22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1787 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2014

De Europese Commissie heeft in september 2012 een voorstel voor een verordening betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen naar de Raad en het Europees Parlement gestuurd. De aanleiding hiervoor lag in een resolutie van het Europees Parlement, die gebaseerd is op het initiatiefrapport dat rapporteur Giannakou in april 2011 namens de Commissie constitutionele zaken van het Europees Parlement (AFCO) heeft uitgebracht.

Op 11 december 2012 heb ik tijdens een Algemeen Overleg voor het eerst met uw Kamer over het voorstel gesproken (Kamerstuk 22 112, nr. 1540). Ik heb tijdens dit overleg toegezegd om uw Kamer op daartoe passende momenten te informeren over de voortgang van de onderhandelingen over dit voorstel. Bij brief van 18 december 2012, 15 februari 2013, 24 april 2013 en 25 juni 2013 heb ik invulling gegeven aan deze toezegging (Kamerstuk 22 112, nrs. 1529, 1572, 1608 en 1646). Voorts heb ik uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg van 5 juni 2013 mondeling nader geïnformeerd (Kamerstuk 22 112, nr. 1651).

Stand van zaken onderhandelingen

De besprekingen in de Raad lopen inmiddels al meer dan een jaar. In de Raadswerkgroep Algemene zaken is in deze periode bijna veertig keer over het voorstel gesproken. Ook in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (COREPER) en in AFCO is het voorstel diverse malen besproken. Tijdens deze besprekingen is de meeste aandacht besteed aan hoofdstuk II (registratie en verificatie) van de verordening. Gedurende deze periode is de Nederlandse positie actief uitgedragen. In de in de vorige alinea genoemde brieven heb ik u geïnformeerd over mijn bezoek aan het Europees Parlement in Straatsburg, alwaar ik met de verantwoordelijke Eurocommissaris Maroš Šefčovič en betrokken Europarlementariërs heb gesproken, en over de gesprekken die ik met de ambassadeurs van een aantal lidstaten heb gevoerd. Ook in Raadswerkgroepverband wordt het Nederlandse standpunt steeds over het voetlicht gebracht. Voorts heb ik direct na de start van het Litouwse EU-voorzitterschap telefonisch overlegd met de Litouwse Minister van Europese Zaken.

Kort na aanvang van het Litouwse voorzitterschap hebben de Juridische Diensten van de Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement een compromisvoorstel gemaakt ten aanzien van de registratie en verificatie van Europese politieke partijen (hoofdstuk II). Het compromisvoorstel is op onderdelen een nuancering van het oorspronkelijke voorstel. In de Raad is hier de afgelopen maanden over gediscussieerd. Dit heeft geleid tot een verdere nuancering. Het voorstel is daarmee, mede dankzij de Nederlandse inzet hiertoe, op een aantal punten een duidelijke verbetering ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel dat de Europese Commissie in september 2012 heeft ingediend. Het compromisvoorstel betreft in het bijzonder de introductie van een onafhankelijke autoriteit, die verantwoordelijk wordt voor de registratie en verificatie van Europese politieke partijen. Het gevolg hiervan is dat het Europees Parlement, anders dan in het oorspronkelijke voorstel het geval is, niet meer primair verantwoordelijk zal zijn voor de registratie en verificatie van de Europese politieke partijen. Bij de registratie en verificatie door de onafhankelijke autoriteit maakt echter de toets van het programma en optreden van Europese politieke partijen aan de waarden van de Europese Unie nog steeds deel uit van het compromisvoorstel, hetgeen voor het kabinet bezwaarlijk is. Dit bezwaar wordt momenteel echter niet door andere lidstaten gedeeld, zeker niet in de mate waarin dit voor Nederland geldt. Er moet dan ook onder ogen worden gezien dat zich een grote meerderheid in zowel het Europees Parlement als onder de lidstaten begint te vormen ten gunste van het voorstel zoals dat nu in onderhandeling is. Nederland zal, hoewel de toets op afstand van het Europees Parlement wordt gezet, vasthouden aan de bezwaren tegen een inhoudelijke toets van politieke partijen.

Op 26 november jl. is het compromisvoorstel besproken in AFCO. Tijdens de informele triloog tussen het Litouwse Voorzitterschap, de Europese Commissie en de onderhandelingsdelegatie van het Europees Parlement op 17 december 2013, gaven de onderhandelaars van het Europees Parlement aan dat zij met het compromisvoorstel van de drie Juridische Diensten ten aanzien van hoofdstuk II konden leven. Hiermee lijkt de EP onderhandelingsdelegatie bereid te zijn het eniger mate inperken van de rol van het Europees Parlement ten aanzien van registratie en verificatie van Europese politieke partijen te accepteren en deze taken over te laten aan de Onafhankelijke Autoriteit. Dit signaal van het Europees Parlement zal worden meegenomen op het moment dat de formele onderhandelingen over de gehele verordening tussen het inmiddels Griekse voorzitterschap, de Europese Commissie en het Europees Parlement zullen plaatsvinden. Het is nog te vroeg om goed in te kunnen schatten hoe het Europees Parlement het totale voorstel uiteindelijk zal beoordelen.

De besprekingen in de Raad zijn op dit moment nog gaande. Naast de bespreking van hoofdstuk II vergt de bespreking van hoofdstuk III (de Europese rechtspersoonlijkheid en gevolgen van de Verordening voor nationale wetgeving) en hoofdstuk IV (voorwaarden voor financiering) de nodige aandacht. Ditzelfde geldt voor de resterende hoofdstukken van de ontwerpverordening. Weliswaar hebben enkele lidstaten bezwaren tegen elementen van die hoofdstukken, maar de indruk bestaat dat die voor de meeste van hen uiteindelijk wel overkomelijk zijn.

Met ingang van 1 januari jl. heeft Griekenland het voorzitterschap van de Europese Unie overgenomen van Litouwen. Het Griekse Voorzitterschap heeft laten weten hoge prioriteit te geven aan afronding van dit dossier. Op dit moment worden er informele gesprekken tussen het Voorzitterschap, het Europees Parlement en de Europese Commissie gevoerd. Er bestaat een mogelijkheid dat deze informele gesprekken op korte termijn uitmonden in formele onderhandelingen. Het is mede gelet op de korte resterende zittingstermijn van het Europees Parlement onduidelijk of deze besprekingen nog voor de Europese verkiezingen volledig kunnen worden afgerond. Het is echter wel de nadrukkelijke wens van het Griekse voorzitterschap om voor het einde van de huidige legislatuur van het Europees Parlement een politiek akkoord te bereiken met het parlement over de verordening Ook de constitutionele commissie van het Europees Parlement heeft laten weten voor het einde van het mandaat een politieke akkoord over de verordening te willen bereiken.

Het kabinet zal Nederlandse positie gedurende de onderhandelingen blijven bepleiten, in het bijzonder ten aanzien van het hiervoor genoemde hoofdstuk II.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven