21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1668 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2024

Op 23 september a.s. vindt de volgende Landbouw- en Visserijraad plaats te Brussel. Zowel de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur als de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zijn voornemens om deel te nemen aan deze Raad. Met deze brief informeren wij de Kamer over de agenda en de Nederlandse inbreng. Tevens maken wij van deze mogelijkheid gebruik u te informeren over de prioriteiten van het Hongaars voorzitterschap (hierna: het Voorzitterschap) van de Raad van de Europese Unie op het gebied van landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur (hierna: LVVN) en de wetenschappelijke vangstadviezen van de Raad voor het Onderzoek naar Zee (ICES).

I. Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 23 september 2024

Gedachtewisseling over de ontwikkelingen op de landbouwmarkten, in het bijzonder na de invasie van Oekraïne

Het Voorzitterschap zal een gedachtewisseling organiseren over de laatste ontwikkelingen op de landbouwmarkten, in vervolg op het overzicht dat de Commissie begin mei publiceerde met de halfjaarlijkse vooruitzichten op de landbouwmarkten1. De Commissie gaf daarin aan dat de onzekerheden op de markten groot blijven, vooral vanwege de geopolitieke ontwikkelingen. De Commissie constateerde dat de prijzen van inputfactoren als energie, kunstmest en veevoer in de landbouw de afgelopen periode zijn gedaald, maar dat arbeids- en rentekosten kunnen stijgen. De Commissie zal daarbij ook ingaan op de laatste ontwikkelingen ten aanzien van de invoer van landbouwproducten uit Oekraïne en de automatische vrijwaringen die inmiddels zijn ingesteld voor eieren, honing, haver, suiker en gries als onderdeel van de verlenging van de autonome handelsmaatregelen voor Oekraïne na 5 juni jl. Tot slot zal de Commissie naar verwachting ingaan op de recent gestarte antidumping- en antisubsidie-onderzoeken door China naar varkensvlees- en zuivelproducten vanuit de EU.

Wij zullen tijdens de Raad de informatie van de Commissie verwelkomen en de analyse onderschrijven dat de markten zich voor het grootste deel gestabiliseerd hebben met over het algemeen redelijke opbrengstprijzen en gedaalde inputkosten. Wel onderschrijven wij dat onzekerheden over de markten blijven vanwege geopolitieke ontwikkelingen en wisselende klimatologische omstandigheden. Wij zullen verder zorgen uitspreken over de gevolgen van de Chinese onderzoeken voor Nederlandse bedrijven en waardering uitspreken voor de ondersteuning die de Commissie biedt bij dit proces. Ook zullen wij het belang benadrukken van het monitoren van de WTO-conformiteit van de Chinese onderzoeken en het ondernemen van actie als er sprake is van onjuist gebruik van het handelsdefensief instrumentarium.

Implementatie GLB-NSP 2023–2027

Het Voorzitterschap heeft ervaringen met het tweede jaar van de implementatie van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (hierna: GLB) 2023–2027 geagendeerd. Ten tijde van schrijven van deze geannoteerde agenda zijn de achtergrondstukken nog niet gepubliceerd. Wel kunnen wij de Kamer alvast meedelen dat wij zullen blijven benadrukken dat uitvoerbaarheid een prioriteit is voor ons. Een uitvoerbaar GLB betekent vereenvoudiging, maar ook stabiliteit binnen de huidige periode. Boeren moeten weten waar zij aan toe zijn en tijdig de GLB-gelden kunnen ontvangen. Nederland rapporteert over de voortgang van het Nationaal Strategisch Plan (hierna: NSP) van het GLB via het Annual Performance Report (APR). Door de nieuwe opzet van het GLB en de late goedkeuring van het NSP door de Commissie in december 2022 is de uitvoering van het NSP laat van start gegaan. Dit heeft ertoe geleid dat in het eerste uitvoeringsjaar van het GLB-NSP een aantal subsidieregelingen later is opengesteld dan initieel gepland. Nederland ziet het als een uitdaging om deze gedeeltelijke achterstand de komende jaren in te halen en wij zullen deze zorg delen tijdens de Raad.

Bijeenkomst EU-Westelijke Balkan veterinaire diensten (diversenpunt)

Het Voorzitterschap zal een terugkoppeling geven van een vergadering waar de hoogste Veterinaire instanties van de Westelijke Balkanlanden aan zullen deelnemen. De inhoud van de vergadering is op het moment van schrijven nog niet bekend. Er wordt op dit moment door het Voorzitterschap gewerkt aan een achtergronddocument waarin dit wordt verduidelijkt.

27e bijeenkomst van het FAO bosbouwcomité (diversenpunt)

Op het moment van schrijven is er nog geen achtergronddocument voor dit diversenpunt beschikbaar. Naar verwachting zullen het Voorzitterschap en de Commissie de Raad informeren over de uitkomsten van de 27e bijeenkomst van het FAO bosbouwcomité dat van 22 tot en met 26 juli jl. plaatsvond in Rome. Het FAO bosbouwcomité geeft sturing aan het werk van de FAO op het gebied van bossen. Tijdens de bijeenkomst kwamen verschillende thema’s aan bod, waaronder de samenhang tussen bossen en landbouw, bio-economie, klimaatverandering, bosbranden, herstel van ecosystemen en stedelijke bossen. De belangrijkste uitkomsten waren de goedkeuring van het tweejaarlijkse State of the Worlds Forests rapport en de FAO Forestry Roadmap voor de periode 2024–2031. Er vond ook een aantal high level dialogen plaats met Ministers en high level vertegenwoordigers, onder andere over het opschalen van agro-forestry. Nederland was ambtelijk vertegenwoordigd. Wij onderschrijven het belang van bossen in het tegengaan van klimaatverandering, het beschermen van biodiversiteit en het ondersteunen van het levensonderhoud van veel mensen. Hoewel er in sommige landen vooruitgang is geboekt in het tegengaan van ontbossing en bosdegradatie blijft de druk op bossen en daarmee de ecosysteemdiensten die zij leveren toenemen, dat is zorgwekkend. Klimaatverandering maakt bossen kwetsbaarder tegen plagen, ziektes en branden. Tegelijkertijd is de mondiale houtproductie op recordniveau en wordt voorspeld dat de vraag naar hout blijft toenemen. Dringende actie en innovatie in de bossensector zijn nodig.

Visserij: Onderhandelingen vangstmogelijkheden 2025

Dit najaar vinden onder het Hongaarse voorzitterschap, met ondersteuning van België en Spanje, de jaarlijkse onderhandelingen plaats over de vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TAC’s) voor 2025. Er wordt gewerkt aan het bereiken van politieke akkoorden met derde landen en binnen de Europese Unie (EU) over de vangstmogelijkheden voor de Middellandse Zee, de Zwarte Zee, de Oostzee, de Noordzee en de Atlantische Oceaan.

De Commissie voert namens de EU-lidstaten bilaterale onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk (VK) en Noorwegen en trilaterale onderhandelingen met het VK en Noorwegen. Voor de gedeelde visbestanden met het VK geldt dat gedurende het jaar de Commissie met het VK overlegt over technische maatregelen en uitgangspunten in bestandsbeheer in het Specialised Committee on Fisheries (SCF) onder de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO). Daarnaast neemt de Commissie namens de EU deel aan onderhandelingen met de Oost-Atlantische kuststaten (coastal states) met betrekking tot makreel, blauwe wijting en Atlanto Scandian haring.

Op de Raad van 23 september staan, met de onderhandelingen in het najaar in het vooruitzicht, twee gedachtewisselingen op de agenda: de jaarlijkse consultaties voor vangstmogelijkheden voor de EU enerzijds en Verenigd Koninkrijk (EU-VK) anderzijds en de consultaties voor vangstmogelijkheden voor de EU en Noorwegen. Op dit moment zijn nog niet alle wetenschappelijke vangstadviezen van de Raad voor het Onderzoek naar Zee (International Council for the Exploration of the Sea, ICES) gepubliceerd. Daarom zal vermoedelijk op de komende Raad nog niet in detail worden ingegaan op individuele visbestanden.

De afgelopen jaren, verlopen de onderhandelingen met het VK en Noorwegen veelal moeizaam. Dit vinden wij een zorgwekkende ontwikkeling. Noorwegen keert zich onder meer tegen het EU standpunt dat de EU na Brexit toch coastal state voor Atlanto Scandian-haring behoort te blijven, en wat betreft makreel hebben de Faröer, Noorwegen en het VK een meerjaren-verdelingsafspraak gemaakt zonder de EU en IJsland hierin te betrekken. De Nederlandse inzet is dat de historische verdelingsarrangementen uitgangspunt dienen te zijn en blijven vanuit het oogpunt van duurzaam bestandsbeheer en stabiliteit voor de visserijondernemingen. In de onderhandelingen met Noorwegen, waar afspraken worden gemaakt over het ruilen van diverse visquota en toegang tot elkaars wateren, zet Nederland dan ook in op een eerlijke verdeling tussen de EU-lidstaten in de uitruil van visbestanden.

In de Raad zullen wij onze zorgen uiten over het generieke karakter van het boomkorverbod en zullen wij, net als in de Raad van 24 juni jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1661), aandacht blijven vragen voor de voordelen van de pulstechnologie. Dit met het oog op het verkennen van mogelijkheden voor de herziening van het Europese beleid, om zo ruimte te creëren voor het gebruik en de verdere ontwikkeling van pulsvisserij als een duurzame en effectieve vangstmethode overeenkomstig het Hoofdlijnenakkoord. Hiermee geven wij eveneens uitvoering aan de motie van de leden Van der Plas en Pierik (BBB) om te streven naar een herziening van het Europese beleid om ruimte te bieden voor het gebruik en de verdere ontwikkeling van pulsvisserij als een duurzame en effectieve vangstmethode (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 83).

II. Appreciatie van de wetenschappelijke vangstadviezen van ICES

Zoals eerder aan uw Kamer gecommuniceerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1655), zullen wij ons er in de onderhandelingen voor inzetten dat de vangstmogelijkheden worden vastgesteld op het niveau dat overeenkomst met de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), net als in voorgaande jaren. Hieronder valt onder meer dat wordt beoogd dat bestanden op het niveau van maximale duurzame opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY) kunnen worden bevist. Tevens onderschrijven wij het hanteren van een voorzorgbenadering voor vissoorten waarvoor weinig data beschikbaar is. Hiermee bedoelen wij echter niet dat er tot automatische reducties moet worden overgegaan. Wij zijn van mening dat dit zorgvuldig en per situatie beoordeeld moet worden. Wij vinden het belangrijk dat wetenschappelijke adviezen de basis blijven van onze inzet en dat bij besluitvorming de sociaaleconomische impact op de visserijsector zorgvuldig wordt meegewogen.

Wij zullen tijdens de aanstaande Raad nogmaals de aandacht vragen voor het statement dat tijdens de Raad van 10-12 december 2023 gezamenlijk is opgesteld door Nederland, België, Denemarken, Frankrijk Griekenland, Italië en Portugal2. Tevens zullen wij de medeondertekenaars aanmoedigen hier vervolg aan te geven.

Kijkend naar de reeds verschenen adviezen voor de voor Nederland meest relevante visbestanden3 valt een aantal adviezen op, te weten kabeljauw (–22%), Noordzeeharing (–22,5%), Noordzeetong (+177%), tongschar (–30%), wijting (+85%), zeebaars (+14 %) en zeeduivel (+211%). De genoemde percentages zijn een verandering ten opzichte van het advies dat vorig jaar door ICES is opgesteld.

Voor tong is in april 2024 een herijking van het wetenschappelijke model achter de adviezen gepubliceerd waar uw Kamer reeds over is geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1643). Het recent verschenen wetenschappelijke advies voor de vangstmogelijkheden van tong in 2025 laat, zoals hierboven aangegeven, een substantiële verhoging zien. De korting die de sector heeft ondervonden voor dit jaar valt daarom zwaar. Wij zullen ons dan ook stevig inzetten op het realiseren van de volledige verhoging. Daarnaast hebben wij nauw contact met de Commissie om de vangstmogelijkheden voor 2024 nog tussentijds aan te passen. Om dit te realiseren is een nieuw wetenschappelijk advies nodig. De toenmalige Eurocommissaris heeft eerder toegezegd hierover in gesprek te zullen gaan met het VK (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1661). Wij wachten de uitkomsten hiervan af.

De Noordzeeharing kent dit jaar een negatief advies van –22,5%. Het verlaagde advies wordt verklaard door de bevinding dit jaar dat de aanwas van jonge haring lager is dan eerder werd ingeschat. Haring is voor Nederland een belangrijk bestand en om de visserij hierop ook in de toekomst veilig te stellen, zetten wij erop in het wetenschappelijke advies te volgen. Noordzeeharing wordt op trilateraal niveau beheerd samen met Noorwegen en het VK.

Wat betreft zeebaars geldt dat dit bestand ten opzichte van vorig jaar een licht positief advies kent. De visserij op zeebaars is met name van belang voor de Nederlandse kleinschalige kustvisserij en sportvisserij.

De komende tijd analyseren wij de reeds bekende en de nog te verschijnen vangstadviezen nader. Wij zijn hierover in gesprek met relevante stakeholders. Zodra meer bekend is, informeren wij u via de reguliere brieven over de Raad.

III. Appreciatie van het werkprogramma van het Hongaars voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie

Hongarije heeft op 1 juli 2024 de voorzitterschapsrol van België overgenomen en is daarmee voor de tweede keer voorzitter van de Raad sinds zijn toetreding tot de Europese Unie (hierna: EU) in 2004. Het Voorzitterschap heeft in zijn werkprogramma zeven horizontale kerndoelstellingen opgenomen. Eén daarvan is «een Europees landbouwbeleid waarin de boer centraal staat». Hieronder delen wij met de Kamer onze appreciatie van de ambities op de verschillende LVVN-dossiers, zoals opgenomen in het werkprogramma van het Voorzitterschap.

Een Europees landbouwbeleid waarin de boer centraal staat

Het Voorzitterschap is van mening dat de Europese landbouw voor veel verschillende uitdagingen staat. Het wil het komende half jaar de focus leggen op een concurrerende, duurzame, op kennis gebaseerde, crisisbestendige en boer- en visservriendelijke landbouw en visserij.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

Het Voorzitterschap streeft ernaar om tijdens de Landbouw- en Visserijraad van oktober 2024 Raadsconclusies aan te nemen over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (hierna: GLB) om hiermee sturing te geven aan hoe het GLB na 2027 aangepast zou moeten worden. De Kamer zal geïnformeerd worden over de Nederlandse inzet en het proces omtrent de Raadsconclusies door middel van de geannoteerde agenda en het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van oktober. Het komende jaar zullen wij de Nederlandse positiebepaling voor de volgende GLB-periode verder vormgeven in samenspraak met de Kamer, medeoverheden en belanghebbenden. Daarin zal het regeerprogramma leidend zijn voor ons. Omdat in Brussel het nadenken over de vormgeving van het toekomstige GLB al in volle gang is, steunen wij het agenderen van dit onderwerp door het Voorzitterschap.

Het Voorzitterschap stelt de volgende onderwerpen centraal in de discussie tijdens de besprekingen over het nieuwe GLB: het verminderen van administratieve lasten, concurrentiekracht en een GLB dat «vriendelijker» is voor boeren (farmer-friendly). Dat vinden wij ook belangrijke onderwerpen. Ten algemene zullen wij tijdens besprekingen benoemen dat het GLB gericht moet zijn op de landbouw van de toekomst. Daarbij vinden wij met name het lange termijn concurrentievermogen, boereninkomen, innovatie, doelgerichtheid, plattelandsontwikkeling, behoud van cultuurlandschap, stabiliteit, vereenvoudiging en uitvoerbaarheid belangrijk. Verder moet het GLB primair bijdragen aan de lange termijn veerkracht en weerbaarheid van de agrarische sector in de EU, door in te zetten op innovatie en het versterken van het concurrentievermogen. Dit kan mede bereikt worden door een meer resultaatgericht GLB en door een uitbreiding van de doelgerichte betalingen.

Naast het versterken van het concurrentievermogen en de economische weerbaarheid van boeren, vinden wij een vitaal landelijk gebied belangrijk. Het GLB moet daarom ook blijven inzetten op generatievernieuwing en jongeren blijven ondersteunen die agrarisch ondernemer willen worden.

Naast de toekomst van het GLB, heeft het Voorzitterschap ook aangegeven de implementatie van het tweede jaar van het GLB-Nationaal Strategisch Plan te willen evalueren. Een gedachtewisseling hierover staat geagendeerd voor de Landbouw- en Visserijraad van 23 september 2024.

Marktsituatie, handel en concurrentievermogen

Het Voorzitterschap wil tijdens de Landbouw- en Visserijraad in november de marktsituatie in de verschillende landbouwsectoren bespreken, mede in het licht van de oorlog in Oekraïne. Deze zullen ambtelijk worden voorbereid door middel van sectorspecifieke gedachtewisselingen om een beter beeld te krijgen van iedere landbouwproductensector in de EU. Het Voorzitterschap wil de besprekingen omtrent de marktsituatie tevens benutten om te bezien in hoeverre de mogelijkheden voor crisisaanpak in het GLB toereikend zijn. De markten hebben zich de afgelopen periode voor een groot deel gestabiliseerd met over het algemeen redelijke opbrengstprijzen en gedaalde inputkosten (energie, kunstmest, veevoer). Onzekerheden op de markten blijven echter groot, vooral vanwege de geopolitieke ontwikkelingen, klimatologische omstandigheden en potentiële handelsbelemmeringen. Daarom verwelkomt het kabinet de reguliere besprekingen van de marktsituatie in de landbouwsectoren in de Landbouw- en Visserijraad.

Voor wat betreft het crisisbeheer in de EU, is het kabinet in het algemeen van mening dat terughoudend omgegaan moet worden met de crisissteunmaatregelen en inzet van de landbouwcrisisreserve. Tevens heeft het Voorzitterschap aangegeven de toepassing van het wederkerigheidsbeginsel richting derde landen te willen bespreken. Ook wil het Voorzitterschap de discussie in de Raad over de verwachtte Verordening Grensoverschrijdende Handhaving Oneerlijke Handelspraktijken en de aanpassingen in de Verordening Gemeenschappelijke Marktordening inzake de samenwerkingsmogelijkheden tussen primaire producenten faciliteren. Deze voorstellen, ingebracht door de Commissie, dienen de positie van de boeren in de waardeketen te gaan versterken. Wij verwelkomen de bespreking van de aangekondigde voorstellen dan ook.

Levensonderhoud van agrariërs en concurrentievermogen

Volgens het Voorzitterschap is de bestaanszekerheid van Europese boeren in het geding door druk op concurrentievermogen vanwege klimaatverandering, hoge inputkosten, importen uit derde landen en strenge productievoorschriften. Wij herkennen dat de landbouwsector te maken heeft met deze veranderingen en willen de sector graag ondersteunen om de benodigde veranderingen en oplossingen te bewerkstelligen, zoals met een versterkte inzet op innovatie. Het kabinet onderschrijft dat een helder toekomstperspectief nodig is, met extra aandacht voor jonge boeren, zodat zij bedrijven kunnen overnemen of starten. Hiertoe willen wij maatregelen nemen en willen wij in Europa alles op alles zetten om te zorgen dat Europese regels werkbaar zijn en het verdienmodel ondersteunen. Dit betekent een eerlijke prijs voor de producten van producenten en een gelijk speelveld. Nederland spant zich in om het internationale duurzame verdien- en innovatievermogen van de landbouw- en visserijsector te versterken (Kamerstuk 30 196, nr. 825).

Concurrerende visserij en aquacultuursectoren

Het concurrentievermogen van de Europese aquacultuursector staat centraal in de visserijprioriteiten van het Voorzitterschap. Gezien de relatief lage ecologische voetafdruk van de aquacultuursector, stelt het Voorzitterschap dat de sector een sleutelrol kan spelen bij de verduurzaming van de Europese voedselproductie en tegelijkertijd de uitdagingen op het gebied van de voedselsoevereiniteit, veroorzaakt door de afnemende vangsten uit zee, kan helpen verzachten. Het doel van het Voorzitterschap is om een aanpak te ontwikkelen die een duurzame mariene en zoetwateraquacultuur in de EU bevordert. Dit is eerder geagendeerd tijdens de informele bijeenkomst van de directeuren-generaal Visserij van afgelopen 8-10 juli. Wij herkennen de potentie van de aquacultuursector en zullen aandacht vragen voor de verschillende eigenschappen, kansen en duurzaamheidsopgaven van de verscheidene deelsectoren bij het opstellen van een dergelijke aanpak. Ook is het vaststellen van totaal toegestane vangsten (TAC's) en quota voor visbestanden voor 2025 één van de prioriteiten van het Voorzitterschap. Het Voorzitterschap zal zich concentreren op het bevorderen van een ecologische, economische en sociaal duurzame EU-visserij door de TAC’s en quota. Wij zijn blij dat het Voorzitterschap zich zal blijven inzetten voor het vaststellen van TAC’s en quota op wetenschappelijke basis en zullen in de onderhandelingen aandacht vragen voor de weging van de sociaaleconomische pijler in het besluitvormingsproces.

Voedselzekerheid

Het Europese agro- en visserijcomplex levert een cruciale bijdrage aan onze voedselzekerheid. Het Voorzitterschap stelt dat het garanderen van voedselsoevereiniteit en voedselzekerheid onderdeel moet zijn van de EU-inzet op strategische autonomie. Het kabinet deelt het belang van de inzet op voedselzekerheid, maar is van mening dat dit niet hetzelfde is als het streven naar voedselsoevereiniteit. Het streven naar soevereiniteit maakt ons namelijk ook kwetsbaar voor bijvoorbeeld misoogsten en dieren- en plantenziekten. Bovendien vindt het kabinet het belangrijk dat zowel het Europese als het Nederlandse agro- en visserijcomplex een bijdrage blijft leveren aan de mondiale voedselvoorziening en dit vraagt om een open houding. Het kabinet blijft daarnaast waakzaam ten aanzien van risicovolle strategische afhankelijkheden en ziet hiervoor een belangrijk handelingsperspectief op EU-niveau.

Plattelandsontwikkeling

Het Voorzitterschap wil in het kader van de discussie over de toekomst van de Europese landbouw aandacht besteden aan generatievernieuwing en aan het behoud van de traditionele Europese manier van leven op het platteland. Beide zijn volgens het voorzitterschap voorwaarden om de landbouwproductie op peil en het platteland levendig te houden. Wij onderschrijven het belang van aandacht voor generatievernieuwing. Het stimuleren van generatievernieuwing (jonge landbouwers en vissers, zij-instromers) is belangrijk voor de sociale, economische en ecologische duurzaamheid van plattelandsgebieden en kustgemeenschappen. Hieraan werken wij onder andere met de vestigingssteun voor jonge ondernemers in het GLB. Het behoud van leefbaarheid in het landelijk gebied is een brede verantwoordelijkheid die meerdere overheden en ministeries raakt. Het is van belang dat wij samen met andere overheden het gesprek voeren over de leefbaarheid in het landelijk gebied met aandacht voor onder meer sociaaleconomische aspecten als werkgelegenheid, kansengelijkheid, maatschappelijke voorzieningen en bereikbaarheid om zo de gemeenschapszin te behouden. Wij vinden vernieuwing en doorontwikkeling voor Nederland van groot belang, met aandacht voor diversiteit in het ondernemerschap, vrouwelijk ondernemerschap, digitalisering en verbreding van landbouwbedrijven in het landelijk gebied.

Dierenwelzijn

Op 7 december 2023 heeft de Commissie een voorstel voor een verordening gepubliceerd over het welzijn en de traceerbaarheid van honden en katten, alsmede een voorstel voor herziening van de Transportverordening, die het welzijn regelt van dieren tijdens transport. Het Voorzitterschap is voornemens de onderhandelingen over deze twee voorstellen voort te zetten. Eind juni jl. hebben de lidstaten overeenstemming bereikt over een compromistekstvoorstel voor de verordening over het welzijn en traceerbaarheid van honden en katten. Dit vormt nu het mandaat voor verdere onderhandeling met het Europees Parlement. De compromistekst sluit voor een groot deel aan bij de Nederlandse inzet (Kamerstuk 22 112, nr. 3860) tijdens de onderhandelingen. Verder zullen wij bij de Commissie pleiten voor het verbeteren van een gelijk speelveld in de EU ter uitvoering van de motie Van Campen/Bromet (Kamerstuk 35 746, nr. 21).

Regionale samenwerking bij de bestrijding van dier- en plantenziekten

Het Voorzitterschap schrijft in het werkprogramma dat de dreiging en uitbraak van plant- en dierziekten één van de vele uitdagingen is die de Europese landbouw op dit moment kent. Het benoemt daarbij de noodzaak tot regionale samenwerking binnen de EU en met directe buurlanden om crises die voortvloeien uit grensoverschrijdende dier- en plantenziekten effectief te beheren en tegen te gaan. Wij onderschrijven de noodzaak tot regionale samenwerking volledig. Recent is de waarde van die samenwerking nog gebleken bij de aanpak van blauwtong. Mede door gezamenlijk optrekken van de Commissie en verschillende lidstaten, is het gelukt om in zeer korte tijd vaccins tegen blauwtong serotype 3 beschikbaar te krijgen.

Overige onderwerpen

Het Voorzitterschap streeft naar een duurzaam, gezond en competitief Europa en wil de EU voorbereiden op de toekomst. Daarbij zijn de prioriteiten in het werkprogramma van het Voorzitterschap het klimaat, behoud van biodiversiteit, circulaire economie, klimaatmitigatie, water en een gezond milieu. Hierbij zijn het implementeren en uitvoeren van de Green Deal en het Fit-voor-55 pakket voor het Voorzitterschap prioritair. Wij steunen de uitvoering van reeds gemaakte afspraken.

Green Claims Richtlijn

Tijdens de Milieuraad van 17 juni jl. is er een Raadspositie bereikt ten aanzien van het Commissievoorstel. Het Voorzitterschap heeft de Green Claims Richtlijn bij aantreden direct opgepakt. Waarschijnlijk zal tegen het einde van het jaar de triloog starten tussen de Raad, de Commissie en het Europees Parlement. Het Voorzitterschap streeft naar zoveel mogelijk progressie in die onderhandelingen. De Raadspositie sluit goed aan bij de Nederlandse prioriteit om valse milieuclaims en greenwashing tegen te gaan zonder het bedrijfsleven disproportioneel te belasten. In de verdere onderhandelingen zet het kabinet in op uniforme eisen aan de onderbouwing en verificatie van keurmerken, claims en geharmoniseerde eisen aan verificateurs in de EU, om een gelijk speelveld te creëren, conform het BNC-fiche4.

Bio-economie en het BIOEAST-initiatief

Het programma van het Voorzitterschap besteedt ook aandacht aan het onderwerp bio-economie en het zogenaamde BIOEAST-initiatief. Dit initiatief beambieert een pan-Europees onderzoeks- en innovatiepartnerschap te ontwikkelen dat zich richt op Centraal- en Oost-Europese lidstaten. In de visie van BIOEAST, gericht op 2030, stellen de 11 lidstaten die aan dit initiatief deelnemen, verdere onderlinge samenwerking te willen bevorderen ten aanzien van uitdagingen zoals een nog onvoldoende ontwikkelde onderzoeksinfrastructuur en een impasse in governance. Wij steunen het BIOEAST-initiatief en de verdere ontwikkeling van kansen in lidstaten.

Voortzetten onderhandelingen Plant and Forest Reproductive Materials en NGTs

Het voorstel voor Plant Reproductive Materials (PRM) ligt momenteel voor in eerste lezing in de Raad. De voortgang onder het Belgisch voorzitterschap heeft niet geleid tot een Raadspositie. Recent heeft een lidstaat voorgesteld om het voorstel te herstructureren, vanwege de complexiteit door het samenvoegen van uitgangsmateriaal van verschillende sectoren. Nederland zet in op een verordening die de diversiteit van de verschillende sectoren recht doet, waarbij de sterke punten uit de huidige richtlijnen worden behouden en bijzondere aandacht is voor terugdringen van administratieve lasten. Nederland is, evenals een groot deel van de lidstaten, geen voorstander van het uitbreiden van het gebruikswaarde-onderzoek voor de fruit-, groente- en wijnbouwsector5.

Voor Forest Reproductive Materials (FRM) zijn onder het Belgisch Voorzitterschap de belangrijkste discussies afgerond en ook de voor Nederland belangrijkste punten binnengehaald6. Zodoende verwacht het Voorzitterschap met betrekking tot FRM dit halfjaar tot Raadsconclusies te komen. Verder is het recente voorstel voor een verordeningen over Nieuwe Genomische Technieken7 (hierna: NGTs) reeds in zijn geheel besproken in de Raad en is er op de meeste discussiepunten een compromis bereikt. Ten algemene is het kabinet positief over het NGT-voorstel en neemt Nederland een actieve houding aan in de Raad.

Kaderrichtlijn Afvalstoffen (KRA) en voedselverspilling

Tijdens de Milieuraad van 17 juni 2024 is een Raadspositie vastgesteld over de herziening van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen (KRA) (Kamerstuk 21 501, nr. 945), waarin het onderdeel voedselverspilling onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van LVVN valt. De triloog met de Commissie en het Europees Parlement zal in het najaar starten, met als doel om eind 2024 een akkoord te bereiken. Nederland staat positief tegenover het voorstel van de Commissie om wettelijk bindende doelstellingen voor de reductie van voedselverspilling in te stellen. Op 30 september 2024 organiseert het Voorzitterschap een internationale conferentie over dit onderwerp in Boedapest.

Bosmonitoring

Het Voorzitterschap streeft naar een Raadspositie ten aanzien van de verordening over bosmonitoring eind november. Wij steunen deze ambitie.

Convention on Biological Diversity (COP16)

Op 21 oktober 2024 start de 16e Conferentie van Partijen van het VN-Biodiversiteitsverdrag (COP16) in Colombia. Omdat de EU als één partij onderhandelt, zal de inzet in EU-verband worden afgestemd via de Milieuraad. Het Voorzitterschap geeft aan de implementatie van het Global Biodiversity Framework maximaal te willen ondersteunen en vooruitgang te willen boeken op onder andere het monitoringsraamwerk en de mobilisatie van middelen. Het kabinet steunt dit. De Kamer zal voorafgaand aan de COP16 geïnformeerd worden over de Nederlandse inzet.

Bodemmonitoringsrichtlijn en bodembehoud

Een gezonde bodem is belangrijk voor de vele gebruiksfuncties die wij kennen en essentieel voor de productie van gezond voedsel. Het is ook deel van de oplossing voor de opgaven op het gebied van klimaatadaptatie en -mitigatie, (grond)waterkwaliteit en -kwantiteit, onder- en bovengrondse biodiversiteit en stikstof. Het Voorzitterschap zal de triloog over de Bodemmonitoringsrichtlijn met het Europees Parlement en de Commissie starten, met een politiek akkoord als doel, voor het einde van het jaar. Lidstaten zijn blij met regulering op EU-niveau, omdat bodem nu op gelijke voet komt te staan met water en lucht, en tevreden dat de richtlijn flexibiliteit biedt voor nationale omstandigheden. De aandachtspunten uit het BNC-fiche8 zijn behaald en daarom zullen wij ons inzetten op het behoud van hetgeen dat wij reeds hebben bereikt.

Wolf

De Commissie heeft op 20 december 2023 een voorstel gepubliceerd om de beschermde status van wolven onder het Verdrag van Bern te verlagen van «strikt beschermd» naar «beschermd». Wij zijn voornemens om in te stemmen met het verlagen van de beschermde status. Als een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten het voorstel van de Commissie steunt, zal het worden ingebracht in de jaarlijkse vergadering van de Bern Conventie, die in december 2024 plaatsvindt.

Daarnaast willen wij in Brussel aandacht vragen voor de incidenten in de afgelopen tijd met probleemwolven en kinderen, onder meer in Leusden. Nederland is een klein, dichtbevolkt land. Wolf en mens leven hierdoor noodgedwongen dicht op elkaar waardoor de kans op incidenten groter is dan in lidstaten met veel ruimte. Wij willen in Brussel verkennen wat de mogelijkheden zijn voor maatwerk voor onze Nederlandse situatie, zodat we dit soort incidenten kunnen voorkomen.

Tot slot; wij zullen door middel van de gebruikelijke geannoteerde agenda’s en verslagen van de Landbouw- en Visserijraden en Milieuraden de Kamer blijven informeren over de ontwikkelingen onder het Hongaars voorzitterschap,

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie


X Noot
2

Statements – Council Regulation fixing for 2024, 2025 and 2026 the fishing opportunities for certain fish stocks, applicable in Union waters and, for Union fishing vessels, in certain non-Union vessels, and amending Regulation (EU) 2023/194 as regards deep-sea stocks – 5027/1/24 REV 1

X Noot
3

Reeds verschenen wetenschappelijke vangstadviezen voor 2025 ten opzicht van de vangstadviezen voor 2024: griet (+21%), witje (+25%), Noordzeeharing (–23%), zwarte koolvis (+7%), schelvis (-25%), wijting (+85%), grote zilversmelt (+7%), schol (+14%), zeebaars (+14%), tarbot (18,2%), tongschar (–30%), zeeduivel (+211%) en tong (+177%).

X Noot
4

Fiche: Green Claims Richtlijn (Kamerstuk 22 112, nr. 3671)

X Noot
5

Fiche: Verordening Plantaardig uitgangsmateriaal (Kamerstuk 22 112, nr. 3771)

X Noot
6

Fiche: Verordening Bosbouwkundig teeltmateriaal en mededeling natuurlijke hulpbronnen (Kamerstuk 22 112, nr. 3772)

X Noot
7

Fiche: Verordening Nieuwe Genomische Technieken (Kamerstuk 22 112, nr. 3773)

X Noot
8

Fiche: Richtlijn bodemmonitoring en veerkracht (Kamerstuk 22 112, nr. 3798)

Naar boven