21 501-08 Milieuraad

Nr. 738 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 5 juli 2018

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, de vaste commissie voor Europese Zaken en de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat hebben op 19 juni 2018 overleg gevoerd met mevrouw Van Veldhoven, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, over:

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 11 juni 2018 inzake geannoteerde agenda Milieuraad op 25 juni 2018 in Luxemburg (Kamerstuk 21 501-08, nr. 731);

  • de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 30 april 2018 inzake verslag informele bijeenkomst van milieuministers van 10–11 april 2018 te Sofia (Kamerstuk 21 501-08, nr. 729);

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 19 februari 2018 inzake finaal akkoord inzake het EU-afvalpakket (Kamerstuk 34 395, nr. 6);

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 23 februari 2018 inzake fiche: Actieplan verbeteren naleving milieuwetgeving en milieugovernance (Kamerstuk 22 112, nr. 2491);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 9 maart 2018 inzake fiche: Voorstel voor een herziening van de Drinkwaterrichtlijn (98/83/EG) (herschikking) (Kamerstuk 22 112, nr. 2503);

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 11 april 2018 inzake implementatie van het amendement van de leden Ziengs en Von Martels over het niet limiteren van niet-conventionele biobrandstoffen die aan de duurzaamheidseisen voldoen (Kamerstuk 34 717, nr. 22) en beantwoording vraag over SDE+ subsidie bioCNG (Kamerstuk 34 717, nr. 25);

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 mei 2018 inzake appreciatie evaluatie Europese stoffenverordening REACH (Kamerstuk 22 112, nr. 2561);

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 april 2018 inzake kabinetsreactie op openbare raadpleging die de Europese Commissie organiseert in verband met de evaluatie van de EU-Verordening EVOA (Kamerstuk 22 112, nr. 2548);

  • het voorstel van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat d.d. 7 juni 2018 inzake EU voorstel: Richtlijn vermindering plastic producten COM (2018) 340 (Engelstalige versie).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Agnes Mulder

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Azmani

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Diks

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Israel

Voorzitter: Agnes Mulder

Griffier: Koerselman

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Van Brenk, Van Eijs, Kröger, Laçin, Von Martels, Agnes Mulder, Sienot en Ziengs,

en mevrouw Van Veldhoven, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Aanvang 18.02 uur.

De voorzitter:

Goedemiddag. Hierbij open ik de vergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat. Natuurlijk ook hartelijk welkom aan de Staatssecretaris. Op de agenda van het algemeen overleg van vandaag staat de Milieuraad. We hebben een EU-rapporteur voor Clean Mobility; dat is onze collega Sienot van D66. Ik geef hem vier minuten het woord. Hij gaat eerst het een en ander zeggen. Vervolgens gaat de Staatssecretaris daarop reageren, en daarna zijn de overige leden aan het woord. Er zijn veel leden aanwezig en we hebben maar twee uur de tijd, dus ik hoop dat u allemaal uit kunt met ongeveer drie minuten en één interruptie. Laten we kijken of we het toch vandaag kunnen afronden met elkaar. Ik geef het woord aan de heer Sienot van D66, tevens rapporteur van de EU voor Clean Mobility.

De heer Sienot (D66):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Een grote eer om bij dit AO Milieuraad te mogen aftrappen. In de Milieuraad worden de CO2-emissies van auto's en busjes besproken en de doelen voor vrachtwagens gepresenteerd. Daarnaast presenteert de Commissie in het eerste en tweede mobiliteitspakket voorstellen die de transitie naar schone voertuigen faciliteren. Een heel pakket: alternatieve brandstoffen, een actieplan voor batterijen, het stimuleren van meer aerodynamische vrachtwagens, bandenlabeling. Het belang hiervan bleek vorige week weer. Tot nu toe groeit de bijdrage van het wegverkeer aan de totale emissies in de EU, volgens een rapport van het Europees Milieuagentschap. Een stevig Europees bronbeleid zorgt ook voor een snellere overgang naar schone technologieën. Daarmee krijgt Nederland ook sneller de doelen van het energie- en klimaatakkoord in zicht. We zien echter dat Nederland de lat voor ambitieuze CO2-normen een stuk hoger wil leggen dan de Commissie. Brussel stelt nu 30% CO2-reductie in 2030 voor. Daar komt nog bij dat het voorgestelde creditssysteem, waarbij elektrische auto's dubbel tellen voor een schonere vloot, de lat eigenlijk nog lager legt, want daarmee worden de doelen nog makkelijker gehaald.

Voorzitter. Ik vertel nu eerst kort iets over het krachtenveld in de EU in dit verband. Daarna kom ik op mijn vragen aan de Staatssecretaris. We zien in Europa forse verschillen in ambities. Een groep lidstaten wil ver gaan bij de CO2-reductie. De rol van Duitsland is daarbij heel belangrijk; gaat dat een scherpere ambitie ondersteunen? Tegelijkertijd zien we een sterke oost-westscheiding; landen in het westen zijn een stuk ambitieuzer dan in het oosten. Het Europees Parlement is op zijn beurt weer veel ambitieuzer dan de Commissie. Wel maakt de rapporteur van de ENVI-commissie zich zorgen over de werkgelegenheid in de conventionele autosector, omdat elektrische auto's veel minder complex zijn en minder onderhoud vergen. Dit punt wordt gedeeld door de auto-industrie. Dat is overigens een industrie die volgens onderzoek van Transport & Environment schoorvoetend elektrische auto's in de markt zet. De industrie zou de verkoop van elektrische auto's en plug-ins nauwelijks bevorderen. Wel wordt er veel geïnvesteerd in elektrisch rijden, in batterijontwikkelingen en in laadcapaciteit. Ook in waterstof vinden vele investeringen plaats, al blijven die wel achter bij het elektrisch vervoer. Verder lijken voor een schone transitie ook biobrandstoffen nog steeds belangrijk. Volgens een studie, Europe's Clean Mobility Outlook, is EU-ethanol nog steeds essentieel.

Op basis van deze ontwikkelingen zou ik de volgende vragen aan de Staatssecretaris willen stellen, voorzitter. Wat heeft de Mobiliteitstafel nodig vanuit de EU en wat betekent dat voor de inzet van de Staatssecretaris in Brussel? Wat is de inschatting van de Staatssecretaris van de ontwikkelingen in het krachtenveld voor CO2-emissies in de EU? Hoe kansrijk acht zij een ambitieuzer bronbeleid? Hoe waardeert de Staatssecretaris het derde mobiliteitspakket en hoe ziet zij het krachtenveld daarbij? Wat kan en gaat Nederland doen om de ambities voor bronbeleid in de EU op te schroeven? Volgend jaar mei zijn de Europese verkiezingen. Lukt het om akkoorden te bereiken voor de verkiezingen? Deze vraag geldt ook voor de overige voorstellen uit het tweede en derde mobiliteitspakket. Ik kom aan mijn laatste twee vragen. Hoe schat de Staatssecretaris het effect in van de Europese voorstellen voor de transitie naar nieuwe technologieën? Kan de Staatssecretaris aangeven waarom in waterstof minder wordt geïnvesteerd dan in elektrisch? Waarom pakt de markt dit nog niet op en wat is de rol van de overheid hierbij?

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

U ook heel hartelijk bedankt. Nu is het woord aan mevrouw Van Veldhoven, de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dank u wel, voorzitter. En dank aan de heer Sienot, die namens de Kamer als rapporteur nog wat indringender naar deze onderwerpen heeft gekeken, en een aantal vragen heeft gesteld waarin ik ook de breedte van de interesse van de Kamer herken. Ik hoor in zijn inbreng en zijn vragen de noodzaak en de oproep om op dit belangrijke dossier snel voortgang te boeken, omdat het bronbeleid eigenlijk voor ons allemaal een gemeenschappelijke deler is. Hoe meer we in Europa met elkaar afspreken, hoe sneller we meters kunnen maken. En als het voor alle landen geldt, betekent dat ook geen verstoring van het level playing field, of een waterbed- of weglekeffect. Dan kunnen we veel bereiken voor het klimaat, maar ook voor een schone lucht voor onze inwoners. Het is een belangrijk dossier en het is zeker mijn inzet om hierop snel voortgang te boeken.

Ik kan u melden dat ook het komende Oostenrijkse voorzitterschap echt van plan is om er hard aan te gaan trekken. Ik heb tijdens de afgelopen Milieuraad een-op-een met mijn Oostenrijkse collega hierover gesproken, bij haar onze ambities onder de aandacht gebracht en gemerkt dat dit voor haar echt een heel belangrijk onderwerp is. Maar zoals de rapporteur net ook al zei: het is op dit moment nog een ingewikkeld krachtenspel. Je kunt natuurlijk pas gaan onderhandelen als je van belangrijke spelers weet waar ze staan. Een land als Duitsland, heel belangrijk in zo'n dossier, heeft nog geen formele positie. Dat betekent dat het belangrijk is om gelijkgestemde lidstaten bij elkaar te houden. Daar zet ik mij ook actief voor in, door contact op te nemen met andere lidstaten om te kijken of we een gezamenlijke inzet kunnen formuleren richting de Milieuraad, en door met hen in een diner over dingen te spreken. Ik ben dus actief bezig om gelijkgestemde lidstaten bij elkaar te houden op dit dossier. Duitsland heeft nog geen formele positie, maar het is wel hard bezig om een positie in te nemen. Een van de documenten waar de rapporteur aan refereerde, is een intern Duits document, dat een beetje overeenkomt met ons BNC-fiche. Dat laat wel zien dat ze hard bezig zijn.

Nu het punt van de werkgelegenheid. Dit hangt natuurlijk samen met de positie-inname van de verschillende lidstaten. Je ziet aan de ene kant dat die transitie in branches of bij automerken die niet zouden kunnen overstappen naar elektrisch, banen zou kunnen kosten. Aan de andere kant zie je heel veel nieuwe kansen voor banen: in laadinfrastructuur, in het produceren van elektrische auto's, in connected driving, in de deeleconomie, in het recyclen van batterijen. Er staat dus ook heel veel werkgelegenheid tegenover, wat ook een aantrekkelijk perspectief is voor Europa. Dit is een groeimarkt. Het zal een verschuiving van de werkgelegenheid betekenen. Daarvoor is het belangrijk dat ook onze eigen Europese autofabrikanten die overstap gaan maken en in Europa gaan produceren. We zien dat zij wel veel investeren, maar vaak buiten Europa. Als we hier nou een ambitieus bronbeleid krijgen, is het voor hen natuurlijk aantrekkelijker om die investeringen in Europa neer te zetten. Die elektrische auto is nu nog geen corebusiness voor veel fabrikanten, maar juist in deze hele discussie en de gedachtevorming op dit dossier is het, denk ik, heel erg van belang om meer ambitie te zien. Ik zeg daar nog even bij dat bijna alle partijen dat belangrijk vinden. De heer Laçin heeft hier een aantal keren specifiek naar gevraagd. We willen dit uiteindelijk natuurlijk voor mensen in alle lagen van de bevolking. Ik heb het dan over salarisniveau. Het moet uiteindelijk voor iedereen beschikbaar worden. Zo'n sterke impuls aan de markt maakt dat er geproduceerd gaat worden. Waar meer geproduceerd kan worden, kunnen de kosten omlaag. Het loont dan ook om andere modellen te gaan ontwikkelen.

De heer Sienot had nog een aantal vragen over verschillende brandstoffen. Wat ik heel erg belangrijk vind, is dat je als overheid technologieneutraal stuurt. Of het nou een stekker is of waterstof, zolang er zero emissie is of een lage emissie, is dat waar je als overheid op moet sturen, en niet zozeer op de specifieke vorm van aandrijving. Daarom is er dus de ambitie om dat te versnellen. Daarnaast hebben we, hoe snel we hier ook mee gaan, natuurlijk het bestaande wagenpark. Je zult dus ook moeten bekijken hoe je daarin de vergroening kunt versnellen en verbeteren. Daarbij kunnen biobrandstoffen een tijdelijke rol spelen. Daarvoor moet je steeds zeker weten dat die brandstoffen onder de streep ook echt beter zijn voor het klimaat. Daarover zijn net uitgebreide onderhandelingen geweest in Brussel, met de Richtlijn hernieuwbare energie. Zoals u heeft gezien, is hierover vorige week in Brussel een akkoord bereikt met een aanscherping van de doelstellingen, evenals een aantal verzekeringen: waar biobrandstoffen gebruikt worden, moeten die ook echt onder de streep een positief effect op het klimaat hebben.

Voorzitter, ik denk dat ik daarmee de meeste vragen van de rapporteur heb beantwoord.

De voorzitter:

Ik kijk nog even naar de rapporteur. Is dat het geval?

De heer Sienot (D66):

Ja, voorzitter, bijna. Eén vraagje, iets waar de Staatssecretaris al aan heeft geraakt. De verkiezingen komen eraan. Wat is er nog redelijkerwijs aan besluitvorming te verwachten?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Terechte vraag. Daarom zei ik ook: we moeten echt snel voortgang boeken, want we moeten natuurlijk proberen om dit nog af te ronden binnen de huidige Commissieperiode. Daar zetten we hard op in.

De heer Sienot (D66):

Dank.

De voorzitter:

Daarmee komen we aan het eind van de terugkoppeling van het rapporteurschap en de reactie daarop van de Staatssecretaris. We gaan nu naar de heer Laçin van de SP. Ik geef hem graag het woord.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. Ook dank aan de rapporteur voor zijn bevindingen en vragen. Het is goed om te zien dat er ook in Europa steeds meer beweging komt als het gaat om duurzaamheid en recycling. De SP is blij om te horen dat de Europese Commissie vaart wil maken met bijvoorbeeld het verbannen van plastics, zoals rietjes en wattenstaafjes. In reactie op schriftelijke vragen van collega Wassenberg van de Partij voor de Dieren schrijft de Staatssecretaris dat zij in de landelijke aanpak van zwerfafval vorm wil gaan geven aan de Nederlandse uitvoering hiervan, in navolging van het Britse verbod. Hoe staat het met dat plan? Wanneer kunnen wij dit plan verwachten? Kan de Staatssecretaris in aanloop naar het plan alvast met ons delen wat haar ambities zijn en wat we kunnen verwachten?

Minder blij zijn wij met de ontwikkelingen rond REACH. Een van de weinige conclusies die wij delen met de evaluatie, is dat het REACH-systeem verder verbeterd moet worden, en niet zo'n beetje ook. Het huidige systeem is wat ons betreft ontoereikend en beschermt ons milieu bij lange na niet voldoende. Het is niet voor niks dat we het afgelopen jaar meerdere malen hebben gesproken over GenX en Chemours in dit huis. Na ruim 40 jaar PFOA te hebben geloosd, gaat Chemours verder met het lozen van GenX in ons milieu, water en uiteindelijk ons lichaam. Ons standpunt hierover herhaal ik nog eens: zolang REACH dit mogelijk maakt, heeft het systeem wat ons betreft gefaald. Een stof waarvan ruim 200 wetenschappers wereldwijd zeggen dat hij mogelijk kankerverwekkend is, mag niet worden geloosd in ons milieu.

Ik wil twee specifieke punten maken, voorzitter. De Staatssecretaris heeft tijdens het AO Externe veiligheid uitgesproken een initiatief van het Umweltbundesamt, het Duitse RIVM, te steunen, om persistente, mobiele en toxische stoffen, waaronder GenX, op de lijst met zeer zorgwekkende stoffen te plaatsen. Daarnaast is de motie van mij en collega Van Brenk van 50PLUS tijdens de vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor 2018 aangenomen, waarin wij oproepen om de kennisdeling van gevaarlijke stoffen in drinkwater te verbeteren, omdat REACH daarin niet voorziet. Tot mijn verbazing besteedt de Staatssecretaris geen aandacht aan beide punten bij de Appreciatie evaluatie Europese stoffenverordening REACH. Kan de Staatssecretaris deze punten alsnog toevoegen aan de appreciatie? En wat vindt de Staatssecretaris van het idee om een drinkwatercriterium op te nemen in REACH?

Voorzitter, tot slot: duurzame mobiliteit. Zoals de rapporteur net concludeerde, zijn de ambities in Europa met betrekking tot de verduurzaming van het wagenpark voor een deel kleiner en blijven ze achter bij onze ambities. In het regeerakkoord spreekt het kabinet uit dat er vanaf 2030 alleen nog maar emissieloze auto's geproduceerd mogen worden. In hoeverre is dit houdbaar, als de Europese Commissie met minder strenge regels komt? En indien wij dit als lidstaat toch afdwingen en niet verzwakken, wat houdt ons dan tegen om lef te tonen en ook strenge regels te stellen aan bedrijven als Chemours, door de uitstoot van bijvoorbeeld GenX te verbieden? Dank u wel.

De voorzitter:

Ik wil u ook heel hartelijk bedanken. U bleef mooi binnen de drie minuten. Ik ga nu naar mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Een winstwaarschuwing: ik had op vier gerekend.

Dank aan de rapporteur voor zijn verslag. Ik ben blij dat we bijna Kamerbreed het erover eens lijken te zijn dat strenge CO2-eisen voor nieuwe voertuigen onmisbaar zijn om de verkeersemissies terug te dringen, en om ervoor te zorgen dat we ook de klimaatdoelen op mobiliteit halen. En volgens mij zijn we het er ook over eens dat de nu voorliggende eisen onvoldoende zijn voor het behalen van die doelen. Wat gaat de Staatssecretaris concreet doen om de twijfelende landen over te halen? En kan de Staatssecretaris een scenario schetsen voor de Nederlandse opgave die dan resteert om met eigen maatregelen aan de klimaatdoelstellingen te voldoen?

Dan drinkwater. Een van de zorgen met betrekking tot de Drinkwaterrichtlijn is dat er een toetsingskader ontbreekt voor het waarborgen van de impact van materialen en chemicaliën die in contact komen met drinkwater. Gezien het feit dat er steeds meer onbekende chemische stoffen in de drinkwaterbronnen zitten en er steeds meer bekend wordt over hoe stoffen vanuit vaste materialen in het drinkwater kunnen lekken, is het wat ons betreft belangrijk dat hier geharmoniseerde regelgeving voor komt. Wij zouden graag zien dat er specifiek voor microplastics een duidelijke norm komt.

Dan REACH. Ik ben blij dat de evaluatie van REACH op de agenda staat, want die is hoognodig. Ik ga twee specifieke punten maken, naast de punten die mijn collega Laçin al heeft gemaakt. In het debat over de gezondheidsimpact van luchtvervuiling vorige week hebben we specifiek gesproken over de noodzaak van meer onderzoek naar de combinatie-effecten van bepaalde gifstoffen en de interactie met hormoonverstorende stoffen. Wij zien graag echt meer aandacht voor dat onderwerp in de REACH-evaluatie. Ook heeft de Europese Commissie toegezegd met een geïntegreerde strategie te komen om hormoonverstorende stoffen aan te pakken voor verschillende producten tegelijk. Graag horen we van de Staatssecretaris hoe zij dit onderwerp in Europa gaat aanjagen, en dus ook hoe zij die combinatie-effecten van hormoonverstorende stoffen binnen REACH gaat agenderen.

Wat ons betreft staat het voorzorgsprincipe centraal en wordt het cruciaal dat we op weg naar een schone en circulaire economie bepaalde stoffen uitbannen en innovaties stimuleren, zodat we snel de vervangers hebben die nodig zijn. Ik hoor heel graag van de Staatssecretaris hoe zij daaraan gaat werken, en ook hoe zij zich gaat inzetten voor de non-toxic strategy die is toegezegd in het zevende milieuactieprogramma.

Dan de import van producten. Als we een stof eigenlijk zo gevaarlijk en zorgwekkend vinden dat die hier niet mag worden gebruikt of geproduceerd, willen we natuurlijk ook niet dat die wel in een verwerkt product wordt geïmporteerd. Die logica moet wel consequent worden doorgevoerd. Op welke manier zorgen we ervoor dat geïmporteerde producten ook voldoen aan de REACH-eisen? En hoe gaan we om met de verwerking van misschien wel decenniaoude producten waarin stoffen zitten die op de REACH-lijsten staan, zoals pannen met een teflonlaagje?

Vorige week hebben we gesproken over de import van vervuilde bagger en ander afval. Ik ben blij met de moties die vandaag zijn aangenomen. Europa blijkt dan hyperactueel. De ILT toetst steeds minder, en vooral administratief. De pakkans en afschrikwekkende werking nemen dan af, wat dan weer de cowboys uitnodigt om de regels aan hun laars te lappen. De Staatssecretaris heeft al een evaluatie toegezegd. Ik hoor graag de toezegging dat zij deze zorg meeneemt naar Brussel.

Ten slotte. Ik sluit af met plastic. Het EU-voorstel is wat ons betreft een goede eerste stap, maar om echt richting een afvalloze economie te gaan, is er meer regelgeving nodig. Welke stappen gaat Nederland zetten voor minder plasticgebruik en -recycling? Wat gaat Nederland zelf doen en waarvoor gaat Nederland zich inzetten in Europa? Wij zouden graag een ambitieus programma zien, waardoor Nederland koploper wordt in het bestrijden van de single-use plastics. Dank u wel.

De voorzitter:

U ook hartelijk dank. U was mooi binnen de vier minuten. Ik ga door naar mevrouw Van Brenk van 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dank, voorzitter. Tot onze vreugde lanceerde de Europese Commissie een voorstel tot de richtlijn voor vermindering van niet-recyclebaar plastic. Heel hard nodig. Het is goed om te horen dat Nederland zich achter de Raadsconclusies over dat pakket schaart. Veel lidstaten hebben in lijn hiermee al initiatieven genomen om het gebruik van single-use plastics aan banden te leggen: geen plastic bordjes of wattenstaafjes meer. 50PLUS vraagt de Staatssecretaris wat zij, vooruitlopend op de richtlijn, in Nederland gaat ondernemen. Is zij met 50PLUS van mening dat Nederland een voortrekkersrol zou moeten vervullen?

De Drinkwaterrichtlijn. De Europese Commissie heeft een herziening van de Drinkwaterrichtlijn gepubliceerd. Wij willen aandacht vragen voor het schrappen van artikel 10 betreffende voorschriften voor materialen en chemicaliën in contact met drinkwater. De Europese Commissie wil dat de geharmoniseerde voorschriften in de bouwproductenverordening worden opgenomen, maar naar de mening van 50PLUS hoort dit hier echt niet in thuis. Drinkwaterveiligheid en drinkwaterkwaliteit zijn dermate belangrijk dat geharmoniseerde voorschriften in de Drinkwaterrichtlijn thuishoren. Op dit moment bestaat er nog niet eens een Europees toetsingskader, maar dat is wat ons betreft heel erg wenselijk. Wij sporen de Staatssecretaris aan om zich extra hard te maken voor het behoud van artikel 10 en voor de uitbouw naar een Europees toetsingskader. Graag een reactie hierop.

De REACH-verordening. Collega's hebben die ook al genoemd. Wij ondersteunen de inzet van de Staatssecretaris. We hebben het er al eerder over gehad: in de Europese chemischestoffenverordening REACH is drinkwater niet expliciet opgenomen. En dat terwijl de volksgezondheid in het geding kan zijn bij verontreiniging van drinkwater met dergelijke stoffen. Die stopt immers niet bij de grens. Hoe staat de Staatssecretaris tegenover deze kwestie? Is zij bereid om in Europees verband te pleiten voor het toevoegen van een artikel over drinkwater aan REACH? De collega van de SP noemde het al: in Duitsland heeft het Umweltbundesamt eerder het voorstel gedaan om de PMT-stoffen, zoals GenX, aan te merken als zeer zorgwekkende stof. De Staatssecretaris heeft al eerder in het AO gezegd dit te ondersteunen, en ook dat het RIVM hierin actief meedenkt. Deze zomer zou er een proefdossier volgen. Kan de Staatssecretaris ons bijpraten? Is zij bereid om een poging te doen om steun te vergaren voor dit initiatief?

Wij ondersteunen de Staatssecretaris om de eisen ten aanzien van de CO2-normen aan te scherpen. Wij vertrouwen erop dat de Staatssecretaris zich zal inzetten om de gezondheidsrisico's en het belang van schone lucht echt op de voorgrond te stellen. U kent het rapport van de Gezondheidsraad, dat aangeeft dat we jaarlijks in Nederland 14.000 doden hebben door luchtverontreiniging. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris in dit licht het derde mobiliteitspakket, en dan met name het voorstel over de CO2-emissies voor vrachtwagens? Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Ik geef graag het woord aan de heer Ziengs van de VVD.

De heer Ziengs (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de rapporteur. De gestelde vragen zijn ook inhoudelijk goed. Ik mag aannemen dat de antwoorden uiteindelijk naar wens zullen zijn, maar dat merken we vanzelf wel.

Ik heb een paar puntjes, voorzitter. Allereerst het amendement op stuk nr. 22 (34 717), waarvan de Staatssecretaris gedacht heeft dat ze een bepaalde interpretatie zou moeten hanteren. Daar ben ik het niet mee eens. Het lijkt mij een onjuiste interpretatie van EU-regelgeving. Het lijkt me ook ongewenst. Dat amendement, dat breed aangenomen is, heeft betrekking op het overhevelen van biobrandstoffen geproduceerd uit afval en residuen van HBE-conventioneel naar HBE-overig. Het is een technisch verhaal. Maar goed, in de Kamerbrief wordt nu aangegeven dat uitsluitend biobrandstoffen die worden geproduceerd uit afval en residuen van dierlijke oorsprong, worden overgeheveld en worden uitgezonderd van de limiet op conventionele biobrandstoffen. Ik hoop dat u de weg nog niet kwijt bent. De biobrandstoffen geproduceerd uit afval en residuen van plantaardige oorsprong, dus van gewassen, worden niet overgeheveld. En daar gaat het dus om. Het argument wordt gevonden in een onjuiste interpretatie van de Europese richtlijn. Het gevolg is dat er alsnog een nationale kop op de EU-regelgeving wordt geïntroduceerd. Bovendien is het limiteren van biobrandstoffen geproduceerd uit afval en residuen van gewassen onwenselijk, omdat dit afbreuk doet aan de innovatie in de biobrandstoffensector, het behalen van de CO2-reductie en een kosteneffectieve inzet van biobrandstoffen voor het behalen van de jaarverplichting. Dus ik zou graag een andere interpretatie horen van de Staatssecretaris; dat moge duidelijk zijn.

Verder heb ik in het vorige AO Milieuraad, gehouden op 20 februari, wat vragen gesteld. Ik vroeg onder andere: wat is aantoonbaar gebruik van 100% BioCNG? De Staatssecretaris heeft daarop geantwoord, maar zij geeft eigenlijk antwoord op een niet-gestelde vraag waarvan ik het antwoord eigenlijk al wel wist, namelijk de vraag of voor met SDE+-subsidie geproduceerd groengas, dus BioCNG, ook hernieuwbare brandstofeenheden, dus de HBE's waar ik het net over had, verkregen kunnen worden. Vandaar dat ik de vraag nogmaals aan de Staatssecretaris voorleg. Het is namelijk zeer belangrijk voor bedrijven die zich met name bezighouden met de aanmaak van BioCNG. Dat wordt namelijk door de Europese Commissie en door het kabinet gelijkgesteld aan elektrisch en waterstof. Dat is namelijk ook een grond om in bestuursakkoorden en green deals over zero-emissie-bussen, -stedelijke distributie en -doelgroepenvervoer groengas gelijk te stellen aan elektrisch en waterstof. Dat kun je dan ook als zodanig communiceren. Dat is nu dus niet het geval. Dat betekent dat er bij aanbestedingen, als waterstofvoertuigen niet beschikbaar zijn of te duur zijn, vaak alsnog gekozen wordt voor vervuilende dieselvoertuigen. Wat is aantoonbaar gebruik van 100% BioCNG? Kan de Staatssecretaris bevestigen dat vergroening zoals hierboven beschreven in die definitie past? Ik heb begrepen dat de Staatssecretaris daar in het vorige AO wel optimistisch over was. Ik hoop dat hier bevestigd te zien.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U ook bedankt. Het woord is aan de heer Von Martels van het CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Er staat vandaag veel op de agenda van de Milieuraad. Over het algemeen steunen we de inzet van de Staatssecretaris, maar over een aantal zaken hebben we nog een aantal vragen. Zo steunt het CDA de inzet ten aanzien van het Actieplan verbeteren naleving milieuwetgeving en milieugovernance, de evaluatie van de Waste Shipment Regulation en de CO2-normen voor personenauto's en bestelwagens. Uit de brief van de Staatssecretaris blijkt dat er grote verschillen zijn tussen de lidstaten bij het normeren van CO2-emissies door personenauto's en bestelauto's. Aan de ene kant zijn er lidstaten die hogere normen dan de Commissie voorstellen, waaronder Nederland. Aan de andere kant zijn er lidstaten die lagere normen willen. Dan is het de vraag of er een meerderheid is voor ambitieuzere doelen of een meerderheid voor minder ambitieuze doelen. Als er geen meerderheden zijn, is het de vraag of er onder bepaalde voorwaarden toch een ambitieuzer compromis mogelijk is. Hoe kijkt de Staatssecretaris daartegen aan?

Voorzitter. Het CDA is blij met het nieuwe voorstel «on the reduction of the impact of certain plastic products on the environment». Het CDA wil dat plastics uit het milieu geweerd worden. Om microplastics in het milieu te voorkomen heeft de CDA-woordvoerder circulaire economie al verschillende moties ingediend. Daarom is het ook goed dat de Staatssecretaris de motie van Agnes Mulder om het intentioneel toevoegen van microplastics in Europees verband uit te faseren uitvoert. Voorzitter, u wordt dus ook genoemd omdat u al eerder actief bent geweest op dit onderwerp. Ik ben benieuwd wat de Staatssecretaris hiervan vindt. Hoe staat het met de afspraken die in nationaal verband met het bedrijfsleven gemaakt zouden worden?

Voorzitter. Dan over de biobrandstoffen. De collega aan mijn rechterzijde begon daarover en ik eindig ermee.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, is er een vraag van mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voordat ik die vraag stel, vraag ik eerst nog hoeveel interrupties ons vandaag ook alweer gegund zijn.

De voorzitter:

In principe één in deze ronde.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

In tweeën?

De voorzitter:

Zeker.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik ben heel blij te horen dat het CDA het heel belangrijk vindt dat plastics uit het milieu geweerd worden. Hoe kijkt collega Von Martels dan naar de sterke aanbeveling uit het EU-plan voor lidstaten om statiegeld in te voeren als instrument om dit te bereiken?

De heer Von Martels (CDA):

U haalt wel oude koeien uit de sloot, want volgens mij is er onlangs nog een besluit over genomen. Wij ondersteunen de uitvoering die de Staatssecretaris voorstelt. We geven het bedrijfsleven nog even de kans om te anticiperen op een nieuwe doelstelling. Daar sta ik volledig achter.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De heer Von Martels schetst dat het bedrijfsleven even de kans krijgt. Betekent dat dat het uiteindelijk toch gewoon statiegeld gaat worden, waarvan ook de Europese Commissie suggereert dat dat het beste instrument zou zijn?

De heer Von Martels (CDA):

Nee, dat weten we nog niet. Laten we nou eerst even afwachten wat voorlopig het plan is. Dan kunnen we in een later stadium altijd nog kijken wat het meest wenselijk is. Dus ik heb er alle vertrouwen in dat het bedrijfsleven ambitieuze stappen zet en er in ieder geval blijk van geeft dat ze die doelstellingen weten te behalen. Dus voorlopig is er geen enkele aanleiding om nu alweer een green horizon te formuleren.

De heer Laçin (SP):

Wat ons betreft is die aanleiding er wel, omdat het bedrijfsleven al ruim vijftien jaar aantoont dat ze niks doen om meer te recyclen en betere plastics te gebruiken. Dus wat ons betreft is het moment dat we het bedrijfsleven nog even de kans geven, allang voorbij. We moeten nu zo snel mogelijk statiegeld op kleine flessen en blikjes invoeren. Maar dat gebeurt niet. We wachten nog drie jaar en geven het bedrijfsleven nog even de tijd. Wanneer is voor het CDA het moment aangebroken dat het bedrijfsleven, na vijftien jaar mislukkingen, die kans niet meer krijgt?

De heer Von Martels (CDA):

U hoort daar van mij geen harde cijfers over. Ik herhaal wat ik net ook gezegd heb: ik vind dat het bedrijfsleven nu moet aantonen dat ze het waard zijn om die tijd gegund te krijgen. Vervolgens gaan we kijken wat er daarna volgt. Het is dus step-by-step.

De heer Laçin (SP):

Ik ga me dan heel erg afvragen wat het CDA zo optimistisch stemt, aangezien het bedrijfsleven al keer op keer heeft aangetoond dat alle goede bedoelingen mislukken. Waarom zouden ze het nu anders doen volgens het CDA? Waarom zou het nu wel moeten gaan lukken?

De heer Von Martels (CDA):

Het is sowieso jammer dat alleen het bedrijfsleven wordt genoemd. Uiteindelijk begint het allemaal bij onszelf, bij ons gedrag en onze houding. Als we echt serieus met z'n allen vinden dat dit een probleem is, dan is ons gedrag natuurlijk bepalend voor wat we doen. We kunnen wel achteraf zeggen: het bedrijfsleven is daar alleen schuldig aan. Maar we zijn daar natuurlijk samen schuldig aan. De schuld ligt ook bij de consument. Laten we ervoor zorgen dat we niet die vervuiling veroorzaken, die helemaal niet nodig is op bepaalde momenten.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

De heer Von Martels begon in het Engels te praten, dus toen dacht ik: hé, hij heeft het mooie voorbeeld in Engeland gezien. Daar zijn ze juist heel actief op het terrein van statiegeld. Daar zijn ze ook actief met betrekking tot zaken niet meer verpakken. Vindt u het niet zonde dat wij niet nu al die stap nemen, en dat wij daar zo lang mee wachten? Volgens mij wachten we tot 2021. Dat is best wel een end weg.

De heer Von Martels (CDA):

Ik overwoog nog om in het Vlaams te gaan beginnen, maar het is toch het Engels geworden. Ik heb er niet heel veel meer aan toe te voegen. Het gaat om de besluiten die we onlangs hebben genomen. Laten we nou eerst even kijken wat het bedrijfsleven de komende jaren kan doen. Daarna gaan we weer verder kijken welke doelen we dan stellen.

De voorzitter:

Mevrouw Van Brenk, ik zie dat u nog een halve interruptie overheeft. Misschien is die wel voor mevrouw Van Eijs. Anders kunt u die misschien later inzetten voor de heer … Von Martels. Het staat mij bij dat het de heer Van der Molen was, maar het is toch echt de heer Von Martels. In één keer valt mijn oog erop. Excuus. Ik breng u misschien in verwarring. Maar meneer Von Martels, gaat u door met uw betoog. U heeft inmiddels twee minuten volgepraat. U heeft nog een kleine twee minuten, maar als u sneller bent, dan mag dat.

De heer Von Martels (CDA):

Dat gaat lukken, voorzitter. Allez, dan ga ik maar van start!

Voorzitter. Dan over biobrandstoffen nog. De heer Ziengs begon ermee en ik eindig ermee. In de EU is vorige week een compromis bereikt in de Raad over de Renewable Energy Directive – dat is alweer Engels. Kan de Staatssecretaris haar appreciatie geven van het bereikte compromis ten aanzien van biobrandstoffen? Wordt hiermee het sturen op CO2-reductie mogelijk, waar met verschillende moties van de Kamer om gevraagd is? Komt er nu meer druk te liggen op de tweedegeneratiebiobrandstoffen en wordt de herkomst daarvan goed geborgd? Welke mogelijkheden geeft het voorliggende compromis voor de implementatie in Nederland ten aanzien van dubbeltellen? Daarnaast is het ook voor mij niet duidelijk waarom het amendement-Ziengs/Von Martels maar half uitgevoerd wordt. Het is toch de bedoeling dat restproducten niet worden gezien als conventionele biobrandstof, zodat daar geen plafond voor geldt? Als het restproducten zijn, heeft het toch geen effect op land use, zo vraag ik de Staatssecretaris. Ik heb dus dezelfde vraag als de heer Ziengs.

Hierbij wou ik het laten. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U ook heel hartelijk dank. Het woord is aan mevrouw Van Eijs van D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Dank u wel, voorzitter. Steeds meer partijen in deze Kamer zijn fan van de Europese Unie. Daar is D66 blij mee. Ze zien in ieder geval het belang van de Europese Unie. De plastic zak van de supermarkt gaat via de Maas de Noordzee in en onze roetuitstoot waait zo richting onze oosterburen. Daarom is het goed dat we de handen ineenslaan om deze grensoverschrijdende milieuvervuiling aan te pakken, maar over een aantal aspecten heb ik wel nog vragen.

D66 is blij dat Europa het met dit finale afvalpakket eensgezind aanpakt, maar het blijft jammer dat sommige doelstellingen zijn afgezwakt, bijvoorbeeld dat de doelstelling voor recycling vijf jaar is uitgesteld. Ziet de Staatssecretaris een kans voor een kopgroep om alsnog die ambitieuze doelstellingen af te spreken? D66 is ook blij met het voorstel voor de vermindering van de single-use plastics. Ik heb hier eerder schriftelijke vragen over gesteld en heb ook een motie ingediend met collega Agnes Mulder om producentenverantwoordelijkheid uit te breiden naar wegwerpproducten. Is de Staatssecretaris bereid om de voorstellen die gedaan zijn door de Europese Commissie over het uitbreiden van de productenverantwoordelijkheid, helemaal over te nemen? Wat vindt de Staatssecretaris van de transitietermijn van zes jaar en het ontbreken van specifiekere reductiedoelen? Hoe verhoudt dit voorstel in het pakket zich tot de inzameling van plastic flesjes in onze eigen afspraken over statiegeld? Hoe neemt de Staatssecretaris zowel het afvalpakket als het voorstel over single-use plastics mee in haar reactie op de transitieagenda's?

D66 wil ambitieus bronbeleid om personenvoertuigen en bestelbusjes echt te verduurzamen. We moeten vasthouden aan ambitieuze CO2-doelstellingen door in te zetten op 25% in 2025 en 50% in 2030. Deze doelstellingen moeten samengaan met echt realistische testen, want consumenten hebben recht op betrouwbare informatie over hun auto. Daarom moet de Real Driving Emissions-test gebruikt worden in aanvulling op de WLTP-laboratoriumtest. Een laboratoriumtest is te gevoelig voor manipulatie of zelfs illegaal sjoemelen. Afgelopen week bleek dat Daimler weer 700.000 dieselauto's had teruggeroepen. De topman van Audi is nu zelfs gearresteerd vanwege dieselfraude. Voor D66 is het echt genoeg geweest. Laten we wettelijk de sjoemelmogelijkheden verkleinen door een expliciet verbod op defeat devices, sjoemelsoftware, op te nemen. Is de Staatssecretaris dat met D66 eens? Kan zij aangeven wat haar inzet hierop is?

Voorzitter. Het is fijn dat REACH geëvalueerd is, maar ik heb nog wel een aantal zorgen. De registratiedossiers voldoen niet aan de voorwaarden en zijn niet geactualiseerd, terwijl dit wel verplicht is. Hoe komt dit? Is dit een administratief probleem of zit er meer achter? Gaat stimuleren van actualisering van registratiedossiers dit probleem wel echt oplossen of moeten we strenger zijn? De Staatssecretaris schrijft verder dat de restrictie veel minder vaak is toegepast. Ik vraag mij af hoe dit komt. Zijn overheden niet te soepel richting hun eigen industrie als het gaat om de omgang met zeer zorgwekkende stoffen? Ik ben blij om te lezen dat er maatregelen zijn voorgesteld ter verbetering, maar tegelijkertijd vind ik sommige maatregelen nog erg vaag en weinig concreet. Kan de Staatssecretaris hier nader op ingaan? Hoe ziet zij de mogelijkheden om naast deze maatregelen meer aandacht te besteden aan safe-by-design? Tot slot op dit punt. Ziet de Staatssecretaris een rol voor milieuorganisaties binnen REACH als het gaat om een balans vinden tussen het uitfaseren van zeer zorgwekkende stoffen en het mogelijk maken van recycling?

Ik zie uit naar de beantwoording door de Staatssecretaris.

De voorzitter:

Heel hartelijk dank. Ik kijk even naar de Staatssecretaris. Zij heeft een schorsing van een minuut of tien nodig.

De vergadering wordt van 18.38 uur tot 18.51 uur geschorst.

De voorzitter:

Hierbij heropen ik de vergadering en geef ik graag het woord aan de Staatssecretaris voor haar beantwoording in eerste termijn van de vragen voor de Milieuraad.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dank u wel, voorzitter. Ik wacht nog op de beantwoording van een vraag. Maar met het oog op de tijd dacht ik: laten we toch maar alvast beginnen. Ik heb een heel aantal mapjes. Ik weet niet hoe u het wilt structureren met de interrupties, maar ik zal in ieder geval even aangeven welke mapjes ik allemaal heb, dan kunnen de leden ook een beetje kijken waarop ze zitten te wachten. Eerst wilde ik ingaan op de CO2-emissies, dan op het afvalpakket, de vragen gesteld over kunststoffen, dan REACH, biobrandstoffen en drinkwater.

Voorzitter. Dan begin ik...

De voorzitter:

Er is nog even een verhelderende vraag, heb ik de indruk.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik mis dan EVOA. Of is dat ingedeeld bij iets anders?

De voorzitter:

Er komt een blok overig, waarin alles zit wat u niet herkent.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dat ga ik doen, voorzitter.

Voorzitter. Er waren een heel aantal vragen, maar ook veel ondersteuning van de leden waar het gaat om ambitieus bronbeleid. Hoe meer we in Europa met elkaar weten te regelen, hoe beter dat is. Dat dat nog niet geregeld is, is ook waar en daarom hebben we ook nog de Raden om daar met elkaar over te spreken. Mevrouw Kröger vroeg wat ik doe om twijfelende landen over te halen. Nou ja, ik denk dat het feit dat dit onderdeel is van een bredere klimaatambitie, op zichzelf al een heel belangrijk argument gaat zijn. Want als we geen kosteneffectieve maatregelen nemen, door bijvoorbeeld in Europa ambitieus bronbeleid met elkaar af te spreken, dan zullen we in een andere sector meer moeten doen. Dat geldt voor alle lidstaten. Dus het wordt ook een afweging voor elke lidstaat over de sectoren heen hoe ze hun inspanningen gaan verdelen. Dan heeft ambitieus Europees bronbeleid vele voordelen. Dat is een van de argumenten die ik zeker zal gebruiken om ook lidstaten die nog niet zo ver zijn, ervan te overtuigen dat we hier toch echt een stevige ambitie moeten neerleggen.

Dan vroeg mevrouw Van Brenk hoe ik de CO2-normen in relatie tot de luchtkwaliteit beoordeel. Die CO2-normen zorgen ervoor dat fabrikanten steeds meer auto's bouwen met een elektrische aandrijflijn, of dat dan waterstof of een stekker is. Dat is goed voor het klimaat, maar ook goed voor de luchtkwaliteit, omdat er een belangrijk onderscheid is tussen CO2 en andere stoffen die auto's uitstoten aan fijnstof en NOx. Hoe minder benzine en diesel verkocht worden, hoe beter het is voor de luchtkwaliteit. Dan slaan we twee vliegen in een klap met het klimaat.

Dan vroeg meneer Von Martels: is er kans op verhoging of verlaging van de ambitie? Ik heb geen glazen bol, maar er zijn toch best wel veel lidstaten die zeggen: er moet meer ambitie in. Vanuit diezelfde analyse, zoals ik die net schetste, is gezamenlijk optreden in Europa eigenlijk voor iedereen beter. Als je het hebt over het halen van je doelstellingen, als je bedenkt dat het gaat om een verschuiving van de werkgelegenheid en het creëren van nieuwe kansen, zou het ook perspectief moeten bieden voor de lidstaten die daar nog twijfelend in staan. Wat ook werkt, is dat het Europees Parlement duidelijk meer ambitie wil. Dat is natuurlijk medewetgever, en dat zal ook helpen om het dossier meer onze kant op te krijgen. Maar goed, garanties zijn er natuurlijk nooit, want er zijn ook een aantal lidstaten die echt nog met punten worstelen.

Dan vroeg mevrouw Van Eijs naar het verbieden van sjoemelsoftware. Sjoemelsoftware wás natuurlijk al verboden en ook defeat devices zíjn verboden. De hele discussie gaat natuurlijk steeds om de vraag of een bepaald mechanisme in de auto waarin deze in een bepaalde omstandigheid, bijvoorbeeld wanneer je een berg oprijdt, anders reageert, een defeat device is of niet, als dat ook op andere momenten kan gebeuren. Daarom is sjoemelsoftware zo'n breed schandaal geworden. Maar ze zijn verboden.

De voorzitter:

Daarover is een vraag van mevrouw Van Eijs, D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Misschien had ik het duidelijker moeten formuleren, bedenk ik me. Maar het gaat natuurlijk ook om het feit dat er veel uitzonderingen mogelijk zijn als de fabrikant zegt dat het bijvoorbeeld belangrijk is voor het beschermen van de motor. Als leek denk ik dan dat je een andere motor moet bouwen. Maar in hoeverre kunnen we daar nog iets doen, waardoor er niet te veel gaten in de wetgeving zitten, waardoor je het uiteindelijk in naam wel verboden hebt, maar niet in de praktijk?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik deel helemaal de richting die mevrouw Van Eijs schetst. Zij wil natuurlijk zeer zorgvuldig kijken wat je wel en niet toelaat. Hoe voorkom je dat je weer nieuwe mazen in de wet creëert, waarvan dan weer gebruik kan worden gemaakt? Tegelijkertijd zal het altijd een onderwerp van discussie blijven, maar ik denk dat na het grote dieselsjoemelschandaal dat we nu hebben gehad, we daar allemaal extra scherp op zijn en extra scherp zullen kijken, wanneer zo'n verzoek wordt gedaan, of het ook echt past in de geest van de uitzonderingen, of dat het andere effecten zou kunnen hebben.

Dan vroegen mevrouw Kröger en de heer Laçin: wat betekent het nou voor de Nederlandse situatie? Nou ja, wat ons betreft heeft het Commissievoorstel dus onvoldoende ambitie. Wij willen meer ambitie in dit voorstel krijgen en trekken daarin ook echt actief op met landen om ons heen. We proberen actief om die landen bij elkaar te brengen en gezamenlijk een statement in de Raad te maken. Dat is nadrukkelijk onderdeel van onze EU-onderhandelingen. Nationaal kijken we natuurlijk met de kabinetscollega's en de belanghebbenden uit de hele samenleving ook naar nationale maatregelen. Ik denk aan het nationale energie- en klimaatakkoord, in welke context we daarop terug zullen komen. Daarnaast gebeurt er ook op lokale schaal veel. Wat allemaal waar precies terechtkomt, daarop kan ik nu nog niet vooruitlopen; dat zal afhangen van de onderhandelingen. Maar onze ambitie in het Klimaatpakket is natuurlijk helder. De doelstelling voor transport is 25 megaton maximaal in 2025. We hebben dus heldere ambities en we zullen ervoor zorgen dat er een pakket is dat daarop koerst, inclusief een Europees pakket, dat we graag zo ambitieus mogelijk hebben.

De voorzitter:

Misschien even tussendoor: mevrouw Van Eijs heeft ons net verlaten, omdat ze plenair haar opwachting moet maken. Dat is dus geen desinteresse richting onze Staatssecretaris. Ik denk dat haar medewerkers dit debat echt zullen gaan volgen achter de schermen, maar dan weet iedereen even waarom zij weg is. Anders denken mensen: waarom is dat? Nou, daarom. Mevrouw Van Veldhoven, Staatssecretaris, gaat u verder met uw betoog.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik wilde net een vraag van mevrouw Van Eijs gaan beantwoorden. Die zal ik niet overslaan, omdat haar medewerkers meeluisteren. Zij vroeg naar de EPR-voorstellen. Er wordt nog een BNC-fiche op het voorstel van de Commissie gemaakt, dus ik moet een kleine slag om de arm houden. Maar ik kan absoluut zeggen dat we de ambities verwoord in het voorstel delen, ook op het punt van EPR.

Dan was er de vraag die gesteld werd door de heer Von Martels en mevrouw Van Eijs over wat er nou in het voorstel van de Europese Commissie staat en hoe zich dit verhoudt tot de afspraken die we hier hebben gemaakt over statiegeld. Nou, de Commissie kiest hierin heel duidelijk de lijn om niet te sturen op het middel, maar op het doel. Zij zeggen dus: wij willen een inzameldoel van 90% vaststellen. Dat zou dan kunnen door een statiegeldregeling of gelijkwaardige systemen. De Commissie kiest er dus heel duidelijk voor om niet een systeem voor te schrijven, maar wel met alle lidstaten eenzelfde doel na te streven. Daar ben ik blij mee. Ik zal wel bepleiten dat we niet alleen een inzameldoel van 90% vaststellen, maar ook net als in Nederland een ambitieus recycledoel van 90%. Zo zal ik op dat punt proberen het voorstel van de Commissie nog iets ambitieuzer te maken.

De voorzitter:

Daarover is een vraag van de heer Ziengs, VVD.

De heer Ziengs (VVD):

Ik hoor hier nu een wat hoger percentage dan wat we met elkaar afgesproken hebben. Of vergis ik me daarin?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dan vergist de heer Ziengs zich daarin. Wij hebben afgesproken dat we 70% tot 90% van de kleine flesjes uit het zwerfafval willen halen. De tweede doelstelling in het pakket is een recycledoelstelling van 90% van alle kleine flesjes. Waar de Commissie nu zit op een inzameldoel van 90%, zou ik echt net als in Nederland die ambitie willen verhogen naar een recycledoel van 90%, want dan gaan we echt richting die circulaire economie. Nederland neemt daarin het voortouw.

De heer Ziengs (VVD):

Het ging mij om het inzameldoel. Want dat hebben we tussen de 70% en de 90% vastgesteld, en Europees geeft de Staatssecretaris nu aan: 90%. De overige antwoorden begrijp ik volledig, maar volgens mij hebben wij per saldo een wat ander inzameldoel. De bandbreedte ligt althans iets anders.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik kan me de verwarring voorstellen, want het zijn heel veel verschillende voorstellen en de cijfers lijken op elkaar. In Nederland hebben we een reductiedoelstelling van 70% tot 90% uit het zwerfval. De inzameldoelstelling van de Europese Commissie heeft betrekking op alle flesjes, niet alleen in het zwerfafval, maar ook via de supermarkten en de boodschappen. Dat is een ander volume waarop dat betrekking heeft. Die doelstelling van 70% tot 90% in Nederland is gelinkt aan zwerfafval. Overall hebben wij niet alleen een inzameldoelstelling van 90%, maar zelfs een recyclingdoelstelling van 90% opgenomen in ons pakket aan maatregelen, zoals dat eerder met de Kamer is gecommuniceerd. Dus hier is geen sprake van een aanscherping. Maar het is goed om dit te verhelderen, omdat het allemaal onvergelijkbare grootheden zijn en de cijfers ook nog op elkaar lijken. Dan is de verwarring snel ontstaan.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dan was er de vraag of we ook het voorstel over single-use plastics meenemen in de kabinetsreactie. Absoluut. Er zit een transitietermijn in van zes jaar. Mevrouw Van Eijs had het daarover. Maar ik ga natuurlijk in Nederland ook voor snelheid. Het mooie is dat heel veel partijen ook heel graag echt aan de slag willen. Ik kom hier zo meteen nog op terug en zeg er dan iets meer over.

De heer Laçin vroeg wanneer we een plan kunnen verwachten van de Staatssecretaris over single-use items via de Landelijke Aanpak Zwerfafval. De Landelijke Aanpak Zwerfafval staat niet in Europa op de agenda, maar ik zeg er toch graag iets over, want ik ben er echt hard mee aan de slag. Na de zomer wil ik hier met een plan komen. Het is echt mijn ambitie om een soort plasticpact af te spreken met allerlei acties en maatregelen daarin om de uitstroom van plastic in het milieu te voorkomen. Ik ben bijvoorbeeld in gesprek met festivals die hun plastic afval willen verminderen. Denk ook aan de NS die wil verminderen met koffiebekers. McDonald's zei al af te gaan van de plastic rietjes. Ik zou zeggen: wie volgt? Welke partijen hebben nog meer grote hoeveelheden rietjes en hoe kunnen we daar alvast mee aan de slag? Dat moet wat mij betreft een heel pakket worden. Ik hoop u daar na de zomer wat meer over te kunnen vertellen.

In z'n algemeenheid kom ik natuurlijk binnenkort met de kabinetsreactie op de transitieagenda's. Daar zitten ook heel veel acties in. Ik ga de motie over EPR bij onder andere wegwerpproducten uitvoeren. Daar ga ik ook met sectoren over in gesprek. Dus ook in het antwoord op de vragen over de transitieagenda's, de brief die u binnenkort, nog voor de zomer, gaat ontvangen, zullen heel veel acties herkenbaar zijn waarin we samen optrekken met allerlei partijen in het land. Want die transitieagenda's – het is misschien goed om dit nog weer even te herhalen – zijn natuurlijk ook opgesteld door voorzitters uit de sectoren zelf, die daar in die context echt hebben geïdentificeerd waar de mogelijkheden zitten en natuurlijk ook onder welke voorwaarden.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Naar aanleiding van het punt dat de Staatssecretaris maakt over de transitieagenda's, zou ik willen vragen of zij daar misschien iets meer over kan zeggen, want ik ben wat bezorgd over hoe het gaat met de taskforce over de herijking van afvalstoffen. U weet dat wij daar vragen over gesteld hebben en een motie hebben ingediend om van afvalstoffen weer grondstoffen te maken. Er zou een taskforce starten met mevrouw Sorgdrager. Ik heb een afspraak met haar gemaakt, maar zij belde die af omdat de taskforce nog niet is begonnen en nog niet eens is samengesteld. De taskforce zou in mei starten, in januari zijn die transitietafels geweest en zijn die afspraken gemaakt. We zitten nu half juni. Dus misschien kan de Staatssecretaris er iets over zeggen. Ik weet dat het niet op de agenda staat, maar ze deed een voorzet en ik dacht: ik moet toch even deze vraag stellen.

De voorzitter:

Ik geef de Staatssecretaris het woord. Het is aan haar of zij die vraag op dit moment kan en wil beantwoorden.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Laat ik daar op hoofdlijnen iets over zeggen, in de reactie op de transitieagenda's, dan kunt u het allemaal nog een keertje lezen. Dit was een initiatief van de waterschappen, samen met VNG en VNO. Dus ik heb in eerste instantie het initiatief ook bij hen gelaten en gekeken hoe ik hen daarin kon ondersteunen, omdat ik het van harte verwelkom. Die taskforce zou een advies willen gaan geven aan mijn departement. Het is eigenlijk minder aan mij om dit zelf te trekken. Het bleek toch allemaal wat weerbarstiger bij de initiatiefnemende partijen om het los te krijgen. Dus ik heb uiteindelijk toch de helpende hand uitgestoken, om ervoor te zorgen dat de taskforce wel kan gaan starten. We zorgen ervoor dat de verdere details in de kabinetsreactie terugkomen, maar ik deel met mevrouw Van Brenk het belang van zo'n taskforce. Nogmaals, het was eigenlijk een initiatief van derden, maar ik onderstreep het belang en wil het dus graag mee mogelijk maken. Dat heeft ook voor een deel de vertraging veroorzaakt.

De voorzitter:

De Staatssecretaris gaat verder.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dank u wel, voorzitter. Er waren een heel aantal vragen over REACH. Een aantal ging over de registratiedossiers. De kwaliteit van de registratiedossiers moet inderdaad omhoog. Omdat het nu nog niet voldoende werkt, overweegt de Commissie implementatiewetgeving om te verduidelijken wanneer je precies je dossier moet actualiseren. Dat lijkt mij een heel goed idee. Dus volgens mij zien we met elkaar de problematiek rondom die actualisatie. Ik vind het dus ook goed dat de Commissie daar maatregelen overweegt. Aangezien zij dat overweegt, kijk ik nu eerst even waar ze mee komt, want het is natuurlijk een Europees dossier. Maar het lijkt mij goed om het wat aan te scherpen.

Dan de maatregelen ter verbetering van REACH. Ik zou graag een concrete uitwerking willen voor twee zaken, namelijk versterking van het principe dat bedrijven verantwoordelijk zijn voor informatie over de schadelijkheid of onschadelijkheid van hun stoffen en snellere procedures om risico's van stoffen vast te stellen. Op beide punten zal ik praktische voorstellen doen om de procedures binnen REACH te stroomlijnen. Het is ook alleen maar fijn voor de bedrijven die ermee te maken hebben, als ze sneller duidelijkheid hebben.

Verder wil ik aandacht voor de acties uit het zevende Milieuactieprogramma die nog niet volledig zijn uitgevoerd. Daarbij komen bijvoorbeeld de combinatie-effecten aan de orde waar mevrouw Kröger al een aantal keer aandacht voor heeft gevraagd en die ook zeker mijn aandacht hebben. We moeten er rekening mee houden bij het vaststellen van de stoffen.

Dan vroeg mevrouw Van Eijs ook nog of de Staatssecretaris een rol ziet voor milieuorganisaties binnen REACH. Ja, voorzitter, die zie ik zeker. Bij het vaststellen of recycling veilig is en milieuvoordelen biedt, is het van belang dat we de informatie van verschillende kanten daarbij betrekken. Ook ngo's kunnen hierin een rol spelen.

Dan zei de heer Laçin dat REACH eigenlijk niet voldoende is. Hij illustreerde dat door GenX. Zoals al gezegd moet het op een aantal punten beter en sneller, maar het is toch van belang, nogmaals, om te constateren dat we sinds we REACH hebben, wel van veel meer stoffen die eigenschappen weten. Dus het heeft wel een enorme versnelling en verbetering gebracht. Het is niet perfect. Het wordt nu ook herzien, op een aantal punten een aanscherping, zoals ik net al heb gezegd. Ik zou willen dat REACH beter en sneller stoffen als «zorgwekkend» kan identificeren. Uiteindelijk hebben we daar allemaal belang bij, ook de bedrijven die ermee werken. Een collega van SZW organiseert al een kennisplatform voor kennisdeling. Kennisdeling is inderdaad heel erg belangrijk, daar refereerde de heer Laçin al aan. Ik ben graag bereid om u ook te informeren over dit initiatief van mijn collega.

Mevrouw Kröger vroeg aandacht voor de combinatie-effecten.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Ik had het in mijn inbreng vooral over het delen van kennis over de risico's van gevaarlijke stoffen in drinkwater. Daarin voorziet REACH niet. Ik zie nu aan de Staatssecretaris dat zij daar nog op komt.

De voorzitter:

We noteren dit punt nog even.

De heer Laçin (SP):

Kijk, nu komen we ergens.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dank u wel, voorzitter, op het drinkwater kom ik zo inderdaad nog terug. Laten we eerst kijken of dit punt van de specifieke kennisdeling gerelateerd aan drinkwater voldoende in de beantwoording zit. Anders komen we daar zo meteen nog even op terug.

Dan de vraag van mevrouw Kröger over de combinatie-effecten. Daarbij betrekken we ook de combinatie-effecten met hormoonverstorende stoffen. Haar zorg zat ook in de import: wat nou als we het hier in Europa allemaal netjes op orde hebben, maar dan spullen importeren waar we alsnog die problemen mee hebben? De Commissie wil ook meer doen aan het punt van de import en wil daarom sneller zogenoemde restricties toepassen. Wat betekent nou zo'n restrictie? Je kunt eigenlijk twee soorten maatregelen nemen onder REACH: een autorisatie, dat is een verbod op gebruik tenzij toestemming, of een restrictie, dat is vaak een verbod voor specifieke toepassingen of voorwerpen. Een voordeel van een restrictie is dat je ook de import van voorwerpen binnen de EU kunt aanpakken. Daar hebben we dus een mechanisme voor. De Commissie wil waar er zorgen zijn over import, dat instrument van de restricties sneller kunnen toepassen. Ik trek samen op met de REACH-up-partners, dat zijn een aantal lidstaten die het ook van belang vinden dat REACH goed werkt, om de Commissie te activeren waar het gaat om die strategie voor de non-toxic environment.

Dan het punt van safe-by-design. U kent mijn brief daarover inmiddels en u weet dat safe-by-design een van de onderwerpen is die ik echt belangrijk vind. Als we aan de voorkant goed nadenken over safe-by-designproducten zonder schadelijke stoffen, maakt dat de circulaire economie makkelijker en kunnen we met elkaar zorgen voor de non-toxic environment.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Goed om te horen dat er binnen REACH via dat restrictiemechanisme daadwerkelijk iets gedaan kan worden aan de import van producten waar stoffen in zitten die op de REACH-lijst staan. Ik ben wel benieuwd of de Staatssecretaris ook in Europa kan aanjagen dat we überhaupt in beeld krijgen over hoeveel producten we het hebben en welke stoffen daar dan in zitten. Die zijn er nu namelijk natuurlijk allemaal al. Ik noemde als voorbeeld de pan met het teflonlaagje. Waarschijnlijk staan in heel Europa die pannen in de keukenkastjes of zijn ze al weggegooid. Hoe zorg je ervoor dat je de producten die er nu al zijn en waar REACH-stoffen in zitten, goed verwerkt en dat je de import van bepaalde producten beperkt? Daarvoor moet je, denk ik, allereerst weten waar ze überhaupt zitten en waar het om gaat.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dit is een vrij gedetailleerde vraag over hoe voorkomen wordt dat bepaalde stromen, waarvan we weten dat ze schadelijk zijn, alsnog ingenomen worden, bijvoorbeeld in de context van de circulaire economie. We hebben in de Raad ook discussie gehad over de mogelijkheid tot hergebruik van stoffen die schadelijk zijn. Daarbij vind ik het wel van belang dat we steeds kijken of datgene waarvoor we het willen hergebruiken, niet ook weer een risico oplevert. Een bekend voorbeeld: ik ben een keer bij een koelkastrecycler geweest. Daar scheiden ze het plastic van het pur en van het metaal. Dat wordt allemaal gescheiden. Het plastic wordt dan niet opnieuw toegepast in een koelkast, vanwege de eisen aan voedselveiligheid. Maar voor een andere toepassing kan het goed gebruikt worden. De vraag is dus bij hergebruik van stoffen nog steeds dezelfde. Wat is de toepassing die we zouden willen hanteren en kan dit materiaal daarvoor worden toegepast? Anders creëer je uiteindelijk een afvalberg die geen afvalberg hoeft te zijn, omdat er wel nuttige toepassingen zijn, maar daarbij moet je wel steeds heel scherp kijken of het echt kan. Ik begrijp de vraag van mevrouw Kröger zo: zijn er nou eigenlijk stoffen waarvan het belangrijk is dat wij zorgen dat ze niet in die keten terechtkomen? Daar zou ik naar moeten informeren. Dat zou ik zo niet kunnen zeggen. Ik zal kijken of ik in tweede termijn nog iets meer kan zeggen in antwoord op die vraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dat is zeker een deel van mijn vraag. Mijn vraag was vrij uitgebreid, dat geef ik graag toe. Maar toch even concreet. Decennialang is PFOA gewoon gebruikt en dacht iedereen dat het allemaal prima was. Uiteindelijk is dat niet meer zo en wordt het vervangen door GenX, maar er is nog heel veel van die stof in omloop. Hoe gaan we daar nu mee om? Ik doel zowel op het traceren en volgen ervan als op de voorlichting, maar ook op hoe je het goed kunt hergebruiken en hoe we dan nu al in ons systeem inbouwen dat de volgende generatie wordt uitgeband. Want zo werkt REACH, dat er toch eigenlijk een nieuwe generatie wordt uitgeband. Hoe nemen we dit mee, hoe bouwen we dit in in het systeem?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Mevrouw Kröger stelt een structurele vraag en tegelijkertijd stelt ze een vraag over een heel specifiek voorbeeld. Hoe gaan we er nu bij PFOA mee om? Die vraag kan ik op dit moment niet beantwoorden, maar daar duik ik graag in. Ik kom er graag op terug bij mevrouw Kröger. Het staat ook niet op de agenda van deze Raad, dus wellicht hebben we nog even tijd om tot een beantwoording te komen.

De voorzitter:

En daarmee vervolgt u uw betoog.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dan was er nog een vraag van mevrouw Van Brenk van 50PLUS over het proefdossier. Duitsland heeft het initiatief genomen voor een aanpak persistente mobiele en toxische stoffen. Dat kan nu ook al binnen REACH, maar het kan waarschijnlijk makkelijker. Nederland draagt bij aan de technische discussie over de PMT-criteria en we trekken ook samen op met Duitsland over GenX. Het kan zijn dat dit het proefdossier gaat worden.

De voorzitter:

Een vraag van de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Specifiek op dit punt. Hier hebben we het eerder over gehad tijdens het AO Externe veiligheid. Toen hoorden we dat ook, alleen verbaasde het me dat er geen appreciatie staat, dat de Staatssecretaris niets zegt over het UBA-initiatief. Hier is er steun voor uitgesproken, maar mijn vraag was wat zij daar vervolgens mee gaat doen, komend weekend of waar dan ook. Komt die steun terug in de inbreng die wij gaan leveren daar? Mijn vraag was waarom dat niet gebeurt en of dat alsnog kan en gaat gebeuren.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik begrijp de vraag van de heer Laçin, die zegt: ga je dat dan ook uitdragen in Brussel? We zullen kijken naar de inbreng zoals we die nu hebben, maar wij zijn hier een groot voorstander van. Dus ik neem aan dat wij daar ook gewoon iets over kunnen zeggen. Bij zo'n proefdossier gaat het natuurlijk ook om de wetenschappelijke beoordeling. Ik zou niet iets willen zeggen waarmee ik vooruitloop op de wetenschappelijke beoordeling, maar in het algemeen zullen we zeker iets van onze zorgen over REACH en ook dat Duitse initiatief kunnen meenemen en over het voetlicht brengen.

De heer Laçin (SP):

Het is goed om te horen dat dat in ieder geval meegenomen wordt en dat daar iets over gezegd wordt. Wij horen dan graag ook achteraf wat er gezegd is en wat daarop de reacties waren van de andere lidstaten.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Daar zullen we in het verslag op terugkomen.

Dan was er nog een vraag over REACH en drinkwater. Ik heb nu de specifieke vraag van de heer Laçin helder. Of een stof een probleem kan vormen voor drinkwater, is afhankelijk van de vraag of deze een drinkwaterbron kan bereiken. Dat is iets voor de vergunningverlening. Dus het verbeteren van REACH helpt, maar het moet vooral in de vergunningverlening goed geregeld worden.

De voorzitter:

Mevrouw Van Brenk, want die had daar inderdaad ook een vraag over.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Wij vragen heel expliciet of de Staatssecretaris bereid is om in Europees verband te pleiten voor het toevoegen van een artikel over drinkwater aan REACH. Nu zegt de Staatssecretaris: dat moet op een ander niveau. Wij denken echt dat dat op het hoogste niveau moet en in Europees verband.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik denk dat we allemaal een goede bescherming van drinkwater willen tegen persistente stoffen. Daarom steunen we ook het voorstel van Duitsland om die persistente mobiele en toxische stoffen beter te reguleren in REACH. Dat steunen we dus absoluut. Dit kan nu ook, maar het moet sneller kunnen. Als we dat voor elkaar krijgen, dan is de analyse nu dat er geen apart drinkwatercriterium nodig zal zijn. Dit is natuurlijk deels een dossier van de Minister. Ik ben graag bereid om de zorgen van mevrouw Van Brenk nog een keer onder haar aandacht te brengen, maar we zetten dus nu in op betere regulering in REACH, waarbij de analyse op dit moment is dat een apart criterium daarvoor niet nodig is, maar we willen wel hetzelfde bereiken.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Misschien is het echt voorbarig en niet nodig, maar anders dwingt de Staatssecretaris ons om hier een motie over in te dienen. Dus ik hoop echt dat ze nog eens na zou willen denken of ze dit niet vanuit zichzelf wil inbrengen.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Het is altijd een beetje ongemakkelijk als het een dossier is dat je zelf verder inhoudelijk niet behandelt. Daarom hoort mevrouw Van Brenk mij zoeken naar een beetje ruimte die ik wil houden. Ik ben best bereid om dat punt nog even te checken bij de Minister. Dan kan altijd nog bekeken worden of er een noodzaak ik voor een motie. Ik vind het moeilijk om hier verder op in te gaan dan wat ik in de voorbereiding heb meegekregen, omdat het niet mijn dossier is.

De voorzitter:

Er is ook nog een AO Water op 28 juni. Mogelijk kan het voor die tijd... Dan is deze Raad al geweest. Herkenbaar. De heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Ik hoor de Staatssecretaris zeggen: als het gaat om drinkwater, gaat het om vergunningverlening. We moeten uitkijken dat we niet in een cirkel terechtkomen waar we niet meer uitkomen. Als REACH het mogelijk maakt dat bijvoorbeeld GenX daar op de markt komt – om maar een Nederlands voorbeeld te noemen – en dat komt dan hier in ons drinkwater terecht, dan moeten we terug naar REACH om dat aan te pakken. REACH voorziet op dit moment niet in het beschermen van ons drinkwater. Daarom de expliciete vraag – ik begrijp dat het op het vlak van de Minister ligt, maar de Staatssecretaris gaat naar de Milieuraad dit weekend – om daar Europees een punt van te maken, zodat drinkwater, de bescherming van drinkwater, ook in REACH wordt toegevoegd. Dat is ontzettend belangrijk om dat soort zaken hier tegen te kunnen houden.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Er zijn altijd van die dossiers die een beetje op de grens liggen. Ik snap heel goed wat de vraag van de Kamer is en volgens mij zitten we ook op een lijn, in die zin dat je voldoende handvaten wilt hebben om te voorkomen dat je problemen krijgt met je drinkwater. De appreciatie zoals ik die tot nu toe heb, is dat onze inzet er precies op gericht is dat voor elkaar te krijgen en dat een apart criterium daarvoor niet nodig zal zijn. Maar zoals ik net al aan mevrouw Van Brenk heb toegezegd, ben ik graag bereid om dat nog een keer te toetsen, want ik snap de zorg. Die zorg delen we volgens mij breed. We willen allemaal dat ons drinkwater goed beschermd is. Daar hebben we allerlei manieren toe. Het is zelfs gedefinieerd als nationaal belang in de Omgevingswet. Dus ons drinkwater is voor ons allemaal van groot belang. Ik zal deze specifieke vraag in ieder geval nog een keer toetsen en daar kom ik dan heel snel bij de Kamer op terug. Dan kunt u altijd nog de afweging maken of u dan nog een noodzaak ziet voor een VAO op dit punt, ja of nee, maar dan hebt u in ieder geval een nader inhoudelijk antwoord.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Volgens mij gaat het twee kanten op. Enerzijds zit drinkwater niet in REACH als een criterium en anderzijds zijn in de Drinkwaterrichtlijn dan weer het contact met chemische stoffen en het lekeffect onvoldoende geborgd. Dus ik wil heel graag dat de Staatssecretaris van beide kanten kijkt hoe het geborgd is, zowel vanuit REACH als vanuit de Drinkwaterrichtlijn.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik kan nu misschien ook meteen even door naar drinkwater, want die richtlijn staat inderdaad op de agenda. De huidige richtlijn schrijft voor dat lidstaten zelf een systeem moeten installeren. Nederland heeft een systeem, want wij hechten heel erg aan ons drinkwater. Omdat we te maken hebben met een Europese markt, is Europese regelgeving het meest effectief. De bouwproductenverordening waaraan gerefereerd werd, is wat ons betreft minder geschikt, want daar zit een deel van het lekeffect waar mevrouw Kröger net aan refereerde. Het is dan ook de Nederlandse inzet om bij de onderhandelingen over het toetsingskader ervoor te zorgen dat het niet een verplichting wordt om het daar te doen. Dus dat schrappen van artikel 10 is volgens mij een gedeelde zorg.

Mevrouw Kröger vroeg naar microplastics. Er is nog veel onbekend over microplastics in drinkwater. We doen in Nederland onderzoek naar het voorkomen van microplastics in drinkwaterbronnen en drinkwater. We gaan kijken of er een normstelling nodig is, al dan niet via nationale of Europese regelgeving. Maar het belangrijkste is natuurlijk dat we voorkomen dat het in het water komt. Daarom is het verbod op die intentionele toevoeging aan allerlei producten zo belangrijk. Ik ben blij dat in Nederland, ik geloof, 85% van de sector heeft gezegd «dat doen we niet meer» en dat het ook onderdeel uitmaakt van de Europese strategie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik ben blij om te horen dat de Staatssecretaris onze zorg over microplastics in drinkwaterbronnen deelt, maar ik betwijfel of alleen de toevoeging van microplastics aan bepaalde producten genoeg gaat zijn. Het gaat natuurlijk ook over slijtage, over de was en over bepaalde kledingstukken. Er is een heel scala aan oorzaken. Vandaar dat je eigenlijk een generieke norm zou willen hebben voor microplastics in het drinkwater waar je ook op kunt handhaven en sturen. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is of zij dit overweegt.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Er wordt eerst onderzoek gedaan. Als we de uitkomsten hebben, gaan we bekijken wat er nodig is, maar ik deel de analyse van mevrouw Kröger dat het niet alleen om de intentionele toevoeging gaat. Als je kleding wast, dan komen daar inderdaad ook microplastics uit. Daarom voeren we met de kledingbranche gesprekken over hoe je ervoor zorgt dat je ook daar geen intentionele toevoeging hebt of hoe je daar de uitstroom van microplastics kunt voorkomen. Slijtage is lastiger, maar op allerlei plekken zien we dat er microplastics kunnen ontstaan. Daarom snap ik de vraag van mevrouw Kröger over drinkwater en daarom wordt er ook onderzoek naar gedaan. Als we de uitkomsten hebben, kunnen we bepalen wat we daar op dat moment mee zouden moeten doen. Het is dus even wachten op die uitkomsten.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik hoor de Staatssecretaris zeggen: wij vinden het niet goed dat artikel 10 geschrapt wordt. Dat is heel positief, want wij vinden het ook belangrijk dat dat behouden blijft. Maar ik had daar nog iets aan toegevoegd en over gevraagd. Omdat er op dit moment geen Europees toetsingskader is, vragen wij of de Staatssecretaris zich wil inzetten voor de uitbouw naar een Europees toetsingskader voor drinkwater. Kan zij daar nog iets over zeggen?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Nederland zou graag willen dat de Drinkwaterrichtlijn een juridische basis gaat bevatten om op Europees niveau gezondheidscriteria voor materialen en chemicaliën in contact met drinkwater vast te stellen. Dat is onderdeel van de Nederlandse inzet. Ik hoop dat ik daarmee een deel van de vragen van mevrouw Van Brenk heb beantwoord.

De voorzitter:

Wil mevrouw Kröger ook nog een vervolgvraag stellen?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Zeker, over microplastics in drinkwater. Ik begrijp dat er onderzoek gaande is. Maar dat onderzoek naar de verschillende bronnen van microplastics en naar hoe je dit zou kunnen voorkomen, staat los van de vraag of je vindt dat er een norm zou moeten zijn voor wel of geen microplastics in het drinkwater. Dus de concrete vraag is eigenlijk: wanneer kunnen we de uitkomsten van dat onderzoek verwachten en kan de Staatssecretaris ondertussen, parallel, al beleid in kaart brengen om een norm te stellen en om de aanwezigheid van microplastics in drinkwater tegen te gaan?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Nu krijgen we een discussie die mevrouw Kröger en ik vaker hebben. Al voordat het onderzoek is gedaan, wil zij dat er beleid wordt vastgesteld of in ieder geval alvast in kaart wordt gebracht. Ik vind het belangrijk dat we eerst het onderzoek afwachten, want dan weten we ook in welke richting we het meest effectief beleid kunnen voeren. Dat onderzoek is echt belangrijk. Dat wordt niet door mij uitgevoerd. Ik zal even navragen wanneer dat onderzoek gereed is. Ik kan mij voorstellen dat u dat graag wilt weten en daar moeten wij in tweede termijn zeker een antwoord op kunnen geven.

De voorzitter:

Goed. Dan vervolgt de Staatssecretaris haar betoog.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik kan het antwoord nu al geven: dat onderzoek is waarschijnlijk aan het eind van het jaar klaar.

Mevrouw Kröger had nog een vraag over de EVOA. Toetst de ILT vooral administratief? De ILT past een risicogerichte aanpak toe in het toezicht. Het toezicht op afvalstoffen is prioritair. Het is een van de prioritaire onderwerpen uit het meerjarenplan. Voor deze prioriteiten zijn ook programma's ontwikkeld gericht op het halen van maximaal effect. De ILT toetst dus niet alleen administratief.

Voorzitter. Dan biobrandstoffen. De heer Ziengs stelde de vraag of 100% cng gelijk kan worden gesteld aan waterstof en elektrisch. Ik snap wel waar zijn vraag vandaan komt, want zowel 100% cng als waterstof en elektrisch is zero emissie qua CO2. Maar 100% cng is geen zero emissie qua fijnstof en NOx. Daarmee valt het toch net in een andere categorie. Daar waar volledig waterstof en volledig elektrisch nog geen optie is, kan het een interessante tussenoptie zijn, mits het natuurlijk allemaal duurzaam gecertificeerd is. Daarmee hoort het wel thuis in de discussie over biobrandstoffen en de vraag wat we in de tussenperiode doen. Dus het lijkt mij wel een belangrijk punt om mee te nemen in de discussie over de uitkomsten van de Mobiliteitstafel en het pakket dat we met elkaar gaan neerleggen om te zorgen voor maximaal 25 megaton aan uitstoot. Het zou voor de tussenperiode een interessante optie kunnen zijn, dus ik neem het graag mee.

De heer Von Martels had nog een vraag gesteld over de appreciatie van het nieuwe akkoord in Europa over renewable energies. Nog niet alle details daarvan zijn bekend. Wat heel duidelijk de Nederlandse inzet is geweest, en wat gelukkig ook uit het akkoord is gekomen, is het sturen op CO2. Je wilt niet sturen op één bepaalde bron maar op het effect. Dus je wilt sturen op CO2 en dat wordt mogelijk. Dubbeltelling blijft ook een optie. De productie van echt geavanceerd wordt gestimuleerd. Waar het om gaat, zoals ik net al zei, is dat je zorgt dat je stuurt op biobrandstoffen die onder de streep een positief effect hebben op het klimaat. Als je stuurt op CO2, kun je daar effectiever op sturen dan onder het oude systeem. Juist omdat je dat in heel Europa gaat doen, krijg je veel meer een level playing field en ook meer effect.

Dan was er de vraag van de heer Ziengs en de heer Von Martels over de biobrandstoffen en het amendement. Ik heb nog steeds niet het antwoord gekregen waarnaar ik op zoek was, dus dat moet ik even meenemen naar de tweede termijn. Het staat overigens ook niet op de agenda van deze Milieuraad, maar ik vind wel dat we daar het goede antwoord op moeten hebben. We hebben het inderdaad wel genoemd in de brief; daar heeft u helemaal gelijk in. Niet het amendement as such, maar u heeft gelijk: het werd wel genoemd in de brief. Ik ben even op zoek naar een ander onderdeel van het antwoord dat ik niet helemaal uit mijn hoofd ken. Daar kom ik zo nog even op terug.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de leden. Zijn er vragen die nog open zijn blijven staan? Dan doen we even een rondje voordat we naar de tweede termijn gaan. Mevrouw Kröger?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik had nog een vraag over de non-toxic environment strategy, die onderdeel zou zijn van het zevende Milieuactieprogramma. Gaat de Staatssecretaris zich daarvoor inzetten?

De voorzitter:

Ik hoor dat de Staatssecretaris daar al een antwoord op heeft gegeven. Is zij misschien in de gelegenheid om dat er nog heel even bij te zoeken?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dan moet ik even gaan bladeren in de stapel, voorzitter.

De voorzitter:

Dat mag ook in de tweede termijn. Als het dan nog niet helder is, komt mevrouw Kröger gewoon opnieuw met die vraag en dan noteren we hem nu nog een keertje voor de zekerheid. Dan ga ik over naar de tweede termijn van de Kamer.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik kan in de eerste termijn nog even antwoord geven op de vraag van de heer Ziengs en de heer Von Martels.

De voorzitter:

Dat mag ook.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ook hier komt het weer heel nauw aan op de definitiekwestie. Als het gaat om biobrandstoffen van afval of residu van landbouwgewassen, dan zijn het volgens de wet geavanceerde biobrandstoffen en zouden ze dus in die aparte categorie kunnen vallen. Wat je niet wilt, is dat je een aparte categorie creëert waarin je conventionele brandstoffen, waarvan we hebben gezegd dat er een limiet aan moet zitten, alsnog de ruimte geeft om ongelimiteerd onderdeel uit te maken van de jaarverplichting. We hebben niet voor niks een limiet gezet op conventionele brandstoffen. Daar is ook brede steun voor geweest in het parlement. Biobrandstoffen van producten en coproducten van landbouwgewassen zijn volgens de richtlijn conventionele biobrandstoffen en daarom kun je die niet ongelimiteerd in die aparte categorie zetten. Dat is voor een deel waar de interpretatie van het amendement over gaat. Een aantal van de stoffen die genoemd zijn, vallen onder de producten en coproducten van landbouwgewassen. Die vallen onder conventionele biobrandstoffen en moeten daardoor onder het plafond vallen, omdat je anders een aanzuigende werking krijgt naar een vrije categorie. Dan ben je eigenlijk weer datgene aan het doen waarvan je net hebt gezegd: we zetten er een plafond op. Als het echt alleen afval is, dan valt het wel onder geavanceerde biobrandstoffen, dus daar is dan ook de ruimte voor.

De heer Von Martels (CDA):

De Staatssecretaris heeft het mooi geformuleerd volgens de letter van de wet, maar de bedoeling was nu juist dat dit amendement volgens de geest van de wet zou worden geïnterpreteerd. Het gaat er juist om dat we met zijn allen proberen om te sturen op CO2-reductie. Om die reden hebben de heer Ziengs en ik samen dit amendement ingediend. We hoopten er natuurlijk op dat dit helemaal zou worden uitgevoerd, maar nu wordt het slechts deels uitgevoerd. Daar zit ons, of in ieder geval mijn, punt van zorg.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik kan me nog herinneren dat er op het moment dat het werd ingediend, ook gesproken werd over bijvoorbeeld vetten. Die vallen nu inderdaad wel in die nieuwe categorie. Ik heb dus echt gekeken naar wat er wordt beoogd en waar het past. Maar voordat je het weet, is de geest uit de fles en ben je eigenlijk de cap op die conventionele biobrandstoffen alsnog weer aan het verhogen. Daar wil ik toch heel voorzichtig mee zijn. Daarom moet telkens per product gekeken worden of het valt onder afval en residuen of dat het een product of een coproduct is dat ook elders hoogwaardig kan worden ingezet. Dan heb je het echt over een andere discussie. Ik wil echt voorkomen dat de geest uit de fles gaat. Daarom hebben we deze interpretatie eraan gegeven.

De voorzitter:

Wil de heer Von Martels een vervolgvraag stellen? Of zal ik eerst het woord geven aan de heer Ziengs?

De heer Von Martels (CDA):

Nee, dit is echt een coproductie tussen de heer Ziengs en mij. Ik heb wel gehoord dat de heer Ziengs het nu overneemt.

De voorzitter:

Ik zie dat ook. Ik geef graag het woord aan de heer Ziengs.

De heer Ziengs (VVD):

Volgens mij was het in de eerste termijn al helder. Als ik de Europese richtlijn gewoon bij wet interpreteer, kom ik daar een aantal dingen in tegen. Dat heb ik al aangegeven. Ik ben er eens even doorheen gegaan. Die Europese richtlijn hernieuwbare energie, de RED, zoals we die noemen, schrijft voor dat er een limiet moet worden ingevoerd op de inzet van biobrandstoffen geproduceerd uit granen en andere zetmeelrijke gewassen, suikers en oliegewassen en uit gewassen die als hoofdgewas primair voor energiedoeleinden op landbouwgrond worden geteeld. Dat zijn dus de conventionele brandstoffen. De ratio van de limiet op conventionele biobrandstoffen is dat aan het gebruik van voedselgewassen het risico is verbonden dat indirecte veranderingen plaatsvinden in het landgebruik. Dat weten we ook allemaal. Biobrandstoffen geproduceerd uit afval en residuen hebben dat risico niet. Er wordt namelijk geen land in gebruik genomen voor het produceren van afval en residuen van gewassen. Dat wordt nog eens bevestigd in de formuleringen in de RED. Het staat er nadrukkelijk in omschreven. Sorry, voorzitter, het is een wat langere interruptie, maar ik probeer het even helder te krijgen. De RED is niet bedoeld om afval en residuen van gewassen te limiteren. Dat volgt ook uit de aparte definities erin voor afval, procesresidu en voor residuen afkomstig uit landbouw, aquacultuur, visserij of bosbouw. Om die reden stel ik de vraag ook. Volgens mij is het een kop op de Europese richtlijn. Om die reden hebben we dat de vorige keer ook in het debat ingebracht en is ook het amendement op die manier ingebracht, met de toevoeging en de tekst die ik erbij gebruikt heb. Het is ook met een meerderheid aangenomen. Vervolgens zie ik in de interpretatie dat we toch dat stukje missen. Dan is het een halve uitvoering van het amendement.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik snapte waarom de heer Ziengs en de heer Von Martels het amendement indienden. Als het afval is en we het nuttig kunnen benutten, hebben we er namelijk allemaal baat bij. Maar je moet oppassen dat je niet afval gaat produceren omdat dat dan in een gunstigere categorie kan vallen. Het gaat om de vraag of het afval is of eigenlijk een product of coproduct. Dat is precies waar de Europese regelgeving de knip legt. Daarom maak ik het onderscheid. Zoals de heer Ziengs het opleest, zijn we het helemaal met elkaar eens. Biobrandstoffen van afval van landbouwgewassen mogen ook onder de geavanceerde biobrandstoffen vallen als het echt afval is. Zo is het ook geïnterpreteerd. Als het echt afval is, komt het in die categorie. Daarover zijn we het helemaal eens. Als het in wezen producten of coproducten zijn, is het eigenlijk geen afval. Dan moet het er dus niet onder vallen, want anders creëer je een aanzuigende werking naar een categorie waar je niet voor niets een cap op hebt gelegd. Daarom moet je telkens per product heel goed kijken of het echt een afvalproduct is. Dan is er inderdaad geen sprake van indirect land use change. Dan is daar allemaal geen sprake van en is het gewoon een nuttige benutting van een stroom die je anders niet nuttig zou benutten. Maar als het een coproduct is, is het wel echt een ander verhaal. Zo maakt de Europese regelgeving de knip en die heb ik gevolgd.

De heer Ziengs (VVD):

Ik zal het wat nader duiden. Denk aan mais. Dan heb je inderdaad simpelweg het product mais. De korrel kun je eten. Vervolgens heb je het restafval. Daar wordt nog heel veel spul uit gemaakt. Er is een hele trits aan producten te bedenken. Als agrariër kent Maurits die veel beter. Na afloop van het hele proces, nadat van de rest al heel veel dingen gemaakt zijn, blijft er dus nog iets over. Is dat dan nog steeds een coproduct? Of is dat gewoon simpelweg duidelijk een restproduct? Want daar hebben we het over.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik was net even aan het kijken wat we specifiek daarover in de brief hebben gezegd, maar daarin hebben we die specifieke voorbeelden niet genoemd. Ik ben graag bereid om elk specifiek voorbeeld waar de heer Ziengs graag een antwoord op wil, ook langs deze lijnen van een antwoord te voorzien. We zijn het in essentie met elkaar eens: als het afval is, moet het gewoon gebruikt kunnen worden. Maar niet alles is echt afval. Daarop moet je scherp zijn, anders krijg je dat onbedoelde effect. Bij de implementatie van het amendement heb ik geprobeerd om die knip heel zuiver te maken, maar als de heer Ziengs een vraag heeft over een specifiek product, ben ik graag bereid om het nog een keer toe te lichten, eventueel schriftelijk.

De heer Ziengs (VVD):

En in dat geval zou het dus een afvalproduct zijn en wel in die classificatie vallen?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Als het echt een afvalproduct is, valt het volgens de wet onder de geavanceerde biobrandstoffen.

De voorzitter:

Dank. Dan bent u daarmee aan het eind van uw eerste termijn?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ja, dat was het.

De voorzitter:

We hebben nog zo'n twintig minuten. Als we het verdelen over tien minuten Kamer en tien minuten Staatssecretaris, hebben we het misschien mooi gedaan. Ik wil u dus oproepen tot een spreektijd van één tot twee minuten, met wel of niet een interruptie. Maar het moet allemaal in die tien minuten. U kunt dat. Ik geef de heer Laçin het woord.

De heer Laçin (SP):

Dank voor het vertrouwen, voorzitter. Ik ga het proberen. Ik ben blij met de toezegging van de Staatssecretaris om dit weekend ook aandacht te besteden aan het Duitse initiatief. Ik ben blij dat we dat steunen, dat we daar voor gaan en vooral, dat dit wordt meegenomen. Dat lezen we dan terug in het verslag. Ik ben ook blij met de toezegging dat de Landelijke Aanpak Zwerfaanval na de zomer komt, met een plasticpact. Ik verwacht heel veel ambitie van de Staatssecretaris op dit punt. Zo kennen we haar als het gaat om plastics en zwerfafval. Ik ben dus benieuwd naar wat er gaat komen.

Ik maak me wel nog steeds zorgen over het drinkwatercriterium. Daar blijf ik op hameren. REACH voldoet wat ons betreft niet. Mevrouw Kröger refereerde ook al aan de Drinkwaterrichtlijn. Zij zei dat die ook niet helemaal waarborgt wat we met zijn allen willen. In die zin wil ik nogmaals zeggen dat REACH wat ons betreft niet voldoet. Die stoffen worden er wel in geregistreerd. REACH zou dus uitgebreid moeten worden met een drinkwatercriterium, met een norm daarvoor. Daarom wil ik mijn vooraangekondigde VAO ook laten staan, zodat dat morgenavond plaats kan vinden en de Staatssecretaris gestimuleerd kan worden om hier vooral mee aan de slag te gaan. Ik wil dat we er als Kamer samen naar kijken, om hier toch wat meer waarborgen voor te vinden.

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Mevrouw Kröger, GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik ben blij dat de Staatssecretaris het combinatie-effect en de hormoonverstorende stoffen serieus meeneemt in de behandeling van REACH in Europa. Ik wil heel graag meer horen over wat ze er concreet mee gaat doen, behalve dat ze het gaat benoemen.

Ik zie ook uit naar het actieplan rond zwerfafval en plastics. Ik ben heel erg benieuwd hoe Nederland concreet een voorloper gaat worden als het gaat om de ambities die nu vanuit Europa komen op het gebied van het uitbannen van de single-use plastics. Dat is namelijk wat we uiteindelijk moeten doen.

Ik heb echt zorgen over die microplastics in het drinkwater. Ik begrijp het dat de Staatssecretaris zegt dat we eerst moeten kijken wat er uit het onderzoek komt, maar ik wil toch de indicatie hebben dat, zodra het onderzoek er eind van dit jaar is, we ons er binnen Europa en nationaal echt hard voor gaan maken om de microplasticsbedreigingen in het drinkwater aan te pakken. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris daartoe?

Dan ten slotte, de zeer zorgwekkende stoffen, REACH, de import en het verwerken. De Staatssecretaris heeft toegezegd dat ze specifiek zal terugkomen op PFOA, maar mijn punt was eigenlijk toch echt wel breder. We hebben een lijst met – nou, hoeveel staan erop? – duizenden zeer zorgwekkende stoffen. Die zijn op dit moment in alle keukenkastjes en op alle speelgoedplekken in Europa te vinden. Hoe gaan we met die stoffen om? Dan gaat het om bedoeld hergebruik, maar het gaat er natuurlijk ook om dat een en ander gestort wordt. Hoe krijgen we daar grip op? Hoe nemen we die lessen mee naar de nieuwe stoffen, die op dit moment nog steeds geïmporteerd worden? Ik zou dus heel graag een reactie krijgen van de Staatssecretaris op een meer integrale aanpak rond die producten waar REACH in zit, in het licht van de circulaire economie.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Van Brenk, 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Wat betreft drinkwater en REACH sluiten we ons aan bij de SP. Dit is ook ons zorgenpunt. Ik wil wel zeggen dat ik het fantastisch zou vinden als de Staatssecretaris inderdaad samen met Duitsland GenX als proefdossier zou realiseren. Dat zou mooi zijn. Als wij dat dan gezamenlijk kunnen volgen, vinden wij dat fantastisch.

Er is nog één inzoommomentje dat ik gemist heb, maar misschien is dat zijdelings. Ik had nog een specifieke vraag gesteld over de CO2-emissies voor vrachtwagens. Hoe ziet de Staatssecretaris dit in het licht van het derde mobiliteitspakket en het voorstel over de vrachtwagens?

De voorzitter:

Hartelijk dank. Het woord is aan de heer Ziengs, VVD.

De heer Ziengs (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst even de beantwoording van mijn vraag over het desbetreffende amendement. Ik weet dat er nog een VAO is aangevraagd, dus het zou zomaar kunnen zijn dat ik dat nog eens een keer in een motie vervat, hoewel wij het volgens mij best eens kunnen worden. Er zit nog iets waarvan ik denk: nou, misschien moet ik daar nog even op terugkomen. Maar daar ga ik nog even een nachtje over slapen.

Het tweede punt is de 100% cng. Ik ben blij met de toezegging van de Staatssecretaris dat dat in ieder geval aan de Mobiliteitstafel wordt benoemd, maar het zou ook fijn zijn als men nu al, for the time being, zolang het allemaal nog niet duidelijk is, op die mogelijkheid wordt gewezen als het gaat om aanbestedingen. Ik begrijp de discussie rondom fijnstof, maar ik zou me zo kunnen voorstellen dat je nu al CO2-reductie kunt bewerkstelligen met dat cng, ondanks het puntje fijnstof. Die keuze wordt niet gemaakt voor waterstof of elektra. Er zou toch moeten worden gewezen op deze mogelijkheid, die in ieder geval ook een reductie teweegbrengt. Ik weet niet hoe de Staatssecretaris dat zou kunnen doen, maar ik hoor dat graag.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Von Martels, CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Dank u, voorzitter. De vragen zijn naar tevredenheid beantwoord; hartelijk dank richting de Staatssecretaris. Het enige punt waarmee ik zit, is het punt dat de heer Ziengs naar voren bracht over de uitvoering van het amendement. We moeten even kijken of we daar uit kunnen komen. De uitleg die u heeft gegeven, is weliswaar plausibel, maar we willen even kijken of er nog mogelijkheden zijn om bepaalde grondstoffen misschien toch onder te brengen bij de geavanceerde biobrandstoffen, of in ieder geval de restproducten daarvan.

De voorzitter:

Dank. Daarmee komen we aan het eind van de tweede termijn van de Kamer. Ik schors enkele minuten. Dan kan de Staatssecretaris nog even goed naar de antwoorden kijken, zodat uw vragen in tweede termijn helemaal beantwoord gaan worden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Hierbij heropen ik de vergadering. Dan geef ik graag het woord aan de Staatssecretaris voor haar beantwoording in tweede termijn.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen bij mevrouw Van Brenk, want die had inderdaad nog een vraag tegoed uit de eerste termijn. Die vraag ging over het pakket voor vrachtwagens. Dat BNC-fiche krijgt u volgende week. Maar hier kan ik een klein tipje van de sluier oplichten: ik ben niet ontevreden met wat hier is neergelegd. Maar de rest krijgt u volgende week. Op het eerste gezicht: ook hier een belangrijke stap, denk ik. Deze sector kan ook een bijdrage gaan leveren.

Dan drinkwater. De heer Laçin zei iets over kennisdeling over gevaarlijke stoffen in drinkwater. Dat vinden wij natuurlijk ontzettend belangrijk. Er zijn formele vergaderingen van de Europese Commissie waar kennis wordt gedeeld, maar daarnaast is er ook een informeel netwerk van alle lidstaten. Hier heeft Nederland de kennis over bijvoorbeeld GenX ingebracht, om ervoor te zorgen dat ook onze buurlanden op de hoogte zijn van de risico's die wij zien en onze ervaringen hiermee. Onder Europese programma's wordt ook kennis gedeeld over bijvoorbeeld gezamenlijke onderzoeksprogramma's. De kennisinstituten delen ook kennis op dit niveau. Dit helpt om tijdig te kunnen reageren met maatregelen. De kennis die je deelt, kan uiteindelijk ook leiden tot een onderbouwing van de noodzaak van Europese maatregelen.

Dan het onderzoek naar microplastics. Sorry, maar het was niet helemaal mijn eigen dossier en voordat je het weet, zeg je dan iets wat net iets genuanceerd moet worden. Het onderzoek is eind van het jaar gereed, zei ik. Maar het probleem is dat microplastics in water nog niet gemeten kunnen worden. De sector heeft daarvoor nog geen methode. Dat onderzoek moet dus starten. Zie ook de brief van begin juni van de Minister, met maatregelen ter voorkoming van microplastics. Wat we over een halfjaar wel hebben, zijn de hoofdlijnen van het uitvoeringsprogramma monitoring microplastics. Dat hebben we voor het einde van het jaar. Zo'n onderzoek duurt dan natuurlijk nog wel weer eventjes.

Dan het drinkwatercriterium, een belangrijk punt. Ik snap daarom echt waar de leden vandaan komen. Waar een deel van de discussie over gaat, is het volgende. Als we die PMT-stoffen in REACH kunnen aanpakken, interpreteren we dat zo dat we eigenlijk de facto een soort drinkwatercriterium hebben. Daar gaat de discussie over. Bij een nieuw criterium geldt dat dit een voorstel van de Commissie vereist. Dit lijkt niet zo voor de hand te liggen. Maar ik ben wel bereid, naar aanleiding van de vragen van de leden, om dit informeel aan te kaarten bij de Commissie. Want ook zij zien, denk ik, de zorgen die er zijn over drinkwater in de verschillende lidstaten. Dus ik ben bereid dit in ieder geval informeel met de Commissie te verkennen. Zij moeten daartoe het initiatief nemen, maar dat informele contact op dit punt ben ik bereid om te nemen, om de discussie met de Commissie over de vraag of zo'n PMT-kader nou voldoet of dat een apart criterium nodig is, aan te gaan. En dan nog, zeg ik, zal het niet per se makkelijk zijn. De Commissie moet een voorstel doen, andere lidstaten hebben ook geen idee, dus moeten we ondertussen kijken wat er met bestaande regelgeving kan met de aanpak van PMT-stoffen. Daarom steunen we Duitsland op dit punt voluit. Volgens mij kunnen we dat tweesporenbeleid voeren, namelijk voluit samen met Duitsland inzetten op de PMT-aanpak en informeel met de Commissie het gesprek aangaan over zo'n criterium. Dat over hoever ik daarin wil gaan, gehoord ook wat de leden van de commissie hierover hebben gezegd en hun zorgen op dit punt.

De heer Laçin (SP):

Ik hoor de Staatssecretaris zeggen dat we het Duitse initiatief gaan steunen. Alleen over het drinkwatercriterium in REACH hoor ik de Staatssecretaris zeggen dat de Commissie met een voorstel moet komen. De Staatssecretaris gaat dat dan informeel aankaarten. Maar hoe komt zo'n voorstel vanuit de Commissie dan tot stand? Dat moet toch tot stand komen door overleggen, gesprekken en onderhandelen? Dat weet ik niet, dus graag een korte uitleg daarover. Kunnen we daar niets betekenen in formele zin?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

De Commissie heeft het recht van initiatief. Zo is dat geregeld in de Europese besluitvorming. Je ziet natuurlijk wel vaak dat de Commissie, wanneer ze initiatieven of aanpassingen overweegt en vanuit lidstaten hoort dat men dit een heel belangrijk onderwerp vindt, aan het denken wordt gezet. Uiteindelijk is het de Commissie die met een voorstel komt en daarna besluiten de Raad en het Europees Parlement in gezamenlijkheid over de voorstellen. Het is niet de Commissie die uiteindelijk besluit, dat zijn de Raad en het Europees Parlement. Maar de Commissie heeft het recht van initiatief en moet dus een voorstel doen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Wat jammer dat het onderzoek naar microplastics in drinkwater er niet eind dit jaar al ligt. Maar goed, ik begrijp dat dat onderwerp deels bij de Minister ligt. Maar het voorkomen van het ontstaan van microplastics in ons leefmilieu valt volgens mij wel onder de Staatssecretaris. Ik weet dat ze zich verzet tegen het intentioneel toevoegen van microplastics, maar ik zou toch heel erg hopen dat ook het voorkomen van het ontstaan van microplastics, die vervolgens in ons drinkwater terecht kunnen komen, onderdeel is van die landelijke aanpak. Graag een reactie op wat daarop nog meer gedaan kan en zal worden.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

De reden waarom ik zo inzet op het terugdringen van plasticvervuiling van het milieu is natuurlijk dat je wilt voorkomen dat het uiteindelijk of in grote brokken of in microplastics in ons eigen glas of op ons eigen bord terechtkomt. Dat is echt een gemeenschappelijk belang. Daarom kom ik met een aanpak op dit punt. In het antwoord op de transitieagenda's zal daar al wat duidelijkheid over worden gecreëerd en verder in de plannen waarover ik na de zomer graag met de Kamer in gesprek ga. Want die microplastics, die moeten we echt terugdringen, niet alleen de intentioneel toegevoegde, maar ook anderszins. Daarover zullen we met elkaar in gesprek gaan.

De voorzitter:

Dan vervolgt de Staatssecretaris haar beantwoording. De emissie van CO2 door vrachtwagens, in combinatie met het Derde Mobiliteitspakket, van mevrouw Van Brenk staat in ieder geval nog open. O, ik begrijp dat die vraag al is beantwoord. Excuses. Zijn er nog openstaande punten?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ja, die van mevrouw Van Brenk had ik als eerste beantwoord, omdat dat nog een vraag uit eerste termijn was. Over de non-toxic environment strategy had ik al kort iets gezegd. Mevrouw Kröger vroeg wat ik concreet ga doen. Nou, de Commissie moet in 2018 met een strategie komen. Wij krijgen signalen dat dat misschien niet meer lukt. We vinden dat zorgelijk, zodat ik concreet met de REACH-landen ga proberen de Commissie zover te krijgen dat het voorstel er wel komt. Maar nogmaals: het is uiteindelijk aan de Commissie, maar we trekken daarin samen met een aantal landen op. Ondertussen werken we al aan verschillende onderdelen, waarover ik net al iets heb gezegd, zoals de hormoonverstoringcombinatie-effecten et cetera.

Dat was volgens mij de laatste vraag die nog openstond. De vraag van mevrouw Kröger kwam erop neer wat we doen met de teflonpan, als ik haar zo even mag samenvatten. We proberen natuurlijk, wanneer we inzetten op een circulaire economie, te voorkomen dat stoffen die je daar niet in wilt hebben, daar toch in terechtkomen. U kent het hele lab, waarin voor elke stof staat aangegeven hoe je die moet verwerken. Dat geldt ook voor teflonpannen. Als je er niets anders mee kunt, wordt het verbrand om te voorkomen dat de stoffen op een andere manier in het milieu terechtkomen.

De voorzitter:

Goed. Dan komen we daarmee, denk ik, aan het einde van de... Er is nog een vraag. Ik zit even te kijken naar de tijd, hoor. Mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Wellicht wordt het nog een motie, maar de Staatssecretaris gaat nu weer heel specifiek in op die teflonpan. Dat is natuurlijk een voorbeeld van het feit dat wij zeer zorgwekkende stoffen hebben op een heleboel producten, al decennialang in gebruik, en ook in de toekomst in producten die we nu importeren, kopen et cetera. Dus hoe zorgen we ervoor dat REACH ook gaat over stoffen in producten en hoe zorgen we ervoor dat die op een goede manier verwerkt worden? In Nederland worden ze wellicht verbrand, in andere landen komen ze op de vuilstort terecht.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Maar ook aan vuilstort zijn natuurlijk allerlei eisen verbonden. Wij gaan hier over wat het in Nederland betekent, en REACH gaat over stoffen in producten. Dat is dus geen aparte categorie. We hebben hier in ons Landelijke Afvalbeheerplan natuurlijk heel specifiek per product aangegeven wat naar inzicht van de huidige technologie de preferente manier van behandeling is. In de context van de circulaire economie willen we eigenlijk voor zoveel mogelijk producten voorkomen dat je het alleen nog maar kunt verbranden of storten. Maar als het nodig is voor het milieu, dan moet je het op die manier doen om te voorkomen dat het in een cirkel terechtkomt waar je het niet in wilt hebben. Dus in dat Landelijke Afvalbeheerplan – u kent het allemaal, en het is zeer uitgebreid en zeer gedetailleerd – staat voor elke stof beschreven wat de manier is waarop we kunnen voorkomen dat die stoffen terechtkomen op een plek waar we ze niet zouden willen hebben.

De voorzitter:

Daarmee komen we aan het eind van deze Milieuraadbespreking. Ik ga nu door naar de toezeggingen. Dat zijn er vandaag vijf.

De Kamer zal worden geïnformeerd over het initiatief van de SZW-collega inzake kennisdeling met betrekking tot REACH.

De Kamer zal worden geïnformeerd over de wijze waarop nu wordt omgegaan met schadelijke stoffen, zoals PFOA en GenX, die nu in omloop zijn.

In het verslag van de Milieuraad zal worden weergegeven hoe de Staatssecretaris haar Europese collega's het Duitse initiatief over persistente en toxische stoffen onder de aandacht heeft gebracht en hoe hierop door hen is gereageerd.

De Kamer zal op zeer korte termijn worden geïnformeerd, nadat de Staatssecretaris heeft getoetst of de bescherming van drinkwater in REACH als criterium is meegenomen. Maar volgens mij heeft de Staatssecretaris die vraag al beantwoord, dus die toezegging had van de lijst moeten worden gehaald, zeg ik even hier.

De Landelijke Aanpak Zwerfafval komt na de zomer naar de Kamer.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Het is niet alleen de Landelijke Aanpak Zwerfafval die naar de Kamer komt, maar ik kom natuurlijk ook met de reactie op de transitieagenda's. Na de zomer zal ik ook meer informatie kunnen geven – dat is niet in een specifieke brief – over hoe ik specifiek op het gebied van plastics tot een nadere aanpak wil komen. Maar dat is gewoon ter informatie, zou ik zeggen.

Dan op het punt van schadelijke stoffen PFOA en GenX. Volgens mij heb ik net antwoord gegeven op de manier waarop we in Nederland daarmee omgaan. Misschien mis ik dan even waarop deze specifieke toezegging betrekking heeft.

De voorzitter:

Dat was al een toezegging in de eerste termijn, die nog wat verder is gespecificeerd door u in tweede termijn, zeg ik even tegen u als Staatssecretaris. Mevrouw Kröger heeft hier nog een opmerking over.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De reactie van de Staatssecretaris ging heel specifiek over hoe we in Nederland in LAP3 omgaan met bepaalde stoffen. Bij mijn weten worden niet alle stoffen die op de REACH-lijst staan en de verwerking daarvan in LAP3 benoemd, laat staat hoe we in heel Europa omgaan met dit soort stoffen. In de context van een Europees beleid rond zeer zorgwekkende stoffen gaat het om de vraag hoe we omgaan met stoffen die op dit moment al in producten in omloop zijn of die we nog steeds importeren.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Als we het zo definiëren – hoe gaan we in de Europese context om met de zeer zorgwekkende stoffen – dan zal ik ervoor zorgen dat daar een brief over komt. Want ik vind het een beetje zonde om alles wat we in het lab al met elkaar hebben afgesproken, opnieuw naar de Kamer te sturen. Dat is namelijk een heel dik pakket. Maar specifiek over de Europese component daarin snap ik de vraag en zal ik inderdaad zorgen dat we met een brief komen.

De voorzitter:

Dan dank ik de Staatssecretaris heel hartelijk. De heer Laçin heeft een VAO aangevraagd, en die laat hem staan, denk ik. Dus hebben we morgenavond om 19.00 uur, zoals het er nu naar uitziet, een VAO op dit punt. Dan wens ik u allen nog een gezegende avond. Dank u wel.

Sluiting 20.04 uur.

Naar boven