21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 399 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2017

Hierbij stuur ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de geannoteerde agenda voor de Raad voor Concurrentievermogen (RvC) die op 29 en 30 mei 2017 plaats zal vinden in Brussel.

De agenda bestaat uit een deel Interne Markt en Industrie op 29 mei, en op 30 mei worden de delen Ruimtevaart en Onderzoek besproken.

Tijdens het deel Interne Markt en Industrie streeft de Raad ernaar om tot een algemene oriëntatie te komen op het voorstel voor een verordening over de toelating en markttoezicht van motorvoertuigen en hun aanhangers. Ook hoopt de Raad een algemene oriëntatie te bereiken op het voorstel voor een richtlijn proportionaliteitstoets gereglementeerde beroepen. Waarschijnlijk zal ook het voorstel voor een richtlijn handhaving notificatieverplichting onder de dienstenrichtlijn geagendeerd worden op de Raad.

De Europese Commissie zal in het kader van de competitiveness check-up een presentatie geven over een nieuwe methode voor het meten van de prestaties van de interne markt. Hierna volgt een gedachtewisseling over het EU-industriebeleid en de aanname van Raadsconclusies over dit onderwerp. De Commissie presenteert een fitness check van richtlijnen op consumententerrein waarover de Raad van gedachten zal wisselen. Als laatste volle agendapunt van Malta volgt een terugkoppeling van de Business Transfer Conference die op 17 maart jl. op Malta heeft plaatsgevonden. Tijdens de lunch zal gesproken worden over de digitalisering van de industrie.

Er is daarnaast ook een aantal diversenpunten geagendeerd: implementatie van het Marrakech-verdrag en Unitair Octrooi en eengemaakt octrooigerecht.

Op dinsdag 30 mei start de Raad met het deel Ruimtevaart, waar de Raad van gedachten zal wisselen over de Ruimtevaartstrategie en hier Raadconclusies over zal aannemen. Als diversenpunt zal de Europese Commissie de Raad informeren over foto’s die gemaakt zijn door de satelliet Sentinel 2B.

Het onderzoeksdeel van de Raad vindt ook plaats op 30 mei en start met een lunch die in het teken zal staan van de European Innovation Council. Tijdens de vergadering beoogt de Raad conclusies aan te nemen over stroomlijning van het Europese monitoring- en rapportagelandschap op het terrein van onderzoek en innovatie. Ook zal de Raad debatteren over de economische onderbouwing van het belang van publiek gefinancierd onderzoek en innovatie en de impact daarvan. Er staat een aantal diversenpunten op de agenda van het onderzoeksdeel: het partnerschap voor onderzoek en innovatie in de mediterrane regio (PRIMA), open science en de European Spallation Source.

Op alle drie de onderdelen van de Raad zal Estland, het inkomende voorzitterschap van de Raad van Ministers van de Europese Unie, de inzet en prioriteiten presenteren voor de tweede helft van 2017.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

GEANNOTEERDE AGENDA

Interne markt en industrie

Typegoedkeuring van motorvoertuigen/ Voorstel voor een verordening over de toelating en markttoezicht van motorvoertuigen en hun aanhangers

Algemene oriëntatie

Het voorstel voor de verordening voor toelating en markttoezicht van motorvoertuigen en hun aanhangers (BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 2073), staat geagendeerd als algemene oriëntatie. De Minister van Infrastructuur en Milieu is de verantwoordelijke bewindspersoon.

Dit voorstel beoogt vrij verkeer van personen- en bestelauto’s, bussen, vrachtauto’s en aanhangwagens in de interne markt te bevorderen door geharmoniseerde voorschriften voor milieu en veiligheidsdoelstellingen. Kernpunten zijn:

  • daadwerkelijke invulling van markttoezicht door lidstaten;

  • een bevoegdheid voor de Europese Commissie om onafhankelijk voertuigen, als deze op de markt zijn, te inspecteren en te testen;

  • een uitbreiding van de sanctiemogelijkheden voor lidstaten;

  • een combinatie van accreditatie en peer reviews voor toezicht op testwerkzaamheden;

  • een forum met een adviesrol voor een uniforme toepassing van de regelgeving in de EU;

  • een verbod om in een andere lidstaat een typegoedkeuring aan te vragen nadat deze elders werd geweigerd.

De voortgang van de onderhandelingen en de inzet van Nederland is in gesprekken tussen uw Kamer en de Minister van Infrastructuur en Milieu meerdere malen inhoudelijk besproken, onder andere tijdens het algemeen overleg dieselfraude van 19 januari jl. De inzet van het voorzitterschap is om op de Raad van 29 mei 2017 een algemene oriëntatie te bereiken.

Nederland steunt een geharmoniseerde toepassing van de Europese regelgeving en strengere controles van voertuigen en testinstanties. Essentiële aspecten voor Nederland zijn: de daadwerkelijke invoering van markttoezicht door lidstaten, de strengere controle op de uitvoering van testwerkzaamheden in het kader van typegoedkeuring en markttoezicht en de bevoegdheid voor de Europese Commissie om voertuigen, die al op de markt zijn, onafhankelijk te inspecteren en te testen (motie Van Veldhoven/ Hoogland, Kamerstuk 31 209, nr. 208).

Nederland kan een algemene oriëntatie steunen, mits de genoemde aspecten voldoende geborgd zijn.

De posities van de lidstaten ten aanzien van het originele voorstel van de Europese Commissie zijn verdeeld. Hoewel de onderhandelingen tussen lidstaten nog niet zijn afgerond, ziet het er naar uit dat het compromisvoorstel van het voorzitterschap door een meerderheid van de lidstaten kan worden gesteund.

Het Europees parlement heeft haar voorlopige positie ten aanzien van het voorstel op 4 april jl. aangenomen.1 Na het bereiken van een algemene oriëntatie in de Raad kunnen de onderhandelingen tussen Europees parlement en de Raad worden gestart.

Voorstel voor een richtlijn proportionaliteitstoets gereglementeerde beroepen

Algemene oriëntatie

Het doel van het voorstel voor een bindende proportionaliteitstoets is het voorkomen van disproportionele nationale regulering van gereglementeerde beroepen (BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 2315). Bij brief van 9 mei jl., Kamerstuk 22 112, nr. 2343, is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang op het dienstenpakket. Nederland heeft ingestemd met de algemene oriëntatie die de lidstaten op 10 mei jl. in Coreper zijn overeengekomen. De Nederlandse zorgen ten aanzien van de proportionaliteitstoets zijn daarin geadresseerd. Zo sluit het akkoord sluit aan bij de Nederlandse toetsingspraktijk met onder andere de toepassing van het Integraal Afwegingskader (IAK).Daarnaast hoeven lidstaten geen toets toe te passen bij wijzigingen die geen impact hebben op de toegang en uitoefening van een bestaand gereglementeerd beroep, zoals in bovengenoemde brief benoemd. De Raad van 29 mei zal waarschijnlijk de algemene oriëntatie bekrachtigen waarna de Raad met het Europees parlement zal onderhandelen over de definitieve tekst.

Waarschijnlijk: Voorstel voor een richtlijn handhaving notificatieverplichting onder de dienstenrichtlijn

Mogelijk: Algemene oriëntatie

Het voorstel wil de reeds bestaande notificatieverplichting onder de Dienstenrichtlijn verduidelijken en versterken (BNC-fiche Kamerstuk 22 112, nr. 2314). Er wordt nog gesproken over dit voorstel, waarschijnlijk zal dit agendapunt op de Raad geagendeerd worden.

Nederland zal een mogelijke compromistekst kunnen steunen indien voldoende tegemoetgekomen wordt aan de Nederlandse zorgpunten, zoals op het punt van de toevoeging van een spoedprocedure voor maatregelen waarvan de inwerkingtreding op zeer korte termijn essentieel is voor het borgen van publieke belangen zoals openbare veiligheid, zie ook Kamerstuk 22 112, nr. 2343. Indien er voldoende steun bestaat, zal de Raad mogelijk een algemene oriëntatie bekrachtigen.

Competitiveness check-up en mainstreaming

Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

Op de Raad presenteert de Europese Commissie in het kader van de «competitiveness check-up» een nieuwe methode voor het meten van de prestaties van de interne markt. De check-up is een vast agendapunt van de Raad, waarin een beeld wordt geschetst van de ontwikkeling van het Europese concurrentievermogen. Het doel is een discussie over nieuwe benaderingen om de prestaties van de interne markt te analyseren, vanuit het perspectief van integratie en concurrentievermogen.

De Europese economie evolueert; het aantal lidstaten is in de afgelopen twee decennia meer dan verdubbeld en ook de wereldwijde economie is sterk veranderd door de opkomst van technologieën en nieuwe spelers. Nederland verwelkomt daarom nieuwe methodes om de prestaties van de interne markt beter te kunnen beoordelen om toekomstig beleid op te kunnen baseren. In deze nieuwe methodes wordt de relatie tussen concurrentievermogen en Europese integratie meegenomen, alsook de cross-sectorale invloed van waardeketens binnen en buiten de EU.

Voortgang van de implementatie van de digitale internemarktstrategie en de internemarktstrategie

Presentatie van de Europese Commissie en beleidsdebat

De Raad zal de voortgang bespreken op de verschillende internemarktstrategieën, zoals deze in 2015 door de Europese Commissie gepubliceerd zijn. De discussie zal gevoerd worden aan de hand van door de Europese Commissie op te stellen overzichtsrapportages.

Naar verwachting zal de Europese Commissie onder dit agendapunt op de Raad ook de mid-term review van de «Digital Single Market Strategy» (digitale internemarktstrategie) presenteren. De mid-term review betreft een evaluatie van de voortgang op de digitale internemarktstrategie en een vooruitblik op de beleidsinzet van de Europese Commissie op het gebied van digitalisering. Uw Kamer zal een kabinetsappreciatie over de mid-term review ontvangen. Het streven is om deze appreciatie voor het Algemeen Overleg aan u toe te doen komen.

Ten algemene hecht Nederland aan een hoog ambitieniveau voor de interne markt, zoals dat ook vastgesteld is in de conclusies van de Europese Raad van juni 2016. Dit past in de Nederlandse inzet van de afgelopen jaren, zeker ook tijdens het Nederlandse voorzitterschap in het eerste half jaar van 2016.

Industriebeleid

Presentatie van de Europese Commissie, beleidsdebat en aanname Raadsconclusies

Op 15 december 2016 riepen de regeringsleiders de Raad en de Europese Commissie op om de impact te evalueren van het opnemen van industriebeleid in de strategische initiatieven en om concrete acties te identificeren om de industriële basis van de interne markt te versterken en te moderniseren (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1176). Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van 20 februari jl. is door een meerderheid van lidstaten aangedrongen op een nieuwe mededeling van de Commissie over het Europese industriebeleid (Kamerstuk 21 501-30, nr. 393).

Tijdens deze Raad zullen naar verwachting Raadsconclusies worden aangenomen die de Raad en de Europese Commissie oproepen om in het voorjaar van 2018 te komen met bovengenoemde evaluatie en de te identificeren acties voor de toekomst. De conclusies benadrukken onder andere het belang van de Europese industrie als aanjager van groei, werkgelegenheid en innovatie en de bijdrage die industrie en gerelateerde dienstverlening leveren aan de welvaart van de Unie. Het wordt benadrukt dat het van kritische belang is voor de industrie om de grote transformaties aan te pakken, waaronder verduurzaming, verdienstelijking en digitalisering. De concept-conclusies worden door alle lidstaten ondersteund.

Mede op aandringen van Nederland wordt aandacht gevraagd voor het verder versimpelen van het EU-financieringsinstrumentarium en om dit meer coherent en doelgerichter in te zetten, om daarmee de groei van de Europese bedrijven optimaal te kunnen ondersteunen. Dit is in lijn met de Nederlandse position paper bij de interim-evaluatie van Horizon 2020 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 391).

De Europese Commissie zal toelichten welke activiteiten plaatsvinden om de industrie en gerelateerde diensten te ondersteunen en onder andere verwijzen naar de publicaties die tijdens de Europese Industrie Dag van 28 februari jl. verschenen zijn, en naar de Digitale Dag die 23 maart jl. plaatsvond.

Tijdens het beleidsdebat zal Nederland het belang van de industrie en de gerelateerde dienstverlening onderstrepen en steun uitspreken voor het verzoek om in het voorjaar van 2018 met de evaluatie en met acties voor de toekomst te komen. Aansluitend zal Nederland nadruk leggen op het aanhoudend verbeteren van het concurrentievermogen via innovatie en het focussen op de grootste maatschappelijke uitdagingen zoals de transitie naar een duurzame economie en de digitalisering van de economie.

«Fitness check» van richtlijnen op consumententerrein

Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

De Europese Commissie heeft het programma voor betere regelgeving (Regulatory Fitness and Performance /REFIT) opgestart om EU-wetgeving eenvoudiger te maken en kosten van regelgeving te verlagen om uiteindelijk tot een duidelijk, stabiel en voorspelbaar regelgevingskader te komen. Een van de REFIT-acties is de «fitness check», een uitgebreide beleidsevaluatie gericht op de vraag of de regelgeving voor een bepaalde sector nog geschikt is. De geëvalueerde richtlijnen op consumententerrein zijn: Oneerlijke handelspraktijken richtlijn 2005/29/EG, Garantie richtlijn 1999/44/EG, Algemene voorwaarden richtlijn 93/13/EEG, Misleidende en vergelijkende reclame richtlijn 2006/114/EG, Prijzenrichtlijn 98/6/EG, Inbreukrichtlijn 2009/22/EG en de Richtlijn consumentenrechten 2011/83/EU. Er zijn nog geen resultaten bekend gemaakt, de Commissie zal tijdens de Raad de resultaten presenteren.

Nederland is positief over dit traject van de Commissie, omdat dit kan leiden tot een meer effectieve consumentenbescherming. Het Nederlandse beleid is gericht op een hoge mate van consumentenbescherming met voldoende ruimte voor bedrijven om te kunnen ondernemen. In dat licht zullen de uitkomsten en de voorstellen ook worden bezien en beoordeeld.

Ruimtevaart

Ruimtevaartstrategie voor Europa

Gedachtewisseling en aanname Raadsconclusies

Op 26 oktober 2016 heeft de Europese Commissie de EU-Ruimtevaartstrategie «Space strategy for Europe» gepresenteerd ((BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 2255). Hierover is tijdens het Slowaakse voorzitterschap een debat georganiseerd (Kamerstuk 21 501-30, nr. 389) en zullen naar verwachting tijdens deze Raad de door het Maltese voorzitterschap geïnitieerde Raadsconclusies aangenomen worden.

In aansluiting hierop is het Maltese voorzitterschap voornemens een gedachtewisseling te houden over de implementatie van deze strategie aan de hand van een aantal vragen. Voor Nederland is een spoedige en succesvolle implementatie van deze strategie van belang. In het verleden heeft Nederland zich actief ingezet bij de totstandkoming en de strategie verwelkomd, mede vanwege de goede aansluiting bij het Nederlandse ruimtevaartbeleid.

De voornaamste onderwerpen voor Nederland zijn de continuïteit in de beschikbaarheid van satellietdata en -signalen (voor het oplossen van maatschappelijke uitdagingen) en de goede relatie tussen EU en ESA, voor optimale samenwerking vanuit de eigen rollen. Daarnaast zijn de autonome Europese toegang tot de ruimte, de positie van de Europese ruimtevaart binnen het mondiale speelveld en veiligheid in relatie tot ruimtevaart belangrijke onderwerpen. De Nederlandse interventie zal het belang van een spoedige implementatie van de strategie en de voor Nederland prioritaire onderwerpen benadrukken. De lidstaten steunen de strategie en de conceptconclusies.

Onderzoek

Stroomlijning van het monitoring- en rapportagelandschap op het terrein van onderzoek en innovatie

Aanname Raadsconclusies

De Raad beoogt Raadsconclusies aan te nemen over stroomlijning van het monitoring- en rapportagelandschap op het terrein van onderzoek en innovatie. Het Maltese voorzitterschap wil daarmee de administratieve lasten verminderen die monitoring en rapportage veroorzaken bij lidstaten, geassocieerde landen en instellingen, in het bijzonder in kleine landen als Malta zelf.

De conceptconclusies benadrukken het belang van monitoring van en rapportage over de stand van zaken van onderzoeks- en innovatiesystemen en -beleid, om die verder te kunnen verbeteren. De regelmatige verzameling van kwalitatieve en kwantitatieve informatie is belangrijk, maar die moet zo tijdig mogelijk opgevraagd worden door de Europese Commissie en zo optimaal mogelijk benut worden. Partijen zouden bijvoorbeeld niet voor meerdere rapporten dezelfde informatie moeten hoeven aanleveren. De Commissie wordt ook gevraagd om informatie goed te duiden en goed te communiceren over de opgeleverde rapporten, om de impact daarvan te vergroten. De conceptconclusies roepen de Commissie zo op om de principes van efficiëntie, proportionaliteit en impact altijd zo goed mogelijk in ogenschouw te nemen waar het gaat om monitoring en rapportage.

De Raadsconclusies worden breed gedragen. Uiteraard hecht ook Nederland aan goede monitoring en rapportage, onder meer vanwege de aanknopingspunten die het biedt voor beleidsontwikkeling en om het functioneren van onderzoek en innovatie in Nederland te kunnen spiegelen aan andere landen. Wel dient monitoring en rapportage zo effectief en efficiënt mogelijk te gebeuren; Nederland is het ermee eens dat hier verbetering mogelijk is. Deze Raadsconclusies dragen daaraan bij.

Economische onderbouwing van publiek gefinancierd onderzoek en innovatie en de impact daarvan

Beleidsdebat

De Raad zal debatteren over de economische onderbouwing van publieke financiering voor onderzoek en innovatie, vermoedelijk naar aanleiding van de publicatie van een rapport door de Europese Commissie over de economische impact van publieke financiering van onderzoek en innovatie in maart 2017.2

Het rapport van de Europese Commissie benadrukt in de eerste plaats dat investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek en innovatie van groot belang zijn voor wetenschappelijke vooruitgang, en een grote maatschappelijke en economische impact hebben. Het is belangrijk om goed zicht te hebben op deze impact. Dit rapport richt zich vanuit beleidsperspectief specifiek op de economische motivering voor investeringen in onderzoek en innovatie en geeft een inschatting van de economische impact hiervan in het algemeen en van publieke investeringen in het bijzonder. Het rapport vloeit onder meer voort uit de onder het Nederlandse voorzitterschap aangenomen Raadsconclusies over de ex-post evaluatie van het zevende EU-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. Hierin is het belang van investeringen in onderzoek en innovatie benadrukt, waarbij het beter inzichtelijk maken van de effecten van deze investeringen op economische groei en maatschappelijke uitdagingen als belangrijke randvoorwaarde benoemd is (Kamerstuk 21 501-30, nr. 378). Het rapport concludeert dat de impact van investeringen in onderzoek en innovatie significant is en dat deze investeringen, hoewel er verschillen zijn per land, sector en periode, in belangrijke mate bijdragen aan productiviteit en economische groei en het creëren van meer en betere werkgelegenheid.

Nederland verwelkomt de inzet die de Europese Commissie met dit rapport laat zien om de macro-economische modellen te verbeteren die de impact van investeringen in onderzoek en innovatie inzichtelijk maken. Er zijn in Nederland ook pogingen gedaan om dit in kaart te brengen, zoals met het rapport van de KNAW «Publieke kennisinvesteringen en de waarde van wetenschap». Tot nu toe heeft dit niet tot een resultaat geleid dat in de CPB-modellen opgenomen kon worden, zie ook Kamerstuk 29 338, nr. 152. Nederland waardeert het dat deze discussie ook in Europa gevoerd wordt.

Nederland zal, in afwachting van discussievragen van het voorzitterschap, het belang van het op peil houden van Europese publieke investeringen in onderzoek en innovatie onderstrepen. Dit levert hoogwaardig onderzoek en innovatie op en fungeert daarbij als hefboom voor private investeringen. Bovendien investeren belangrijke, met Europa concurrerende economieën steeds meer in onderzoek en innovatie, oplopend tot een toename van 20% in bijvoorbeeld China en Singapore. Voor optimale impact van investeringen in onderzoek en innovatie vindt Nederland het van belang dat ook aandacht wordt besteed aan het op orde brengen van het onderzoek- en innovatieklimaat, onder meer door goede randvoorwaarden op het gebied van onderzoeks- en innovatievriendelijke regelgeving en een stevige basis in fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek.


X Noot
2

Europese Commissie, The Economic Rationale for Public R&I Funding and its Impact (maart 2017)

Naar boven