21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1942 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2023

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 13 en 14 maart 2023 in Brussel.

In het verslag ga ik tevens in op de beoordeling ontwerpbegrotingen van Italië en Letland en verklaringen die de Eurogroep daarover in december en maart heeft aangenomen, en twee toezeggingen aan het parlement. Het gaat hierbij om de toezegging aan lid Slootweg (CDA) over de versterking van de kapitaalmarktunie (plenaire debat in de Tweede Kamer over de toekomst van de euro van 9 maart jl.) (Handelingen II 2022/23, nr. 60, debat over de toekomst van de euro) en de toezegging naar aanleiding van vragen van de (voormalig) leden van de Eerste Kamer Rinnooy Kan (D66) en Postema (PvdA) om in de EU het gesprek aan te gaan over de bruikbaarheid van het begrip structureel saldo.

Daarnaast informeer ik u graag over een mededeling die de Europese Commissie (de Commissie) op 21 februari jl. publiceerde ter gelegenheid van het tweejarig bestaan van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF).1 De Commissie brengt daarin allereerst de doelstellingen en werkwijze van de HVF in herinnering, waarbij ze ook de rol noemt die de HVF speelt bij het nastreven van energie-onafhankelijkheid in het kader van het REPowerEU initiatief. Uw kamer is hierover geïnformeerd in een brief van 24 juni 2022.2

Met oog op het vervolg van de HVF geeft de Commissie vervolgens meer uitleg over de wijze waarop zij de nakoming van mijlpalen en doelen beoordeelt en de methode voor het vaststellen van een opschorting van uitbetalingen. De Commissie maakt duidelijk hoe zij de omschrijving van mijlpalen en doelen afbakent, en welke beperkte afwijkingen van de mijlpalen en doelen zij acceptabel acht. Voorbeelden van toegestane afwijkingen zijn numerieke afwijkingen van minder dan 5% en een beperkte vertraging tussen publicatie en inwerkingtreding van een regelgevende maatregel. De mogelijkheid tot volledige of gedeeltelijke opschorting van een uitbetaling als mijlpalen en doelen niet volledig zijn verwezenlijkt is opgenomen in de HVF-verordening. De Commissie is bevoegd om het bedrag dat hiermee gemoeid is vast te stellen. De Commissie wil met het publiceren van de methodologie die zij daarbij hanteert bijdragen aan de transparantie. In die methodologie is het vertrekpunt de waarde van een mijlpaal/doel die wordt bepaald door het totale bedrag van een plan te delen door het totale aantal mijlpalen en doelen. Hieraan hangt de Commissie vervolgens gewichten voor een opwaartse of neerwaartse bijstelling; 2 voor grote investeringen; 0,5 voor kleine en tussentijdse investeringen; 1 voor de rest; 5 voor hervormingen die bestaan uit inwerkingtreding van een hervorming; en 0,5 voor hervormingen die bestaan uit tussenstappen of ex-post procedurele stappen. Hier bovenop kan de Commissie verdere aanpassingen doen. Neerwaarts voor investeringen die gedeeltelijk zijn behaald, en hervormingen die minder belangrijk waren voor goedkeuring van een herstelplan of meer dan één beleidsdoel dienen. Opwaarts voor hervormingen die van bijzonder belang zijn voor het invullen van landspecifieke aanbevelingen, en investeringen die van bijzonder belang waren voor de goedkeuring van een herstelplan. De Commissie benadrukt dat bij niet-naleving van een mijlpaal of doel op gebied van het audit- en controlesysteem de hele uitbetaling en toekomstige uitbetalingen worden opgeschort.

De eerste lidstaat waarop deze methode zal worden toegepast is Litouwen. Op grond van de voorlopige beoordeling van het betaalverzoek van Litouwen, is de Commissie van oordeel dat twee van de 33 mijlpalen en doelen die gekoppeld zijn aan dit betaalverzoek, niet zijn behaald. Uw Kamer ontving de voorlopige beoordeling van dit betaalverzoek doorgestuurd op 28 februari jl.3 Tot slot herhaalt de Commissie in de mededeling ook de gronden voor aanpassing van een herstelplan, waarover zij op 1 februari jl. een mededeling met richtsnoeren publiceerde.4

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Verslag Eurogroep en Ecofinraad 13 en 14 maart 2023, beoordeling ontwerpbegrotingen van Italië en Letland en enkele toezeggingen aan het parlement

Eurogroep

Macro-economische ontwikkelingen, inclusief richtsnoeren voor het begrotingsbeleid in 2024

De Eurogroep heeft gesproken over een mededeling van de Europese Commissie (de Commissie) aangaande richtsnoeren over het begrotingsbeleid van de EU-lidstaten in 20245. Eenzelfde discussie vond ook plaats in de Ecofinraad de dag erna.

De mededeling van de Commissie bevat principes op basis waarvan de Commissie de stabiliteits- en convergentieplannen, die de lidstaten volgens de regels van Stabiliteits- en Groeipact (SGP) in april moeten indienen, zal beoordelen. De principes helpen lidstaten bij het formuleren van die plannen. Op basis van haar oordeel over deze plannen zal de Commissie landspecifieke kwantitatieve begrotingsaanbevelingen voor 2024 aan de Raad voorstellen.

De Commissie gaf tijdens de Eurogroep een toelichting op de inhoud van de mededeling. Zo lichtte de Commissie toe dat zij de algemene ontsnappingsclausule voor 2024 wil deactiveren. Het deactiveren van de algemene ontsnappingsclausule betekent dat de regels van de preventieve arm van het SGP in principe weer van kracht worden. De Commissie wil echter rekening houden met het feit dat de regels van het SGP momenteel worden herzien. Dat betekent dat de huidige regels niet onverkort zullen terugkomen in de richtsnoeren voor 2024, en dat de Commissie elementen van haar voorstel voor een herzien SGP zal opnemen in de richtsnoeren voor zover daar steun voor bestaat. Daarnaast gaf de Commissie aan dat ze het voornemen heeft om in het voorjaar 2024 de buitensporigetekortprocedure (EDP) te openen, en niet in het voorjaar van 2023.

Meerdere lidstaten spraken hun steun uit voor de mededeling van de Commissie. Wel zorgde de link tussen deze mededeling en de herziening van het SGP voor verdeeldheid. Zo benoemde een aantal landen dat er geen voorschot genomen mag worden op de mogelijke nieuwe regels van het SGP, omdat er over de definitieve invulling nog geen overeenstemming bestaat en er nog geen wetgevende voorstellen voorliggen. Andere lidstaten gaven aan dat ze een transitiejaar tussen de huidige en mogelijke nieuwe regels, waaronder het niet openen van buitensporigtekortprocedures in 2023, juist kunnen steunen. Nederland heeft benoemd dat het positief is dat de algemene ontsnappingsclausule afloopt in 2024 en dat er weer kwantitatieve doelstellingen gaan gelden voor het verlagen van hoge begrotingstekorten. Daarnaast heeft Nederland aangegeven dat, omdat het ambitieniveau van de begrotingsopgave nog overeengekomen moet worden in het nieuwe raamwerk, de aanbevelingen consistent moeten zijn met de huidige regels en dat hier al voldoende flexibiliteit in zit. Ook heeft Nederland benoemd dat het niet vreemd was geweest om dit voorjaar al buitensporigtekortprocedures te openen. Ook heeft Nederland benadrukt dat het zaak is voor lidstaten met hoge schulden en tekorten die de aanbevelingen voor 2024 onvoldoende opvolgen, volgend jaar binnen een buitensporigtekortprocedure dienen te worden aanbevolen om hun begroting alsnog in lijn te brengen met de aanbevelingen.

De Eurogroep heeft na de bespreking een gezamenlijke verklaring aangenomen.6 In de verklaring wordt de gemeenschappelijke visie op het begrotingsbeleid in 2023 en 2024 uiteengezet. De focus ligt op het voeren van prudent begrotingsbeleid dat gericht is op het waarborgen van schuldhoudbaarheid op middellange termijn en het verhogen van duurzaam groeipotentieel, het nog beter richten van maatregelen die hoge energieprijzen adresseren op de meest kwetsbare groepen en de blijvende nadruk op het beschermen van publieke investeringen. De Eurogroep heeft in lijn met eerdere verklaringen vastgesteld dat brede begrotingssteun niet gepast is, omdat dit de benodigde verlaging van de inflatie tegen kan werken.

Wisselkoersontwikkelingen ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten

De Commissie heeft een presentatie gegeven over de ontwikkelingen op het gebied van de wisselkoers van de euro. De Eurogroep spreekt elk half jaar over wisselkoersontwikkelingen. De bespreking in de Eurogroep dient ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten zoals de G20-vergadering van Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken en de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds op 10–16 april 2023, waar tevens over de wisselkoersontwikkeling van de euro en andere valuta kan worden gesproken.

De euro is tussen augustus 2022 en januari 2023 in nominale effectieve termen met 5,4% gestegen. Aan de appreciatie lag een algemene versterking ten opzichte van bijna alle valuta's ten grondslag. In reële effectieve termen was de appreciatie van de euro kleiner, omdat de inflatie in de eurozone iets hoger was dan bij handelspartners. In reële effectieve termen ligt de euro nu slechts 1,8% onder langetermijngemiddelde. De appreciatie volgt op een lange periode van depreciatie: tussen december 2020 en augustus 2022 daalde de euro met 7,7%. De euro is tussen augustus 2022 en januari 2023 met bijna 6% in waarde gestegen ten opzichte van de Amerikaanse dollar. De monetaire condities verkrapten in de eurozone sterker dan in de VS, omdat de inflatiecyclus in de VS verder gevorderd was. Krappere monetaire condities in de eurozone waren de belangrijkste oorzaak voor de appreciatie van de euro, maar ook andere factoren, zoals de scherpe daling van de gasprijzen en iets optimistischer vooruitzichten voor de wereldeconomie, droegen daaraan bij. Daarnaast daalde de Amerikaanse dollar sinds oktober ook ten opzichte van veel andere belangrijke valuta’s in waarde als gevolg van de verwachting dat de verkrappingscyclus van de Amerikaanse Federal Reserve zijn hoogtepunt naderde.

Inflatieontwikkeling in de eurozone en lidstaten

De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de inflatieontwikkelingen in de eurozone. De Commissie heeft daarbij een presentatie gegeven over de inflatieontwikkelingen.7

De Commissie gaf aan dat de inflatie in de eurozone in februari licht is afgenomen, van 8,6% op jaarbasis in januari tot 8,5% in februari. De daling in februari vindt zijn oorsprong in de afnemende energie-inflatie, terwijl de prijzen voor voedsel en diensten stegen. Geschoond voor voedsel- en energieprijzen steeg de kerninflatie in de eurozone in februari verder, van 5,3% in januari naar 5,6% in februari. Vooruitkijkend zal de inflatie naar verwachting dalen, gedreven door een lagere energie-inflatie, maar zal de kerninflatie waarschijnlijk nog langer boven de ECB-doelstelling blijven.

Momenteel bestaan er grote inflatieverschillen tussen lidstaten. Deze verschillen worden voornamelijk gedreven door de verschillen in energieprijzen tussen de lidstaten, en het gewicht van energie in het consumptiemandje van lidstaten. Naar verwachting zullen dit jaar en volgend jaar ook de inflatieverschillen tussen lidstaten afnemen, gedreven door de afnemende energie-inflatie. Waar de inflatievariatie tussen lidstaten in 2022 13 procentpunt bedroeg, zal komend jaar naar verwachting deze variantie in inflatie afnemen tot 6,6 procentpunt en in 2024 deze verder afnemen tot 3,7 procentpunt.

Verschillende lidstaten gaven aan zorgen te hebben over de hoge kerninflatie. Daarbij werd benoemd dat het van belang is om de situatie te blijven monitoren, met name voor de kwetsbare huishoudens. Daarnaast ging een aantal lidstaten in op hun nationale situatie, waaronder automatische loonindexering wat kan bijdragen aan een hogere kerninflatie.

Eurozone-aspecten van de Raadsconclusies herziening Stabiliteits- en Groeipact en Macro-economische Onevenwichtighedenprocedure

In de Eurogroep is kort stilgestaan bij de Eurozone-aspecten van de Raadsconclusies over de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact en Macro-economische Onevenwichtighedenprocedure (MEOP). De dag daarna is bij de Ecofinraad gesproken over de gehele Raadsconclusies (zie voor uitgebreider verslag verderop). In de Eurogroep ging het om één specifieke paragraaf in de Raadsconclusies. De Eurozone-paragraaf in de Raadsconclusies is op hoofdlijnen geformuleerd en benoemt het SGP en de MEOP als steunpilaren voor de economische en monetaire unie. Het benadrukt dat coördinatie van het begrotingsbeleid belangrijk is voor de eurozone (EMU), waaronder de beoordeling van ontwerpbegrotingen. Daarnaast is er overeenstemming dat de intensiteit van het post-programma toezicht aangepast kan worden per lidstaat en over tijd. Ook wordt verwezen naar ontwikkeling van een eurozone-dimensie in de MEOP en wordt benoemd dat bij de verdere ontwikkeling van de EMU de lessen uit crises in het verleden meegenomen moeten worden. De Eurogroep kon zich vinden in deze paragraaf.

Beleidsdoelen van een digitale euro: strategische discussie en gedachtewisseling over standpunten over het project en beleidsoriëntaties

De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de beleidsdoelen van een digitale euro, op basis van een issues note.8 De issues note geeft verschillende beleidsdoelstellingen weer die de digitale euro, afhankelijk van het ontwerp, zou kunnen verwezenlijken. Daarnaast gaat de issues note in op de vraag of de digitale euro de status van wettig betaalmiddel zou moeten krijgen (legal tender status).

Veel lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten tijdens de Eurogroep het belang van betere communicatie over de toegevoegde waarde van een digitale euro voor de samenleving. Meerdere lidstaten benoemden strategische autonomie in het betalingsverkeer als een belangrijk doel van de digitale euro. Nederland heeft aangegeven dat het waarborgen van de toegang tot publiek geld in een digitaliserende wereld en autonomie in het betalingsverkeer de belangrijkste doelen zijn in dit project. Daarnaast heeft Nederland aangegeven dat voor de acceptatie van een digitale euro er duidelijke voordelen moeten zijn voor burgers, bedrijven en de bredere economie en dat hierover verder gesproken moet worden.

Tijdens de Eurogroep is er ook gesproken over of lidstaten van mening zijn dat de digitale euro de status van wettig betaalmiddel zou moeten krijgen. Tijdens de vergadering gaven meerdere lidstaten aan dat er gestreefd moet worden naar consistentie in de behandeling van contant geld en de digitale euro. Ook gaf een aantal lidstaten aan dat het belangrijk is om de gevolgen van een status als wettig betaalmiddel voor bijvoorbeeld bedrijven goed te onderzoeken. Het is op dit moment nog de vraag wat de status van een wettig betaalmiddel zou betekenen en hoe de balans gevonden kan worden tussen brede toegang tot en acceptatie van de digitale euro als betaalmiddel en het voorkomen van acceptatiedwang met het oog op contractuele vrijheid. Daarnaast is het ook onduidelijk wat de kosten voor de winkelier zullen zijn voor het accepteren van een digitale euro. Nederland heeft aangegeven sceptisch te zijn over het afdwingen van het gebruik van de digitale euro, door bijvoorbeeld winkeliers te dwingen om de digitale euro te accepteren.

De Commissie heeft aangekondigd om aan het einde van het tweede kwartaal van 2023 met een wetgevend voorstel te komen. Dit voorstel vormt de juridische basis voor de eventuele digitale euro. De Commissie heeft aangegeven dat in het voorstel de essentiële beleidskeuzes worden vastgelegd. De vraag of het kabinet kan instemmen met invoering van een digitale euro kan pas worden beantwoord als het voorstel van de Commissie er ligt en de onderhandelingen erover zijn afgerond.

Overig

Silicon Valley Bank

De ECB gaf een korte update over de Silicon Valley Bank (SVB) in de Verenigde Staten. Deze bank verstrekte vooral leningen aan technologiebedrijven, waaronder veel start-ups. De SVB is op 10 maart jl. onder toezicht van de Amerikaanse bankautoriteiten geplaatst en wordt in resolutie gebracht. De ECB gaf aan dat in de EU strengere kapitaal- en liquiditeitsregels gelden voor banken, in vergelijking met de VS (vanuit de Bazel-standaarden, geïmplementeerd met de Capital Requirements Regulation en de Capital Requirements Directive). De ECB heeft bovendien aangegeven dat Europese banken weerbaar zijn en robuuste kapitaal- en liquiditeitsratio’s hebben, vooral in vergelijking met de situatie van voor de financiële crisis. De EU-instituties zullen de ontwikkelingen blijven monitoren.

Nieuwe Minister van financiën van Cyprus

De nieuwe Minister van Financiën van Cyprus, Makis Keravnos, heeft de beleidsprioriteiten van de nieuwe regering in Cyprus gepresenteerd. Dit gebeurt standaard in de Eurogroep bij het aantreden van nieuwe regeringen.

Ecofinraad

Ecofinraad-ontbijt

Tijdens het Ecofinraad-ontbijt heeft de voorzitter van de Eurogroep een terugkoppeling gegeven van de Eurogroep en is de Commissie kort ingegaan op de economische ontwikkelingen. In dit kader wees de president van de Europese Investeringsbank (EIB) erop dat de val van de Silicon Valley Bank ook gevolgen kan hebben voor Europese start-ups en scale-ups, wat het belang verder onderstreept van het versterken van het Europese investeringsklimaat voor deze bedrijven. Voorts herhaalde de president van de EIB zijn zorg dat de EIB dit jaar geen nieuwe projecten meer kan aangaan in Oekraïne zonder aanvullende garanties van lidstaten of vanuit de EU-begroting.

Economisch herstel in Europa: thematische discussie over de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF) en aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het HVP van Finland

Tijdens de Ecofinraad heeft een thematische discussie plaatsgevonden over de implementatie van de nationale herstelplannen. De Commissie benoemde dat de HVF onder een vergrootglas ligt bij de Europese Rekenkamer en het Europees Parlement. In de discussie werd door verschillende lidstaten een update gegeven over de implementatie van hun plannen en werd ingegaan op welke maatregelen zij voornemens zijn om toe te voegen aan het nationale plan om bij te dragen aan nationale en Europese initiatieven om de energie- en groene transitie te bevorderen. Daarnaast werd door een aantal lidstaten benoemd dat de hoge administratieve kosten een uitdaging zijn.

Daarnaast heeft de Ecofinraad een aanpassing van het uitvoeringsbesluit van het HVP van Finland goedgekeurd.9 Finland heeft een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 29 oktober 2021 werd goedgekeurd. Op grond van de definitieve subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn de beschikbare RRF-middelen voor Finland neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte 2,1 miljard euro naar 1,8 miljard euro.10 Op 26 januari 2023 heeft Finland daarom een verzoek ingediend tot een aanpassing van het HVP die uitdrukking geeft aan de aanpassing van de beschikbare subsidies onder de RRF. De RRF-verordening biedt hiertoe de mogelijkheid.11

De wijzigingen in het plan zijn beperkt. Van 15 investeringen en één hervorming worden de geschatte kosten neerwaarts bijgesteld. In de meeste gevallen wordt het ambitieniveau van deze maatregelen, vaak uitgedrukt in het aantal te realiseren projecten, ook evenredig bijgesteld.

Zoals toegelicht in het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 januari zullen er naar verwachting nog veel voorstellen volgen voor uitvoeringsbesluiten van de Raad ter goedkeuring van aangepaste herstelplannen.12 De Tweede Kamer zal hiervan steeds voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad een kabinetsappreciatie ontvangen.

Raadsconclusies herziening Stabiliteits- en Groeipact en Macro-Economische Onevenwichtighedenprocedure

De Ecofinraad heeft Raadsconclusies over de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en de Macro-Economische Onevenwichtighedenprocedure (MEOP) aangenomen.13

Op hoofdlijnen onderstrepen de Raadsconclusies het belang van houdbare overheidsfinanciën op de middellange- en lange termijn, duurzame economische groei en convergentie en het adresseren van macro-economische onevenwichtigheden, ondersteund door hervormingen en investeringen die bijdragen aan economische groei en weerbaarheid. De Raad erkent dat een herziening van de economic governance de effectiviteit van het raamwerk kan vergroten, en roept op tot voortgang met de herziening van het raamwerk.

In de Raadsconclusies wordt een onderscheid gemaakt tussen thema’s waar overeenstemming over bestaat en thema’s waar nog verder werk nodig is. De Raadsconclusies identificeren een aantal thema’s waar lidstaten het over eens zijn:

  • (1) het behoud van de referentiewaarden van 3% voor het begrotingstekort en 60% voor de staatsschuld, waarbij het raamwerk er voor moet zorgen dat deze referentiewaarden op een effectieve en houdbare manier worden nageleefd;

  • (2) het opstellen van meerjarenplannen door lidstaten voor begrotingsbeleid, hervormingen en investeringen met daarin een nationaal aanpassingspad voor het begrotingsbeleid in termen van maximale netto primaire uitgaven als enige operationele indicator;

  • (3) de voorwaarde van coherentie tussen het nationaal aanpassingspad zoals opgesteld door lidstaten en een door de Commissie op te stellen netto-uitgavenpad, waarbij verschillen naar behoren worden onderbouwd. Het netto-uitgavenpad van de Commissie moet volgens de Raadsconclusies gebaseerd zijn op een gedeelde, nog overeen te komen, methodologie die repliceerbaar, voorspelbaar en transparant is en moet leiden tot een begrotingsinspanning die zorgt voor staatsschuld die voldoende snel daalt of op prudente niveaus blijft, terwijl de houdbaarheid van de overheidsfinanciën wordt zeker gesteld en investeringen en hervormingen worden gestimuleerd. Daarvoor zullen mede op verzoek van Nederland ook extra waarborgen worden verkend;

  • (4) de Commissie moet de meerjarenplannen op transparante wijze beoordelen, op basis van nog overeen te komen gedeelde principes, onderworpen aan multilateraal toezicht en met goedkeuring van de Raad;

  • (5) het aanpassingspad voor het begrotingsbeleid kan verlengd worden, als een lidstaat zich committeert aan een set hervormingen en investeringen die bijdragen aan groeipotentieel, weerbaarheid, houdbare overheidsfinanciën en EU-prioriteiten. Uitstel van de begrotingsopgave moet daarbij voorkomen worden;

  • (6) plannen van alle lidstaten moeten voldoen aan de referentiewaarde voor het begrotingstekort van 3%, dus een gepland tekort kleiner dan 3% of daar voldoende snel naar toe bewegen, waarbij de opening van de buitensporigtekortprocedure op basis van het begrotingstekort ongewijzigd blijft;

  • (7) plannen van lidstaten met een staatsschuld boven de referentiewaarde van 60% moeten leiden tot voldoende daling van de staatsschuld. Voor lidstaten met een schuld hoger dan 60% leidt een overschrijding van de maximale netto primaire uitgaven zoals opgenomen in het door de Raad goedgekeurde meerjarenplan tot een buitensporigtekortprocedure op basis van de staatsschuld. Het gebruik van relevante factoren binnen die buitensporigtekortprocedure moet worden verduidelijkt;

  • (8) de effectiviteit van de handhaving moet vergroot worden, onder andere door meer transparantie. Een zogeheten controlerekening moet cumulatieve afwijkingen van de uitgavenpaden bijhouden. Initiële financiële sancties moeten worden verlaagd om de toepassing ervan effectiever te maken;

  • (9) de algemene ontsnappingsclausule moet worden gespecificeerd, om met buitengewone omstandigheden om te kunnen gaan die het vasthouden aan overeengekomen uitgavenpaden onrealistisch maken en een landspecifieke ontsnappingsclausule om tijdelijke afwijkingen van het uitgavenpad toe te staan als buitengewone omstandigheden buiten de macht van de overheid een groot effect op de overheidsfinanciën van een individuele lidstaat hebben;

  • (10) een versterkte rol van het Europees Begrotingscomité (European Fiscal Board, EFB) moet verder worden onderzocht;

  • (11) de Macro-Economische Onevenwichtighedenprocedure (MEOP) krijgt een meer vooruitkijkend en dynamisch karakter om risico’s eerder op te sporen, met duidelijkere criteria voor (de-)escalatie onder de Procedure en meer aandacht voor de eurozonedimensie. Specifiek voor de eurozone wordt ook het belang van het behoud van de jaarlijkse beoordeling van ontwerpbegrotingen genoemd en de mogelijkheid om de intensiteit van de postprogrammasurveillance af te stemmen op de financiële en economische ontwikkelingen in een land. Op basis van eerdere Raadsaanbevelingen voor het economisch beleid van de Eurozone, merken de Raadsconclusies op dat vervolgstappen in de verdieping van de Economische en Monetaire Unie (EMU) rekening moeten houden met de geleerde lessen van de beleidsrespons van de EU in reactie op eerdere crises.

Als onderwerpen met betrekking tot de toekomst van het SGP en MEOP waar verdere verduidelijking en gesprekken over nodig zijn, worden genoemd: de vormgeving van het netto-uitgavenpad opgesteld door de Commissie; een gemeenschappelijke kwantitatieve benchmark als waarborg in het raamwerk; vereisten voor lidstaten met lage schuld; de principes voor eventuele verlenging van het aanpassingspad voor het begrotingsbeleid; de rol van landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester; en de handhaving van hervormingen en investeringen.

Veel lidstaten erkenden dat er progressie is geboekt met de hervorming van het SGP en de MEOP, echter benadrukten enkele lidstaten dat er meerdere elementen zijn waar nog geen overeenstemming over bereikt is. Daarom is het volgens deze lidstaten onverstandig om een link te maken tussen de richtsnoeren voor het begrotingsbeleid in 2024 en een herzien SGP. Deze lidstaten riepen de Commissie op om nog vóór haar wetgevende voorstellen in dialoog te blijven met de lidstaten. Andere lidstaten stelden dat er op veel gebieden consensus bereikt is en dat het juist belangrijk is om snel voortgang te maken op dit dossier en het wetgevende traject in 2023 af te ronden. Naar aanleiding van deze gedachtewisseling zijn de Raadsconclusies zoals die voorlagen op deze punten nog verduidelijkt. Nederland heeft benadrukt dat de Raadsconclusies een belangrijke stap zijn, die de juiste balans vinden tussen een landspecifieke meerjarenbenadering en waarborgen voor voldoende schuldafbouw en verbeterd toezicht. De juiste balans is cruciaal voor Nederland, en zorgt ervoor dat het raamwerk effectiever wordt.

Deze Raadsconclusies zijn een belangrijke en positieve stap. Tegelijkertijd zijn deze Raadsconclusies slechts een tussenstap in het proces om tot een daadwerkelijke succesvolle hervorming van het raamwerk te komen en moeten belangrijke onderdelen van het beoogde toekomstige raamwerk nog besproken en overeengekomen worden. De regeringsleiders hebben de Raadsconclusies tijdens de Europese Raad op 23 en 24 maart onderschreven. De discussie over de herziening van het SGP en de MEOP zal de komende maanden in de Eurogroep en Ecofinraad worden voortgezet. In de verdere besprekingen zal het kabinet in lijn met de Kamerbrieven van 4 maart 202214 en 28 november 202215 blijven inzetten op een herziening die leidt tot een daadwerkelijke versterking van het begrotingsraamwerk in de EU, waarin opwaartse economische convergentie, houdbare overheidsfinanciën en effectieve naleving en handhaving van de begrotingsregels voor het kabinet centraal staan. Een belangrijke stap in het verdere proces betreft de verwachte wetgevende voorstellen van de Commissie voor aanpassing van de bestaande relevante richtlijnen en verordeningen en eventuele nieuwe richtlijnen en verordeningen. Deze Commissievoorstellen volgen waarschijnlijk in de komende weken. Het parlement wordt daarover via de gebruikelijke wijze geïnformeerd.

Richtsnoeren voor het begrotingsbeleid in 2024

De Ecofinraad heeft gesproken over een mededeling van de Commissie aangaande richtsnoeren over het begrotingsbeleid van de EU-lidstaten voor 2024.16 Eenzelfde discussie vond ook plaats in de Eurogroep de dag ervoor. De mededeling bevat principes op basis waarvan de Commissie de stabiliteits- en convergentieplannen, die de lidstaten volgens de regels van SGP in april moeten indienen, zal beoordelen. De principes helpen lidstaten bij het formuleren van die plannen. Op basis van haar oordeel over deze plannen zal de Commissie landspecifieke begrotingsaanbevelingen voor 2024 aan de Raad voorstellen.

De Commissie gaf tijdens de Ecofinraad een toelichting op de inhoud van de mededeling. Zo lichtte de Commissie toe dat zij de algemene ontsnappingsclausule voor 2024 wil deactiveren. Het deactiveren van de algemene ontsnappingsclausule betekent dat de regels van de preventieve arm van het SGP in principe weer van kracht worden. De Commissie wil echter rekening houden met het feit dat de regels van het SGP momenteel worden herzien. Dat betekent dat de huidige regels niet onverkort zullen terugkomen in de richtsnoeren voor 2024, en dat de Commissie elementen van haar voorstel voor een herzien SGP zal opnemen in de richtsnoeren voor zover daar steun voor bestaat. Daarnaast gaf de Commissie aan dat ze het voornemen heeft om in het voorjaar 2024 de buitensporigetekortprocedure (EDP) te openen, en niet in het voorjaar van 2023.

Ook in deze discussie zorgde de link tussen deze mededeling en de herziening van het SGP voor verdeeldheid en werden er kritische kanttekeningen geplaatst. Nederland heeft benoemd dat het positief is dat de algemene ontsnappingsclausule afloopt in 2024 en dat er weer kwantitatieve doelstellingen gaan gelden voor het verlagen van hoge begrotingstekorten. Daarnaast heeft Nederland aangegeven dat, omdat het ambitieniveau van de begrotingsopgave nog overeengekomen moet worden in het nieuwe raamwerk, de aanbevelingen consistent moeten zijn met de huidige regels en dat hier al voldoende flexibiliteit in zit. Ook heeft Nederland benoemd dat het niet vreemd was geweest om dit voorjaar al buitensporigtekortprocedures te openen. Daarnaast heeft Nederland benadrukt dat het zaak is voor lidstaten met hoge schulden en tekorten die aanbevelingen voor 2024 onvoldoende opvolgen, volgend jaar binnen een EDP dienen te worden aanbevolen om hun lopende begroting alsnog in lijn te brengen met de aanbevelingen.

De Ecofinraad heeft geen conclusies getrokken uit deze gedachtewisseling.

Economische en financiële impact van de Russische agressie jegens Oekraïne

De Ecofinraad heeft van gedachten gewisseld over de economische en financiële aspecten van de Russische inval in Oekraïne. De afgelopen maanden heeft de Ecofinraad meermaals gesproken over de economische en financiële impact van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen. Deze keer stond de impact op energie gerelateerde financiële markten aspecten centraal.

De Commissie heeft gereflecteerd op het verloop van de energieprijzen in het afgelopen jaar. Daarnaast gaf de Commissie aan dat de EU snel gereageerd heeft en dat er stappen zijn gezet in de diversificatie van energiebronnen. De afgelopen maand lag de TTF-gasprijs ruim onder de drempelwaarde van het marktcorrectiemechanisme, waardoor dit mechanisme nog niet is geactiveerd.

Terugkoppeling G20 en voorbereiding van de bijeenkomst van de Ministers van Financiën en de presidenten van de centrale banken van de G20 en van de voorjaarsbijeenkomst van het IMF

Het Raadsvoorzitterschap en de Commissie hebben tijdens de Ecofinraad teruggekoppeld over de eerste G20-bijeenkomst voor Ministers van Financiën en centrale bankgouverneurs onder het Indiase voorzitterschap. Deze vergadering vond op 24 en 25 februari jl. plaats in Bangalore, tegen de achtergrond van een onzeker macro-economisch vooruitzicht. Alhoewel een aantal economische indicatoren recentelijk positief zijn bijgesteld blijft de wereld geconfronteerd met een groot aantal uitdagingen. Zo woedt in Oekraïne nog de Russische oorlog, worstelen veel opkomende economieën met hoge publieke schulden, en blijven structurele ontwikkelingen zoals klimaatverandering de aandacht eisen. In de bijeenkomst is gesproken over de gezamenlijke aanpak van deze grensoverschrijdende uitdagingen. Onderwerpen die in dat kader aan bod zijn gekomen zijn de hervorming van de multilaterale ontwikkelingsbanken, de implementatie van de G20 Sustainable Finance Roadmap, de tweepijlerherziening van het internationaal belastingstelsel, investeringen in duurzame infrastructuur, versterking van mondiale pandemieparaatheid en verbetering van de internationale financiële architectuur met betrekking tot schuldbehandelingen. De eerste dag van de bijeenkomst, 24 februari jl., was precies één jaar na de start van de Russische oorlog in Oekraïne. Uiteindelijk is het de G20 niet gelukt om overeenstemming te bereiken over een gezamenlijke slotverklaring, omdat de standpunten uiteenliepen over het opnemen van een verwijzingen naar de (economische gevolgen van deze) oorlog.

Daarnaast is tijdens de Ecofinraad stilgestaan bij de voorbereiding voor de aankomende voorjaarsvergaderingen. De EU-inzet voor de G20-vergadering zal worden afgestemd door middel van een EU Terms of Reference (EU ToR). De EU-inzet voor het IMFC zal worden uitgedrukt in de EU IMFC-verklaring (IMFC statement). Aangezien de volgende Ecofinraad pas na de G20-vergadering en het IMFC plaatsvindt, heeft het voorzitterschap aangegeven dat deze ToR ambtelijk (via het Economisch en Financieel Comité; EFC) zal worden goedgekeurd.

Decharge Europese jaarbegroting 2021

De Ministers hebben de Raadsaanbevelingen aan het Europees Parlement voor het verlenen van decharge aan de Commissie voor de begrotingsuitvoering van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021 aangenomen.17 Een meerderheid van de lidstaten heeft voor het aannemen van een positief dechargeadvies gestemd. Nederland, Denemarken en Zweden hebben hierbij tegengestemd. Het parlement is eerder in de geannoteerde agenda geïnformeerd over het voornemen van het kabinet om tegen de aanname van deze Raadsaanbeveling te stemmen.18 De stemming vond plaats op basis van gekwalificeerde meerderheid en daarmee hebben de Nederlandse, Deense en Zweedse tegenstem de aanname van de Raadsaanbeveling niet tegengehouden. Nederland en Denemarken hebben samen een stemverklaring afgegeven.19

Nederland heeft tijdens de vergadering en middels de stemverklaring aangegeven veel waarde te hechten aan de belangrijke en onafhankelijke rol van de Europese Rekenkamer (ERK) als externe auditor van de EU. Het werk van de ERK draagt bij aan de verantwoording, de transparantie en het financieel beheer van de EU en kan zo het vertrouwen van de burgers in de EU vergroten. Nederland vindt dan ook dat het oordeel van de ERK bij het opstellen van het dechargeadvies van de Raad aan het Europees Parlement zwaar mee zou moeten wegen en heeft tijdens de vergadering aangegeven dat de Raadsaanbeveling ook dit jaar onvoldoende recht doet aan het afkeurende oordeel van de ERK.

Raadsconclusies over de begrotingsrichtsnoeren voor Europese begroting 2024

De Ecofinraad heeft de Raadsconclusies over de begrotingsrichtsnoeren voor de Europese begroting 2024 aangenomen.20 De Ecofinraad geeft de Commissie via de begrotingsrichtsnoeren sturing bij het opstellen van de Europese (concept)begroting voor 2024.

In de Raadsconclusies wordt allereerst het belang van een prudente begroting benadrukt, waarbij tegelijkertijd wordt aangegeven dat er voldoende middelen beschikbaar dienen te zijn om de prioriteiten in de EU te ondersteunen. Daarnaast benadrukt de Raad in de conclusies, net als voorgaande jaren, het belang van budgettaire discipline in de EU: de plafonds van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) moeten gerespecteerd worden en er dienen voldoende marges onder de plafonds te resteren om te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden gedurende het jaar. Verder wordt het belang genoemd van betrouwbare en precieze ramingen om de voorspelbaarheid van de afdrachten van lidstaten aan de EU te vergroten. Tevens roept de Raad alle EU-instellingen op om zich te houden aan de afspraken omtrent personeelsformatie en het verlagen van de administratieve uitgaven.

In aanvulling hierop gaan de Raadsconclusies in op EU-steun aan Oekraïne. Deze paragraaf geeft weer dat, in lijn met de richtlijnen van de Commissie, de EU zich samen met partners blijft inzetten voor financiële steun, veerkracht en lange termijn wederopbouw van Oekraïne. De Raad legt hierbij ook voor de begroting van 2024 een nadruk op solidariteit vanuit de EU voor de mensen in Oekraïne en de crisissituaties hieromtrent. Tevens is een paragraaf aan de conclusies toegevoegd waarin de nadruk wordt gelegd op het belang van het Europese solidariteitsprincipe waarbij het effectief benutten van EU-middelen de betrouwbaarheid van de Europese Unie voor de Europese burgers kan vergroten.

De Commissie neemt de Raadsconclusies mee in het voorstel voor de begroting van 2024, dat naar verwachting in juni 2023 verschijnt. Over de EU-begroting voor 2024 besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid en het Europees Parlement met gewone meerderheid. Het parlement wordt zoals gebruikelijk te zijner tijd geïnformeerd.

Stand van zaken implementatie financiële diensten dossiers

De Commissie heeft de Ecofinraad geïnformeerd over de implementatie van wetgeving op het terrein van financiële diensten in de lidstaten.

Overig

Beoordeling ontwerpbegrotingen van Italië en Letland en verklaringen Eurogroep die buiten Eurogroep-bijeenkomsten gepubliceerd zijn

Graag informeer ik u middels dit verslag ook over de opinie van de Commissie over de ontwerpbegrotingen van Italië en Letland en de reactie van de Eurogroep hierop. In de cyclus van het Europees Semester is vastgelegd dat de lidstaten van de eurozone jaarlijks hun ontwerpbegroting voor 15 oktober bij de Commissie moeten indienen. Vervolgens vormt de Commissie een opinie over de ontwerpbegrotingen en bespreekt de Eurogroep deze en neemt daarover een verklaring aan.21

Italië en Letland hebben respectievelijk op 24 november 2022 en op 7 februari 2023 een aangepaste ontwerpbegroting ingediend. Lidstaten hebben de mogelijkheid om een aangepaste begroting in te dienen als er objectieve redenen zijn die hebben voorkomen dat de begroting tijdig is vastgesteld of aangenomen. Voor zowel Italië als Letland geldt dat eind 2022 een nieuwe regering is aangetreden. Ze hebben daarom hun begroting voor 2023 aangepast en de Commissie heeft daarover opinies gepubliceerd. Om vanuit de Eurogroep daarover op tijd een verklaring aan te nemen die deze lidstaten nog mee konden wegen in hun budgettaire besluitvorming zijn deze verklaringen los van bijeenkomsten van de Eurogroep gepubliceerd. Deze verklaringen heeft uw Kamer daardoor nog tegoed.

Volgens de Commissie was de Italiaanse ontwerpbegroting voor 2023 in lijn met de richtsnoeren voor het begrotingsbeleid voor 2023 en geeft deze invulling aan de landspecifieke aanbevelingen van de Raad.22 De begroting laat de nationaal gefinancierde lopende uitgaven langzamer toenemen dan de potentiële groei. Verder beschrijft de Commissie dat Italië nog geen voortgang heeft geboekt met de invulling van structurele aspecten van de begrotingsaanbevelingen zoals het herzien van een aantal belastingen en het updaten van de kadastrale waarden. Dit kan de potentiële economische groei verhogen en bijdragen aan de schuldhoudbaarheid van Italië. In een verklaring onderschrijft de Eurogroep de bevindingen van de Commissie.23 In de aangepaste ontwerpbegroting van Italië was de bijstelling van de begrotingstekorten in de jaren 2020–2022 naar aanleiding van de herclassificatie van de belastingkortingen in het kader van de superbonus en bonus facciate regelingen nog niet bekend. Deze bijstelling vond in maart 2023 plaats en de Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in de beantwoording van vragen van lid Omtzigt.24 In het voorjaar publiceert de Europese Commissie nieuwe verwachtingen voor de Italiaanse overheidsfinanciën in het kader van het zogenoemde lentepakket van het Europees Semester.

De Commissie was van mening dat de Letse ontwerpbegroting voor 2023 in lijn is met de richtsnoeren voor het begrotingsbeleid voor 2023 en invulling geeft aan de landspecifieke aanbevelingen van de Raad voor Letland om wat betreft de nationaal gefinancierde lopende uitgaven een zogenaamd neutraal begrotingsbeleid te voeren en de economie niet te stimuleren.25 De Commissie noemt wel een risico voor de opvolging van deze aanbeveling indien Letland aanvullende steun, of andere tekort-vergrotende maatregelen neemt. De Eurogroep ziet dit risico ook in haar verklaring.26 Over het geheel genomen is het begrotingsbeleid van Letland expansief en wordt dit met name gedreven door hogere investeringen die deels gefinancierd worden door de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility).

Toezegging aan Slootweg (CDA) over de versterking van de kapitaalmarktunie

Tijdens het plenaire debat over de toekomst van de euro (van 9 maart jl.) heb ik aan het lid Slootweg toegezegd om de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst te vragen om in het bijzonder aandacht te vragen voor de kapitaalmarktunie tijdens deze Ecofinraad, waar hij in mijn afwezigheid namens het kabinet aan deelnam. Tijdens de besprekingen is, mede wegens de volle agenda, de kapitaalmarktunie niet ter sprake gekomen. Het belang van het verder ontwikkelen van de kapitaalmarktunie was wel onderwerp van gesprek bij de Europese Raad en de Eurotop van 23 en 24 maart jl. Bij de informele Ecofinraad van 28–29 april a.s. zal het Zweedse voorzitterschap naar verwachting dit onderwerp ook agenderen. Ik zal uw Kamer via de gebruikelijke weg – de geannoteerde agenda – te zijner tijd informeren over dit agendapunt en de Nederlandse inzet.

Toezegging aan leden van de Eerste Kamer over binnen de EU het gesprek aan gaan over de bruikbaarheid van het begrip structureel saldo

Naar aanleiding van vragen van de (voormalig) leden Rinnooy Kan (D66) en Postema (PvdA) heeft mijn voorganger toegezegd om in de EU het gesprek aan te gaan over de bruikbaarheid van het «structurele saldo». In de Raadsconclusies over het SGP en de MEOP zijn lidstaten het eens geworden over het hanteren van een uitgavenpad in termen van netto primaire uitgaven als enige operationele doelstelling in het Stabiliteits- en Groeipact. Het sturen op het structureel saldo via de middellangetermijndoelstelling (MTO) zal daarmee in de toekomst naar verwachting vervallen. Nederland is hier positief over en heeft dit ook uitgedragen in de aanloop naar de Raadsconclusies, omdat het netto primair uitgavenpad beter beheersbaar en minder onderhevig is aan bijstelling dan het structurele begrotingstekort.


X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 3438.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-07 nr. 1938.

X Noot
12

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1920.

X Noot
14

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1815.

X Noot
15

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1913.

X Noot
18

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1935.

X Noot
21

Zie ook het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 5 en 6 december 2022: Kamerstuk 21 501-07, nr. 1916.

X Noot
24

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1776.

Naar boven