22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1529 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2012

Tijdens het AO over het voorstel voor een verordening betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen heb ik toegezegd om de Kamer op korte termijn te informeren over het tijdschema van de onderhandelingen over de verordening, alsmede over de mogelijkheid van prejudiciële toetsing van de verordening bij het Hof van Justitie. Met deze brief voldoe ik aan deze toezeggingen.

Tijdschema

De Europese Commissie heeft het voorstel in september 2012 naar de Raad en het Europees Parlement verstuurd. De aanzet van het voorstel ligt in een resolutie van het Europees Parlement, die gebaseerd is op het initiatiefrapport dat rapporteur Giannakou in april 2011 namens de Commissie constitutionele zaken (AFCO) van het Europees Parlement heeft uitgebracht. Dit initiatiefrapport betrof een evaluatie van de huidige verordening.

De afgelopen periode heeft in de Raadswerkgroep Algemene Zaken een eerste verkenning van de standpunten van de lidstaten plaatsgevonden. De fundamentele bezwaren die Nederland tegen het voorstel heeft zijn in deze verkennende besprekingen ingebracht. Het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) heeft begin december voor de eerste keer over dit voorstel gesproken. Het is op dit moment nog niet mogelijk om exact aan te geven hoe lang de onderhandelingen zullen duren. Hoewel het Ierse EU-voorzitterschap heeft aangegeven snelle voortgang te willen boeken, is de verwachting dat de onderhandelingen in ieder geval nog het komende halfjaar zullen voortduren.

In het Europees Parlement wordt het voorstel op dit moment behandeld in de AFCO. De deadline voor het indienen van amendementen op het rapport Giannakou is gesteld op 19 januari 2013. De stemming over het voorstel in AFCO zal plaatsvinden op 19 februari 2013. Ook de juridische commissie (JURI) en de budgetcommissie (BUDG) van het Europees Parlement zullen het voorstel behandelen. Vervolgens zal er een plenaire stemming plaatsvinden. De verwachting is dat deze stemming eind februari 2013 plaats zal vinden.

Prejudiciële toetsing bij het Hof van Justitie

Zolang de verordening zich in de ontwerpfase bevindt, wordt de discussie over de inhoud daarvan gevoerd in de politieke arena’s van de nationale parlementen, de Raad en het Europees Parlement. Het EU-Hof heeft in deze fase nog geen rol. Prejudiciële vragen kunnen overigens enkel gesteld worden door nationale rechters als zij in een geschil dat hen is voorgelegd twijfelen over de uitleg of geldigheid van het vigerende EU-recht. Om een zo’n geïnformeerd mogelijk standpunt in te nemen over de verenigbaarheid van de concept-verordening met de vrijheid van vereniging zoals neergelegd in het EU-Handvest van de Grondrechten en in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden is het mogelijk dat de Raad, de Europese Commissie of het Europees Parlement het Bureau van de Europese Unie voor de Grondrechten verzoekt hierover een advies op te stellen. Nederland is hier voorstander van en zal er daarom voor pleiten dat om een dergelijk advies wordt verzocht. Na inwerkingtreding van de verordening zullen de gebruikelijke rechtsmiddelen voorhanden zijn om alle aspecten van de in de verordening gekozen oplossing nader tegen het licht te houden. Zo kunnen, indien opportuun, lidstaten, de Raad of het Europees Parlement een beroep tot nietigverklaring bij het EU-Hof instellen.

Ik ga er van uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven