21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1966 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2023

Na de definitieve goedkeuring van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) door de Ecofinraad in oktober 2022 is gestart met de implementatie. De Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF), met haar performance based karakter, kan een effectief instrument zijn om de economische stabiliteit van de Unie te bevorderen, maar dit schept ook voor Nederland verplichtingen: het Rijk moet zich inspannen om de afgesproken mijlpalen en doelstellingen van de in het Nederlandse HVP vastgelegde hervormingen en investeringen te behalen en deze ordentelijk verantwoorden. Op die manier kan in periodieke betaalverzoeken aanspraak worden gemaakt op de in totaal € 5,4 miljard die voor Nederland beschikbaar is. In deze brief informeer ik u over de voortgang van de implementatie van het HVP, waaronder de formele indiening van het aanvullende hoofdstuk om aanspraak te maken op de extra Europese middelen die beschikbaar zijn onder REPowerEU. Hierover informeerde ik uw Kamer reeds in april.1

De implementatie van het HVP kent uitdagingen: de toetsings- en verantwoordingscriteria zijn – op aandringen van Nederland – stringent, en de verschillende maatregelen die in het Nederlandse HVP zijn opgenomen zijn niet zonder uitvoerings- of politieke dynamiek. Om deze reden kan periodiek worden bezien of aanpassing van het HVP noodzakelijk is; in uitzonderlijke gevallen biedt de Europese regelgeving hier de mogelijkheid toe. Ik licht hieronder toe waarom het kabinet meent van deze mogelijkheid gebruik te moeten maken. Voorts informeer ik u over de wijze waarop de eindontvangers van HVP-middelen openbaar gemaakt zullen worden, en blik ik vooruit op de komende periode.

1. Definitieve indiening Nederlands voorstel REPowerEU

De middelen die onder REPowerEU beschikbaar zijn, worden ingezet om de afhankelijkheid van Russische fossiele energiebronnen binnen Nederland en de Europese Unie versneld af te bouwen. Om aanspraak te kunnen maken op de voor Nederland gereserveerde € 735 mln. wordt – in lijn met de afspraken uit het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) – een pakket aan bestaande kabinetsvoornemens opgevoerd. Op te voeren maatregelen – investeringen en hervormingen – moeten bijdragen aan één of meerdere doelstellingen van REPowerEU, zoals het verbeteren van de energie-infrastructuur, het stimuleren van energie-efficiëntie en het bevorderen van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen.2 Sinds eind april heeft technische afstemming met de Europese Commissie (hierna: CIE) plaatsgevonden over de Nederlandse inzet; nu kan worden overgegaan tot formele indiening. Het kabinet voert de volgende maatregelen op:

Investering – de voorgenomen opschaling van de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE), waaronder subsidies vallen voor (hybride) warmtepompen, zonneboilers, isolatiemaatregelen, warmtenetaansluitingen en de elektrische kookvoorziening. Met de voorgenomen uitbreiding van deze subsidieregeling in 2024 en 2025 kan volledig aanspraak worden gemaakt op de beschikbare € 735 mln.3 Deze regeling bevordert de groene transitie, en geeft invulling aan drie van de zes REPowerEU-doelstellingen: de energie-efficiëntie in gebouwen wordt vergroot, de energievraag wordt gereduceerd en de integratie van hernieuwbare energiebronnen wordt versneld. Door in te zetten op ruim 350.000 aanvullende interventies is hier sprake van een fors toegenomen ambitieniveau.

Hervormingen - een pakket waarin vier complementaire maatregelen, waarvan drie reeds aangekondigd, zijn opgenomen om de Nederlandse energie-infrastructuur te verbeteren en netcongestie te beperken:

  • 1. Versnelde inwerkingtreding prioriteringskader uitbreidingsinvesteringen netbeheerders: met behulp van het prioriteringskader voor uitbreidingsinvesteringen van netbeheerders krijgen investeringen die zijn opgenomen in het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK), en daarmee een groot maatschappelijk belang hebben, meer prioriteit in de volgorde van uitbreidingsinvesteringen in het energienet.4

  • 2. Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN): het LAN omvat gerichte acties om de realisatie van netuitbreidingsprojecten te versnellen binnen de bestaande wettelijke kaders.5 Uit dit programma worden twee specifieke acties opgevoerd voor REPowerEU: het inrichten van verbeterde bestuurlijke coördinatie door middel van energy boards per provincie, en de gewijzigde netcode elektriciteit, die een flexibeler inzet van netcapaciteit mogelijk maakt op plekken waar de ruimte op het elektriciteitsnet beperkt is.

  • 3. De oplevering van het Nationaal Plan Energiesysteem: met het Nationaal plan Energiesysteem worden de ontwikkelrichtingen vastgesteld om de transitie van het energiesysteem in goede banen te leiden: de route naar klimaatneutraliteit in 2050, en welke beleidskeuzes hiertoe op de korte en middellange termijn nodig zijn.6 Pijlers zijn onder meer de ontwikkeling van de binnenlandse energieproductie, de bijstelling van de energievraag richting CO2-vrije energiedragers en de ontwikkeling van de transport- en distributie-infrastructuur voor energie.

  • 4. Een versnellingsregeling vergunningverlening voor energie-infrastructuurprojecten: er wordt gewerkt aan een regeling om procedures voor vergunningverlening te versnellen voor energieprojecten van groot maatschappelijk belang.

Binnen twee maanden na formele indiening – met inachtneming van zijn recesperiode – brengt de CIE een advies over de Nederlandse REPowerEU-inzet uit aan de Ecofinraad. Op basis van dit advies kan de Ecofinraad de Nederlandse REPowerEU-inzet met het bijbehorende Raaduitvoeringsbesluit accorderen. In dit Raaduitvoeringsbesluit worden de bovengenoemde mijlpalen en doelstellingen vastgelegd die behaald moeten zijn voor uitbetaling van de REPowerEU-middelen. Na het akkoord van de Ecofinraad wordt de REPowerEU-inzet onderdeel van het bestaande Nederlandse HVP.

2. Indiening voorstel tot bijstelling Nederlandse HVP

Gelijktijdig met de formele indiening van de Nederlandse REPowerEU-inzet worden er enkele wijzigingen op het bestaande herstelplan bij de CIE ingediend. Artikel 21 van de HVF-verordening maakt het in uitzonderlijke gevallen mogelijk om nationale HVP’en te wijzigen indien sprake is van objectieve omstandigheden die tot bijstelling nopen. Dit is momenteel het geval bij de volgende maatregelen:

  • de Woningbouwimpuls; vanwege gestegen bouwkosten en tekort aan personeel in de bouwsector verloopt de realisatie van nieuwe woningen minder snel dan in het HVP voorzien, wat tot bijstelling van de mijlpalen en tijdlijn in het HVP noopt;

  • de realisatie van Intelligente wegkantstations (IWKS); als gevolg van hogere materiaalkosten en gebrek aan specialistisch personeel is de installatie van de wegkantstations vertraagd, zodat het in het HVP voorziene tijdspad voor de installatie van de wegkantstations dient te worden aangepast;

  • de emissievrije binnenvaart, Zero Emission Services (ZES); door de snelle technologische ontwikkeling van de energietransitie in de binnenvaart heeft een modulaire energiecontainer (MEC, de batterij voor de emissievrije schepen) inmiddels meer capaciteit, waardoor met minder containers een gelijk of zelfs groter bereik wordt gerealiseerd. Tevens wordt een grotere variëteit aan schepen tot emissievrij omgebouwd, met behoud van de totaal te realiseren transportcapaciteit (tonnage). Dit noopt tot een aanpassing van de doelstellingen in het HVP, waarin geen aantallen MECs en schepen meer genoemd worden, maar de gerealiseerde energie- en transportcapaciteit worden opgenomen, respectievelijk 150 MW en 4.500 TEU. Met deze gewijzigde doelstellingen blijft het ambitieniveau gelijk.

Of aan de criteria van artikel 21 van de HVF-verordening wordt voldaan, wordt thans in technische gesprekken met de CIE besproken. Op basis van het advies van de CIE dient de Ecofinraad de wijzigingen goed te keuren. Deze goedkeuring is nodig om een eventuele korting op de voor Nederland gereserveerde middelen uit de HVF te voorkomen.

3. Eindbegunstigden HVP-middelen: opvolging openbaarmaking en toegang UBO-register

Centrale publicatie grootste eindontvangers per lidstaat op Europees niveau

Eerder is vanuit uw Kamer de wens tot openbaarmaking van de gegevens van eindbegunstigden van HVP-middelen geuit. Eind 2022 heb ik aangegeven dat, met inachtneming van het wettelijke kader en de uitvoerbaarheid, algemene actieve openbaarmaking de voorkeur geniet.7 Op die manier is het mogelijk om de openbaring gedegen voor te bereiden, en kan rekening worden gehouden met de wettelijke bepalingen rondom persoonsgegevens, evenals uitzonderingsgronden als de openbare veiligheid of bedrijfsvertrouwelijke informatie. Inmiddels is met de door REPowerEU geamendeerde HVF-verordening opvolging aan dit voornemen gegeven door middel van artikel 25bis.8 Deze bepaling in de HVF-verordening schrijft de ontwikkeling voor van een gebruiksvriendelijk openbaar portaal dat de gegevens bevat van de honderd grootste eindontvangers van HVP-middelen. Deze gegevens worden tweemaal per jaar geactualiseerd en centraal gepubliceerd op de website van de CIE.9Op deze wijze is actieve publieke verantwoording en transparantie van de middelen binnen de HVF gerealiseerd op Europees niveau. Als hierboven gemeld worden eventuele beroepen op uitzonderingsgronden per geval beoordeeld en gewogen, alvorens gegevens van eindontvangers openbaar worden gemaakt.

Toegang UBO-register ten behoeve van verantwoordingsvereisten HVP

Op grond van artikel 22, tweede lid, onder d van de HVF-verordening dient de voornaam, achternaam en geboortedatum van (de eindbegunstigde(n) van) de eindontvanger(s) en contractant(en) van HVF-middelen te worden verzameld in het centrale dataregister van het HVP. Deze gegevens vormen een verplicht onderdeel van de Europese verantwoording over de rechtmatige besteding van HVF-middelen om de financiële belangen van de Unie te kunnen borgen, waaronder het voorkomen van fraude. Er is geen alternatief voor het gebruik van het UBO-register: toegang tot het UBO-register is noodzakelijk om aan de Europeesrechtelijke verantwoordingseisen van de HVF-verordening te kunnen voldoen en de benodigde UBO-gegevens te verzamelen. Zodoende zal ik vragen aan de Kamer van Koophandel (KvK), in afstemming met de Minister van EZK als eigenaar van de KvK, om de toegang te verstrekken die nodig is om de vereiste gegevens uit het UBO-register te verstrekken aan alle bij het HVP betrokken departementen, zodat daarmee tijdig en adequaat kan worden voldaan aan de genoemde HVF-verantwoordingsvereisten.

Zoals u weet, hebben op dit moment alleen bevoegde autoriteiten toegang tot het UBO-register, en ben ik bezig de toegang weer mogelijk te maken voor Wwft-instellingen.10 De reden hiervoor is de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 22 november 2022, waardoor informatieverstrekkingen uit het UBO-register niet zonder meer aan het algeheel publiek kunnen worden verstrekt, slechts aan specifieke partijen.11 Voor zover het informatie uit dit voorheen openbare gedeelte van het UBO-register betreft, is er voor de informatieverstrekking in het kader van het HVP een grondslag op basis van artikel 21 Handelsregisterwet op grond van legitiem belang. Voor het besloten gedeelte van het UBO-register, waaruit de geboortedata moeten worden verstrekt, wordt de wettelijke grondslag voor de gegevensverstrekking met de wetswijziging verduidelijkt. Er kan evenwel niet worden gewacht op het gereed komen van deze wetswijziging, vanwege de noodzaak reeds nu invulling te geven aan de Europeesrechtelijke verplichting op grond van de HVF-verordening om de UBO-gegevens te verzamelen.

De KvK heeft aangegeven toegang voor de bij het HVP betrokken departementen technisch mogelijk te kunnen maken. Hierbij geldt wel dat het op deze korte termijn voor de KvK technisch níet mogelijk is om de voor het HVP vereiste UBO-gegevens te splitsen van alle overige geregistreerde UBO-gegevens. Er zal daarom gezorgd worden dat het HVP-dataregister, dat de UBO-gegevens van de KvK ontvangt, een gewaarborgd technisch filter bevat dat voorkomt dat UBO-gegevens worden gebruikt die niet vereist zijn voor het HVP.

4. Tot slot

Zowel de formele indiening van REPowerEU als de wijzigingsvoorstellen van het bestaande HVP worden de komende maanden door de CIE beoordeeld; na (positieve) advisering door de CIE kan de Ecofinraad de Nederlandse voorstellen na de zomer accorderen. Als eerder vermeld, informeer ik uw Kamer na het advies van de CIE, wanneer het akkoord van de Ecofinraad volgt, en zo nodig over tussentijdse ontwikkelingen. Parallel werk ik in de komende maanden aan de voorbereiding van het eerste Nederlandse betaalverzoek; indiening is eind dit jaar voorzien. Met een gezamenlijke inspanning van verschillende sectoren, medeoverheden en departementen kunnen we straks aanspraak maken op een aanzienlijke Europese bijdrage voor de realisatie van Nederlandse maatschappelijke prioriteiten op het gebied van woningbouw, de arbeidsmarkt, het klimaat en de energietransitie; daartoe ben ik zeer gemotiveerd.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 3669.

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 3669.

X Noot
3

Kamerstuk 32 813, nr. 1230.

X Noot
4

Regeling van de Minister voor Klimaat en Energie nr. WJZ/26237427, Stcrt. 2023, nr. 11126.

X Noot
5

Kamerstuk 29 023, nr. 385.

X Noot
6

Kamerstukken 32 813 en 31 239, nr. 1053.

X Noot
7

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1897.

X Noot
8

Verordening (EU) 2023/435 van het Europees parlement en de Raad van 27 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/241 wat betreft REPowerEU-hoofdstukken in herstel- en veerkrachtplannen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, (EU) 2021/1060 en (EU) 2021/1755 en Richtlijn 2003/87/EG.

X Noot
10

Kamerstuk 31 477, nr. 85.

X Noot
11

Gevoegde zaken C-37/20 Luxembourg Business Registers en C-601/20 Sovim. HvJ EU 22 november 2022, ECLI:EU:C:2022:912

Naar boven