21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1661 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2024

Met deze brief informeer ik de Kamer over de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) die op 24 juni jl. plaatsvond te Luxemburg.

Verslag van de Landbouw- en Visserijraad

Mededeling stand van zaken Gemeenschappelijk Visserijbeleid en vooruitblik vangstmogelijkheden 2025

De Europese Commissie (hierna: Commissie) concludeerde dat steeds meer bestanden duurzaam bevist worden en dat dit een positieve ontwikkeling is. De Commissie gaf echter ook aan zorgen te hebben over de visbestanden in de Oostzee. Het uitblijven van herstel van de visbestanden daar heeft onder andere te maken met milieuvervuiling en overbevissing door Rusland. De Commissie gaf aan dat brandstof de grootste kostenpost blijft voor de sector en benadrukte het belang van de energietransitie. Veel lidstaten riepen op tot realisme, omdat de benodigde technologie nog niet voorhanden is. De energietransitie vraagt om investeringen in kennis en innovatie. Ik benoemde in dit kader de voordelen van de pulstechnologie en heb hiermee uitvoering gegeven aan de motie van de leden Van der Plas en Pierik (BBB) om te streven naar een herziening van het Europese beleid om ruimte te bieden voor het gebruik en de verdere ontwikkeling van pulsvisserij als een duurzame en effectieve vangstmethode (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 83). Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, benoemden ook de noodzaak voor een praktische aanpak bij de aanlandplicht en het belang om rekening te houden met de sociaaleconomische impact bij de besluitvorming over vangstmogelijkheden. Ik vroeg hierbij nogmaals aandacht voor het tongquotum dat, nu blijkt uit nieuw wetenschappelijk onderzoek, onterecht gekort is vorig jaar.

In dit verband wil ik ook aangeven dat ik voorafgaand aan de Raad heb gesproken met Eurocommissaris Sinkevičius over de recente uitkomsten van de benchmark op Noordzeetong. Hij heeft mij toegezegd dat de Commissie na de verkiezingen in het Verenigd Koninkrijk (VK) op 4 juli 2024 met het VK in gesprek gaat over een mogelijke tussentijdse aanpassing van de vangstmogelijkheden voor Noordzeetong in 2024. Daarvoor heb ik hem tijdens de Raad bedankt.

Conclusies over de toekomst van de landbouw in de EU

Het Belgisch voorzitterschap heeft het initiatief genomen om tot Raadsconclusies te komen over de toekomst van de landbouw in de EU. Dit naar aanleiding van de strategische dialoog over de toekomst van de landbouw in de EU, die in januari jl. geïnitieerd is door de voorzitter van de Commissie. De lidstaten zijn geen partij bij die strategische dialoog. Tijdens de Raad is er uiteindelijk op het laatste moment geen overeenstemming bereikt over de Raadsconclusies. Over het algemeen waren de lidstaten te spreken over de inzet van het Belgisch voorzitterschap en concludeerden ze dat het voorzitterschip een redelijk compromis had bereikt. Dit was voor één lidstaat echter alsnog niet voldoende. Daarom heeft het Belgisch voorzitterschap besloten tot het nemen van voorzitterschapsconclusies. Deze conclusies geven alleen het standpunt van het voorzitterschap weer, zonder verplichting voor de Raad.

Diversenpunt: Stand van zaken Verordening tot vaststelling van een monitoringskader voor veerkrachtige Europese bossen

Het Belgisch voorzitterschap gaf een stand van zaken van de bespreking van dit voorstel. Er is brede steun binnen de Raad voor het harmoniseren van de monitoring van de Europese bossen, omdat het leidt tot vergelijkbare data. Dat neemt niet weg dat met name de lidstaten met een groot bosareaal nog wel aandachtspunten zien waar de Raad mee aan de slag gaat, onder meer de relatie tussen de nationale monitoringssystemen en het op te zetten Europese monitoringssysteem. De Commissie steunde de lidstaten hierin en gaf aan dat het de bedoeling is dat een Europees monitoringssysteem de bestaande systemen aanvult en niet vervangt. Ik bracht in dat het verbeteren van betrouwbare, vergelijkbare en kostenefficiënte monitoring de bossen in de hele EU ten goede zal komen.

Diversenpunt: Impact van Russische acties in de Oostzee en de EU interne markt

Ten behoeve van de Oost- en Baltische zee heeft de EU strikte maatregelen genomen gericht op het herstel van visbestanden; dit betreffen ingrijpende vangstbeperkingen. De Russische vloot wordt niet beperkt door deze maatregelen en lijkt zich niet te houden aan de wetenschappelijke vangstadviezen voor bestanden in dit gebied. Omdat dialoog met Rusland op dit moment niet mogelijk is, riepen enkele lidstaten op tot een importstop op vis vanuit Rusland. De Commissie erkende de problematiek en moedigde lidstaten aan om op nationaal niveau maatregelen te nemen. In de Raad was verdeeldheid over hoe om te gaan met de import van vis uit Rusland. Enkele lidstaten riepen op om producten die niet afkomstig zijn van duurzame visserij te sanctioneren. Andere lidstaten erkenden het probleem, maar riepen op om voorzichtig te zijn en goed de belangen van de verwerkende industrie mee te nemen en de mogelijke impact van een verbod op de EU. Ik benadrukte dat deze discussie hierover moet plaatsvinden in de Raad Buitenlandse Zaken Handel en op basis van een impactanalyse.

Diversenpunt: Toekomstige visserijrelatie tussen EU en Noorwegen

Onder dit agendapunt bespraken de lidstaten dat Noorwegen en de EU op veel vlakken belangrijke partners van elkaar zijn, maar dat de relatie op het gebied van visserij heel stroef verloopt. Voor veel lidstaten, waaronder Nederland, is het problematisch dat Noorwegen ongelimiteerd visproducten naar de EU kan exporteren, terwijl Noorwegen het aan de andere kant de EU steeds moeilijker maakt om gebruik te maken van de historische vangstrechten. Ik wees in dit kader op de boomkorban die Noorwegen zonder wetenschappelijke onderbouwing heeft ingevoerd. De handels- en visserijrelatie zou zoveel mogelijk gebalanceerd moeten zijn, zodat zowel Noorwegen als de EU beide optimaal profiteren. De lidstaten vroegen de Commissaris om een strategisch partnerschap op te zetten met Noorwegen, waarbij visserij beter wordt geïntegreerd in de bredere EU-Noorwegen relatie. De Commissaris reageerde dat Noorwegen een belangrijke partner is voor de EU op veel vlakken, maar erkende dat de relatie op het gebied van visserij stroef verloopt. Daarom wordt op verschillende niveaus, waaronder door de voorzitter van de Commissie, gesproken met Noorwegen om de problemen op visserijgebied op te lossen.

Diversenpunt: Stand van zaken verordeningen Plant Reproductive Materials (PRM) en Forest Reproductive Materials (FRM)

Het Belgisch voorzitterschap heeft een korte stand van zaken gegeven over het voorstel voor Plant Reproductive Materials (PRM) en het voorstel voor Forest Reproductive Materials (FRM). De Commissie gaf aan dat in april jl. het Europees Parlement al een positie heeft ingenomen ten aanzien van deze voorstellen. Vooral voor PRM moeten een aantal zaken op dit moment nog verder besproken worden, waaronder: registratie van plantteeltmateriaal (zoals nieuwe rassen), verplichte bestudering van alle nieuwe uitzonderingen en het duurzame gebruikswaardeonderzoek. Lidstaten riepen op om rekening te houden met nationale specifieke kenmerken, waarbij het ook mogelijk is striktere nationale regels te hanteren. Ook werd duidelijk naar voren gebracht, waaronder door Nederland, dat deze voorstellen niet mogen leiden tot aanvullende administratieve lasten voor het bedijfsleven en de overheid. Verder riep de Raad op om vaart te maken met de bespreking van deze voorstellen onder het Hongaars voorzitterschap.

Diversenpunt: Stand van zaken Dierentransportverordening

Het Belgisch voorzitterschap heeft een korte stand van zaken gegeven over de Dierentransportverordening. De Commissie heeft op 2 december 2023 een voorstel voor de herziening van de Dierentransportverordening gepubliceerd. De Raadswerkgroepen bevinden zich nog in een prille fase. Het is nog onduidelijk hoe het Hongaars voorzitterschap hiermee verder gaat. Vanuit de lidstaten werd aangegeven dat het voorstel een belangrijke rol kan spelen in het verbeteren van dierenwelzijn in de EU. Enkele lidstaten brachten echter ook duidelijk naar voren dat er goed rekening gehouden moet worden met de kenmerken van regio’s. De verschillen tussen lidstaten mogen volgens deze lidstaten geen negatief effect hebben op het vrije verkeer en de concurrentiepositie van verschillende lidstaten. Meerdere lidstaten benadrukten wederom dat er goed rekening gehouden moet worden met de effecten op de administratieve lasten. Een enkele lidstaat gaf aan belang te hechten aan een transitieperiode om veehouders de mogelijkheid te geven zich aan te passen. Ik bracht in dat het Nederlandse standpunt en onze aandacht vooral is gericht op het creëren van betere vervoersomstandigheden voor dieren, maximale reistijden, vervoer over zee, temperaturen en beperking van het vervoer naar derde landen. Daarbij dat ik mij inzet voor het verbeteren van de handhaafbaarheid en het afstemmen van onze regels op de nieuwste wetenschappelijke inzichten en maatschappelijke verwachtingen.

Diversenpunt: Symposium over etikettering (25 april 2024)

Het Belgisch voorzitterschap gaf een terugkoppeling over de wetenschappelijke conferentie op 25 april jl. over de ervaringen en inzichten van verschillende Europese landen met verschillende front-of-package voedselkeuzelogo’s (FOPNL). Duidelijk werd in de Raad dat de lidstaten uitkijken naar het voorstel van de Commissie voor een geharmoniseerd systeem voor voedingswaarde-etikettering. De Commissie gaf echter aan dat er meer tijd nodig is om het voorstel verder uit te werken.

Diversenpunt: Investeringssubsidie aankoop fokdieren

Roemenië wil het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) inzetten om te investeren in de aankoop van fokdieren. Op deze manier kan het overschot van Roemeens graan binnenlands ingezet worden als veevoer voor de fokdierhouderij. Vanuit de Raad was er weinig steun. De Commissie reageerde met enig begrip en gaf aan te willen kijken welke rol het ELFPO hierin kan spelen.

Diversenpunt: Aanpassing Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling

Bulgarije vroeg tijdens de Raad onder andere om de regelingen rondom het ELFPO te versoepelen, zodat de beschikbare middelen niet verloren gaan. Een aantal lidstaten sprak steun uit voor het voorstel van Bulgarije en vroeg om meer flexibiliteit om efficient gebruik te kunnen maken van de beschikbare middelen. De Commissie reageerde dat de boeren moeten worden bijgestaan, maar dat het niet haalbaar is om het wettelijk kader te wijzigen om de periode te verlengen om ongebruikt ELFPO-geld uit te geven. De Commissie gaf daarbij aan in nauwe samenwerking met de beheersautoriteiten te willen kijken wat wel mogelijk is.

Diversenpunt: Tijdelijk Crisis- en Transitiekader

Bulgarije riep tijdens de Raad op om de individuele limiet voor steun aan ondernemers binnen de primaire landbouw af te schaffen of te verhogen in het kader van het Tijdelijk Crisis- en Transitiekader. In de Raad was hiervoor beperkt steun. De Commissie ging niet mee in de oproep van Bulgarije en bracht in dat de gevraagde verhoging of afschaffing van het huidige plafond zou kunnen leiden tot grote verstoringen tussen de lidstaten, afhankelijk van hun fiscale ruimte, en daarom niet moet worden nagestreefd. Daarnaast wees de Commissie op het voorstel om de de-minimis voor landbouw te verhogen, waarover de lidstaten op dit moment worden geconsulteerd.

Diversenpunt: Schade door extreme weersomstandigheden

Kroatië stelde tijdens de Raad voor om een ad hoc financieel steunmechanisme voor crises door extreem weer in te stellen in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en de landbouwsector toe te voegen aan de lijst van het EU-solidariteitsfonds van waaruit lidstaten financieel ondersteund kunnen worden bij natuurrampen. Tijdens de Raad van oktober jl. deden Kroatië en Slovenië al een vergelijkbaar voorstel voor het instellen van een nieuw ad hoc mechanisme voor financiële steun binnen de Nationaal Strategische Plannen. Het voorstel van Kroatië kon in de Raad wederom op beperkte steun rekenen, gezien het feit dat een aantal lidstaten de afgelopen jaren te maken heeft gehad met schade aan de landbouw als gevolg van extreme weersomstandigheden. De Commissie gaf aan geen voorstander te zijn om de lijst van het EU-solidariteitsfonds uit te breiden en wees op het belang van preventie en op het huidige GLB, dat al instrumenten heeft in het kader van crisisbeheer en preventie. Volgens de Commissie moeten de boeren daarnaast niet ontmoedigd worden om zichzelf te verzekeren of om over te schakelen op meer veerkrachtige landbouwsystemen. De Commissie liet echter wel blijken sympathie te hebben voor de getroffen boeren en gaf aan dat ze kijkt, ook binnen het huidige en het nieuwe GLB, hoe deze het beste gesteund kunnen worden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven