelopen jaren hebben wij kunnen zien tot welke problemen dit allemaal leidt. Ik vraag de minister dan ook of hij vindt dat de huidige situatie houdbaar is. Hij heeft kunnen zien hoe NOVEC zich daarbij opstelt, mede als gevolg van de amendementen van een deel van de Kamer. Die amendementen zijn niet door mijn fractie gesteund. Wij voorzagen dat het mogelijk tot problemen zou leiden. Ik doel op amendementen van een deel van de Kamer, die er mogelijk toe leiden dat NOVEC zijn exploitatie niet meer rond krijgt. Ik vraag de minister naar zijn beoordeling. Wij hebben het immers wel over een staatsbedrijf. Als een staatsbedrijf door de Kamer gedwongen wordt om een exploitatie te draaien die niet rond komt, hebben wij een gekke situatie gecreëerd.

Dit AO is voor mij een gelegenheid om wat losse eindjes weg te werken, bijvoorbeeld de cookies. De heer Verhoeven begon er ook al over. Ik zie het als volgt. In Nederland hebben wij precies dezelfde regels als overal in de EU. De heer De Liefde vergist zich dan ook als hij denkt dat zijn fractie tegen heeft gestemd. Ook zijn fractie heeft ermee ingestemd. Ik doel op de regels die gaan over cookies en die stellen dat er geen cookies meer geplaatst mogen worden of dat geen soortgelijke technologie gebruikt mag worden zonder toestemming van de gebruiker. Dat staat gewoon in de EU-richtlijn. Dat is hier een-op-een geïmplementeerd. Toch pakt het overal in Europa anders uit. Er zijn landen waar het toestemming geven voor cookies niet zoveel om het lijf heeft als in Nederland. Hier zien wij echter dat websites stuk voor stuk om toestemming aan de gebruiker vragen. Daarover hebben wij het expliciet gehad in het debat met minister Verhagen. Die heeft ons toen op het hart gedrukt dat het echt niet nodig was en dat sites echt niet allemaal stuk voor stuk toestemming zouden hoeven vragen. Ik vraag de minister dan ook hoe het nu kan dat in Nederland toch een situatie is ontstaan die zo veel afwijkt van die in andere landen en waarin sites stuk voor stuk om toestemming vragen. Hebben de bedrijven achter die sites het niet begrepen of is het handhavingsregime van de OPTA afwijkend van dat in andere Europese landen? Ik stel immers vast dat de regels in al die landen exact hetzelfde zijn. Het enige dat de Kamer heeft veranderd, is het stellen van nadere voorwaarden aan het gebruik van gegevens en dus niet aan het plaatsen of uitlezen van cookies. Er is dus in Nederland geen zwaardere toestemmingseis voor het plaatsen of uitlezen van cookies dan in andere Europese landen. Ik vind de voorstellen van de heer Verhoeven heel interessant. Het belangrijkste wat hij zegt is dat «analytics» gewoon gebruikt moeten kunnen worden als het gaat om het verzamelen van informatie over het gebruik van de eigen site. Het is echter voor de OPTA waarschijnlijk moeilijk controleerbaar of gegevens die met analytics verzameld worden ook ter beschikking van Google worden gesteld. Ik sta er echter sympathiek tegenover. Het is ook maar een kleine aanpassing, die volgens mij niet het grootste deel van de ergernis bij gebruikers wegneemt.

De voorzitter: Ik geef de heer Van Dam mee dat hij nog 1 minuut heeft en dat de stemmingen ons als een zwaard van Damocles boven het hoofd hangen.

De heer Van Dam (PvdA): U bent een strenge voorzitter! Ik vraag de minister om hierop nader in te gaan. Waarom is de situatie in Nederland nu zo veel anders dan in andere landen? Het kan niet aan de regelgeving liggen. Ligt het aan de OPTA of aan de bedrijven die deze wet toepassen en zich daarbij kennelijk te streng langs de meetlat leggen? Het moet een van de twee zijn. Ik hoor graag van de minister wat het is en wat er aan te doen valt.

Voorzitter: Van Dam

De voorzitter: Ik schors de vergadering voor de stemmingen in de plenaire zaal.

De vergadering wordt van 18.45 uur tot 19.30 uur geschorst.

Minister Kamp: Voorzitter. Ik vind het fijn om met de woordvoerders van de verschillende fracties over telecomzaken te kunnen spreken. Die hebben bij hun inbreng niet de toonzetting van strijd gekozen. Daarmee prijs ik mijzelf gelukkig. Dat zou immers een ongelijke strijd worden. Ik begrijp dat de heer Verhoeven al twee jaar lang dit dossier behandelt. Gelet op de intensiviteit waarmee hij dat normalerwijs pleegt te doen, is dat ruim voldoende om stevig in zijn schoenen te staan. De voorzitter doet het al tien jaar. Daar kan ik met mijn twee weken ervaring al helemaal niet tegen op! Wij zullen echter zien hoe wij ons redden vanavond.

Het is goed om vast te stellen dat er in de tien jaar dat de heer Van Dam het woordvoerderschap telecommunicatie heeft gedaan een hele hoop is gebeurd. In die tien jaar is de markt geliberaliseerd. Wij kwamen uit de situatie met een monopolist. Nu zitten wij in een heel andere situatie. In reactie op mevrouw Mulder het volgende. Bij het onderscheid tussen vast en mobiel verkeert Nederland in de unieke situatie dat er twee compleet landelijk dekkende netten zijn voor vaste communicatie. Die netten samen hebben een bereik van 95%, wat betekent dat bij 95% van de huishoudens internet aangeboden wordt met een snelheid van 100 Mb/s of meer. Dat is werkelijk uniek in de wereld. Er is niet één ander land in de wereld waar dit het geval is. Dat is een grote pre voor de consument, die allerlei diensten kan afnemen. Het is ook een pre voor ondernemers, die diensten kunnen leveren. Het biedt ook vele mogelijkheden aan de ondernemers. Er is een strijd tussen koper en kabel. De kabel heeft meer capaciteit. Koper heeft minder capaciteit. Er zijn technische verbeteringen geweest van de koperkabel, die voor een groot deel uit glasvezel bestaat. Alleen het laatste stuk is koper. Als dat laatste stuk niet al te lang is, dan valt het nog wel mee. Het is voorspelbaar dat op termijn niet meer gesproken zal worden van twee netten, een kabel- en een kopernet, maar van een kabel- en een glasvezelnet. Zoals bekend is er op het gebied van glasvezel een heleboel gaande. Als wij die stap ook maken, wordt de positie van Nederland in de wereld nog unieker.

Hoe zit het met mobiel in Nederland? Ik ga niet zeggen dat alles perfect is, maar het is wel zeer veel anders dan toen de heer Van Dam begon aan zijn portefeuille telecommunicatie. Er zijn drie compleet landelijk dekkende netwerken, van KPN, Vodafone en T-Mobile, die het overgrote deel van de klanten bedienen. Daarnaast zijn er nog 60 bedrijven, de zogenaamde «mobile virtual network operators», die hun mobiele diensten aanbieden en die door de drie netwerkbeheerders ook worden gewaardeerd. Die willen die klanten er immers graag bij hebben om hun netwerken optimaal te kunnen benutten. Dat samenstel van drie landelijke netten plus die 60 mobile virtual network operators is een goed functionerend geheel. Ook hier is te zien dat de zaak wat investeringen betreft onder druk staat. Bij het vaste netwerk sprak ik zo-even over de overgang naar glasvezel. Bij het mobiele complex is ieder jaar een enorme groei in de capaciteit te zien die door de klanten wordt gevraagd. Dat betekent dat de netwerken er steeds op aangepast moeten worden en dat nieuwe technieken toegepast moeten worden. Terwijl de omzet daalt, worden de eisen van de klanten steeds hoger. Er zal dus bekeken moeten worden hoe de bedrijven de verdienmodellen voor mobiele telefonie en communicatie kunnen aanpassen zodat de noodzakelijke investeringen kunnen worden gedaan.

Het mobiele complex, samen met het vaste complex, leidt tot een goed functionerende markt in Nederland. Ik vind ook de wet goed. Vooral dankzij de actieve betrokkenheid van de Kamer is ook de wet steeds up-to-date gehouden. Er zijn natuurlijk altijd dingen die wij willen verbeteren en dingen waarin wij nog mogelijkheden zien. Het is geen verouderde wet. Die wordt steeds aan nieuwe ontwikkelingen aangepast. Ik vind ook dat het mededingingstoezicht van de NMa en het technische toezicht bij de OPTA goed functioneert. Zeker nu de Tweede Kamer unaniem heeft besloten om die samen te voegen in een nieuwe autoriteit, de ACM, kan dat ook nog op een efficiëntere manier worden gedaan. Zowel wat betreft het vaste als het mobiele netwerk, de wetgeving en het toezicht geldt dat het niet allemaal probleemloos loopt. Er zijn zeker nog verbetermogelijkheden. Hier en daar zijn onderzoeken nodig om te bekijken wat nog niet goed is en wat er door de toezichthouder nog moet worden gecorrigeerd. Wie het van een afstandje bekijkt, ziet echter dat het heel behoorlijk draait.

Mijn ambitie is, zo zeg ik tegen mevrouw Mulder, om dit vast te houden en ervoor te zorgen dat de hoge kwaliteit van het netwerk in stand blijft, dat de bedrijven daar goed functioneren en dat er een breed aanbod van diensten beschikbaar komt voor klanten die deze op een redelijke manier kunnen afnemen. Ik wil de belangen van de klanten vooral laten beschermen door de concurrentie. Dat betekent dat de leveranciers scherp moeten zijn en ervoor moeten zorgen dat klanten over de informatie beschikken die zij moeten hebben om het aanbod van de leveranciers goed te beoordelen.

De problemen die zich voordoen met masten en storingen in netwerken onderschat ik niet. Die problemen zijn er. Er is nog een aantal mogelijkheden om daarin verbetering te realiseren. Die kunnen wij met elkaar doornemen. Ik denk wel dat het gaat om problemen in de marge. De betrouwbaarheid van de netwerken in Nederland is groot. Het is mijn ambitie om dat ook zo te houden en om ervoor te zorgen dat de problemen worden verholpen.

Ik heb verder de ambitie om ervoor te zorgen dat de privacy goed beschermd wordt. Mijn ambitie is ook dat wij ons goed gaan realiseren dat als er iets is wat niet bij de grenzen ophoudt, dit wel internetcommunicatie, mobiele communicatie en ook communicatie over vaste lijnen is. Wij hebben er een heel groot belang bij dat wij in Europa goede afspraken maken. Ik ben van plan om de Europese lijnen die uitgezet worden – ik vind dat Europa een goede rol speelt wat betreft telecommunicatie – te volgen en zo de ondernemers en de klanten in Nederland in staat te stellen om maximaal van de Europese inspanningen te profiteren.

Mevrouw Klever zei dat de tarieven in Nederland zo hoog zijn. Ik neem aan dat zij doelde op de tarieven voor mobiele telecommunicatie. Volgens haar zitten wij met nog twee andere landen in de top. Als je het goed bekijkt, zitten wij aan de bovenkant van de middenmoot. Het is echter niet goed vergelijkbaar. In sommige landen betreffen de tarieven alleen maar het abonnement en de beschikbaarheid van de diensten. In andere landen zit in de prijs ook het toestel dat ter beschikking wordt gesteld. Dat kunnen dure toestellen zijn. Wil je een goede vergelijking kunnen maken tussen de verschillende landen, dan zul je eerst deze appel-peerproblemen eruit moeten halen. Op dit moment zitten wij op zijn hoogst boven in de middenmoot, maar als je het goed corrigeert zou het nog weleens mee kunnen vallen.

Mevrouw Klever zei ook dat er een onderzoek loopt naar de drie mobiele operators waartussen mogelijk sprake is van prijsafspraken, althans iets in die richting. Het is juist dat dat onderzoek loopt; daarvoor hebben wij de toezichthouder. Ik heb er helemaal geen informatie over, want de toezichthouder moet zo'n onderzoek onafhankelijk uitvoeren en doet dat ook. Die informeert mij pas als het onderzoek is afgerond en de bevindingen er zijn. Het lijkt mij heel goed dat wij het zo houden. Als er signalen zijn waarvan de toezichthouder en wij vinden dat het de moeite waard is om erin te duiken, moeten wij blij zijn dat dit ook gebeurt. Als er iets mis is, zullen wij de wet toepassen. De bepalingen die daarvoor gelden, zijn niet misselijk.

Mevrouw Klever had het idee dat het mogelijk is dat een van de aanbieders, in het bijzonder KPN, een aparte behandeling krijgt. Zij had het over een high trust-regeling die voor dat bedrijf geldt. Het is juist dat die high trust-afspraken er zijn met het bedrijf, maar dat is heel gebruikelijk. Binnen het toezicht zoals het in Nederland is georganiseerd, bekijken wij bij welke bedrijven het naar onze indruk goed voor elkaar is. Dan maken wij er afspraken mee. Zolang wij de indruk hebben dat zij zich aan die afspraken houden en dat er niets aan de hand is, kunnen wij onze aandacht vooral richten op die bedrijven waarvan wij denken dat er problemen zijn. Op dit moment is het high trust-arrangement voor KPN opgeschort. Naar aanleiding van signalen wordt hier en daar een aantal puntjes op de i gezet. Als dat is gebeurd en dit met het bedrijf is besproken, zal de OPTA bekijken of het high trust-arrangement opnieuw in werking kan worden gesteld. Dat is heel goed mogelijk, omdat het een gebruikelijke vorm is in de toezichtswereld.

Mevrouw Klever (PVV): Ik doelde natuurlijk ook op het feit dat KPN nu onderwerp van onderzoek is van de NMa, maar ik ben blij te horen dat die high trust-behandeling even opgeschort is. Is dat ook naar aanleiding van het feit dat er een onderzoek loopt van de NMa naar vermeende prijsafspraken?

Minister Kamp: Ik weet niet of dat zo is, maar mevrouw Klever heeft wel een punt. Het komt wel mooi uit dat het parallel loopt, als je toch met dat onderzoek bezig bent en je om dezelfde of een andere reden dat high trust-arrangement hebt opgeschort. Dat biedt de mogelijkheid om het onderzoek goed af te ronden. Het biedt ook de mogelijkheid om het high trust-arrangement te hervatten op het moment dat het naar de overtuiging van de toezichthouder kan.

Mevrouw Klever zei dat in de reclame van T-Mobile wordt gesproken over onbeperkt internet, terwijl het in werkelijkheid niet onbeperkt is. Het is heel goed dat wij de Consumentenautoriteit hebben, waar kan worden geklaagd als er sprake is van misleidende reclame, wat natuurlijk altijd het geval kan zijn. Als er een onderzoek wordt ingesteld, kan er worden gecorrigeerd. De wijze waarop er wordt gecorrigeerd, is aan de toezichthouder. Dat moet effectief zijn; men moet er niet harder ingaan dan nodig is. Er is dus een aparte autoriteit die toezicht houdt op reclame-uitingen en zo nodig corrigerend optreedt. Op initiatief van de Kamer, naar ik begreep van de heer Verhoeven, zijn twee gedragscodes vastgesteld die gericht zijn op meer transparantie. De eerste gedragscode betreft het mobieledatagebruik: er wordt vooraf inzicht gegeven in de hogere kosten bij het gebruik van mobiele data buiten de bundel en er wordt een waarschuwings-sms gestuurd. De heer De Liefde zei dat het heel mooi is dat het nu gebeurt voor nieuwe klanten, maar dat het heel goed zou zijn als het ook voor oude klanten gebeurt. Ik vind het heel goed dat die waarschuwings-sms wordt gestuurd. Het is een verbetering. Ik ben het met hem eens dat dit ook voor de bestaande klanten betekenis kan hebben. De contracten van bestaande klanten duren een à twee jaar. Als dat contract vervalt en opnieuw wordt afgesloten en als er maar iets verandert in de voorwaarden, wordt zo'n contract, en dus de klant, als nieuw aangemerkt. Dan gaat de regeling voor nieuwe klanten ook voor die klant gelden. Ik vind dit antwoord van mij niet 100% bevredigend. Ik zal dat punt nog eens wat aandacht geven in de komende tijd en bezien in welke mate op een redelijke wijze wordt omgegaan met bestaande klanten die op de een of andere manier hun contract verlengen. Ik heb nu niet de indruk dat er sprake is van een groot probleem, omdat heel veel mensen switchen. Bovendien hoeft er maar iets te veranderen en je bent al een nieuwe klant. Alle nieuwe klanten krijgen die sms al, dus ik denk dat het redelijk geregeld is. Ik houd dit wel in de gaten, want ik vind het een interessant punt.

Mevrouw Klever (PVV): De minister zegt dat de Consumentenautoriteit moet optreden, maar T-Mobile is nu op de vingers getikt door de Reclame Code Commissie. Is de Consumentenautoriteit hiervan op de hoogte gesteld en, zo ja, door wie? Heeft zij ook een onderzoek gestart? Wat is de status?

Minister Kamp: Mevrouw Klever spreekt over een samenloop tussen de Reclame Code Commissie en de Consumentenautoriteit. Ik kan haar vraag nu niet goed beantwoorden. Ik zal het nagaan en de Kamer erover informeren.

Bij het vaste netwerk gaat het echt om de internetsnelheid. Dankzij de gedragscode die de Kamer heeft laten vaststellen, komt er informatie over die factoren die de daadwerkelijke internetsnelheid beïnvloeden. Heb je bijvoorbeeld een aansluiting via de koperkabel, dan is het interessant om te weten hoe ver jouw koperverbinding reikt en hoe ver je van het glasvezel af zit. Nog interessanter is het om te weten hoe het precies zit met de snelheid. De heer De Liefde vroeg ook naar de kwantitatieve informatie. Dit soort dingen moeten wij echt Europees regelen. Het is heel slecht als Nederland een alleingang organiseert. Dat kost ons veel energie en wij lopen het risico dat wij iets organiseren wat vervolgens net iets anders vanuit Europa op komst is. Als Europa niets doet en het echt urgent is, moeten wij zelf iets doen. De Europese Commissie is hier echter mee bezig. Zij komt in het voorjaar van 2013 met een aanbeveling, waarin zij aangeeft hoe de richtlijn moet worden geïnterpreteerd. Dan kunnen wij bekijken of wij onze wet zodanig kunnen toepassen dat die aanbeveling wordt geëffectueerd. Als het nodig is om onze wet aan te passen om die aanbeveling te kunnen effectueren, zullen wij dat zeker niet nalaten. Ik ben van plan om op de kortst mogelijke termijn en op de beste manier – dat is volgens mij via die aanbeveling – ervoor te zorgen dat die kwantitatieve informatie zo spoedig mogelijk in het nieuwe jaar beschikbaar komt.

De heer De Liefde (VVD): Ik dank de minister voor de helderheid. Volgens mij speelt hier het dilemma, vooruitlopend op datgene wat vanuit Europa komt, van de marketing van de telecommunicatieaanbieders en de daadwerkelijk gerealiseerde snelheden. Er zit een spanningsveld tussen en er zijn heel veel factoren per aansluiting die de uiteindelijke snelheid kunnen beïnvloeden. Is de minister bereid om met de aanbieders in overleg te treden dat zij niet meer louter vanuit marketingoogpunt communiceren wat de optimale snelheden zouden zijn in de optimale situatie? De optimale snelheid en de snelheid in de praktijk verschillen heel veel van elkaar. Ik heb sterk de indruk dat consumenten zich daardoor regelmatig enigszins teleurgesteld voelen door de daadwerkelijke snelheden, om het eufemistisch te zeggen.

Minister Kamp: Ik vind dit een redelijke benadering van de heer De Liefde. Ik denk dat ik het zo moet doen en dat wij volledig recht moeten doen aan de komende aanbeveling van de Europese Commissie, die ongetwijfeld ook hierop gericht zal zijn. Ik zal bekijken hoe wij zo goed mogelijk recht kunnen doen aan die aanbeveling zoals de heer De Liefde het heeft geformuleerd.

De Kamer heeft een tweetal amendementen in de wet vastgelegd, namelijk een in de Telecommunicatiewet en een in de Mediawet. Ik hoef alle discussies die hier door de wetgever zijn gevoerd niet opnieuw te voeren. De wet die door mijn voorganger is verdedigd in de Tweede en de Eerste Kamer, is aangenomen door de Eerste Kamer en is per 1 januari 2013 van kracht. Het is natuurlijk mogelijk dat er bij de mogelijkheden om de wet toe te passen dingen opdoemen waarop ik zou moeten reageren. Dat zal ik dan bekijken, maar het is mijn instelling om vast te houden aan datgene wat in de wet is vastgelegd en door mijn voorganger is verdedigd.

Mevrouw Klever vroeg zich af waar mevrouw Kroes zich mee bemoeit, zeker nu het een VVD'er is. Datgene wat mevrouw Kroes doet, wordt zeer gewaardeerd. Zij schijnt op dit moment de meest effectieve Commissaris te zijn en er zitten nogal wat effectieve Commissarissen in Brussel, dus ik denk dat wij met vertrouwen op haar af kunnen gaan. Zij ziet het belang van een vrije Europese telecommarkt. Het is mogelijk dat zij op onderdelen een keer een andere benadering heeft dan wij, maar dat is dan zo. Dan zullen wij dat met haar moeten bespreken. Wat de telecommarkt betreft, vervult zij een positieve rol. Als er dingen zijn waarover wij het niet eens zijn, zal ik ons standpunt ook tegenover mevrouw Kroes verdedigen. Ik ben van plan om haar op 3 december a.s. te spreken. Dan zal ik haar ook de groeten van mevrouw Klever doen.

Het is de moeite waard om eens goed met elkaar te spreken over de zendmasten. De situatie rondom de zendmasten is behoorlijk verwarrend geworden. Op een gegeven moment is Nozema verdwenen en zijn anderen daarvoor in de plaats gekomen, waardoor een niet zo heldere situatie is ontstaan. Wij hebben een stuk of 60 grote masten, waarvan de 13 grootste masten worden gebruikt voor radio en televisie, dus voor de omroep. Ook een klein aantal van de kleinere masten wordt daarvoor gebruikt. De eigendomssituatie van de kleinere masten is steeds duidelijk: ze hebben allemaal één eigenaar en het beheer ervan is goed voor elkaar. Rondom de grootste masten, de betonnen torens waar een mast bovenop staat, is een rare situatie ontstaan met een eigenaar van het onderste stuk, een eigenaar van het stuk erbovenop, een splitsing tussen juridisch eigendom en economisch eigendom en lopende huurcontracten. Het ziet er allemaal niet zo gezond uit. Daarbij komt dat NOVEC zich gaat terugtrekken. De heer Van Dam vroeg op een vriendelijke manier of dat komt doordat de Kamer het voor NOVEC onmogelijk heeft gemaakt om daar geld te verdienen. Ik weet niet of dat zo is. Ik heb niet het idee dat wij de Kamer op dit moment de schuld van iets moeten geven. NOVEC heeft gezegd dat de situatie op die masten zodanig is dat het denkt daar geen blijvende rol te moeten vervullen. Het bedrijf had jaarcontracten tot het jaar 2024 met de private investeringsmaatschappij Alticom, maar heeft die huurcontracten opgezegd. Dat vond Alticom niet zo leuk, want het had aan KPN heel veel geld betaald voor die masten en ging ervan uit dat het een huurcontract had met een staatsbedrijf. Het leek dus een heel veilige investering, maar dat blijkt toch iets anders te liggen. Er ligt nu een zaak bij de rechter, die daarover een uitspraak zal doen. Als de rechter zegt dat de huurcontracten in stand moeten blijven, gaat het door zoals het nu is. Als de rechter zegt dat de contracten ontbonden mogen worden, verwacht ik dat Alticom vervolgens de activiteiten van NOVEC overneemt omdat het op die manier geld kan verdienen, wat interessant is voor het bedrijf. Een aantal dingen bij die masten bevalt mij helemaal niet, te beginnen met de veiligheid. Als het om de veiligheid gaat, kijkt men naar elkaar. Dat is niet goed, dus wij gaan wettelijk vastleggen wie er voor de veiligheid verantwoordelijk is.

Wat de grote masten betreft, zou het denkbaar zijn dat een eigenaar op een gegeven moment tegen ons zegt: wij hebben daar een grote mast en jullie denken dat wij die voor de publieke omroep gaan gebruiken, maar wij vinden het veel leuker om er een restaurant van te maken en bungeejumpen te beoefenen vanaf die mast, dus wij willen de mast onttrekken aan het gebruik voor de publieke omroep. Dat kan niet de bedoeling zijn. Ik ben van plan om wettelijk vast te leggen dat het gebruik voor de publieke omroep in stand moet blijven en dat de eigenaar van de mast daarmee wordt belast. Hiervoor zal het nodige voorwerk gedaan moeten worden en zal ook consultatie van partijen moeten plaatsvinden, dus wij denken dat wij dit begin 2014 in wetgeving vastgelegd kunnen hebben gekregen. Als de uitspraak van de rechter inhoudt dat de contracten ontbonden mogen worden, dat NOVEC daarvan afgaat en dat nog onduidelijk is of Alticom die diensten van NOVEC overneemt, zal ik met NOVEC en TenneT bespreken dat zij hun activiteiten moeten doorzetten, in ieder geval tot het moment dat die wettelijke verplichting geregeld is. Op die manier zal ik voor continuïteit zorgen.

Er is gesproken over de toegang tot de masten. De heer De Liefde zei dat het daar een zooitje was. Ik kan hem geruststellen dat het geen zooitje is wat de toegang betreft. De gebruikers hebben er natuurlijk belang bij dat niet iedereen daar naartoe gaat om met spuitbussen de apparatuur te bekladden of om met hamers op die apparatuur in te slaan. Niet iedereen mag die masten op. Alleen degenen die de masten functioneel op moeten voor onderhoudswerkzaamheden of controleactiviteiten, kunnen daarvoor een autorisatie krijgen. Dat moet vooraf via een formulier worden aangemeld. Pas als dat voor elkaar is, mag je die mast op. Het systeem werkt behoorlijk en men heeft er zelf belang bij dat het nageleefd wordt. Als de heer De Liefde het toch nog te onduidelijk vindt, zal het zeker helpen dat wij één instantie verantwoordelijk gaan stellen voor de veiligheid. Met de huidige praktijk, die minder slecht is dan de heer De Liefde vreest, en met de aanwijzing van één partij voor de veiligheid denk ik dat wij het naar behoren hebben geregeld.

Wat de cookies betreft, gaat het nog niet goed. De heer Verhoeven heeft er geen probleem mee als het allemaal functioneel is, maar hij is erg kritisch als er om commerciële redenen inbreuk wordt gemaakt op de privacy van mensen; hij vindt dat dit niet moet kunnen. Met die benadering ben ik het eens. Het loopt allemaal nog niet zoals het moet gaan. Europa heeft er een richtlijn voor, maar die wordt niet goed nageleefd. Het gebeurt nog niet in alle landen van Europa op dezelfde manier. Er zijn ook technische problemen bij bedrijven en er is sprake van onwil bij bedrijven, dus die zaak moet op orde worden gebracht. Europa heeft uitgedacht hoe dat zou kunnen en komt daarvoor met nadere bepalingen. Daarnaast zijn er grote onderzoeksprojecten gefinancierd om in de praktijk uit te zoeken hoe je dat zou kunnen regelen. Wij verwachten dat de oplossing voor de cookies met name vanuit Europa moet komen. Europa is er druk mee bezig. Wij zijn van plan om, als die oplossing er is, er zelf zo dicht mogelijk bij te blijven en vervolgens ook anderen daarop aan te spreken: er ligt een lijn van Europa, wij doen het zoals het moet en wij verwachten dan ook dat de andere landen het doen zoals het moet en dat de bedrijven zich daaraan houden. Op dit moment kunnen wij die houding in mindere mate hebben, omdat het allemaal nog niet zo goed geregeld is. De overheden zijn er zelf nog te onzeker over en om die reden zijn de toezichthouders er ook onzeker over. Het lijkt mij verstandig dat wij in Europees verband tot nadere verduidelijking komen en dat wij ons daar dan ook allemaal aan houden.

De heer Verhoeven zegt dat je in afwachting daarvan die analytische cookies zou kunnen zien als een onderdeel van de noodzakelijke cookies. Ik vind dat geen onaantrekkelijke gedachte. Ik wil er nader over nadenken en onderzoeken of daarvoor een sluitende redenering kan worden opgezet binnen de huidige regels. Als u het goedvindt, kom ik daarop terug.

De heer De Liefde (VVD): Geeft de minister hiermee impliciet aan dat het amendement-Van Bemmel/Van Dam dat de Telecommunicatiewet ten aanzien van de cookies gewijzigd heeft, niet optimaal functioneert en dat hij via Europa vraagt dat die wetgeving, zoals gewijzigd door het amendement-Van Bemmel/Van Dam waarin expliciet wordt gesproken over autorisatiecookies, wordt aangepast?

Minister Kamp: Nee, ik vraag niets aan Europa. Europa is zelf bezig en stelt zelf vast dat de zaak niet goed functioneert, dat bedrijven zich er niet aan houden, dat er onduidelijkheid is, dat de toezichthouders terughoudend zijn, dat er technische problemen zijn en dat het in de verschillende landen van Europa anders gaat. De Europese Commissie wil daarin graag verbetering en eenheid brengen. Ik wens daarop aan te sluiten. Als die nadere verduidelijking komt, zullen wij ons daaraan houden en zullen wij anderen vragen zich daaraan te houden. De heer Verhoeven gaf aan dat je zou kunnen stellen dat analytische cookies eigenlijk ook noodzakelijke cookies zijn. Voor de tussenperiode vind ik het de moeite waard om dat eens goed uit te zoeken.

De heer De Liefde (VVD): Dan moet ik het wat nader duiden. Ik sloeg aan op iets anders wat de minister zei, dus de bewoording van mijn eerste vraag was wat ongelukkig. De minister onderschrijft het standpunt van de heer Verhoeven over die cookies, maar ik stel vast dat dat geregeld is met het amendement-Van Bemmel/Van Dam. De heer Van Dam schudt «nee», maar ik heb het amendement gelezen. Dat gaat expliciet over de cookiewetgeving en het hoe en wanneer toestemming gevraagd moet worden. Kan de minister zich erin vinden dat dat eventueel wordt gewijzigd?

Minister Kamp: Dat amendement gaat over tracking cookies. De vraag is nu of je de analytische cookies onder de derde categorie, de noodzakelijke cookies, zou moeten scharen. Ik zeg niet dat ik het doe, maar ik vind wel dat er iets te zeggen is voor de redenering van de heer Verhoeven. Ik heb gezegd dat ik dat goed wil uitzoeken.

De heer De Liefde (VVD): Tot slot, heel precies. In het amendement staat dat het tweede lid regelt dat voor het plaatsen of uitlezen van gegevens in randapparatuur die tot doel heeft het gebruik van verschillende diensten van de informatiemaatschappij te verzamelen, combineren of analyseren, altijd hetzelfde regime gaat gelden. Dat slaat terug, zo heb ik begrepen na het lezen, op de cookies in het algemeen.

Minister Kamp: Ja, voor die analytische cookies heb je ook verschillende vormen. Wij hebben dat toen wel vastgelegd, maar ik denk dat het goed is om te kijken of binnen datgene wat wettelijk is geregeld toch een zodanige uitleg gegeven zal moeten worden aan deze vorm van cookies dat ze anders ingedeeld moeten worden. Ik zeg niet dat ik het doe, maar ik wil het wel bekijken omdat ik het een zinvolle suggestie vind.

De heer Verhoeven (D66): Er is in de wet geen duidelijke afbakening op basis van het technologisch onderscheid dat ik heb gemaakt. Het is dan ook heel goed mogelijk om op een bepaalde manier om te gaan met verschillende categorieën cookies zonder dat de wet direct hoeft te worden herschreven. Volgens mij bedoelde de minister dat ook en ik ben blij dat hij in ieder geval wil kijken naar de mogelijkheid om dit in afstemming met Europa en in overleg met de toezichthouder te bekijken. Kan de minister zeggen op welke datum hij met een eerste inhoudelijke stap terug naar de Kamer denkt te komen? Dan weten wij aan welke termijn we moeten denken. Ik snap het als de minister de tijd wil hebben en niks overhaast wil doen, maar ook voor de bedrijven die hiermee te maken hebben, zou het wel helder zijn als er voor 1 januari een communicatiemoment met de Kamer kan zijn. Vanaf die datum veranderen er namelijk weer wat dingen.

Minister Kamp: Ik had al veel verstand van cookies, maar nog niet van dit soort dingen. Ik ben dat aan het opbouwen. Ik heb onderwerp dit nog niet zo scherp op mijn netvlies als de heer Verhoeven, maar ik denk dat het mogelijk moet zijn om de Kamer voor het eind van dit jaar te informeren over de manier waarop wij dit zouden kunnen gaan aanpakken.

De heer Verhoeven sprak ook over de World Conference on International Telecommunications (WCIT), waar wij ambtelijk vertegenwoordigd zullen zijn. Wij zullen daar gaan optrekken met de andere Europese landen. Dat zal hard nodig zijn om te bereiken wat wij willen, namelijk dat het multistakeholdersmodel dat vooral in Nederland goed functioneert, daar goed voor het voetlicht komt. Alle partijen die erbij betrokken zijn, dus bedrijven, de civil society en de overheden, moeten allemaal een rol spelen in de besturing van het internet. Dit systeem van verschillende invalshoeken en de afweging van belangen die daarbij plaatsvindt, past goed bij internet en werkt goed. Wij zullen dit model dus verdedigen op de WCIT. Wij zullen ook alles doen om ervoor te zorgen dat het open, toegankelijke en ongecensureerde karakter van internet in stand blijft. Dat betekent dat wij niets voelen voor voorstellen om in kwaliteitsniveau van internetverbindingen te mogen differentiëren of voorstellen om afzenders van internetdiensten meer te laten betalen voor de aflevering van het internetverkeer. Wij denken dat zulke voorstellen het open karakter van het internet in gevaar brengen. Internet is een groot succes geworden door de manier waarop het is ontstaan en daar willen wij zo dicht mogelijk bij blijven. Wij hebben de voorbereiding van de conferentie op een voorbeeldige manier gedaan. Op de website van de organisatie van de conferentie worden wij als voorbeeld genoemd. Wij hebben iedereen erbij betrokken en zijn inbreng laten leveren. Op die manier hebben wij ons voorbereid op onze deelname aan de conferentie. De Europese instructies zijn openbaar. Onze instructies zijn niet openbaar gemaakt, maar ik heb wel een gecomprimeerde vorm van de instructies ter beschikking. Ik ben van plan om die de Kamer toe te sturen, zodat zij hiervan kennis kan nemen. Dat zal zo spoedig mogelijk gebeuren.

De heer Verhoeven en anderen spraken over de veiling die gaande is. Alle leden weten daar veel van. De veiling heeft een zeer lange voorgeschiedenis en de Kamer is er nauw bij betrokken geweest. Het gaat hierbij om grote belangen. Frequenties worden voor zeventien jaar uitgezet. In die tijd kan daarmee heel veel geld worden verdiend. Er moet dus ook flink betaald worden om die frequenties te krijgen en ze moeten op een nette manier verdeeld worden. Wij kunnen het proces van de veiling niet verstoren en zeker niet afwijken van de gemaakte afspraken. Dan krijgen wij de grootst mogelijke problemen. Ik moet dus terughoudend zijn in de informatie die ik over de veiling geef. Ik kan er een paar dingen over zeggen, maar moet mij daartoe beperken.

De veiling is gestart met vijf partijen, waaronder een aantal nieuwkomers. Beide voor nieuwkomers gereserveerde 800 MHz-vergunningen zijn aangevraagd. Dat is positief. Voor de 900 MHz-vergunning voor een nieuwkomer is geen rechtsgeldige aanvraag ontvangen. De veilingregeling geeft aan wat er dan moet gebeuren: de reservering is komen te vervallen en is ter beschikking gesteld aan alle deelnemers van de veiling. Dat is de huidige situatie. Dit proces is nu gaande volgens de veilingregeling en wij houden ons daar nauwgezet aan. Wij zullen afwachten wat de uitslag van de veiling wordt. Na afloop zullen wij die natuurlijk aan de Kamer meedelen en ervoor zorgen dat wij van gedachten kunnen wisselen over de resultaten.

De opbrengst van de veiling gaat in de staatskas, want je geeft een schaars goed uit dat in een bepaalde vorm publiek bezit is. Wat je daarvoor ontvangt, hoort ook in publiek bezit te blijven. De partijen moeten vervolgens investeren in de netwerken en de frequenties die zij gaan exploiteren. Bij het bepalen van de hoogte van het bedrag dat zij willen betalen, zullen partijen ook rekening moeten houden met de investeringen die zij gaan doen. De opbrengst van de veiling is dus voor de staatskas en de kosten van de investeringen die moeten worden gedaan, zijn voor de partijen die de frequenties de komende zeventien jaar gaan exploiteren.

De transitieperiode verloopt als volgt. Eerst hebben wij nu een veiling. Vervolgens moeten wij van de oude naar de nieuwe situatie. De partijen die verlenging van de oude vergunning willen in de periode totdat de nieuwe gebruikers van de frequenties aan de gang gaan, kunnen daarvoor een aanvraag doen. Die wordt getoetst en vervolgens moeten de partijen een verlengingsvergoeding betalen. De berekeningsmethodiek daarvoor is al gepubliceerd; het gaat allemaal transparant gebeuren. Ik zal de aanvragen voor verlenging toetsen. Ik streef ernaar om de transitieperiode zo kort mogelijk te laten duren, zodat de nieuwe frequentiegebruikers de exploitatie snel op zich kunnen nemen.

De heer Verhoeven en anderen hebben ook gesproken over het internetpaspoort, zoals hij dat noemt. Dit gaat over de elektronische identificatie en de vertrouwensdiensten. Hiervoor komt een Europese verordening, die ook bindend is voor ons land. Het doel van die verordening is om de elektronische transacties in Europa via internet veilig mogelijk te maken. Je zou dit op verschillende manieren kunnen doen. Je zou Europese elektronische identificatie en vertrouwensdiensten kunnen invoeren. Daarvoor is niet gekozen. Er is voor gekozen om de verschillende methodieken die er zijn, allemaal technisch in te passen. Er wordt een kader neergezet waar zij binnen moeten blijven. Alle systemen moeten ook uitwisselbaar zijn. Dit moet er uiteindelijk toe leiden dat een Nederlander die informatie wil hebben uit een ander land in Europa, bijvoorbeeld over het pensioen dat hij daar heeft opgebouwd, deze informatie heel makkelijk via internet kan krijgen. Als een Nederlands bedrijf ergens in Europa een vergunning wil aanvragen, moet het dat via internet kunnen doen. Hetzelfde geldt voor een aanbesteding in een ander land. Alles is erop gericht om alle Europese systemen in dit kader in te passen en op die manier goed te laten functioneren.

Europa is projecten aan het opzetten om te bekijken hoe dit alles technisch mogelijk kan worden gemaakt. Dit is een van de prioriteiten van mevrouw Kroes in haar Europese digitale agenda. Dat lijkt ons terecht. Zij pakt het goed aan door zowel de regels als de technische invulling aandacht te geven en beide zaken gelijk op te laten lopen. Nederland zal zich bij het overleg over de totstandkoming van de verordening vooral richten op uitvoerbaarheid, veiligheid, effectief toezicht en de aansprakelijkheid van de Staat, waarvan mogelijk sprake zou kunnen zijn. Dit belangrijke punt krijgt van Europa de aandacht die het verdient. Wij ondersteunen dat. Wij vinden het een verstandige keuze om de regels en de technische uitvoering gelijktijdig aandacht te geven.

Het Bel-me-niet Register vind ik een spectaculair succes. Het is nogal wat als zich 7,6 miljoen mensen aangemeld hebben. Dat komt mede doordat de systematiek goed is. Als je wordt gebeld door iemand die jou iets probeert aan te smeren en als je daar geen trek in hebt en nee zegt, krijg je een bandje te horen waarop staat hoe je jezelf vervolgens aan kunt melden om ervoor te zorgen dat je nooit meer zo'n gesprek krijgt. Dat is een heel goed systeem. Voor oude mensen die in een verzorgingshuis zitten, gaat dit bovendien per verzorgingshuis geregeld worden. Dit is een goed systeem. Met de directe, individuele informatie die bij ieder telefoontje moet worden gegeven, doen wij het optimale. Mensen moeten hiervoor zelf één keer nee zeggen, maar dat is wel vaker zo in het leven. Dat is de minimale inspanning die van mensen gevraagd mag worden in dit verband. Het register is de afgelopen drie jaar door één bedrijf beheerd. Dat bedrijf heeft het goed gedaan en het contract wordt verlengd met drie jaar, maar je kunt zeker redeneren dat er vast ook andere bedrijven zijn die dit goed kunnen doen. Met dat idee in gedachten ben ik van plan om de volgende periode tegemoet te gaan. Als er weer een verlenging komt, zullen wij bekijken hoe dit op de netste manier kan worden gedaan. De suggestie van de heer Verhoeven neem ik graag over.

Op veel vragen van de heer De Liefde ben ik al ingegaan. Er ligt nog wel een vraag van hem over compensatie bij storingen. De mobiele aanbieders, waar het met name om gaat, hebben met elkaar gepraat en bekeken of zij hierover afspraken konden maken. Daar zijn zij niet in geslaagd. Zij hebben mij te kennen gegeven dat dit komt doordat zij aanliepen tegen de mededingingsrechtelijke grenzen. Ik streef er toch naar dat er een transparante compensatieregeling is voor alle aanbieders, zowel van mobiele als van vaste diensten. Er moet iets omtrent compensatie geregeld zijn. Ik denk dat het toch met een wettelijke verplichting zal moeten. Het is jammer dat het niet anders kan, maar ik zal het in de vorm van een heel simpele wettelijke verplichting gieten. Ik kom met een wetsvoorstel met de strekking dat aanbieders een compensatieregeling in hun algemene voorwaarden moeten hebben. Hoe zij dat doen, moeten zij verder zelf uitwerken. De consument weet in ieder geval dat hij in de algemene voorwaarden kan kijken als hij met een bepaald bedrijf in zee gaat, en dat daarin iets staat over de compensatieregeling. Hij kan daar dan een opvatting over hebben. Degenen die de consumentenbelangen georganiseerd beschermen, kunnen hierover ook informatie aan de consument geven.

De heer De Liefde (VVD): Ik veerde op van mijn stoel toen de minister zei dat er een compensatiemaatregel moet komen, maar aan het einde was ik toch enigszins teleurgesteld omdat de minister eigenlijk alleen maar één zinnetje gaat opnemen waarin staat dat er een compensatieregeling moet zijn. Is de minister bereid om nader te onderzoeken of hieraan in elk geval een aantal minimale randvoorwaarden of kaders kunnen worden gekoppeld? Ik denk dat ik het antwoord van de operators nu al weet: wij hebben een compensatieregeling en voldoen dus aan de wettelijke vereisten. Zo verandert er niets, terwijl dat toch niet het doel was achter het gedeelde streven dat er een compensatieregeling moet komen.

Minister Kamp: Ik zei al dat aanbieders allerlei algemene voorwaarden hebben, bijvoorbeeld over opzeggingen, wijze van betaling en niet voldoen aan de kwaliteit. Een aanbieder kan ook een bepaling opnemen over storingen. Ik denk dat het al wat is als wij een wettelijke bepaling introduceren waarin staat dat in de algemene voorwaarden een compensatieregeling moet worden opgenomen. De heer De Liefde is ook van de partij die heeft gezegd dat voor iedere nieuwe regel een oude regel moet verdwijnen. Bovendien is in het regeerakkoord vastgelegd dat ik voor 2,5 miljard verlichting van administratievelastendruk door vermindering van regels moet realiseren. Een gedetailleerde regeling op zo'n onderdeel vragen is daarmee in strijd. Ik zal bekijken hoe wij de minimale bepaling ten minste moeten invullen. Ik begrijp dat de heer De Liefde zegt dat je misschien toch enkele randvoorwaarden moet formuleren. Ik zal daarover nadenken, maar als ik een voorstel doe om een compensatieregeling verplicht in de algemene voorwaarden te laten opnemen, ben ik wel van plan om dat op sobere wijze te doen. Ik heb nog steeds de hoop dat dat ook in de geest van de heer De Liefde is. Wij zullen zien hoe hij het voorstel beoordeelt als het er is.

De heer De Liefde (VVD): Soberheid in deze tijden onderschrijf ik van harte, maar ik kan mij ook voorstellen dat de minister meevoelt met de consument, die niet per operator wil worden geconfronteerd met verschillende regelingen in de algemene voorwaarden ten aanzien van compensatie. Als er heel veel verschillende voorwaarden zijn over ernst, langdurigheid en dergelijke, hebben wij in de regel wel een compensatieregeling in de wet vastgelegd, maar dan ziet de consument in de praktijk door de bomen het bos niet meer doordat iedere operator andere voorwaarden en randvoorwaarden heeft. Dat kan ook niet helemaal de bedoeling zijn.

Minister Kamp: Dat is natuurlijk in een heleboel sectoren het geval. Wij zitten in dit geval wel erg dicht op de regels. Over elk punt waarop de consument verheldering of bescherming zou kunnen krijgen, wordt meteen in dit verband gesproken. Ik denk dat daar veel voor te zeggen is, want het gaat om groot geld en grote belangen en om aanbieders die soms de indruk wekken dat zij dingen wat ingewikkelder willen maken dan ze eigenlijk zijn. Ik denk dus dat wij attent moeten zijn op de consumentenbelangen, maar daarin niet moeten doorschieten. Ik vind het nogal wat om wettelijk vast te leggen dat er een compensatieregeling is. Laten wij eens kijken of wij daarvoor een vorm kunnen vinden die de heer De Liefde bevalt. Hij heeft zijn opvatting daarover nu gegeven. In ieder geval ben ik hem al tegemoetgekomen door met een wettelijke regeling te willen komen. Die komt naar de Kamer en dan kan de heer De Liefde die beoordelen. Wij hebben overigens een consultatie met het veld gehad en de diverse partijen staan er niet negatief tegenover. De precieze invulling van het voorstel zal ik samen met OPTA ter hand nemen. Dan kunnen ook de opvattingen van OPTA in de bepaling worden verwerkt.

De heer De Liefde heeft ook gesproken over roaming bij storingen. Aanleiding daarvoor was de grote storing in de mobiele telefonie, ontstaan vanuit een probleem bij Vodafone, waardoor er een week lang geen mobiel dataverkeer mogelijk was voor veel mensen. Deze storing heeft onze aandacht op dit punt gevestigd. Wel moeten wij vaststellen dat de drie netwerken die wij in Nederland hebben, goed functionerende netwerken zijn. Het aantal storingen blijft zeer beperkt. Toch zijn eventuele storingen lastig voor consumenten en ondernemers. Als het mogelijk is om die technisch op te vangen, moeten wij dat doen. De drie mobiele operators hebben hierover met elkaar gesproken. Zij hebben vastgesteld dat zij mobiele telefonie en sms-verkeer voor elkaar kunnen opvangen. Dat legt een extra beslag op de twee overblijvende netwerken, want die worden al behoorlijk gebruikt en alle vraag van het derde netwerk komt er dan bij. Het is veel lastiger om dataverkeer en internetgebruik te laten opvangen door andere operators. Wij zijn daar nog niet uit. In de eerste plaats zullen hiervoor technische oplossingen moeten worden gevonden. Degenen die de mobiele netwerken in eigendom hebben en exploiteren, zijn ervan overtuigd dat het ook in hun belang is om hiervoor een oplossing te vinden, maar op dit moment is die nog niet in zicht. Zij blijven hiermee bezig en wij denken met hen mee. In de loop van het komende jaren proberen wij hiermee verder te komen. Wij willen in ieder geval een eerste stap zetten met mobiele telefonie en sms-verkeer. Intussen blijven wij de mogelijkheden onderzoeken om het internetverkeer met roaming op te vangen als een van de drie netten uitvalt. Over dat onderdeel kan ik de Kamer in de loop van 2013 meer informatie geven. Ik hoop de Kamer al spoedig informatie te kunnen geven over de manier waarop de drie operators de opvang van mobiele telefonie en sms-verkeer in de praktijk hebben opgelost.

In artikel 3.24 van de Telecommunicatiewet gaat het over de kostentoerekening voor medegebruik van de masten. Verschillende partijen willen gebruik maken van de grote masten. Daarvoor moet worden betaald en de vraag is hoe de kosten precies moeten worden berekend. Dit zijn de kosten voor een efficiënte exploitatie. Daarover moet duidelijkheid komen. Aangezien de veiling momenteel loopt, hebben wij het verstandig geoordeeld om deze op geen enkele wijze in de wielen te rijden. Dat betekent dat wij het van kracht worden van artikel 3.24 hebben opgeschort. Wij zetten de veiling volgens plan door. Direct nadat die is afgerond, zullen wij ervoor zorgen dat artikel 3.24 van kracht wordt. De veiling is de enige reden dat het artikel op dit moment nog niet van kracht is. Ik hoop dat de Kamer hiervoor tijdens die korte periode geduld zal kunnen opbrengen.

Mevrouw Klever (PVV): Voor zover ik weet gaat het bij de zendmasten om heel andere masten dan de masten van de telecomveiling. De masten voor de omroepen zijn veel hoger dan de masten voor de telecomveiling waarover de minister het nu heeft. Als ik mij goed heb laten informeren, hebben ze niets met elkaar te maken en zou de Telecommunicatiewet zonder problemen kunnen worden ingevoerd.

Minister Kamp: Niet alleen artikel 3.24 is opgeschort, want je doet zoiets per hoofdstuk. Dat betekent dat hoofdstuk 3, dat op 1 januari 2013 van kracht zou worden, is opgeschort. Zodra de veiling is afgerond, laten wij hoofdstuk 3 zo snel mogelijk ingaan. Daaronder valt ook artikel 3.24.

Mevrouw Klever (PVV): Kan de minister toezeggen hoofdstuk 3 daarna zo snel mogelijk wordt ingevoerd?

Minister Kamp: Ja. Het hoort zo omdat de wet zo is vastgesteld en omdat de Kamer ook in de veronderstelling mocht verkeren dat het zo zou gaan. U hebt gehoord waarom ik heb gemeend van de planning te moeten afwijken, maar zodra de reden wegvalt, moet alles onmiddellijk worden doorgevoerd. Dat zal ik ook doen.

De heer De Liefde (VVD): Even helemaal de techniek induikend: welke artikelen van hoofdzaak 3 noodzaken tot de opschorting? Als het niet artikel 3.24 is, kan de minister ons dan, eventueel schriftelijk, informeren welke onderdelen van hoofdstuk 3 het betreft?

Minister Kamp: Liever doe ik helemaal niets totdat de veiling achter de rug is. Ik heb geen trek om iets te doen waardoor ik met de veiling in de problemen kom. De veiling van mobiele frequenties voor zeventien jaar is een gevoelig dossier. Daaromheen moet je geen fuzz hebben. Ik schrijf er dus liever ook geen brief over. Dit is de reden dat we hoofdstuk 3 even opschorten. Zodra het kan, voer ik het echter weer in, zoals ik al tegen mevrouw Klever zei. Ik zal op dat moment de Kamer meedelen wat mijn beweegredenen voor de opschorting waren en daarbij ook de vraag beantwoorden die de heer de Liefde zojuist stelde.

Voorzitter. De heer De Liefde vraagt of er ruimere uitzonderingsmogelijkheden kunnen worden gemaakt voor goede doelen in het Bel-me-niet Register. Wanneer je het Bel-me-niet Register gebruikt, kun je doorgeven dat je wel gebeld mag worden door goede doelen. 250 000 mensen hebben inderdaad aangegeven dat zij niet gebeld willen worden, behalve door goede doelen. Er zijn echter ook heel veel mensen die het niet prettig vinden om gebeld te worden door goede doelen. En laten we eerlijk zijn: achter die goede doelen zit natuurlijk een heel aparte wereld, met aparte bedrijven die de werving voor die doelen verzorgen. Dat wordt allemaal heel hard commercieel opgezet en dat irriteert sommige mensen. Mensen moeten de mogelijkheid hebben om ook van dergelijke telefoontjes af te zijn. Als ze die telefoontjes niet erg vinden, hebben zij nu al de mogelijkheid om dat aan te geven. Ik vind het dus goed zoals het nu is geregeld en kom niet met een voorstel om de situatie te veranderen.

Er is gevraagd naar de relatie tussen het Agentschap Telecom en de marktpartijen. Vroeg u daarnaar, mevrouw Klever, of was het mevrouw Mulder?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Mevrouw Klever en ik allebei.

Minister Kamp: Oké. Vooral bij de mediapartijen was er sprake van frictie. De communicatie kon worden verbeterd. Daar is veel voor gedaan. Er zijn dit jaar twaalf overleggen geweest tussen deze toezichthouder en de marktpartijen. Bij de evaluatie na afloop bleek dat deze overleggen zeer gewaardeerd werden en nuttig zijn geweest. Er is afgesproken om er, met een lagere frequentie, in de toekomst mee door te gaan. Dit betekent dat er een of meer keren per jaar regulier contact zal zijn met de marktpartijen. Zo kunnen we ervoor zorgen dat men goed op de hoogte blijft van elkaars doen en laten en dat het toezicht gemakkelijker en soepeler kan verlopen dan wanneer de partijen tegenover elkaar staan.

Dan kom ik bij de vragen over kavel A7. Deze kavel ligt braak. Vroeger gebruikten we die uitdrukking als het ging over een akker, maar nu gebruiken we die voor een kavel. Een kavel en een akker lijken misschien ook wel een beetje op elkaar. Het gaat om een kavel voor commerciële radio. In 2011 is deze kavel niet uitgegeven en nu moet dat wel gebeuren. We hebben bekeken welke methode het snelste kan worden toegepast, het duidelijkste is voor marktpartijen, de minste administratieve lasten met zich meebrengt voor de marktpartijen en de laagste uitvoeringslasten voor de overheid kent. Na consultatie zijn we tot de conclusie gekomen dat dit het beste kan via een veiling.

Een van de commissieleden zei zojuist dat overwogen moet worden of deze kavel kan worden opgeknipt. De opgeknipte delen kunnen dan na veiling een goede aanvulling zijn voor partijen die al kavels hebben. Per saldo zou dat beter kunnen uitwerken voor de marktwerking. Ik vind dit een interessante suggestie. Ik neem daarom op dit moment niet direct het besluit om die kavel te veilen, maar ga eerst deze suggestie goed bekijken. Ik zal bezien of het voordelen heeft om het op deze manier te doen en of het ook goed en snel kan worden gedaan. Zodra ik een besluit hierover heb genomen, zal ik de commissie daarover informeren. Ik pak deze suggestie van mevrouw Mulder en de heer De Liefde graag op. Ik zal kijken of die beter uitpakt dan hetgeen ik mij tot dusver had voorgenomen.

De heer Verhoeven (D66): Hoe wordt het geregeld voor eventuele nieuwkomers? Ik kan mij iets voorstellen bij opknippen voor al zittende partijen, maar hoe zit het met de nieuwe partijen?

Minister Kamp: We kunnen die kavel A7 gewoon in zijn geheel veilen. We kunnen hem echter ook opknippen en in onderdelen veilen. Een partij kan dan alleen op een onderdeel bieden, als die partij alleen belang heeft bij dat onderdeeltje. Stel, een partij heeft nu een bereik van zeg 65% voor zijn commerciële radio. Als hij een hele kavel koopt, kan hij tot 80% komen, maar als hij een onderdeel koopt, komt hij ook tot 80% en kunnen anderen wellicht plezier hebben van de rest van de opgeknipte kavel. Ik vind dit een suggestie die we moeten bekijken. Als opknippen snel en op een financieel nette manier kan en als daarmee meerdere partijen kunnen worden bediend, moeten we het niet nalaten. Daarom wil ik het onderzoeken voordat ik een besluit neem.

Voorzitter. Mevrouw Mulder zegt dat het voor zakelijke gebruikers moeilijk is om over te stappen. Als een particulier een contract heeft voor mobiele telefonie en hij wil daarvan af, kan dat gemakkelijk. Als je echter een zakelijk contract hebt, is het een stuk lastiger. Mevrouw Mulder heeft daar gelijk in. Deze situatie komt doordat particuliere contracten standaardcontracten zijn. Een particulier krijgt een contract aangeboden door een leverancier waarvoor hij kan kiezen of niet. Bij zakelijke contracten gaat het anders. Bedrijven hebben vaak specifieke eisen en als de leverancier daar niet aan kan voldoen of te duur is, gaan ze naar een ander toe. Bedrijven onderhandelen dus over hun contracten en vervolgens worden er individuele afspraken gemaakt. Er is dus geen sprake van standaardcontracten. Als de zakelijke klant die individuele afspraken wil opzeggen, hangt het af van de gemaakte afspraken hoe gemakkelijk dat is. Als er een afspraak is gemaakt die heel gemakkelijk op te zeggen valt, hangt daar waarschijnlijk een hogere prijs aan dan wanneer de klant bereid is om zich voor vijf jaar vast te leggen en beperkingen te accepteren. Dan kun je een lagere prijs krijgen. Het is dus niet goed mogelijk om het voor de zakelijke gebruiker op dezelfde manier gemakkelijk te maken als voor de burger.

Ik realiseer mij dat er natuurlijk ook een tussencategorie is, zoals zzp'ers en kleine ondernemers, die niet echt kan onderhandelen met de grote bedrijven. Je kunt je afvragen of die niet tussen wal en schip komt te vallen. Ik zal dat nader bekijken. Ik maak dus in eerste instantie onderscheid tussen burgers en zakelijke partijen maar zal bezien of er een tussencategorie is waar in dit verband aandacht aan moet worden geschonken. Als ik daarover iets te melden heb, kom ik bij de commissie terug. Ik vind het een interessant punt.

Ik bedank de woordvoerders voor hun geduld. Ik kon af en toe de stukken niet vinden, maar heb toch geprobeerd om naar behoren in te gaan op hetgeen zij naar voren hadden gebracht.

De voorzitter: Dank, minister. Het gaf af en toe wat rustgevende stiltes in het debat en die zijn nooit weg. Ik peil even de behoefte aan een tweede termijn. Ik zie één iemand enthousiast knikken en één iemand twijfelen. Laten we het dan maar doen. Ik geef het woord aan mevrouw Klever van de PVV.

Mevrouw Klever (PVV): Voorzitter. Ik zal het kort houden. Dank aan de minister voor de beantwoording van de vragen.

De minister heeft gezegd dat hij de Kamer nog informeert over de stappen die de Consumentenautoriteit heeft genomen of gaat nemen om misleidende reclames van T-Mobile te stoppen. Ik wil benadrukken dat de functieomschrijving «Economische Zaken» ook consumentenbescherming behelst. Ik vraag de minister daarom, te zorgen dat gedupeerde consumenten kosteloos onder hun abonnementen uit kunnen komen.

Ik kom nog even terugkomen op de kwestie van de zendmasten. Artikel 3.24 gaat alleen maar over hoge zendmasten en heeft helemaal niets te maken met de radiozendmasten. Dat staat ook beschreven in de toelichting op artikel 3.24. De ambtsvoorganger van deze minister, de heer Verhagen, heeft gemeld dat de reden om het nu niet in te voeren was dat er vaste verandermomenten zijn. Volgens mij is het ook mogelijk om alleen het amendement in werking te laten treden. Dat is ook al eerder gebeurd. Ik wil de minister dus toch vragen om er nog eens naar te kijken.

Tot slot. De minister zegt dat hij de veiligheid van grote zendmasten wil onderbrengen bij één partij. Uit het veld verneem ik dat er meerdere betrokkenen bij zo'n zendmast zijn en dat die allemaal grote belangen hebben. Wil de minister overwegen om de veiligheid in een gezamenlijk iets onder te brengen?

De heer Verhoeven (D66): Voorzitter. Ik wil vooral de minister bedanken voor zijn beantwoording en voor de toezegging dat hij in ieder geval zal kijken naar een aantal voorstellen van de commissie, waaronder het D66-voorstel over cookies. Wij wachten het vol verwachting af.

Ik ben benieuwd naar de wijze waarop de minister de Kamer informeert over het verloop van de WCIT. Hij is helder geweest over het standpunt en de positie van Nederland. Daar ben ik heel blij mee. Het zou fijn zijn als we kort te horen kunnen krijgen hoe het is afgelopen. Er zijn immers partijen aanwezig die er anders over denken en dan is het niet onbelangrijk dat Nederland laat zien dat het zich hardmaakt voor een aantal punten waarop het voorloper is, bijvoorbeeld netneutraliteit.

Verder wacht ik af wat de minister met de voorstellen van de collega's gaat doen.

De heer De Liefde (VVD): Voorzitter. Dank aan de minister voor zijn heldere beantwoording en voor de daadkracht die hij heeft getoond bij diverse onderwerpen, inclusief de aangekondigde wettelijke regeling en de uitwerking van Europese maatregelen.

We hadden het over Europese maatregelen betreffende snelheden en over de gedragscode. Kan de minister, vooruitlopend op de implementatie daarvan in Nederland, wellicht de operators benaderen om te bezien of zij terughoudendheid willen betrachten bij marketinguitingen betreffende maximale snelheden in fictieve ideale situaties? Ik bedoel: vooruitlopend op de EU-maatregel, dus op basis van vrijwilligheid.

Ik ben blij dat de minister de veiligheid in en rondom de omroepmasten bij één partij gaat beleggen en dat hij dit wettelijk zal verankeren. Hij zei te verwachten dat de wetgeving er in 2014 is. Even voor mijn goede begrip: bedoelt de minister dat de wet dan in werking treedt of dat de wet dan ter behandeling in de Kamer ligt? Dat wil nog weleens verschil maken.

Ik heb de minister zo verstaan dat het wetsvoorstel over de hoge antenne-opstelpunt ten behoeve van de omroep-etherdistributie, dat al voor de zomer was aangekondigd, hetzelfde traject kent, en dus ook een datum van 2014 heeft. Klopt dit of heb ik hem daarin niet helemaal goed verstaan?

Ik wil de minister zeer danken dat hij positief is over de gedachte om kavel A7 wellicht op te knippen en te veilen. Ik denk dat zeer veel partijen in Nederland daarbij gebaat zijn. Ik kijk met belangstelling uit naar de uitwerking.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Voorzitter. Ook ik wil de minister bedanken voor zijn beantwoording.

Als ik het goed heb begrepen is de redenering met betrekking tot het amendement-Schaart/Verburg uit april 2011 dat er redenen zijn waar de minister nu niet op kan ingaan maar waardoor hij het toch wil uitstellen en niet per 1 januari wil invoeren. Als dat zo is, ben ik straks, in de toekomst, en dan dus achteraf, heel benieuwd wat er zo zwaarwegend was om het niet te willen. Maar daar horen we te zijner tijd dus meer over. Ik had graag gezien dat we het nu alvast zouden kunnen invoeren.

We zijn erg blij met het antwoord van de minister over de tussencategorie, de zzp'ers. Het is mooi dat hij wil kijken of er mogelijkheden zijn om hun contracten anders te bekijken dan die van de andere zakelijke klanten, de wat grotere bedrijven. Geldt dit wanneer mensen willen overstappen met vaste en mobiele telefonie, dus in beide gevallen?

Dank voor de toezegging betreffende de kavel.

De voorzitter: Ik wil graag ook zelf nog enkele opmerkingen maken. Ik geloof niet dat het nodig is om het voorzitterschap over te dragen, want ik merk dat we elkaar niet interrumperen in tweede termijn.

In mijn hoedanigheid als woordvoerder van de PvdA heb ik nog enkele opmerkingen. Mijn vraag uit eerste termijn of het bellen voor warme contacten en het bellen vanwege onderzoek op een andere manier kan worden geregeld, is nog blijven liggen. Deze twee vallen nu niet onder de strekking van het Bel-me-niet Register, tot verbazing van veel mensen die in het geval van een klantrelatie heel vaak door het bedrijf worden gebeld voor verkoopdoeleinden en dat niet verwachten omdat ze staan ingeschreven in het Bel-me-niet Register. Een uitweg zou kunnen zijn dat expliciet aan klanten wordt voorgelegd of ze het bedrijf waarvan ze klant zijn toestemming geven om te bellen voor verkoopdoeleinden. Voor onderzoek geldt dat het mooiste zou zijn als de sector zichzelf vrijwillig onder de strekking van het Bel-me-niet Register zou brengen. Als de sector het niet vrijwillig doet, moet de minister misschien iets gaan doen waar hij niet zo happig op is, namelijk dit via regelgeving uitwerken.

Ik ben blij met de toezegging dat de minister voor het einde van het jaar met een brief komt met daarin een verdere verduidelijking van de situatie met cookies. Is het echter wel handig dat we in Nederland het toezichtregime hebben dat nu wordt gehanteerd door OPTA, zolang Europa de zaken niet beter regelt en we in Europa kennelijk niet allemaal op dezelfde manier de regels uitleggen? Dit leidt immers tot de huidige situaties waarin mensen op iedere site apart toestemming moeten geven voor het gebruik van cookies. De minister en de heer De Liefde kunnen in de gehele wetsbehandeling teruglezen dat expliciet in de Kamer aan de orde is geweest dat dit niet de bedoeling is. Dat is ook door de toenmalige minister toegezegd.

Tot slot. Ik ben ik blij met de toezegging betreffende compensatie bij telecomstoringen. Ik deel echter de opmerking van de heer De Liefde dat het enkele feit dat er compensatie moet worden geboden misschien wat mager is. Dan kun je je er namelijk wel heel gemakkelijk van afmaken. Ik wacht met veel interesse het voorstel van de minister af.

In mijn hoedanigheid van voorzitter schors ik een minuut, op verzoek van de minister.

De vergadering wordt van 20.48 uur tot 20.49 uur geschorst.

Minister Kamp: Voorzitter. Dank voor de reacties van de woordvoerders.

Mevrouw Klever vraagt nogmaals naar T-Mobile, die in advertenties dingen heeft gezegd die zij niet correct vindt. Ze zegt dat daartegen moet worden opgetreden en dat de contracten van mensen die er volgens haar zijn ingetuind automatisch moeten kunnen vervallen. Ik kan daar niet dieper op ingaan dan ik al heb gedaan. Ik geloof niet dat ik mij als minister van EZ hiermee moet bemoeien. Als er reclame-uitingen zijn gedaan die niet goed zijn, wordt een bedrijf daarin gecorrigeerd door de regels die daarvoor zijn. Het bedrijf heeft zich vervolgens vanaf dat moment anders te gedragen. Als mensen ergens op gereageerd hebben en ze dat zij achteraf liever niet hadden gedaan, moet dat individueel tussen die mensen en het bedrijf worden afgewikkeld. Ik geloof niet dat ik daar als minister tussen moet zitten. Voor zover er moet worden gecorrigeerd, wil ik dat overlaten aan de toezichthouders die daarvoor zijn.

Mevrouw Klever vraagt, net als enkele anderen, naar wat ik heb gezegd over artikel 3.24, naar aanleiding van het amendement-Schaart/Verburg. Ik zal proberen het wat beter uit te leggen dan ik zojuist deed. Het gaat ons niet zozeer om artikel 3.24 op zichzelf, maar om hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet. Daarin zitten een aantal technische bepalingen die ook relevant zijn voor de veiling die nu gaande is. Het is raar om, als je zo'n grote veiling hebt lopen, terwijl die veiling nog gaande is al aan de gang te gaan met technische bepalingen. Het is ook niet echt nodig om dat te doen. Daarom leek het ons goed om het gehele hoofdstuk 3, dus inclusief 3.24, op te schorten tot na de veiling. Daarna wordt het zo snel mogelijk weer ingevoerd. Ik hoop dat ik het op deze manier beter heb gezegd dan ik dat in eerste instantie had gedaan.

Er is aandacht gevraagd voor de veiligheidsaspecten in de masten. Laten we vaststellen dat er op dit moment al veiligheidsoverleg is tussen alle betrokken partijen. Er zijn verschillende partijen die van die masten gebruikmaken, ze hebben allemaal veiligheidsbelangen en ze voeren daarover overleg. Ik vind dat echter geen optimale situatie. Als er iets echt misgaat, kun je nu nog achter elkaar schuilen, naar elkaar wijzen en mogelijk tegen elkaar procederen. Daar kopen we allemaal niet veel voor. Het is beter als iemand zich echt verantwoordelijk weet voor de veiligheid van die masten als geheel. Dat gaan we nu dus regelen. We wijzen daar iemand voor aan. Dit voorstel loopt gelijktijdig met het punt betreffende de beschikbaarheid van de masten. NOVEC gaat eraf, Alticom blijft al dan niet achter en neemt het over. Laat er geen onduidelijkheid over bestaan dat die masten altijd beschikbaar moeten zijn voor de publieke omroep. Daar wil ik dus een bepaling voor hebben.

Nadat goed met het veld is doorgesproken in welke vorm het het beste gegoten kan worden, kom ik begin 2014 met beide bepalingen naar de Kamer. Dan moeten ze dus nog worden behandeld. Ik zal er wel voor zorgen dat er in de tussenperiode geen gat valt, met name niet in de beschikbaarheid. Ik zal zorgen dat zo nodig NOVEC de activiteiten verlengt tot het moment waarop de bepaling in werking treedt. Ik zal er ook op toezien dat het veiligheidsoverleg dat dan plaatsvindt optimaal is binnen de mogelijkheden die daar nu voor zijn, in ieder geval tot het moment dat iemand aansprakelijk is voor de veiligheid van de gehele mast.

De heer Verhoeven sprak over de World Conference on International Telecommunications. Hij wil terugkomen op de Nederlandse inbreng en op de uitkomsten. Dat lijkt me heel nuttig. Er komt een verslag van deze conferentie. Ik zal dat naar de Kamer sturen. Ik ben graag bereid om over dat verslag in de Kamer verantwoording af te leggen.

De heer De Liefde sprak over de maximumsnelheden. Hij zegt dat het mooi is dat ik het in Europees verband behoorlijk wil regelen, maar wil graag dat ik probeer om in de tussentijd de aanbieders tot terughoudendheid te bewegen, zodat ze geen dingen suggereren die bij de klanten alleen maar tot teleurstelling leiden. Ik zal overleggen met de betreffende toezichthouders welke aanknopingspunten er zijn en op welke wijze dat gesprek met de aanbieders het beste gevoerd kan worden. Ik zal kijken of ik kan doen wat de heer de Liefde heeft gevraagd.

Op de vraag van Mevrouw Mulder naar het amendement-Schaart/Verburg heb ik hopelijk zojuist naar behoren geantwoord.

Mevrouw Mulder zegt dat het prettig is dat er een tussencategorie komt tussen particulieren met hun contracten waar ze gemakkelijk van afkunnen en de grote zakelijke afnemers die contracten met individuele afspraken hebben. Ik ben met name van plan om te kijken tegen welke voorwaarden deze tussencategorie een zakelijk contract kan afsluiten en wat de voorwaarden zouden zijn als men een particulier contract zou afsluiten. Als daar maar heel kleine verschillen tussen zitten, is er niet echt een probleem. Zitten daar grote verschillen tussen, dan zal ik kijken wat ik naar aanleiding daarvan mogelijk moet doen.

De heer Van Dam noemde twee serieuze punten die nog spelen bij het Bel-me-niet Register. Het eerste betreft de «warme contacten». Dit is lastig om te regelen. Stel je hebt een auto en die laat je altijd bij dezelfde garage onderhouden. Je rijdt er wat minder mee dan normaal, dus je bent nog niet voor de reguliere onderhoudsbeurt bij de garage geweest. Dan wil de garagehouder je bellen om te zeggen dat je APK verloopt. Dat is een contact dat je wellicht op prijs stelt. Of stel dat je tandarts merkt dat je na een halfjaar niet voor controle bent gekomen, terwijl je dat normaal wel doet. Dan kan die tandarts je even bellen. Dit zijn allebei warme contacten. Het is niet gunstig voor de burger om dergelijke contacten onmogelijk te maken. We moeten maar eens kijken hoe het in de praktijk gaat met die warme contacten en of het mogelijk is om een onderscheid te maken tussen de verschillende vormen. Ik ga er niet apart naar kijken. Ik denk dat er op een gegeven moment sowieso een evaluatie moet komen van het Bel-me-niet Register, om te kijken welke dingen er spelen. Ter voorbereiding daarvan kunnen we dit punt alvast bekijken.

Dan het tweede punt in connectie met het Bel-me-niet Register, de onderzoeksinstellingen. De heer Van Dam zegt dat we moeten afspreken dat het vrijwillig gebeurt. Het lijkt me dat dit zeker nog een keer geprobeerd kan worden. Ik zal nagaan of het geprobeerd is en of er goede aanknopingspunten zijn om het nogmaals te proberen. Er zijn niet erg veel onderzoeksinstituten, dus ik ga ervan uit dat we daar iets moeten kunnen bereiken. Als dat anders ligt, kom ik erop terug.

De opmerkingen van de heer Van Dam over cookies en dat per site geen toestemming gegeven zou hoeven worden terwijl dat in de praktijk wel vaak zo opgevat lijkt te worden, is onderdeel van de bestaande onduidelijkheid. Dat ben ik eens met de heer Van Dam. Er is daarover onduidelijkheid zowel in Nederland als in Europa. Vandaar ook de terughoudendheid van OPTA op dit punt. Als je regels echt wilt handhaven, moet je het gevoel hebben dat ze duidelijk zijn en dat men technisch in staat is om die regels na te leven. Ik denk dat het gepast is om terughoudend op te treden. De heer Van Dam snijdt dit punt aan, maar er zijn nog meer problematische punten. Laten we kijken of de Europese aanbeveling een adequate oplossing biedt. Laten we die dan snel naleven, al dan niet met aanpassing van de regelgeving. Mocht dat onvoldoende zijn en mochten er belangrijke punten open blijven staan, kunnen we alsnog kijken of we zelf iets aanvullends moeten doen.

Dit was wat ik nog te zeggen had in tweede termijn. Het is ook het laatste voor u, mijnheer de voorzitter, na u tien jaar bezig te hebben gehouden met de liberalisering van de telecommarkt. Ik was in het verleden woordvoerder telecommunicatie van de VVD-fractie. Toen ik wegging, bent u gekomen. U hebt het tien jaar lang meegemaakt en een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van voortdurende verbeteringen in de wetgeving. Ik wil graag, ook namens het kabinet, mijn erkentelijkheid daarvoor uitspreken en uw opvolger evenveel werkplezier en succes toewensen als u hebt gehad.

De voorzitter: Dank u wel. Dat laatste zal zeker goed komen. En de meningen verschillen nog dagelijks over de vraag of het altijd verbeteringen waren.

Dank aan de collega's en aan de minister. Ik zal niet alle toezeggingen oplezen, want ze zijn zo duidelijk geformuleerd dat iedereen ze zelf goed heeft kunnen noteren en ze niet zal vergeten.

Sluiting 21.00 uur.

Volledige agenda

1. Evaluatie Bel-me-niet Register

27 879-42 – Brief regering d.d. 16-04-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen – Evaluatie Bel-me-niet Register

2. Verslag van een schriftelijk overleg inzake telecommunicatie

24 095-313 – Brief regering d.d. 13-04-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen – Verslag van een schriftelijk overleg inzake telecommunicatie

3. Reactie op de aangenomen motie van het lid Van Bemmel over het reserveren van kavels voor nieuwkomers bij de komende veiling van frequenties voor mobiele communicatie (24 095, nr. 315)

24 095-321 – Brief regering d.d. 05-07-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen – Reactie op de aangenomen motie van het lid Van Bemmel over het reserveren van kavels voor nieuwkomers bij de komende veiling van frequenties voor mobiele communicatie (24095, nr. 315)

4. Beantwoording vraag van het lid Braakhuis met betrekking tot de uitgifteprocedure voor vergunningen voor commerciële radio

24 095-320 – Brief regering d.d. 06-07-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen – Beantwoording vraag van het lid Braakhuis met betrekking tot de uitgifteprocedure voor vergunningen voor commerciële radio

5. Jaarbericht 2011 Agentschap Telecom

24 095-319 – Brief regering d.d. 06-07-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen – Jaarbericht 2011 Agentschap Telecom

6. Stand van zaken uitvoering moties inzake transparantie internetsnelheden en kosten mobiel datagebruik

27 879-44 – Brief regering d.d. 16-07-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen – Stand van zaken uitvoering moties inzake transparantie internetsnelheden en kosten mobiel datagebruik

7. Roaming

24 095-322 – Brief regering d.d. 12-07-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen – Roaming

Voorstel: Behandelen

8. Reactie op verzoek El Fassed over de Nederlandse inzet bij de World Conference on International Telecommunications 33 000-XIII-190 – Brief regering d.d. 25-06-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen – Reactie op verzoek El Fassed over de Nederlandse inzet bij de World Conference on International Telecommunications

9. Fiche: verordening elektronische identificatie en vertrouwensdiensten

22 112-1439 – Brief regering d.d. 13-07-2012

staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen – Fiche: verordening elektronische identificatie en vertrouwensdiensten

10. Overzicht van aanvragen voor deelname aan de komende veiling van vergunningen voor mobiele communicatie

24 095-324 – Brief regering d.d. 06-09-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen – Overzicht van aanvragen voor deelname aan de komende veiling van vergunningen voor mobiele communicatie

11. Veiligheid en continuïteit van omroepmasten

24 095-325 – Brief regering d.d. 10-10-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen – Veiligheid en continuïteit van omroepmasten

12. Aanbieding tweede onderzoek kwaliteit telefonische klantenservice

24 095-326 – Brief regering d.d. 25-10-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen – Aanbieding tweede onderzoek kwaliteit telefonische klantenservice

13. Afschrift van de brief aan NOVEC B.V. inzake huurovereenkomst Alticom

2012Z18476 – Brief regering d.d. 31-10-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen – Afschrift van de brief aan NOVEC B.V. inzake huurovereenkomst Alticom

14. Aanbieding ter vertrouwelijke inzage de brief van de Europese Commissie over de kritiek op de Nederlandse Telecommunicatiewet en de Mediawet 2008 alsmede een korte toelichting van het kabinet op die brief (min ELI)

32 549-49 – Brief regering d.d. 02-11-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen – Aanbieding ter vertrouwelijke inzage de brief van de Europese Commissie over de kritiek op de Nederlandse Telecommunicatiewet en de Mediawet 2008 alsmede een korte toelichting van het kabinet op die brief (min ELI)

Naar boven