22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1350 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 8 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Herziening richtlijn erkenning beroepskwalificaties (Kamerstuk 22 112, nr. 1348)

Fiche 2: Mededeling visie voor passagiersrechten (Kamerstuk 22 112, nr. 1349)

Fiche 3: Verordeningen Pericles 2020 programma

Fiche 4: Verordening voortzetting Hercules-programma (Kamerstuk 22 112, nr. 1351)

Fiche 5: Mededeling SESAR (technologische pijler van het gemeenschappelijk Europees luchtruim) (Kamerstuk 22 112, nr. 1352)

Fiche 6: Verordening Europees statistisch programma 2013–2017 (Kamerstuk 22 112, nr. 1353)

Fiche 7: Besluit ITER programma 2014–2018 (Kamerstuk 22 112, nr. 1354)

Fiche 8: Mededeling «kansen voor jongeren»- initiatief (Kamerstuk 22 112, nr. 1355)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche Verordeningen Pericles 2020 programma

1. Algemene gegevens

Titel voorstellen: Voorstel voor een verordening van het EP en de Raad voor een uitwisselings-, assistentie en trainingsprogramma voor de bescherming van de euro tegen valsmunterij (Pericles 2020 programma).

Voorstel voor een verordening van de Raad voor de uitbreiding van Pericles naar niet aan de eurodeelnemende lidstaten.

Datum Commissiedocumenten: 19 december 2011

Nr. Commissiedocumenten: COM(2011) 913 en 910

Prelex:

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201225

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201224

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board: SEC(2011) 1614 en 1615

Behandelingstraject Raad: Nog niet bekend, waarschijnlijk Ecofin Raad

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Financiën

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen:

  • a) Rechtsbasis:

    artikel 133 VWEU (voor eurolanden) en artikel 352 VWEU (voor niet-eurolanden)

  • b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement:

    Voor het Periclesprogramma voor eurolanden geldt de gewone wetgevingsprocedure (gekwalificeerde meerderheid in de Raad en medebeslissing van het EP), na raadpleging van de Europese Centrale Bank.

    Voor de uitbreiding van het programma naar niet-eurolanden geldt een bijzondere wetgevingsprocedure : unanimiteit in de Raad en goedkeuring door het EP.

  • c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen:

    N.v.t. Wel zal de Commissie bij de implementatie van het programma samenwerken met de Euro Counterfeiting Experts Group.

2. Samenvatting BNC-fiche

– Korte inhoud voorstel

Het Pericles programma bestaat sinds 2002 en loopt tot en met 2013. De Commissie stelt een verlenging voor voor de periode 2014 t/m 2020. Het programma is bedoeld om valsmunterij van de euro te bestrijden en daaraan gerelateerde fraude, via uitwisseling van kennis en staf, workshops, onderzoek en het aanbieden van training en technische assistentie.

– Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

De EU is exclusief bevoegd op het terrein van het monetair beleid van de lidstaten die de euro als munt hebben. Voor het programma voor eurolanden is subsidiariteit daarom niet van toepassing; de proportionaliteit is positief. Voor de uitbreiding van het programma naar landen buiten de eurozone zijn de subsidiariteit en proportionaliteit positief.

– Implicaties/risico’s/kansen

Nvt.

– Nederlandse positie

Nederland steunt de verlenging van het programma.

3. Samenvatting voorstel

– Inhoud voorstel

Het Pericles programma is bedoeld om valsmunterij van de euro te bestrijden en daaraan gerelateerde fraude, via uitwisseling van kennis en staf, workshops, onderzoek (o.a. naar opsporingsmethoden) en het aanbieden van training en technische assistentie. Het Pericles programma is gestart in 2002; in 2006 is besloten om het te verlengen t/m 2013. De Commissie stelt nu wederom een vervolg voor, voor de periode 2014–2020, met een totaalbudget van EUR 7,7 miljoen. Het programma wordt, via een aparte verordening, ook opengesteld voor lidstaten die de euro (nog) niet hebben ingevoerd. Indien relevant kunnen «gevoelige» landen buiten de EU op het gebied van valsmunterij ook worden betrokken bij trainingen. De Commissie is van mening dat het programma goed functioneert, maar stelt toch enkele aanpassingen voor (zie hieronder).

– Impact assessment Commissie

Het huidige Pericles programma is begin 2011 geëvalueerd door de Commissie. De deelnemers aan het programma, waaronder De Nederlandsche Bank, bleken het programma zeer nuttig te vinden. Het programma heeft zowel het aantal deelnemers aan trainingen op het gebied van valsmunterijbestrijding als de kwaliteit van de trainingen verhoogd. Bij de opstelling van het voorstel voor 2014–2020 is een impact assessment verricht, waarbij de Commissie vier opties heeft onderzocht: (1) doorgaan zonder wijzigingen, (2) doorgaan met enige aanpassingen, (3) combinatie met andere EU-programma’s en (4) stopzetting van het programma. Volgens de Commissie is optie 2 het meest geschikt. De aanvraagprocedures zullen worden vereenvoudigd en de reikwijdte van het programma wordt iets uitgebreid (oa. door het mogelijk te maken om apparatuur aan te schaffen). Ook kan het percentage EU-financiering in uitzonderlijke gevallen worden verhoogd, om te bevorderen dat een bredere groep lidstaten deelneemt aan de Pericles activiteiten. Tot slot zal de expertgroep tegen valsmunterij (Euro Counterfeiting Experts Group) nauwer worden betrokken bij de uitvoering van het programma.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid

Het Periclesprogramma voor eurolanden is gebaseerd op artikel 133 VWEU. Deze rechtsbasis is volgens Nederland correct. De EU heeft een exclusieve bevoegdheid met betrekking tot het monetair beleid voor de lidstaten die de euro als munt hebben (artikel 3, lid 1c VWEU).

Het gedeelte voor niet-eurolanden is gebaseerd op artikel 352 VWEU. Dit is de zogenaamde «flexibiliteitsclausule», voor het geval de Verdragen niet voorzien in een bevoegdheid maar een EU-optreden wel noodzakelijk is. In de Verdragen is geen grondslag opgenomen om dit programma, dat betrekking heeft op de euro, door te trekken naar niet-eurolanden. In die zin is artikel 352 VWEU de juiste rechtsbasis; Nederland kan zich hierin vinden.

b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Voor het programma voor eurolanden is de subsidiariteitstoets niet van toepassing, aangezien het hier een exclusieve bevoegdheid van de EU betreft.

Voor de uitbreiding naar landen buiten de eurozone is de subsidiariteit positief. Het programma is bedoeld om kennis uit te wisselen tussen landen; dit kan het beste geschieden op Europees niveau. Ook is het uiteindelijke doel, bestrijding van valsmunterij, een gezamenlijk belang van euro- en niet-eurolanden. Europees optreden op dit terrein is dus gerechtvaardigd.

De proportionaliteit van het programma voor eurolanden en de uitbreiding naar landen daarbuiten is positief. Het programma blijft beperkt van omvang, zowel qua activiteiten als qua budget, en vormgeving van het programma staat goed in verhouding tot het doel.

c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

nvt.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

De Commissie stelt een budget voor van EUR 7,7 miljoen voor de periode 2014–2020 (lopende prijzen). Het budget voor de huidige periode, 2007–2013, was EUR 7 miljoen.

Uitgaande van een Nederlands aandeel in de financiering van 5%, zou de Nederlandse jaarlijkse bijdrage aan het programma EUR 55 000 bedragen.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Indien via het programma een subsidie wordt verstrekt, dan wordt door de EU maximaal 80% vergoed, en dient de ontvangende instantie zelf financiering te vinden voor het resterende deel.

Indien er sprake is voor kosten voor Nederland, dan zullen de budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Overigens zullen deze kosten naar verwachting zeer laag zijn; het betreft immers een klein programma waarbij de EU het merendeel van de kosten betaald.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Geen

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Geen

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Geen

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

1 januari 2014. Dit is haalbaar, aangezien het verlenging van een bestaand programma betreft.

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Het programma loopt t/m 2020. In 2017 zal een tussentijdse evaluatie worden verricht, en in 2021 een eindevaluatie.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

  • a) Uitvoerbaarheid: nvt

  • b) Handhaafbaarheid: nvt.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.

9. Nederlandse positie

Nederland steunt de voortzetting van het Pericles programma. Het programma heeft tot doel om valsmunterij van de euro te bestrijden; dit is in het belang van Nederland en andere lidstaten. De Commissie wil het aantal lidstaten dat deelneemt in de toekomst vergroten, hetgeen dit doel ten goede komt, aangezien vervalsers en vervalsingen zich niet aan grenzen houden. Het tegengaan van valsmunterij zal ook een positieve uitwerking hebben op het vertrouwen in de interne markt. Het programma loopt tot dusverre goed.

De Commissie stelt voor de volgende periode een bescheiden budget voor (EUR 7,7 miljoen).

Het Pericles programma maakt voor wat betreft de financiële aspecten integraal onderdeel uit van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2014–2020. Nederland hecht eraan dat besprekingen over het programma niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland bij de vormgeving van het programma zal ondersteunend moeten zijn aan de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen, te weten een substantiële vermindering van de Nederlandse afdrachten aan de EU en een hervormde begroting die is toegespitst op de prioriteiten van dit decennium. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen.

Naar boven