21 501-08 Milieuraad

Nr. 729 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 april 2018

Graag informeren wij u over de informele bijeenkomst voor Milieuministers die op 10 en 11 april 2018 onder Bulgaars voorzitterschap plaatsvond in Sofia. Op de agenda stonden de onderwerpen luchtkwaliteit, implementatie van milieuwetgeving, en internationale klimaatonderhandelingen en de Talanoa dialoog; hierover heeft een vrije gedachtewisseling plaatsgevonden, zonder besluitvorming.

Luchtkwaliteit

Deelnemers hebben van gedachten gewisseld over mogelijke oplossingen en maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren en de Europese luchtkwaliteitsdoelstellingen te bereiken. De deelnemers gaven aan dat luchtkwaliteit een complex probleem is, met veelal indirecte gevolgen op de volksgezondheid. Daarom werd meermaals aandacht gevraagd voor het belang van publieke bewustwording van de oorzaken en gevolgen van het probleem, en de mogelijkheden om ook op individueel niveau aan de oplossing bij te dragen.

Om de luchtkwaliteit verder te verbeteren werd daarnaast benadrukt dat beleidscoherentie op alle niveaus, van EU tot lokaal, belangrijk is. Prioritaire onderwerpen die daarbij werden genoemd waren klimaat, mobiliteit, landbouw, industrie, landschapsinrichting, verwarming, en de gebouwde omgeving. Daarnaast gaven diverse deelnemers aan dat multilevel governance van de knelpunten en samenwerking tussen verschillende stakeholders essentieel is om tot een aanpak te komen. Daarbij werd, onder andere door Nederland, ook aandacht gevraagd voor de grensoverschrijdende aard van luchtvervuiling en de noodzaak tot samenwerking op dat niveau. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, vroegen om extra aandacht voor luchtkwaliteit in EU-fondsen zoals Horizon 2020 en de structuurfondsen, en het expliciet meenemen van het thema bij de onderhandeling over het nieuwe meerjarig financieel kader.

Tijdens de discussie deelden diverse lidstaten voorbeelden van maatregelen die zij ter verbetering van de luchtkwaliteit hebben genomen. Hierbij werden onder andere de vervanging van inefficiënte verwarmingsinstallaties, het stimuleren van elektrisch vervoer, normen voor de kwaliteit van brandstoffen, en maatregelen als voetgangersgebieden en milieuzones genoemd. Onderaan deze brief is als bijlage1 een overzicht van de genoemde voorbeelden opgenomen, waarmee aan het verzoek van de leden van de GroenLinks-fractie tijdens het schriftelijk overleg Informele Milieuraad d.d. 23 maart jl. is voldaan.

Nederland heeft aangegeven dat het op de lange termijn streeft naar de waarden die de Wereldgezondheidsorganisatie hanteert. Door het toelichten van de principes die ten grondslag liggen aan de Samenwerkingsagenda Lucht van de provincie Utrecht heeft ook Nederland het belang van intersectorale en multilevel samenwerking benadrukt. Tot slot heeft Nederland het Partnership for Air Quality als best practice naar voren gebracht, waarbinnen internationale uitwisseling wordt bevorderd.

Implementatie van milieuwetgeving

Deelnemers hebben ideeën en ervaringen uitgewisseld over manieren waarop de implementatie van de Europese milieuwetgeving kan worden verbeterd. De Environmental Implementation Review werd algemeen gewaardeerd als middel om de dialoog hierover te faciliteren, en prioriteiten te stellen met beperkte budgetten. Diverse lidstaten gaven aan gebruik te maken van de peer-to-peer samenwerking tussen lidstaten op specifieke dossiers zoals afvalverwerking of mobiliteit. Het merendeel van de deelnemers, waaronder Nederland, gaf aan te streven naar een zo dicht mogelijke samenwerking tussen beleidsvelden, overheidsniveaus en sectoren om implementatie te bevorderen, en het belang van het verbinden van implementatievraagstukken werd regelmatig genoemd. Het EU-netwerk voor de tenuitvoerlegging en handhaving van de milieuwetgeving (IMPEL) werd gewaardeerd als forum voor wederzijdse capaciteitsopbouw, en ook nationale (elektronische) samenwerkingsplatforms leveren een bijdrage aan informatie-uitwisseling.

Wat betreft de rapportage over implementatie werd het inzetten van technologische ontwikkelingen door verschillende lidstaten als prioriteit naar voren gebracht. Datacollectie zou eenvormig, uitwisselbaar en gebruiksvriendelijk moeten zijn, zowel in het kader van kostenbesparingen als transparantie en burgerparticipatie. Het Europees Milieuagentschap (EEA) werd onder andere door Nederland genoemd als partij die hierin een constructieve bijdrage zou kunnen leveren. Meerdere lidstaten zien toekomst in innovaties in satellietmonitoring, hoewel sommigen op terughoudendheid aandrongen.

Internationale klimaatonderhandelingen en de Talanoa dialoog

Het Bulgaarse EU-voorzitterschap heeft de internationale klimaatonderhandelingen en de Talanoa dialoog als onderwerp voor de tweede dag van de informele milieuraad geagendeerd. Het voorzitterschap omschrijft het vereiste resultaat voor COP24 als tweeledig: ten eerste de afronding van het Paris Agreement Work Programme (PAWP, ook wel Rulebook genoemd) en ten tweede de Talanoa dialoog.

Tijdens COP24 in Katowice (Polen, 3–14 december 2018) dienen de technische onderhandelingen over het PAWP te worden afgerond. De voorbereiding hiervan vindt plaats tijdens verschillende (in)formele bijeenkomsten die gedurende dit jaar georganiseerd worden. De informele milieuraad was de eerste gelegenheid om hier op politiek niveau over te spreken. Veel lidstaten gaven aan het belangrijk te vinden dat het Rulebook robuust wordt en voor alle partijen werkbaar. Daarnaast werd erkend dat klimaatfinanciering nog een behoorlijke uitdaging is. Verschillende ministers benadrukten dat de toegezegde bijdrage van € 100 miljard moet worden nagekomen, maar vonden ook dat publiek geld vooral strategisch moet worden ingezet, zodat het als een katalysator werkt voor private investeringen. De Commissie verwees in dit verband naar de eigen publicatie over duurzame financiering2.

In haar introductie gaf de Commissie aan dat tijdens de Talanoa dialoog ook het ambitievraagstuk moet worden behandeld, en dat de EU moet bespreken of haar Nationally Determined Contribution (NDC) moet worden aangepast om de doelen uit het Akkoord van Parijs te kunnen halen. De oproep van Nederland om de EU-ambitie in de NDC te verhogen werd weliswaar door verschillende lidstaten gesteund, maar er zijn ook lidstaten die vinden dat het nu nog te vroeg is om de ambitie te verhogen en dat we daar pas over moeten spreken als duidelijk is wat andere partijen gaan doen. Met deze oproep is voldaan aan de motie van de leden Laçin en Beckerman (SP)3, waarin de regering wordt verzocht bij de eerstvolgende bijeenkomst van de milieuministers aan te dringen op tijdig bijstellen van de individuele plannen om de doelen van het klimaatakkoord van Parijs binnen handbereik te krijgen.

De oproep van de Europese Raad aan de Europese Commissie om uiterlijk begin 2019 met een Lange Termijn Strategie te komen werd door veel lidstaten herhaald. De Commissie gaf hierop aan al veel eerder dan 2019 met een visie te komen op hoe die Lange Termijn Strategie er uit zou moeten zien.

Tot slot gaven veel lidstaten aan dat de EU haar leiderschap in de strijd tegen klimaatverandering moet blijven tonen, en dat alle lidstaten gezamenlijk moeten bijdragen aan een succesvolle COP24 in Katowice. Binnen de EU wordt het gezien als een bijeenkomst die in Polen plaats vindt; buiten Europa wordt het gezien als een bijeenkomst die in de EU plaats vindt. Het succes van Polen straalt dus op de EU als geheel af.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

COM(2018) 97

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-08, nr. 722

Naar boven