21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1643 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2024

De afgelopen tijd heb ik meerdere keren met uw Kamer gesproken over de gevolgen van het vastgestelde tongquotum voor 2024 en de impact hiervan op de visserijsector. Met het verslag van de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) van 10–12 december 2023 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1610) heb ik uw Kamer over de uitkomsten van het Bestuurlijk Overleg tong van december 2023 geïnformeerd.

Ik heb toegezegd uw Kamer te informeren over de gesprekken die ik sinds het begin van dit jaar met de sector heb gevoerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1610). Hier heb ik gesproken over verdere verkenning van verschillende opties om de verwachte effecten van dit quotum te kunnen mitigeren evenals, wanneer dit aan de orde is, de uitwerking van die opties. Met deze brief licht ik de stand van zaken toe en geef ik aan welke acties worden ondernomen. Als eerste sta ik stil bij de sociaaleconomische effecten van de vastgestelde vangstmogelijkheden voor tong, daarna geef ik aan welke mogelijke mitigerende opties zijn onderzocht en tot slot ga ik in op de ontwikkelingen die ik dit jaar voorzie.

Analyse sociaaleconomische effecten

Zoals ik in voorgenoemd verslag aangaf, heb ik een duidelijker beeld willen krijgen van de sociaaleconomische effecten van de vastgestelde vangstmogelijkheden voor tong. Hiervoor heb ik Wageningen Economic Research (WEcR) gevraagd een analyse uit te voeren naar de gevolgen voor de sector van het doorvoeren van de –60% korting op het tongquotum voor 2024 ten opzichte van de vangstmogelijkheden van afgelopen jaar. WEcR heeft deze analyse opgeleverd, en de «Quickscan korte termijn gevolgen verlaging tongquotum voor Nederlandse visserij» is als bijlage bij deze brief gevoegd.

De analyse laat zien dat de boomkorvisserij de afgelopen jaren (2019–2022) ondanks de hoge tongprijs nauwelijks rendabel was. Dit is mede het gevolg van het verbod op de pulsvisserij, de coronacrisis, de hoge olieprijzen en de afnemende vangsten. De boomkorvisserij door de eurokotters (kleinere schepen, 261–300 pk) leverde de afgelopen jaren gemiddeld een beperkt verlies op: in de periode van 2019–2022 werd in 2020 en 2021 net quitte gedraaid, maar in 2019 en 2022 was er een licht verlies. Grote boomkorkotters (>301 pk) hebben alleen in 2022 verlies gedraaid en in de overige jaren winst.

Dat laat onverlet dat dit niets zegt over het verdienvermogen van de sector in 2024. WEcR geeft aan dat ze over de economische resultaten in 2024 van de vissers die gericht op tong vissen geen nauwkeurige voorspelling kunnen doen. Dit hangt namelijk ook af van de ontwikkelingen in aanlandingen van andere soorten, prijzen en de ontwikkeling van de kosten van de visserij. Wel geeft WEcR aan dat de vastgestelde vangstmogelijkheden voor 2024 geen bijdrage leveren aan het economisch herstel van de kottervisserij op de korte termijn en dat de gevolgen voor individuele bedrijven groot kunnen zijn. In de bijlage vindt u het door WEcR opgeleverde rapport.

Mitigerende mogelijkheden

Contingenten gesaneerde schepen

Eén van de onderwerpen waar in het Bestuurlijk Overleg van december 2023 bij is stilgestaan is de verdeling van de door de sanering vrijgevallen contingenten door de Producenten Organisaties (PO’s). Die verdeling is als taak bij de PO’s belegd. De sector heeft in de verschillende bestuurlijke overleggen vanaf januari jongstleden toegelicht hoe zij deze verdeling in 2024 zullen toekennen. De verdeling door de PO’s hoeft niet door mij goedgekeurd te worden, ik vind het echter wel belangrijk hier betrokken bij te zijn en te zien dat de vangstmogelijkheden daadwerkelijk bij de actieve vissers terecht zullen komen. Ik heb waardering voor de wijze waarop de sector unaniem tot een voorstel is gekomen en het is goed om vast te stellen dat de actieve vissers deze contingenten dit jaar in gebruik krijgen.

Jaarflexibiliteit 10%

Ook is in het Bestuurlijk Overleg van december 2023 gesproken over de mogelijkheid 10% van de vangstmogelijkheden die in het lopende jaar niet zijn benut mee te nemen naar het volgende jaar. Normaliter komen deze vangstmogelijkheden in het najaar beschikbaar. In 2023 is er sprake van onderbenutting. Zoals ik in voornoemd verslag aangaf (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1610), heb ik me ingezet om te zorgen dat er tijdig duidelijkheid komt over het kunnen inzetten van de jaarflexibiliteit zodat deze duidelijkheid er niet, zoals normaliter, pas in het derde kwartaal van dit jaar is. Ik heb daarom de Europese Commissie (hierna: Commissie) gevraagd, gezien de acute situatie in de tongvisserij in Nederland, hier voor dit jaar een uitzondering op te maken en deze overheveling al eerder plaats te laten vinden. De Commissie heeft hiermee ingestemd waardoor ik de vangstmogelijkheden die hiermee extra beschikbaar komen voor 2024 op korte termijn aan de vissers zal toekennen. Dit betreft 794 ton, waardoor het totale Nederlandse quotum dit jaar uitkomt 3.217 ton, waarvan de totale (groeps)gecontingenteerde hoeveelheid dit jaar 2.959 ton is. Zo hebben vissers nu al zekerheid over de vangstmogelijkheden waarover zij dit jaar kunnen beschikken en waarop zij hun visplan kunnen baseren.

Separaat beheerde ondermaatse vis

Zoals ik in voornoemd verslag ook aangaf, heb ik op verzoek van de sector verkend of de standaard reservering voor de aanlanding van ondermaatse vis, ook wel separaat beheerde ondermaatse vis genoemd, ruimte biedt voor de vangstmogelijkheden van 2024, om zo vissers door dit lastige jaar heen te kunnen laten komen. Ik heb besloten hier gehoor aan te geven. De hoeveelheid die ik uit deze reservering ter beschikking stel, is bepaald op basis van de hoogste benutting van de afgelopen drie jaar (2021, 2022 en 2023). Om te voorkomen dat er onvoldoende resteert voor bijvoorbeeld niet-contingenthouders, wordt een marge toegepast van 20%. Het betreft een uitzondering voor één jaar, alleen voor 2024. Ik pas deze ruimte uniform toe op alle vier de soorten die een separaat beheerde ondermaatse hoeveelheid kennen, namelijk tong, schol, kabeljauw en wijting. De vrijgegeven kabeljauw kan worden gebruikt voor het bijruilen van aanvullende vangstmogelijkheden op tong. Toekenning aan de vissers verloopt via de PO’s met het verzoek zorg te dragen dat deze contingenten beschikbaar komen voor actieve vissers. Ik verzoek de PO’s dezelfde aanpak te volgen zoals zij voor de vrijgevallen contingenten als gevolg van de sanering zijn overeengekomen.

Hiermee komt de totale (groeps)gecontingenteerde hoeveelheid tong voor 2024, inclusief de in te zetten jaarflexibiliteit, uit op 3.142 ton. Hiervan is 183 ton afkomstig van het deels inzetten van de separaat beheerde ondermaatse vis.

Stilligregeling

Zoals ik in voornoemd verslag reeds heb aangegeven, heb ik eerder de mogelijkheden tot een stilligregeling onderzocht. Hieruit is naar voren gekomen dat er geen realistische mogelijkheden zijn voor een stilligregeling met nationale of Europese middelen.

Voor een nationale regeling is staatssteungoedkeuring van de Europese Commissie nodig aangezien de visserijvrijstellingsverordening geen ruimte biedt voor een stilligregeling. Het staatssteungoedkeuringstraject voor een nationale regeling duurt gemiddeld anderhalf jaar en geeft naar verwachting geen positieve uitkomst omdat deze regeling niet voldoet aan de kaders voor stilligsteun onder de Europese verordeningen1 en richtsnoeren.

Voor een stilligregeling onder het Europese Fonds voor Maritieme Zaken, Visserij en Aquacultuur (EMFAF) gelden strenge voorwaarden, waaronder het nemen van aanvullende instandhoudingsmaatregelen onder het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Ik voorzie momenteel geen mogelijkheden voor dergelijke maatregelen. Daarbij dienen deze te worden vastgesteld middels gedelegeerde handeling wat gemiddeld drie tot vijf jaar duurt. Een noodmaatregel is alleen mogelijk wanneer er sprake is van ernstige bedreiging voor de biologische rijkdommen van de zee. Echter, in onderhavige situatie is hier geen sprake van omdat de vastgestelde vangstmogelijkheden ervoor zorgen dat het tongbestand in stand blijft. Daarmee zie ik geen mogelijkheden voor het optuigen van een stilligregeling die nog dit jaar tot verlichting voor de sector kan leiden.

Conclusie maatregelen

Met de mitigerende mogelijkheden, zoals de inzet van de contingenten van de gesaneerde schepen voor actieve vissers, het eerder verkrijgen van de 10% flexibiliteit hoeveelheden en het inzetten van de separaat beheerde ondermaatse vis hoog ik de totale (groeps)gecontingenteerde hoeveelheid voor tong op tot 3.142 ton. Met daadwerkelijke aanlandingen van 3.159 ton in 2023 hoop ik hiermee de ergste gevolgen van de korting van 60% op te kunnen vangen.

Daarnaast is uit de opvolgende bestuurlijke overleggen en de informatie uit de verdere verkenning naar opties mijn conclusie dat ik geen mogelijkheden zie voor een stilligregeling of een andere manier om de sector financieel te ondersteunen naar aanleiding van de vaststelling van het tongquotum voor 2024. Hierover heb ik de sector in het laatste bestuurlijk overleg van 8 maart 2024 geïnformeerd. Ik realiseer me dat tongvissers een zeer lastig jaar tegemoet gaan. Ik zal dit jaar daarom met regelmaat in gesprek blijven met de sector over de gevolgen voor de verschillende vissers en hun bedrijven.

Ontwikkelingen sector 2024

Recent is de uitkomst van de wetenschappelijke benchmark voor het bestandsmodel voor tong door de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) in een nieuw rapport2 gepubliceerd. De benchmark is een herijking van het gebruikte model voor de bestandsschatting van de Noordzee tong. De uitkomsten hebben een nieuw model opgeleverd. Deze benchmark laat een ander licht schijnen op het tongbestand en de bijbehorende vangstadviezen. Ik bestudeer momenteel de uitkomsten van deze benchmark om die goed te kunnen doorgronden. Een eerste analyse van de benchmark laat een veel positiever beeld zien over de omvang van het paaibestand dan waar de wetenschappelijke inzichten vorig jaar vanuit gingen voor het vangstadvies voor dit jaar. De vangstmogelijkheden voor 2024 zijn vastgesteld op basis van de op dat moment best beschikbare wetenschappelijke kennis. Op basis van die kennis heb ik vorig jaar besloten om vanuit Nederland niet in te zetten op de mogelijkheid om voor dit visbestand de overeenkomst met het VK van dit jaar open te kunnen breken als de benchmark afgerond zou zijn. Maar nu de wetenschappelijke benchmark toch een positiever beeld laat zien zou ik met die kennis een andere keuze hebben gemaakt.

Na de nadere bestudering ga ik daarom op korte termijn het gesprek aan met de Europese Commissie als onderhandelende partij namens de lidstaten met het VK over hoe om te gaan met deze resultaten. Zowel voor de inzet voor de vangstmogelijkheden in 2025 maar het liefst ook nog voor dit lopende jaar. Want hoewel de onderhandelingen voor 2024 natuurlijk zijn gesloten, vind ik de uitkomst van de benchmark zodanig dat ik het gerechtvaardigd acht de lopende afspraken open te breken. Mede vanwege de sociaaleconomische impact van de opeenvolgende jaren van teruglopende quota op de sector. Ik wil hier indringend met de Commissie over in gesprek gaan. Ik zal hierover ook op korte termijn in contact treden met mijn Belgische collega om waar mogelijk samen op te trekken.

Ik blijf ondertussen in gesprek met de sector over de situatie van de Nederlandse tongvissers en zal de Kamer informeren zodra ik meer informatie heb.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Verordening (EU) 2022/2473 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (visserijvrijstellingsverordening; PbEU 2022, L 327) en Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (EMFAF-verordening; PbEU 2021, L 247).

X Noot
2

ICES. 2024. Benchmark workshop on selected flatfish stocks (WKBFLATFISH). ICES Scientific Reports. 6:30. 729pp. https://doi.org/10.17895/ices.pub.25471987

Naar boven