21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1953 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juni 2023

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad van 15 en 16 juni a.s. in Luxemburg. Op deze dagen vinden ook de jaarvergaderingen van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) en de Europese Investeringsbank (EIB) plaats. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen.

Tevens informeer ik uw Kamer in de geannoteerde agenda over het vijfde en laatste halfjaarlijkse SURE rapport dat de Europese Commissie onlangs heeft gepubliceerd.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad van 15 en 16 juni 2023

Eurogroep reguliere samenstelling

Update digitale euro – High-level review van het ontwerp, inclusief een mogelijk compensatiemodel

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtenwisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal een toelichting krijgen van de Europese Commissie (de Commissie) over de stand van zaken in aanloop naar publicatie van het wetsvoorstel voor een digitale euro. Daarna zal de Eurogroep van gedachten wisselen over de verschillende ontwerpkeuzes van een mogelijke digitale euro, inclusief een mogelijk compensatiemodel. Er vindt tijdens de bespreking in de Eurogroep geen besluitvorming plaats. In het verslag van de Eurogroep van 15 mei jl. is toegelicht dat het Commissievoorstel op 28 juni a.s. wordt verwacht en dat het voornemen is om het BNC-fiche in de eerste ministerraad na het zomerreces te agenderen, waarna het naar het parlement gestuurd kan worden.1

Dit onderwerp staat op de agenda in aanloop naar een wetsvoorstel van de Commissie over een digitale euro dat op 28 juni a.s. wordt verwacht. De verwachting is dat dit voorstel een rechtsbasis bevat voor de ECB om een digitale euro te scheppen. Daarnaast zal dit wetgevend voorstel ingaan op essentiële aspecten van een digitale euro. De ECB besluit in dit najaar over de volgende fase van het digitale euro project. In die volgende fase zal de ECB verder technisch werk verrichten, waarbij rekening wordt gehouden met aandachtspunten die naar voren komen in het Europese wetgevingsproces. Het genoemde besluit gaat nog niet over de vraag of de ECB daadwerkelijk overgaat tot uitgifte van een digitale euro.

De mogelijke komst van een digitale euro vraagt om een zorgvuldige afweging en politieke besluitvorming. De vraag of het kabinet kan instemmen met invoering van een digitale euro kan pas worden beantwoord als de Commissie het wetsvoorstel heeft gepubliceerd en de onderhandelingen erover zijn afgerond. De Kamer is middels een Kamerbrief geïnformeerd over de mogelijke vormgeving van een digitale euro en dat het kabinet er o.a. belang aan hecht dat er aandacht is voor concrete toepassingsmogelijkheden die vooraf tastbaar gemaakt kunnen worden.2

Tijdens de Eurogroep zal Nederland waar mogelijk de Nederlandse aandachtspunten, voorwaarden en zorgen onder de aandacht te brengen. Zoals eerder aangegeven zijn de voorwaarden voor Nederland voor een eventuele invoering van een digitale euro dat er duidelijke voordelen moeten zijn voor consumenten, bedrijven en de bredere economie, dat de privacy is gewaarborgd, dat er overeenstemming is met het anti-witwasraamwerk, dat er waarborgen zijn voor de financiële stabiliteit en dat een digitale euro niet programmeerbaar is.

Naar verwachting zal de Eurogroep eveneens het compensatiemodel van de digitale euro bespreken. De vraag hierbij is welke partijen in het betaalsysteem welke kosten voor de digitale euro infrastructuur voor rekening zullen nemen. De verwachting is dat het wetsvoorstel van de Commissie hier meer duidelijkheid over zal geven. De ECB is voorstander van aansluiting bij het huidige model voor contant geld, waarbij eenieder zijn eigen kosten draagt. Dat betekent dat het Eurosysteem de door haar gemaakte kosten niet zal doorberekenen. De verdere verdeling van transactiekosten is onderwerp van gesprek en heeft de aandacht van banken en bedrijven. Het is belangrijk dat de kostenverdeling ervoor zorgt dat een digitale euro voor alle stakeholders een voldoende aantrekkelijke betaaloptie is.

Werkprogramma Eurogroep tot en met maart 2024

Document: nog niet beschikbaar, wordt gepubliceerd op: https://www.consilium.europa.eu/en/eurogroup/work-programme/

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

In de Eurogroep zal het werkprogramma voor de Eurogroep tot en met maart 2024 worden toegelicht. Voor de Eurogroep wordt gewoonlijk per halfjaar een werkprogramma opgesteld met de onderwerpen die waarschijnlijk besproken zullen worden. Dit draagt bij aan meer langetermijnfocus en kan helpen bij het voorbereiden van de discussies. Dit keer heeft de voorzitter van de Eurogroep ook een indicatie voor de eerste paar maanden van 2024 in het werkprogramma opgenomen (tot en met maart 2024). Het streven van de voorzitter is om uiterlijk in maart 2024 onderdelen te identificeren binnen de kapitaalmarktunie waar verdieping noodzakelijk is, naast de bestaande voorstellen waarover momenteel onderhandelingen lopen. Dit kan als input dienen voor de (nieuwe) Europese Commissie.

De besprekingen in de Eurogroep voor het komende halfjaar zullen op basis van het werkprogramma gaan over de coördinatie van begrotings- en economisch beleid, de toekomst van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en het versterken van de rol van de euro. De Eurogroep zal in het bijzonder aandacht hebben voor het versterken en verdiepen van de EMU, waaronder de hierboven genoemde strategische visie voor de verdere verdieping van de kapitaalmarktunie en voortgang op elementen van de bankenunie, en een continuerende betrokkenheid ten aanzien van de vormgeving en ontwikkeling van de digitale euro en het versterken van de internationale rol van de euro. Daarnaast zullen ook de reguliere terugkoppelingen plaatsvinden, waaronder van internationale vergaderingen en van post-programma surveillancemissies (voor Ierland, Portugal, Cyprus, Spanje en Griekenland). Nederland kan de toelichting over het werkprogramma aanhoren.

Post programma toezicht: Griekenland, Cyprus, Ierland, Portugal en Spanje

Document: Post-programme surveillance reports Greece, Cyprus, Ireland, Portugal, Spain,

van Mei 2023, beschikbaar via https://commission.europa.eu/publications/2023-european-semester-spring-package_en

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de post-programma surveillance (PPS) rapporten over alle vijf lidstaten die daaronder vallen: Griekenland, Cyprus, Ierland, Portugal en Spanje. Met het aflopen van het verscherpt toezicht in augustus 2022 valt Griekenland nu onder dezelfde procedures als de andere voormalige programma-landen.

Griekenland

De Europese Commissie (de Commissie) concludeert in dit (2e) rapport dat na de hoge groei in 2022 (5,9%), deze afneemt naar 2,4% in 2023 en 1,9% in 2024. Investeringen leveren een belangrijke bijdrage aan deze groei, ondersteund door de implementatie van het Griekse herstel- en veerkrachtplan. Tegelijkertijd laat Griekenland naar verwachting een verbetering zien van het primaire begrotingssaldo, dat in 2022 is uitgekomen op een klein overschot van 0,1% en verder zal toenemen naar een overschot van 1,9% in 2023 en 2,5% in 2024. Ook de schuldquote neemt duidelijk af van 171% in 2022 naar 154% in 2024. Ook nemen de niet-renderende leningen bij banken af van 30,1% van de totale leningen eind 2020, naar 8,7% eind 2022. Wel benadrukt de Commissie dat Griekenland nog verder moet werken aan een aantal hervormingen, waarbij onder andere elementen van de nieuwe faillissementswetgeving en de implementatie daarvan worden genoemd. Ook delen van de nieuw ingevoerde wetgeving en maatregelen rondom de arbeidsmarkt, het kadaster en de afwikkeling van belastingschulden zal de Commissie blijven monitoren.

Cyprus

Het (14e) rapport geeft aan dat de groei in de eerste helft van 2022 hoog was door hogere binnenlandse vraag en toenemend toerisme, maar dat daarna de groei is afzwakt. De groei is in 2022 uitgekomen op 5,6%, en zwakt naar verwachting van de Commissie af naar 2,3% in 2023 en 2,7% in 2024. De hoge groei heeft geleid tot een begrotingsoverschot van 2,1% in 2022 en naar verwachting overschotten van 1,8% en 2,1% voor resp. 2023 en 2024. Als gevolg van de groei en het begrotingsoverschot daalt de staatsschuld snel, van 86,5% in 2022 naar 72,5% in 2024.

Onzekerheden zijn er echter wel, door de onzekere internationale macro-economische situatie en de mogelijke noodzaak om maatregelen om de effecten van de hoge energieprijzen te mitigeren voort te zetten. Voor Cyprus specifiek ziet de Commissie ook mogelijke risico’s in enkele overheidsmaatregelen, rondom het overnemen van bepaalde activa van banken en andere financiële instellingen door een vermogensbeheerder in handen van de Staat (KEPIDIS), rondom het verhogen van de inflatiecompensatie en in de gezondheidszorg. In totaal zouden die risico’s ca. 1% bbp op jaarbasis kunnen bedragen.

Portugal

De Commissie geeft in het (17e) rapport aan dat de groei naar verwachting afneemt van 6,7% in 2022 naar 2,4% in 2023 en 1,8% in 2024. Het overheidstekort is vrij stabiel, met een tekort van 0,4% in 2022 en naar verwachting een tekort van 0,1% in zowel 2023 als 2024. Door dit lage tekort, de groei en de aanzienlijke inflatie daalt de schuld van Portugal snel, van 113,9% in 2022 naar 103,1% in 2024. Desondanks waarschuwt de Commissie wel voor enkele risico’s, die met name verband houden met afgegeven overheidsgaranties en met opwaartse druk op de overheidsuitgaven door hogere lonen, inflatie en de effecten van vergrijzing.

Ierland

Het (18e) rapport geeft aan dat de Ierse economie in 2022 met 12% is gegroeid, met groeiverwachtingen van 5,5% in 2023 en 5,0% in 2024. De Ierse overheid heeft 4 miljard euro gealloceerd voor het compenseren van de stijging van de kosten van levensonderhoud tussen 2022 en 2023. Dankzij een forse toename van de private consumptie en bedrijfswinsten zijn de belastinginkomsten in 2022 hoger uitgekomen dan eerder verwacht. Het begrotingssaldo is voor 2022 uitgekomen op een surplus van 1,6% en zal naar verwachting toenemen tot 1,7% in 2023 en 2,2% in 2024. De overheidsschuld blijft dalen, naar verwachting naar 38,3% in 2024. De lange termijnrisico’s liggen vooral in toename van vergrijzing-gerelateerde uitgaven, maar daar staan robuuste cash-buffers en de opbouw van reserves in een apart fonds tegenover.

Spanje

Het (19e) rapport constateert dat de Spaanse economie in 2022 is gegroeid met 5,5% en verwacht dat dit in 2023 terugvalt naar 1,9%. De Commissie waarschuwt voor verschillende neerwaartse risico’s, in de vorm van mogelijke verdere problemen op wereldmarkt, geopolitieke omstandigheden en de effecten van monetaire verkrapping.

Het begrotingstekort zal in 2023 naar verwachting slechts beperkt afnemen, van 4,8% in 2022 naar 4,1% in 2023, met name door de gedeeltelijke uitfasering van inflatie/energieprijs gerelateerde steunmaatregelen die afnemen van 1,6% bbp in 2022 naar 1,0% bbp in 2023. De Commissie geeft daarbij aan dat ondanks de hervormingen in het herstel- en veerkrachtplan die de budgettaire situatie kunnen helpen verbeteren, de verwachting is dat het tekort voor de komende jaren boven de 3% zal blijven, waarbij stijgende rentebetalingen druk zetten op de overheidsbegroting. De schuld neemt langzaam af, naar verwachting naar 110% bbp in 2024.

Nederland zal de terugkoppelingen voor deze landen aanhoren.

IMF Artikel IV Consultatie met de Eurozone

Document: N.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep bespreekt regelmatig de macro-economische ontwikkelingen voor het eurogebied, en beleidsuitdagingen die daaruit voortvloeien, op basis van inbreng van het Internationale Monetaire Fonds (IMF). Dit is onderdeel van de zogenaamde Artikel IV consultaties van het IMF. Bij deze consultaties overlegt het IMF met beleidsmakers en op basis daarvan en van hun eigen analyses stellen ze gerichte beleidsadviezen op, die in een jaarlijks rapport worden gepubliceerd.

Bij dit agendapunt zal de afsluitende verklaring van de meest recente IMF-missie worden besproken. Deze verklaring wordt door de directeur van het IMF, Kristalina Georgieva, gepresenteerd en zal daarna worden gepubliceerd. Het onderliggende rapport van het IMF zal naar verwachting rond 28 juni a.s. worden gepubliceerd. Op het moment van schrijven was er nog geen document beschikbaar, de afsluitende verklaring wordt pas een dag voor de Eurogroep onder de leden verspreid.

Nederland kan de inbreng van het IMF aanhoren.

Eurogroep in inclusieve samenstelling

Werking van Europese kapitaalmarkten

Document: de notitie wordt naar verwachting na de Eurogroep gepubliceerd op de Eurogroep website.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal van gedachten wisselen over het ontwikkelen van een midden tot lange termijn visie gericht op de verdere integratie en verdieping van de Europese kapitaalmarkten. Het voorzitterschap streeft om uiterlijk in maart 2024 de onderdelen te identificeren waarbinnen verdere verdieping en integratie noodzakelijk en wenselijk is, ter aanvulling op de bestaande voorstellen waarover momenteel onderhandelingen lopen. Dit kan als input dienen voor de (nieuwe) Europese Commissie (de Commissie). De Eurogroep doet dit door eerst de prestaties van Europese kapitaalmarkten te beoordelen, vervolgens de hiaten in kaart te brengen en uiteindelijk concrete prioriteiten vast te stellen voor toekomstige werkzaamheden door de (nieuwe) Commissie.

Het kabinet is van mening dat verdere versterking van de kapitaalmarktunie (CMU) cruciaal is voor het wegnemen van barrières tot het vrije verkeer van kapitaal in de EU. Een goed functionerende Europese kapitaalmarkt is essentieel voor de benodigde investeringen in duurzaamheid en digitalisering. Daarvoor is verdere verdieping en de aanpak van structurele barrières nodig. De Eurogroep kan hierbij een rol spelen door juist op deze structurele barrières aanbevelingen te doen.

(mogelijk) Voorbereiding voor de Eurozonetop in juni

Document: N.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Mogelijk zal en marge van de Europese Raad van 29 en 30 juni a.s. een volgende Eurozonetop worden gehouden. De verwachting is dat voorafgaand aan de Eurogroep van 15 juni daar meer duidelijkheid over zal zijn. Mocht er geen Eurozonetop in juni plaatsvinden dan zal dit onderwerp van de agenda van deze Eurogroep worden gehaald.

Tijdens de vorige Eurozonetop op 24 maart jl. hebben de regeringsleiders gesproken over de economische en financiële situatie en hebben een verklaring aangenomen.3 In de verklaring bevestigen de regeringsleiders het belang van nauwe coördinatie op economisch beleid en nodigen ze de Eurogroep uit om de economische ontwikkelingen te blijven monitoren. Daarnaast benoemen de regeringsleiders het raamwerk van economic governance als belangrijke pijler van de Economische en Monetaire Unie (EMU), met het oog op een stabiele euro en een veerkrachtige economie van de eurozone. Ook wordt in de verklaring stilgestaan bij het waarborgen van een sterke Europese financiële architectuur. Dit kan bijdragen aan het aantrekken van duurzame investeringen, innovatie en het creëren van banen en een versnelling van de «twin transitions»: de transitie naar groen en digitaal. De regeringsleiders roepen in hun verklaring van 24 maart jl. ook op tot een gezamenlijke inspanning om de kapitaalmarktunie verder te brengen, met betrokkenheid van beleidsmakers en marktpartijen binnen de EU. Daarnaast benadrukken de regeringsleiders de rol van de Bankenunie bij het versterken van de weerbaarheid van het bankensysteem. Ook hier wordt opgeroepen om verdere inspanningen om de Bankenunie te voltooien.

Indien er een Eurozonetop in juni plaatsvindt, zal waarschijnlijk worden stilgestaan bij de economische en financiële situatie en zal de voorzitter van de Eurogroep de regeringsleiders naar verwachting informeren over de voortgang op de verschillende dossiers. Bij deze Eurogroep zal de voorzitter van de Eurogroep in dat geval aangeven hoe hij voornemens is de regeringsleiders te informeren. Nederland kan de toelichting aanhoren.

Ecofinraad

Btw-regels voor het digitale tijdperk

Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «EU VAT in the digital age».

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t

Toelichting:

De Ecofinraad zal een eerste gedachtewisseling houden over het Commissievoorstel «VAT in the digital age» (VIDA) naar aanleiding van een presidency note met drie vragen (één vraag over ieder onderdeel) van het Zweedse voorzitterschap, om politieke sturing te krijgen over de invulling van het voorstel. De rechtsbasis voor latere besluitvorming is art 113 VWEU. De besluitvorming ten aanzien van het voorstel vindt plaats met unanimiteit (met raadpleging van het Europees Parlement).

Op 8 december 2022 heeft de Europese Commissie (de Commissie) VIDA gepubliceerd.4 Het voorstel bestaat uit drie onderdelen: (1) Digitale rapportageverplichtingen en e-facturatie: voor grensoverschrijdende diensten en leveringen moet per 2028 een gestandaardiseerde e-factuur worden uitgewisseld en bepaalde data daaruit worden gerapporteerd. (2) Platformfictie voor kortlopende accommodatieverhuur- en personenvervoerdiensten aangeboden via platforms: dit betekent dat platforms voor de heffing van btw de fictieve leverancier worden van die diensten aangeboden via hun platforms en (3) de enkele btw-registratie: dit ziet op hantering van één btw-registratie in de gehele unie.

Het Zweedse voorzitterschap heeft de afgelopen maanden voortgang gemaakt in de onderhandelingen. Het Zweedse voorzitterschap zal tijdens de Ecofinraad politieke sturing vragen op een aantal belangrijke punten. De drie vragen die het Zweedse voorzitterschap hiervoor aan de lidstaten voorlegt dienen vooral om te kijken of lidstaten het eens zijn met de doelen en richting van het voorstel. Het aankomend Spaanse voorzitterschap streeft naar een akkoord op het hele voorstel aan het eind van 2023.

Het kabinet ondersteunt het initiatief van de Commissie om het btw-stelsel te moderniseren en in lijn te brengen met de ontwikkelingen die voortvloeien uit de digitaliserende economie.5 De aanpassingen in het btw-stelsel dienen het btw-gat (totaal aan misgelopen btw-inkomsten) te verkleinen en administratieve lasten en nalevingskosten voor bedrijfsleven en Belastingdienst te verminderen.

Wat betreft de digitale rapportageverplichtingen en de daaraan verbonden verplichte e-facturatie is het kabinet voorstander van een digitaal rapportagesysteem voor intracommunautaire transacties, voor zover dit daadwerkelijk de administratieve lasten verlicht en de fraudebestrijding bevordert. Het kabinet is het eens met het Zweedse voorzitterschap dat de fragmentatie van de interne markt geadresseerd moet worden met een uniform raamwerk voor zowel intracommunautaire als binnenlandse transacties, om op deze manier extra kosten voor het internationale bedrijfsleven weg te nemen. Het kabinet zet daarbij in op een inwerkingtredingsdatum die na aanvaarding van het voorstel in de Ecofinraad ruim voldoende tijd biedt om de benodigde rapportagesystemen, rapportageverplichting en e-facturatie operationeel goed te kunnen inregelen door alle betrokken partijen bij dit proces. Voor een goede inwerkingtreding is het noodzakelijk dat de technische details voor o.a. IT-systemen en e-facturatie- data voldoende helder zijn voordat de Raad een akkoord bereikt. Tot slot is dataveiligheid een belangrijke prioriteit, daarbij is het van belang dat vanuit die dataveiligheid niet meer data worden opgevraagd van ondernemers en gedeeld met andere lidstaten dan nodig is voor het daarmee beoogde doel.

Het kabinet deelt de mening van het Zweedse voorzitterschap dat platforms in de sectoren voor kortlopende accommodatieverhuur- en personenvervoerdiensten een grote rol moeten spelen bij de inning van btw en steunt een platformfictie in deze sectoren. Het kabinet zet er daarbij op in dat de faciliteringsdienst van het platform kwalificeert als elektronische dienst in plaats van bemiddelingsdienst.

Tot slot is het kabinet het eens met het Zweeds voorzitterschap dat het éénloketsysteem (one-stop shop) en de verleggingsregeling moeten worden verbeterd om te voorkomen dat bedrijven die op de interne markt actief zijn, zich meerdere malen voor de btw moeten registreren. De verbetering en uitbreiding van het éénloketsysteem kan inderdaad helpen om btw-registraties in andere lidstaten te verminderen. Nederland maakt daarnaast al jaren gebruik van de verleggingsregeling. Deze regeling heeft niet alleen een positief effect op fraude, maar voorkomt ook meervoudige btw-registraties in andere lidstaten. Ook wat betreft de onderdelen die zien op de platforms en enkele btw-registratie is het van belang dat er genoeg tijd is voor implementatie door alle betrokken partijen.

In de basis steunen alle lidstaten de doelen van het voorstel. Een groot aantal lidstaten vindt dat er nog veel verduidelijkt moet worden voordat zij een definitief oordeel kunnen geven en sommige lidstaten hebben moeite met bepaalde onderdelen van het voorstel. Een groot aantal lidstaten benadrukt het belang van voldoende implementatietijd. Alle lidstaten steunen de overgang naar verplichte e-facturatie en digitale rapportage. Een paar lidstaten willen meer vrijheidsgraden houden om nationale (clearance) systemen overeind te houden. Lidstaten steunen het doel van het verbeteren van de btw-inning voor diensten (kortlopende accommodatieverhuur- en personenvervoerdiensten) aangeboden via platforms, maar er bestaan verschillen over de wijze waarop men dat wil organiseren. Een groot aantal lidstaten steunt expliciet de uitbreiding van het éénloketsysteem.

Lopende wetgevingsvoorstellen over financiële diensten

Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Progress on financial services legislative files».

Aard bespreking: informatievoorziening

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Het voorzitterschap van de Raad voorziet de Ecofinraad op reguliere basis van informatie over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten. Nederland kan de updates van het voorzitterschap ten aanzien van financiële diensten dossiers aanhoren.

Herziening Europees begrotingsraamwerk

Document: nog niet beschikbaar

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Ecofinraad spreekt tijdens een eerste gedachtewisseling over de herziening van het Europees begrotingsraamwerk (Stabiliteits- en Groeipact, SGP). Er vindt geen besluitvorming plaats. Naar verwachting geeft de Commissie (de Commissie) een presentatie over de drie wetgevende voorstellen voor de herziening, zoals gepubliceerd op 26 april 2023: (i) een voorstel voor het vervangen van Verordening 1466/97 (preventieve arm van het SGP), (ii) een voorstel voor aanpassing van Verordening 1467/97 (correctieve arm van het SGP), (iii) een voorstel voor aanpassing van Richtlijn 2011/85/EU. De wetgevende voorstellen voor herziening van het SGP volgen de mededeling van de Commissie over de contouren van de herziening zoals gepubliceerd in november 20226 en de Raadsconclusies zoals aangenomen tijdens de Ecofinraad in maart 2023.7 De Kamer ontving op 2 juni 2023 een BNC-fiche met een uitgebreide beschrijving en kabinetsappreciatie van deze voorstellen.8

De Commissie stelt voor om het SGP te versimpelen, nationaal eigenaarschap van lidstaten te bevorderen, transparantie en effectiviteit te vergroten, hervormingen en investeringen te stimuleren en handhaving te versterken. De Commissie richt zich hierbij op de middellange termijn en op de schuldhoudbaarheidsrisico’s van lidstaten. In deze benadering stellen lidstaten meerjarige nationale plannen op voor zowel hun begrotingsbeleid als het economisch beleid. Dit plan bevat een netto-uitgavenpad (het uitgavenpad), investeringen en hervormingen. Deze netto uitgaven zijn de overheidsuitgaven gecorrigeerd voor discretionaire inkomstenmaatregelen en uitgezonderd van uitgaven die worden bekostigd met inkomsten uit EU-fondsen, rente-uitgaven en cyclische werkloosheidsuitgaven. Het uitgavenpad is de enige operationele indicator waarop wordt gestuurd in het nieuwe raamwerk. Het ambitieniveau voor het uitgavenpad en de schuldafbouw wordt gebaseerd op een schuldhoudbaarheidsanalyse. Het plan moet ertoe leiden dat de schuld geloofwaardig daalt of op een prudent niveau blijft en het begrotingstekort onder de 3% van het bbp blijft op de middellange termijn. De plannen hebben een looptijd van in principe vier jaar en de periode voor budgettaire aanpassingen is in principe ook vier jaar. Lidstaten kunnen in aanmerking komen voor verlenging van de aanpassingsperiode met maximaal drie jaar, wanneer zij een specifieke set investeringen en hervormingen opnemen in hun plan. Dat betekent dat een lidstaat meer tijd krijgt om de benodigde begrotingsaanpassingen door te voeren, waardoor ook de benodigde jaarlijkse begrotingsopgave lager ligt. Lidstaten dienen jaarlijks over de voortgang van hun plan te rapporteren. De huidige preventieve arm (inclusief de middellangetermijndoelstelling voor het structurele begrotingssaldo, het MTO) komt te vervallen en vervangen door het bovenstaande proces.

Daarnaast stelt de Commissie voor om de correctieve arm van het SGP effectiever te maken en in lijn te brengen met de voorgestelde nieuwe opzet van de preventieve arm van het SGP. Zo wordt onder andere de buitensporigtekortprocedure op basis van overschrijding van de referentiewaarde van 60%-schuldnorm aangepast, waarbij niet meer wordt gekeken naar het tempo waarmee de staatsschuld daalt maar naar afwijkingen van het uitgavenpad. De Commissie neemt daarbij de schulduitdaging van lidstaten mee als zogenaamde leidende relevante factor, waar een substantiële schulduitdaging in de regel leidt tot het openen van een buitensporigtekortprocedure. Daarnaast introduceert de Commissie een controlerekening waarin afwijkingen van het uitgavenpad worden bijgehouden en opgeteld. Ook krijgen nationale onafhankelijke begrotingscomités een grotere rol om handhaving te versterken en nationaal eigenaarschap te bevorderen. Zo wordt onder andere de opinie van deze autoriteiten ten aanzien van de relevante factoren meegenomen in de procedure voor het vaststellen of sprake is van een buitensporig tekort. De Commissie stelt voor om de boetes te verlagen, met een maximale omvang van 0,05% bbp over een periode van zes maanden. De cumulatieve omvang van de sancties mag maximaal 0,5% bbp bedragen. Daarnaast blijft de macro-economische conditionaliteit bestaan, waarbij EU-middelen opgeschort kunnen worden wanneer een lidstaat onvoldoende actie onderneemt om een buitensporig tekort terug te dringen. Tot slot stelt de Commissie voor om de richtlijn voor nationale begrotingskaders aan te passen, met als doel om deze in lijn te brengen met bovengenoemde verordeningen.

Nederland zal in de Ecofinraad de wetgevende voorstellen verwelkomen en aandachtspunten benoemen. Het voorgestelde raamwerk is in lijn met de mededeling van de Commissie van november 2022 en sluit op meerdere aspecten aan op de kabinetsinzet. Het kabinet steunt de op risico’s gebaseerde middellangetermijnbenadering waarin landspecifieke plannen voor begrotingsbeleid, investeringen en hervormingen centraal staan. Daarnaast is het kabinet positief over het gebruik van een netto-uitgavenpad als enige sturingsvariabele. Dat biedt namelijk ruimte om de automatische stabilisatoren in de begroting te laten werken om economische schommelingen op te vangen, waardoor het een anticyclische werking heeft. Ook kan de netto uitgavengroei door overheidsbeleid direct beïnvloed worden en daarmee nationaal eigenaarschap kan versterken. Hierbij acht het kabinet het van belang dat ook in economisch goede tijden er voldoende sprake is van bufferopbouw middels anticyclisch beleid.

Nederland zal ook aangeven dat de voorstellen goede aanknopingspunten bevatten voor voldoende schuldafbouw en verbeterde handhaving. Daarbij zet het kabinet in op waarborgen dat schuldafbouw in de toekomst ambitieus genoeg blijft, onder andere door goede verankering van een stabiele, voorspelbare en reproduceerbare schuldhoudbaarheidsanalyse en een additioneel numeriek criterium voor het ambitieniveau van voorspelde schuldafbouw in de schuldhoudbaarheidsanalyse. Ten aanzien van handhaving zet het kabinet in op behoud van waarborgen die kunnen leiden tot snellere opening van buitensporigtekortprocedures. Daarnaast pleit het kabinet voor aanvullende waarborgen, waaronder verdere opheldering van de toegestane afwijkingen van het uitgavenpad en correctie daarvan. Het kabinet zet daarnaast in op een sterkere rol voor het Europees Begrotingscomité (de European Fiscal Board) in de beoordeling van de naleving van de regels, die de besluitvorming kan versterken. Daarnaast zal het kabinet verwelkomen dat investeringen en hervormingen die leiden tot een verlengd pad onder andere moeten bijdragen aan economische convergentie, schuldhoudbaarheid en kwaliteit van de overheidsfinanciën. Het kabinet zal inzetten op behoud van een transparant beoordelingsraamwerk op basis van heldere criteria. Tot slot zal Nederland het belang van voortgang in de onderhandelingen onderstrepen.

Onder leiding van het Zweedse voorzitterschap vinden in de Raad de eerste besprekingen plaats over de voorstellen. De eerste gedachtewisseling tijdens de Ecofinraad biedt naar verwachting input voor het (inkomende) voorzitterschap bij de vormgeving van de verdere onderhandelingen. Het aankomende Spaanse voorzitterschap heeft naar verwachting de ambitie om in het najaar van 2023 tot een Raadspositie te komen en vervolgens een akkoord met het Europees Parlement en de Commissie te bereiken. Besluitvorming over het voorstel voor vervanging van Verordening 1466/97 en over het voorstel voor wijziging van Richtlijn 2011/85 vindt plaats met gekwalificeerde meerderheid. Besluitvorming over het voorstel voor wijziging van Verordening 1467/97 vindt plaats met unanimiteit.

Lidstaten zijn bezig met positiebepaling en geven tijdens de Ecofinraad naar verwachting een eerste reactie op de wetgevende voorstellen. Er is consensus onder lidstaten dat het SGP effectiever moet worden, maar de meningen verschillen over de manier waarop. Sommige lidstaten hebben twijfels over de door de Commissie voorgestelde landspecifieke risicogebaseerde benadering. Andere lidstaten, waaronder Nederland, zien in de door de Commissie voorgestelde benadering wel een basis voor de toekomst van het SGP, maar verschillen onderling van mening over de wijze waarop de juiste balans gevonden moet worden tussen verschillende doelstellingen. Het gaat dan onder meer over nationaal eigenaarschap en gelijke behandeling, ruimte voor investeringen, het tempo waarmee schulden moeten worden afgebouwd en de voorspelbaarheid van regels versus flexibiliteit om met onvoorziene omstandigheden om te kunnen gaan. Een aantal lidstaten twijfelt aan het gebruik van de schuldhoudbaarheidsanalyse binnen het SGP. Op hoofdlijnen wijst een deel van de lidstaten, waaronder Nederland, met name op het belang van voldoende schuldafbouw, effectieve handhaving, en investeringen en hervormingen die bijdragen aan schuldhoudbaarheid en economische convergentie. Een ander deel van de lidstaten vraagt primair aandacht voor nationaal eigenaarschap, flexibiliteit en meer ruimte voor investeringen. Sommige lidstaten pleiten in het bijzonder voor meer ruimte voor defensie-uitgaven.

Het Europees Parlement is met medebeslissing betrokken bij het voorstel ter vervanging van Verordening 1466/97 en met raadpleging betrokken bij het voorstel voor wijziging van Verordening 1467/97 en het voorstel voor wijziging van Richtlijn 2011/85. De positie van het Europees Parlement aangaande de herziening is nog niet bekend. Ook is de (schaduw-)rapporteur nog niet aangewezen. Op zit moment zijn de verschillende fracties bezig met positiebepaling. Vervolgens vindt op een nader te bepalen moment een plenaire stemming plaats waarin de positie van het Europees Parlement wordt aangenomen. Het is op dit moment lastig in te schatten wanneer de positiebepaling wordt afgerond.

Uitvoeringsbesluit van de Raad onder de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF)

Document: beschikbaar via https://commission.europa.eu/document/download/9b98c5bc-ac89-4c3e-b7f0-b40eb6ca8511_en?filename=COM_2023_265_1_EN_ACT_part1_v4.pdf

Aard bespreking: aanname uitvoeringsbesluit van de Raad

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Tijdens de Ecofinraad zal een aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het herstel- en veerkrachtplan (HVP) van Estland ter besluitvorming voorliggen.

Estland heeft op 9 maart jl. een aanvraag bij de Europese Commissie (de Commissie) ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 3 november 2021 werd goedgekeurd. Estland maakt gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een HVP aan te passen op basis van een aanpassing van de beschikbare subsidies onder de HVF. Op grond van de definitieve subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn de beschikbare HVF-middelen voor Estland neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte 969 miljoen euro naar 863 miljoen euro.9 Daarnaast maakt Estland gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen als dat HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op de hoger dan geanticipeerde inflatie, verstoorde waardeketens en tekorten van genodigd personeel. Tot slot heeft Estland, als eerste lidstaat, een RepowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn plan, met maatregelen die gericht zijn op het behalen van de RepowerEU-doelstellingen, namelijk het verminderen van de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen door middel van energiebesparing, het diversifiëren van energiebronnen en het versnellen van de energietransitie. De toevoeging van een RepowerEU-hoofdstuk aan een HVP volgt uit een aanpassing van de HVF-verordening naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis die daarop volgde.

De wijzigingen in het plan betreffen het toevoegen van vijf nieuwe investeringen aan het plan ter vervanging van vier eerder voorziene investeringen die vervallen. Ook worden 13 maatregelen aangepast. Het RePowerEU-hoofdstuk bestaat uit twee hervormingen en twee investeringen. De hervormingen hebben betrekking op het identificeren van geschikte gebieden voor windmolens en de gerelateerde vergunningverlening. De investeringen hebben betrekking op de productie van duurzaam biogas en biomethaan. De toegevoegde maatregelen in het RepowerEU-hoofdstuk zullen bijdragen om mogelijke energietekorten, en daarmee hogere prijzen, te voorkomen. De Commissie heeft de maatregelen getoetst aan de beoordelingscriteria zoals vastgelegd in de HVF-verordening. Het Estse plan wordt door deze aanpassingen nog meer gericht op de groene transitie (59% van de investeringen, ten opzichte van 41,5% hiervoor).

De Commissie oordeelt dat de redenen die Estland aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Estse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde RepowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan RepowerEU-maatregelen. Tot slot oordeelt de Commissie dat het aangepaste plan een aanzienlijk deel van de landenspecifieke aanbevelingen adresseert waaronder de aanbeveling op het gebied van energie uit 2022. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Zoals toegelicht in het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 januari zullen er naar verwachting nog veel voorstellen volgen voor uitvoeringsbesluiten van de Raad ter goedkeuring van aangepaste herstelplannen.10 De Kamer zal hiervan steeds voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad een kabinetsappreciatie ontvangen.

Europees Semester 2023 – landspecifieke aanbevelingen hervormingsprogramma’s en convergentie- en stabiliteitsprogramma’s

Document: ST 9901 2023 INIT, «Council Recommendations on the National Reform Programmes 2023 to each Member State, delivering Council Opinions on the updated Stability or Convergence Programmes». De voorstellen van de Commissie zijn beschikbaar via: https://commission.europa.eu/publications/2023-european-semester-country-specific-recommendations-commission-recommendations_en#files

Aard bespreking: Goedkeuring

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Op 24 mei jl. heeft de Europese Commissie (de Commissie) in het kader van het Europees Semester haar voorstellen voor de landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten gepubliceerd. De rechtsbasis hiervoor is verordening nr. 1466/97, over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid, en Artikel 121(2) en 148(4) van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Een volledige kabinetsappreciatie van het zogenoemde Lentepakket in het kader van het Europees Semester, waar de voorstellen van de Commissie voor de landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten onderdeel van uitmaken, wordt op 9 juni 2023 naar de Kamer verzonden.

In de overkoepelende mededeling van het lentepakket van het Europees Semester geeft de Commissie aan dat de Europese economie het afgelopen jaar veerkrachtig is gebleken in een uitdagende context van Russische agressie in Oekraïne en de resulterende energiecrisis. De EU heeft haar afhankelijkheid van Russische energiebronnen succesvol verminderd en kende, zeker tegen het einde van 2022 en het begin van 2023, een beter dan verwachte economische groei. Tegelijkertijd benoemt de Commissie dat de hoge inflatie een uitdaging is voor de EU, waarbij de kerninflatie hardnekkig blijft.

Op basis van de economische context heeft de Commissie dit jaar de landspecifieke aanbevelingen voor alle lidstaten onderverdeeld in vier delen:

  • 1. Een aanbeveling over het begrotingsbeleid, inclusief fiscale en structurele hervormingen, waar relevant. Voor Nederland behelst deze aanbeveling het afbouwen van energiesteunmaatregelen, de nominale groei van de netto primaire uitgaven beperken tot 3,5%, het op peil houden van nationaal gefinancierde publieke investeringen en hervormingen doorvoeren op de woningmarkt.

  • 2. Een aanbeveling om de uitvoering van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) voort te zetten of te versnellen, inclusief de herzieningen en de integratie van de REPowerEU-hoofdstukken en rekening houdend met mogelijke landspecifieke uitvoeringsrisico’s. Voor Nederland behelst deze aanbeveling het doorgaan met de gestage uitvoering van zijn herstel- en veerkrachtplan en snel het REPowerEU-hoofdstuk afronden, zodat een begin kan worden gemaakt met de uitvoering ervan.

  • 3. Een aanvullende aanbeveling over resterende en/of nieuw opduikende economische of werkgelegenheidsproblemen, indien van toepassing. Voor de Nederlandse arbeidsmarkt wordt aanbevolen om prikkels om gebruik te maken van flexibele of tijdelijke contracten te verminderen. Daarnaast wordt Nederland aanbevolen, rekening houdend met sectorspecifieke behoeften, om structurele tekorten aan werknemers en vaardigheden aan te pakken, onder meer door het onderbenutte arbeidspotentieel aan te boren en de bij- en omscholingsmogelijkheden te verbeteren, met name voor degenen die zich aan de rand van de arbeidsmarkt bevinden en inactieven.

  • 4. Een aanbeveling over de transitie naar schone energie in overeenstemming met de REPowerEU-doelstellingen. Voor Nederland behelst deze aanbeveling dat de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderd moet worden door de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen. Daarnaast wordt Nederland aanbevolen de randvoorwaarden te verbeteren om investeringen in de uitbreiding van transmissie- en -distributienetten voor elektriciteit te stimuleren. Ook wordt Nederland aanbevolen de energie-efficiëntiemaatregelen uit te breiden en te bespoedigen om het energieverbruik terug te dringen, met name in de bebouwde omgeving, alsmede de transitie naar duurzame landbouw te ondersteunen en de beleidsinspanningen op te voeren die gericht zijn op het voorzien in en verwerven van de vaardigheden die nodig zijn voor de groene transitie.

Zoals aangegeven in de Kamerbrief over het lentepakket worden veel landspecifieke aanbevelingen reeds ingevuld met huidige kabinetsbeleid, waaronder middels het Herstel- en Veerkrachtplan.

De voorstellen van de Commissie zijn kort na publicatie in de voorbereidende comités van de Raad besproken. Voor Nederland zijn de aanbevelingen niet gewijzigd. Ten algemene hecht het kabinet aan het behouden van de focus van het Semester op economisch, begrotings- en werkgelegenheidsbeleid. Dit is met de voorliggende landspecifieke aanbevelingen voldoende het geval. Nederland kan instemmen met alle voorliggende aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten.

Na goedkeuring door de Ecofinraad, zullen de landspecifieke aanbevelingen worden bekrachtigd tijdens de Europese Raad van 29–30 juni a.s. Het is de bedoeling dat de aanbevelingen vervolgens officieel worden aangenomen tijdens de Ecofinraad van 14 juli a.s.

Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne

Document: N.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over de economische en financiële impact van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen aan Oekraïne. De Europese Commissie (de Commissie) zal naar verwachting een update geven over de uitvoering van het wetgevingspakket voor macro-financiële bijstand (MFB) aan Oekraïne van 18 miljard euro in de vorm van concessionele leningen waarmee de Raad in 2022 heeft ingestemd.11 In januari 2023 is hiervan 3 miljard euro uitgekeerd aan Oekraïne.

De Russische invasie heeft in Oekraïne o.a. aanzienlijke financiële noden gecreëerd. Zo zijn de Oekraïense overheidsuitgaven gestegen, zijn belastinginkomsten gedaald en heeft het land geen toegang meer tot internationale kapitaalmarkten. Het resulterend financieringstekort – dat door het IMF op USD 114,4 miljard wordt geraamd over de periode van 2023 tot 2027 – moet door externe partijen worden gedekt. De kloof voor dit jaar is reeds gedicht, onder andere met de hierboven genoemde MFB-steun, het recent geaccordeerde IMF-programma en Amerikaanse steunpakketten.

De Commissie en internationale financiële instellingen zullen de Ecofinraad naar verwachting voorzien in een update van de situatie in Oekraïne, de door de EU ingestelde sancties en de (financieel-economische) ontwikkelingen in de EU inclusief de ontwikkelingen op de energiemarkt. Nederland zal uitdragen dat blijvende solidariteit met Oekraïne essentieel is en blijft. Het kabinet zal het belang van sancties blijven uitdragen en zich blijven inzetten voor steun aan Oekraïne op het gebied van humanitaire noden, early recovery en uiteindelijk ook bij wederopbouw. Het kabinetsbeleid is dat Nederland haar «fair share» hieraan bijdraagt. Deze hulp moet zowel bilateraal als vanuit de EU gegeven worden, waarbij nauw wordt samengewerkt met internationale partners en organisaties.

Voorbereiding van bijeenkomst van de Ministers van Financiën en de presidenten van de centrale banken van de G20 op 14–18 juli 2023: G20 EU Terms of Reference

Document: Nog niet beschikbaar.

Aard bespreking: Oriëntatie voor toekomstig werk

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Ecofinraad zal de inzet van de EU bespreken bij de derde bijeenkomst van Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken van de G20. De EU-inzet bij de G20 bijeenkomst wordt aan de Econfinraad voorgelegd middels de EU G20 Terms of Reference, maar die zijn op dit moment nog niet beschikbaar.

De G20-vergadering zal vermoedelijk grotendeels in het teken staan van de mondiale economie en huidige risico’s, waarbij veel aandacht zal zijn voor de wereldwijde economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne en de mogelijkheden om kwetsbare landen economisch te steunen. Op het gebied van de mondiale economie worden rapporten over voedsel- en energieonzekerheid en over macro-economische risico’s van klimaatverandering en transitiepaden gepresenteerd.

Op het gebied van de internationale financiële infrastructuur wordt een nota over de mondiale schuldenproblematiek gepresenteerd en een roadmap voor de implementatie van maatregelen voor betere inzet van kapitaal door multilaterale ontwikkelingsbanken. Ook de 16e herziening van quota’s bij het IMF staat op de agenda.

De G20 zal bovendien de voortgang van de onderhandelingen bespreken over een akkoord over de verdeling tussen landen van winsten van grote multinationals, waaronder grote digitale bedrijven (pijler 1 van het Inclusive Framework van de OESO).

Nederland steunt veel van de prioriteiten van het Indiase voorzitterschap die in juli a.s. aan bod zullen komen zoals de aanpak van de mondiale schuldenproblematiek, een effectievere inzet van kapitaal van multilaterale ontwikkelingsbanken, het in kaart brengen van klimaat-gerelateerde macro-economische risico’s en de spoedige herziening van het internationale belastingstelstel.

Conclusies voortgang Code of Conduct Group

Document: WK 6542/2023 INIT

Aard bespreking: Aanname

Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit

Toelichting:

De conclusies van de Gedragscodegroep staan gepland als hamerstuk voor de Ecofinraad. In het verslag van de Gedragscodegroep aan de Ecofinraad wordt ingegaan op de verbetering van de transparantie van de Gedragscodegroep.

De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, hebben op 1 december 1997 een resolutie aangenomen over een gedragscode inzake de belastingregeling voor ondernemingen, met als doel om schadelijke belastingconcurrentie tegen te gaan. De gedragscode is geen juridisch bindend instrument, maar is een politieke afspraak tussen de lidstaten. De besluitvorming is op basis van unanimiteit en er is geen rol voor het Europees Parlement. De Gedragscodegroep beoordeelt of specifiek fiscale regimes, schadelijke belastingconcurrentie veroorzaken. Als de Gedragscodegroep tot de uitkomst komt dat een regime als schadelijk kwalificeert, dient de veroordeelde lidstaat dit regime adequaat aan te passen of in te trekken.

De Ecofinraad is op 8 november 2022 akkoord gegaan met de modernisering van het mandaat van de Gedragscodegroep.12 In het licht van deze herziening heeft het kabinet opnieuw aandacht gevraagd voor de noodzaak van verbetering van de transparantie van de Gedragscodegroep. Zoals toegezegd aan de Tweede Kamer, pleit het kabinet actief voor de verbetering van transparantie van deze Groep.13

Vrijwel alle lidstaten steunen het principe dat de Gedragscodegroep zo transparant mogelijk moet zijn. Wel bestaat verdeeldheid over de concreet te nemen maatregelen. Het merendeel van de lidstaten wil op dit moment niet zover gaan als Nederland in het openbaar maken van documenten. Daarom was, als eerste stap, in het mandaat opgenomen dat de Gedragscodegroep voortaan zelf documenten openbaar kan maken. Verder is toen afgesproken dat de Gedragscodegroep verdere stappen op het gebied van verbetering van transparantie zal verkennen met als doel om uiterlijk juni 2023, de uitkomsten hiervan te rapporteren.

De verbetering van transparantie is het afgelopen half jaar uitgebreid in de Gedragscodegroep besproken. Hierbij werd geconcludeerd dat de bestaande webpagina’s over de gedragscodegroep14 en de lijst voor non-coöperatieve jurisdicties15, aan grondige verbetering toe zijn. Op deze wijze hoopt de Groep op een betere wijze het publiek te informeren over de werkzaamheden en de conclusies van de Gedragscodegroep voor zowel de interne (EU lidstaten) als de externe (de zwarte lijst) aangelegenheden op een interactieve en gemakkelijke vindbare plek. Hoewel het kabinet ruimte ziet voor meer verbeteringen op het gebied van transparantie van de Gedragscodegroep waren helaas niet alle lidstaten bereid om verdere stappen te ondernemen. Daarom schat het kabinet in dat voor de komende tijd weinig ruimte zal zijn om verdere verbeteringen op het gebied van transparantie in de Gedragscodegroep door te voeren.

Jaarvergadering Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)

Op 15 juni 2023 zal voorafgaand aan de Eurogroep de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM plaatsvinden. Op de agenda staat onder meer het goedkeuren van het jaarverslag en de financiële rekeningen van het ESM over 2022, een bespreking met het ESM-auditcomité en verklaring van de externe accountant. Ook wordt de gouverneurs, zoals gebruikelijk, om goedkeuring gevraagd om het financiële resultaat over te boeken naar het reservefonds. Net als in vorige jaren ontvangt het parlement na de jaarvergadering het jaarverslag en de financiële rekeningen en het jaarverslag van het ESM-auditcomité, samen met een verslag van de jaarvergadering. Daarbij ontvangt het parlement ook de jaarrekeningen van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF). Naast de hierboven genoemde formele jaarlijkse aangelegenheden zal de Raad van Gouverneurs van gedachte wisselen over de stand van zaken met betrekking tot de ratificatie van het herziene ESM-verdrag. Italië is op dit moment de enige lidstaat dat het herziene verdrag nog niet heeft geratificeerd.

Verder wordt de Raad van gouverneurs gevraagd steun uit te spreken over de weg voorwaarts t.a.v. het nieuwe ESM-gebouw. De kosten van het gebouw waarmee de Raad van Gouverneurs in 2020 heeft ingestemd, vallen hoger uit dan in eerste instantie verwacht wegens de hoge inflatie, hoger dan verwachte kosten en vertraging in de oplevering. Het ESM heeft hierop verschillende kostenbesparende maatregelen voorgesteld. In de voorgestelde weg voorwaarts wordt gebruik gemaakt van alle geïdentificeerde besparende maatregelen, waaronder een kleiner kantooroppervlak voor het ESM. Door de hogere inflatie en gestegen huren blijft de businesscase voor een eigen ESM-gebouw ondanks de hogere kosten positief: over een langere periode kost het huren van een kantoorcomplex meer geld dan een gebouw in eigen beheer.

Tot slot zal de Raad van Gouverneurs mogelijk worden geïnformeerd over de voortgang van de evaluatie van het uitleenvolume, het ingelegd kapitaal en de financiële steuninstrumenten. Deze evaluatie is in juni 2022 door de Raad van gouverneurs gevraagd en zal in het eerste kwartaal van 2024 gepubliceerd worden.

Nederland zal het jaarverslag en de financiële rekeningen van het ESM over 2022 goedkeuren en met het overboeken van het resultaat over 2022 naar het reservefonds. Verder zal Nederland aandringen op een snelle ratificatie van het herziene ESM-verdrag door Italië. Ook kan Nederland instemmen met de voorgestelde maatregelen om de kostenoverschrijdingen van het ESM-gebouw zoveel als mogelijk te beperken.

Jaarvergadering Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank (EIB)

Op vrijdag 16 juni 2023 zal voorafgaand aan de Ecofinraad de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs van de EIB plaatsvinden. Naar verwachting zullen de President en gouverneurs terugblikken op het afgelopen jaar en stilstaan bij de belangrijkste uitdagingen voor de komende periode.

Een belangrijk onderwerp dat aan de orde zal komen is de steun vanuit de EIB aan Oekraïne. De EIB werkt momenteel aan een nieuw steunpakket voor Oekraïne, het EU for Ukraine Initiative (EU4U). Met dit initiatief wordt beoogd om projecten te ondersteunen ten behoeve van de wederopbouw van de kritieke infrastructuur (o.a. energiesystemen, (spoor)wegen, watervoorziening en digitale infrastructuur) en huisvesting (o.a. scholen, ziekenhuizen en huisvesting van ontheemden) van Oekraïne. De geselecteerde projecten van de EIB sluiten aan op de meest urgente behoeften van Oekraïne zoals geïdentificeerd in de tweede Rapid Damage and Needs Assessement van de Wereldbank. De Bank heeft haar aandeelhouders opgeroepen om dit initiatief steunen door middel van een bijdrage aan een trust fund. Zonder dergelijke steun is de Bank niet tot nauwelijks meer in staat om nieuwe activiteiten te ontplooien in Oekraïne. Het kabinet betracht een positieve grondhouding ten opzichte van dit initiatief en onderzoekt of een Nederlandse bijdrage opportuun is. Het kabinet zal de Kamer hier op korte termijn nader over informeren.

Daarnaast staat op de agenda: de jaarverslagen van het auditcomité voor 2022 met een reactie van het Management Comité (MC) van de EIB, het 2022 EIB Review and Evaluation Process (REP) Assessment Report met een reactie van het MC van de EIB, en een gedeeltelijke vernieuwing van de raad van bewindvoerders van de EIB. De Kamer zal na afloop van de jaarvergadering worden geïnformeerd over het financiële jaarverslag en de andere besproken onderwerpen middels een separate Kamerbrief.

Overig

Vijfde halfjaarlijkse rapport over SURE

De Europese Commissie (de Commissie) heeft op 2 juni 2023 het vijfde en laatste halfjaarlijkse rapport over het SURE instrument gepubliceerd. Middels deze geannoteerde agenda wordt dit rapport ter informatie met de Kamer gedeeld.16 In het rapport geeft de Commissie een beeld van hoe het instrument is ingezet en evalueert zij de sociaaleconomische impact. SURE is een noodinstrument dat voornamelijk is opgericht om lidstaten te helpen bij het beschermen van de werkgelegenheid tijdens de COVID-19-crisis. Het instrument is per 31 december 2022 afgelopen. De monitoring van het instrument eindigt met dit rapport. In het derde kwartaal van 2024 zal de Commissie een evaluatierapport over het instrument publiceren.

De Commissie geeft in het rapport aan dat het instrument snel is geïmplementeerd; 90% van de toegekende middelen is in de eerste zeven maanden van het instrument uitgekeerd. In navolging op de aanvragen in 2020 hebben acht lidstaten eind 2022 aanvullende aanvragen gedaan. De Kamer is hier middels verschillende Kamerbrieven over geïnformeerd.17 Volgens de Commissie bevestigt dit rapport de eerdere schattingen dat ongeveer 31,5 miljoen mensen en 2,5 miljoen bedrijven in 2020 profijt hebben gehad van SURE. Met name middelgrote en kleine bedrijven zijn ontvangers geweest van de middelen en vooral contact-intensieve sectoren zijn gesteund. Meer dan de helft van de SURE-leningen zijn gebruikt voor werktijdverkortingsmaatregelen. Ongeveer een derde van de leningen is gebruikt voor vergelijkbare maatregelen voor zelfstandigen. De overige middelen zijn besteed aan andere vormen van steunmaatregelen om de werkgelegenheid te behouden en aan maatregelen op gebied van gezondheidszorg. Volgens de Commissie was SURE effectief om verschillende soorten gezondheidsmaatregelen te financieren. Verder meldt de Commissie dat alle steun vanuit SURE volledig door lidstaten is geabsorbeerd.

In de laatste evaluatie van SURE stelt de Commissie dat de beleidsreactie van lidstaten op de COVID-19-crisis ongeveer 1,5 miljoen banen heeft beschermd, waar maatregelen gefinancierd uit SURE voor een aanzienlijk deel aan zouden hebben bijdragen. De stijging van de werkloosheid in 2020 is in begunstigde lidstaten beperkt gebleven ondanks de grote economische krimp. Verder stelt de Commissie dat SURE mogelijk een toename in werkloosheidscijfers tussen lidstaten heeft voorkomen. Volgens de Commissie heeft SURE ook bijgedragen door vertrouwen uit te stralen richting de economie en door lidstaten aan te moedigen om brede en ambitieuze werktijdverkortingsmaatregelen te nemen. Door de bescherming van de werkgelegenheid vond het economisch herstel sneller plaats dan bij voorgaande crises. De Commissie geeft verder aan dat lidstaten in totaal ongeveer 9 miljard euro aan rentebetalingen bespaard hebben door gebruik te maken van SURE-leningen.

Het kabinet verwelkomt het vijfde halfjaarlijkse rapport en onderschrijft het belang van het evalueren van het gebruik en effectiviteit van de SURE-middelen door lidstaten.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1952

X Noot
2

Kamerstuk 27 863, nr. 136.

X Noot
5

Zie ook het BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 3599.

X Noot
6

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1913.

X Noot
7

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1942.

X Noot
8

Kamerstuk 22 112, nr. 3699

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1916.

X Noot
11

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1916.

X Noot
12

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1906.

X Noot
13

Staatssecretaris Snel tijdens AO Belastingontwijking 29 maart 2018; Handelingen II 2017/18, nr. 67, item 8, blz. 24–25.

Naar boven