Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 22112 nr. 3669 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 22112 nr. 3669 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2023
Als reactie op de Russische aanvalsoorlog heeft de Europese Commissie (CIE) op 18 mei 2022 REPowerEU gepresenteerd: een samenhangend pakket aan initiatieven en maatregelen om de afhankelijkheid van Russische fossiele energiebronnen binnen de Europese Unie versneld af te bouwen.1 Lidstaten worden hiertoe ondersteund om energie te besparen, hun energiemix te diversifiëren en de transitie naar hernieuwbare energie te bevorderen.
Op 1 maart jl. is de REPowerEU-verordening in werking getreden; voor Nederland is in totaal € 735 miljoen aan middelen gereserveerd voor de genoemde doelen.2 Lidstaten kunnen aanspraak maken op REPowerEU-middelen door hun bestaande Herstel- en Veerkrachtplannen (HVP) uit te breiden met een REPowerEU-hoofdstuk.
Om de voor Nederland beschikbare middelen goed te benutten, is in de afgelopen periode een proces doorlopen om – conform de HVP-systematiek en de staande coalitieakkoordafspraken hieromtrent – beleidsmaatregelen te identificeren om onder REPowerEU op te voeren. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de Nederlandse inzet voor REPowerEU zoals deze aan de CIE wordt aangeboden. Op verzoek van de CIE zal de inzet voor 1 mei plaatsvinden.3 Hierbij wil ik in gaan de volgende zaken:
1. de opgave en de gestelde kaders van REPowerEU;
2. het gelopen proces;
3. de Nederlandse inzet – een toelichting op de opgevoerde maatregelen;
4. de vervolgstappen voor het Nederlandse REPowerEU-hoofdstuk.
Om aanspraak te maken op de beschikbare middelen, zijn lidstaten uitgenodigd om een pakket aan investerings- en hervormingsmaatregelen op te voeren, vormgegeven als hoofdstuk van hun bestaande HVP.4 Voor Nederland zal dit een uitbreiding van het reeds bestaande RepowerEU-hoofdstuk inhouden. Middelen die beschikbaar worden gesteld, zijn conditioneel op door lidstaten te realiseren mijlpalen en doelstellingen voor hervormingen en investeringen die vooraf zijn overeengekomen: elke lidstaat dient bij indiening van zijn HVP-betaalverzoeken inzichtelijk te maken dat het voorgenomen beleid ook echt is gerealiseerd, voordat middelen beschikbaar worden gesteld door de Ecofinraad, na advisering door de CIE. Op te voeren maatregelen moeten bijdragen aan één of meerdere van de REPowerEU-doelstellingen:
− verbeteren van energie-infrastructuur teneinde leveringszekerheid van energie te garanderen;
− stimuleren van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie;
− aanpakken van energiearmoede;
− verlagen van de vraag naar energie;
− aanpakken van nationale en Europese bottlenecks ten behoeve van de verbetering van energieoverdracht;
− stimuleren van groene vaardigheden op de arbeidsmarkt.
De CIE toetst maatregelen op hun structurele bijdrage aan deze doelstellingen. Hiernaast gelden de bestaande, stringente toetsingscriteria van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) onverkort voor REPowerEU, waaronder het do-no-significant-harm-principe (DNSH) voor wat betreft impact op klimaat en milieu, een staatssteuntoets en een economische impactanalyse. Omdat de REPowerEU-inzet onderdeel moet worden van het Nederlandse HVP, gelden hiervoor ook de betreffende coalitieakkoordafspraken: alleen bestaand en gedekt beleid wordt opgevoerd, opdat de reguliere budgettaire besluitvorming niet doorkruist wordt.
De doorlooptijden voor indiening zijn kort: voor het einde van het jaar moeten alle RepowerEU-hoofstukken van lidstaten zijn goedgekeurd, en voor die tijd moeten de adviserings- en instemmingstrajecten van CIE en Ecofinraad zijn doorlopen (zie ook paragraaf 4). De CIE raadt lidstaten in zijn guidance dan ook expliciet aan om maatregelen op te schalen die reeds in het HVP zijn opgenomen en als zodanig al door de CIE zijn beoordeeld, zolang het ambitieniveau van deze opschalingen navenant wordt verhoogd.5 Met deze aanpak hoeft de genoemde stringente toetsing op HVF-eisen namelijk niet opnieuw plaats te vinden, en kunnen de administratieve lasten als gevolg hiervan zoveel als mogelijk worden beperkt.
De opgave onder REPowerEU ziet er zodoende op dat staande beleidsmaatregelen bij de CIE worden ingediend die zo goed mogelijk aansluiten op de REPowerEU-doelstellingen en waarmee met zo min mogelijk aanvullende administratieve lasten – voor sectoren, uitvoeringsorganisaties en departementen – aanspraak op de beschikbare Europese financiering kan worden gemaakt. De bovengenoemde kaders in acht nemend, zijn in de afgelopen maanden opschalingen van investeringsmaatregelen geïdentificeerd die voldoen aan de volgende criteria:
1. passend binnen de REPowerEU-doelstellingen;
2. reeds onderdeel van de departementale begrotingen;
3. voortbouwend op reeds opgenomen in het bestaande HVP.
Gezien de REPowerEU-doelstellingen betrekking hebben op klimaat, energie, de gebouwde omgeving en transport, heeft analyse van en afstemming over maatregelen plaatsgevonden op de terreinen van EZK, BZK, I&W en LNV. Gezocht is naar maatregelen met voldoende financiële omvang, om ervoor te zorgen dat eventuele aanvullende administratieve lasten hiermee in verhouding staan. Hiernaast is bezien of reeds door het kabinet voorgenomen hervormingen op het terrein van de REPowerEU-doelstellingen kunnen worden opgevoerd. Parallel heeft tussentijdse technische afstemming met de CIE plaatsgevonden over de bevindingen. Het resultaat van deze analyses en besprekingen wordt vervat in een addendum op het HVP, de vorm waarin de Nederlandse REPowerEU-inzet bij de CIE moet worden ingediend.
Naar aanleiding van bovenstaande analyse wordt voorgesteld om – met het oog op administratieve lasten en de ambitieuze door de CIE gestelde termijnen – nu een smalle inzet van één investering en één hervorming op te voeren, beide op het terrein van EZK:
− Investering: de voorgenomen opschaling van de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE), waaronder subsidies vallen voor (hybride) warmtepompen, zonneboilers, isolatiemaatregelen, warmtenetaansluitingen en de elektrische kookvoorziening. Met de voorgenomen uitbreiding van deze subsidieregeling in 2024 en 2025 kan volledig aanspraak worden gemaakt op de beschikbare € 735 mln. Deze regeling bevordert de groene transitie, en geeft invulling aan vier van de zes REPowerEU-doelstellingen: de energie-efficiëntie in gebouwen wordt vergroot, energiearmoede wordt aangepakt, de energievraag wordt gereduceerd en de integratie van hernieuwbare energiebronnen wordt versneld. Door bijna 300.000 aanvullende interventies is hier sprake van een fors toegenomen ambitieniveau;
− Hervorming: meerdere structuurverbeteringen in het kader de voorgenomen aanscherping van de Energiewet: onder meer ter wettelijke verankering van de Meerjarenprogramma’s Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) in het ordeningskader om de energietransitie te ondersteunen, daarnaast om de mogelijkheid te bieden van flexibele en tijdgebonden contracten, zogeheten alternatieve transportrechten, voor aangesloten partijen op het energienet. Deze wetswijziging en onderliggende aanpassingen bieden de partijen in het energiestelsel meer richting en helderheid om passende investeringen te doen voor de elektrificatie van het nationale energiesysteem (uitfaseren van aardgas) en toekomstige congestie van het elektriciteitsnet te mitigeren. Deze aanscherping van nationale energiewetgeving past goed op de REPowerEU-doelstelling om knelpunten voor energietransmissie aan te pakken en de integratie van hernieuwbare energiebronnen te versnellen.
Met het bovengenoemde maatregelenpakket wordt het afstemmingstraject met de CIE in gegaan: het ambitieniveau is stevig, en het behalen van de noodzakelijke mijlpalen en doelstellingen vormt een relatief beperkte aanvulling op het bestaande plan, waardoor de extra administratieve last beperkt blijft. Mocht in de verdere afstemming met de CIE blijken dat verbreding van de Nederlandse inzet gewenst wordt, dan is het mogelijk om aanvullende maatregelen op te voeren. Over eventuele bijstellingen van de Nederlandse inzet als gevolg hiervan wordt uw Kamer geïnformeerd.
Na indiening van het Nederlandse voorstel in het door de CIE voorgeschreven model, wordt in de periode tussen 1 mei en het zomerreces overleg gevoerd met de CIE om eventuele vragen te beantwoorden, commentaar te adresseren en de inzet goed te laten passen binnen de gestelde vormvereisten van de HVF. Na overeenstemming vindt formele indiening bij de CIE plaats. Binnen twee maanden brengt de CIE een advies over de Nederlandse inzet uit aan de Ecofinraad. Op basis van dit advies kan de Ecofinraad de Nederlandse REPowerEU-inzet accorderen. Ik informeer uw Kamer na het advies van de CIE, wanneer het akkoord van de Ecofinraad volgt, en zo nodig over tussentijdse ontwikkelingen.
Ik acht het van belang, zeker in tijden dat de budgettaire kaders duidelijk voelbaar zijn en hierdoor scherpe keuzes nodig zijn, dat Nederland gebruik maakt van beschikbare Europese fondsen, en geen kansen laat liggen. Met de voorliggende REPowerEU-inzet meen ik dat een pakket wordt opgevoerd dat goed past binnen de Europese kaders en de nationale afspraken, waarbij de aanvullende administratieve last voor sectoren, uitvoeringsorganisaties en departementen zo beperkt mogelijk blijft.
De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag
Kamerstuk 35 393, nr. 50. Nederland hevelt € 280 mln. over; met de oorspronkelijk beschikbare € 455 mln. is in totaal € 735 mln. beschikbaar.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-3669.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.