24 077 Drugbeleid

Nr. 287 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2012

Een maand na invoering in Limburg, Noord-Brabant en Zeeland van het besloten clubcriterium (met uitzondering van het maximum ledenaantal) en het ingezetenencriterium stel ik u graag op de hoogte van de effecten tot nu toe. Ik voldoe hiermee tevens aan het verzoek van het Lid Van der Ham (D66), tijdens de Regeling van Werkzaamheden d.d. 15 mei 2012 (Handelingen II 2011/12, nr. 83, behandeling Regeling van Werkzaamheden), om een brief over de invoering van de clubpas en de effecten die dit met zich meebrengt. Ik zal tevens ingaan op de privacy aspecten. Hiermee voldoe ik aan het verzoek van het Lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) tijdens dezelfde Regeling van Werkzaamheden.

Effecten na één maand

Een maand na invoering kan ik – de eerste balans opmakend – concluderen dat de introductie van het beslotenclub criterium en ingezeten criterium in Limburg, Noord-Brabant en Zeeland conform de verwachtingen verloopt. De invoering heeft nu al geleid tot een sterke afname van het aantal drugstoeristen.

De straathandel is weliswaar in deze beginfase toegenomen, maar de situatie is – zoals blijkt uit de informatie van gemeenten, politie en OM – overal beheersbaar. Het aantal meldingen van straathandel is zoals verwacht het grootst in Limburg, het aantal meldingen in Zeeland is zeer beperkt en de situatie in Noord-Brabant, met name in de grotere Brabantse gemeenten, zit daar tussen in. Daar waar straathandel zich voordoet pakt de politie deze aan. In met name Limburg zijn aanhoudingen verricht. De politie meldt dat de situatie beheersbaar en de handhavingscapaciteit voldoende is.

De verschuivingseffecten naar andere provincies zijn beperkt. Gemeente, politie en OM melden dat er in Nijmegen weliswaar meer drugstoeristen zijn, maar dat er afgezien van meer parkeerproblemen, geen sprake is van overlast en incidenten.

Ingezette maatregelen

Zoals ik u gemeld heb tijdens de debatten op 1 en 28 maart 2012 (Handelingen II 2011/12, nr. 58, item 7, blz. 44–89 en Handelingen II 2011/12, nr. 69, item 8, blz. 39–90), is er reeds in de aanloop naar de invoering op 1 mei 2012 een aantal maatregelen genomen om eventuele neveneffecten tijdig te signaleren en aan te pakken.

  • De lokale driehoeken hebben operationele handhavingsplannen opgesteld. In deze plannen is reeds voorzien dat in Limburg de overlast door straathandel zou kunnen toenemen. In Zeeland werd vrijwel geen overlast verwacht en in Noord-Brabant was de prognose dat overlast in beperkte mate voor zou komen. Ik heb deze korpsen samen met mijn collega van Defensie tijdelijk extra handhavingscapaciteit ter beschikking gesteld.

  • Er is in samenwerking met de gemeenten een aantal communicatie activiteiten en -middelen ontwikkeld en ingezet om onder andere drugstoeristen uit omliggende landen op de hoogte te stellen van het nieuwe beleid.

  • Ik heb de collega’s in de buurlanden geïnformeerd opdat zij hun maatregelen konden nemen om de effecten op te vangen en medewerking te verlenen aan voornoemde communicatieactiviteiten richting hun burgers.

  • Ik heb het WODC de opdracht gegeven de effecten van de invoering te monitoren. Het WODC voert een onderzoek uit dat de effecten van het aangescherpte coffeeshopbeleid meet over de periode 2012–2014.

Om de vinger aan de pols te houden, laat ik mij zeer regelmatig door politie, OM en gemeenten informeren over de actuele situatie in de drie provincies en in die regio’s waar mogelijk verschuivingseffecten zouden kunnen plaatsvinden.

Privacy-aspecten

Zoals in de brief d.d. 15 december 2011 (Kamerstuk 2011/2012 24 077, nr. 267) en tijdens het plenair debat op 28 maart 2012 aan de Kamer gemeld is de ledenlijst controleerbaar en bevat deze de naam, postcode of woonplaats en geboortedatum van een lid. De ledenlijst bevat tevens een aanvangsdatum en eventueel een vervaldatum van het lidmaatschap.

Ik heb de registratie van deze gegevens op verzoek van uw Kamer ter advies voorgelegd aan het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Hierover heb ik u per brief van 27 april 2012 geïnformeerd. Het CBP geeft in haar advies aan dat de gegevensverwerking van de controleerbare ledenlijst zoals beschreven is in de brief van 15 december 2011, is vrijgesteld op grond van artikel 40 van het Vrijstellingsbesluit Wbp. Dit betekent dat coffeeshophouders de registratie in beginsel niet hoeven te melden bij het CBP indien de verwerking enkel de in de Aanwijzing vermelde gegevens bevat.

Naar aanleiding van vragen van gemeenten is gemeenten vanuit privacyoverwegingen geadviseerd coffeeshophouders geen uittreksels uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) te laten bewaren. De coffeeshophouder is, zoals ik in mijn brief d.d. 15 december 2011 meldde, verantwoordelijk voor de juistheid van de ledenlijst. Zoals gemeld in mijn brief d.d. 27 april 2012 draagt de burgemeester zorg voor het realiseren van adequaat toezicht op de naleving van de gedoogcriteria. Het toezicht omvat het controleren of de gedoogcriteria die zijn opgenomen in de Aanwijzing Opiumwet worden nageleefd. Het uittreksel GBA is voor de coffeeshophouder een middel om ingezetenschap bij inschrijving vast te stellen.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Naar boven