21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1638 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 november 2019

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 4 en 5 december te Brussel. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Geannoteerde agenda t.b.v. Eurogroep en Ecofinraad 4 en 5 december 2019

Eurogroep

Reguliere samenstelling

Griekenland: vierde Enhanced Surveillance rapport

Document: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/ip116_en.pdf

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de vierde missie in het kader van Enhanced Surveillance (verscherpt toezicht) naar Griekenland. De missie, waaraan naast de Europese Commissie ook de ECB, het ESM en het IMF deelnamen, heeft plaatsgevonden van 23 tot 26 september jongstleden. Het rapport van de Europese Commissie is op 20 november jongstleden gepubliceerd.

In het rapport wordt aangegeven dat de missie in het teken stond van de macro-economische situatie in Griekenland, de voortgang op de afgesproken hervormingen en de prioriteiten van de nieuwe regering onder premier Mitsotakis. Daarnaast is de begroting voor 2020 besproken. Tenslotte zijn de instellingen ook in gesprek gegaan met sociale partners en de bankensector.

De toon van het rapport is positief en de Europese Commissie geeft aan dat het contact met de nieuwe regering als goed wordt ervaren. Griekenland heeft de afgelopen tijd kunnen profiteren van lage rentestanden op schulduitgiften en verhoging van de rating door ratingbureaus. Verder geeft het rapport aan dat er over 2019 een primair surplus van 3,8% BBP zal worden gehaald, boven de gemaakte afspraken van 3,5% en wordt verwacht dat de conceptbegroting voor 2020 zal resulteren in een primair surplus van 3,5%.

Elk halfjaar wordt op basis van het rapport over Enhanced Surveillance en een terugkoppeling door de Europese instellingen door de Eurogroep beoordeeld of Griekenland aan de afgesproken hervormingen heeft voldaan, zodat de lidstaten kunnen besluiten of de schuldmaatregelen, zoals afgesproken in juni 2018, kunnen worden geactiveerd.1 Onderdeel van de afspraken is dat de Griekse regering een lijst met hervormingen dient door te voeren, zoals opgesteld in juni 2018.2 De eerste keer dat zo een besluit is genomen was in april van dit jaar, op basis van een rapport waarin werd geconcludeerd dat Griekenland de noodzakelijke acties had genomen om aan al zijn hervormingsverplichtingen te voldoen.3 De bespreking van het vierde rapport tijdens de Eurogroep van december is het volgende beslismoment t.a.v. de schuldmaatregelen. Het rapport geeft aan dat Griekenland de noodzakelijke acties heeft ondernomen om de afspraken van midden 2019 te bereiken. Daarbij blijven er net als in april wel aandachtpunten, zoals het wegwerken van de betalingsachterstanden, het doorvoeren van maatregelen om onderbesteding van het publieke investeringsbudget te voorkomen en het reduceren van niet-presterende leningen (NPLs). Daartoe geeft het rapport aan dat verdere actie nodig blijft voor het afronden van eerder in gang gezette hervormingen.

Op basis van het voorliggende rapport en een nadere toelichting van de Europese instellingen en Griekenland zal in de Eurogroep worden geconcludeerd of de schuldmaatregelen kunnen worden geactiveerd. Als de Europese instellingen de bevindingen van het rapport in hun terugkoppeling aan de Eurogroep onderschrijven kan wat Nederland betreft geconcludeerd worden dat aan de condities voor een volgende tranche van schuldmaatregelen is voldaan.

Cyprus post-programmasurveillance – 7de review

Document: https://ec.europa.eu/info/news/staff-statement-following-seventh-post-programme-surveillance-pps-mission-cyprus-2019-sep-20_en

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de zevende missie in het kader van post-programmasurveillance (PPS) naar Cyprus. De missie in het kader van PPS, waaraan de Europese Commissie, de ECB en het ESM en het IMF deelnamen heeft plaatsgevonden op 16 en 20 september jongstleden. Het doel van PPS is om de economische, budgettaire en financiële ontwikkelingen van een land dat financiële steun heeft ontvangen te monitoren, om zodoende de terugbetaalcapaciteit te beoordelen. Het rapport is nog niet beschikbaar. Wel is er een persverklaring gepubliceerd.4

De persverklaring benoemt dat de economische groei sterk blijft door aanhoudende binnenlandse vraag, maar geleidelijk zal matigen als een gevolg van externe economische factoren. Ondanks deze groei blijft Cyprus kwetsbaar vanwege de grote publieke en private schulden. Voor de jaren 2019 tot en met 2021 wordt er een begrotingsoverschot verwacht, al zal deze enigszins afnemen als een gevolg van stijgende gezondheidskosten en personeelskosten. De overheidsschuld zal in de loop van de tijd afnemen, maar het blijft in het kader van schuldhoudbaarheid van belang dat de uitgavenkant van de begroting in toom wordt gehouden. Met betrekking tot de bankensector blijven de niet-presterende leningen (NPLs), ondanks de recente daling, nog bijzonder hoog. De NPL-reductie en het verbeteren van de winstgevendheid van de bankensector blijven prioriteiten voor de Cypriotische overheid. Daarnaast blijven structurele hervormingen nodig als aanjager van economische groei en de veerkracht daarvan. Voorbeelden van benodigde hervormingen zijn het versterken van het juridisch apparaat, het verbeteren van insolventiewetgeving, het versnellen van privatiseringen en het hervormen van de publieke sector. Nederland erkent de meerwaarde van PPS missies en haar bevindingen en aanbevelingen. De volgende PPS-missie zal plaatsvinden in de lente van 2020.

Spanje post-programmasurveillance – 12de review

Document: https://ec.europa.eu/info/news/staff-statement-following-twelfth-post-programme-mission-spain-2019-oct-10_en

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de twaalfde missie in het kader van post-programmasurveillance (PPS) naar Spanje. De missie in het kader van PPS, waaraan de Europese Commissie, de ECB en het ESM deelnamen, heeft plaatsgevonden op 8 en 9 oktober jongstleden. Het doel van PPS is om de economische, budgettaire en financiële ontwikkelingen van een land dat financiële steun heeft ontvangen te monitoren, om zodoende de terugbetaalcapaciteit te beoordelen. Het rapport is nog niet beschikbaar. Wel is er een persverklaring gepubliceerd.5

In de persverklaring is opgenomen dat in het rapport de focus zal liggen op de macro-economische situatie van het land en ontwikkelingen in de financiële sector. De economische groei van Spanje ligt boven het gemiddelde in de EU en dat zal ook de komende periode zo blijven. Wel zal deze groei langzaam matigen. De werkloosheid in het land blijft dalen en zal naar verwachting in 2021 13% bereiken. De Spaanse bankensector is winstgevend en de banken hebben voldoende liquiditeit en kapitaal. Daarbij blijven er wel risico’s. De winst van Spaanse banken kan in de toekomst onder druk komen te staan door de lage rente-omgeving en het matigen van de economische groei van Spanje. Het niveau van niet-presterende leningen (NPL’s) ligt in Spanje nog net boven het gemiddelde in de EU en verdere aandacht voor reductie blijft daarom wenselijk. Nederland erkent de meerwaarde van PPS missies en haar bevindingen en aanbevelingen. De volgende PPS missie zal plaatsvinden in de lente van 2020.

Beoordeling ontwerpbegrotingen en de budgettaire situatie van de eurozone als geheel Document: https://ec.europa.eu/info/business-economy-euro/economic-and-fiscal-policy-coordination/eu-economic-governance-monitoring-prevention-correction/stability-and-growth-pact/annual-draft-budgetary-plans-dbps-euro-area-countries/draft-budgetary-plans-2020_en

Aard bespreking: Aanname Eurogroep verklaring

Besluitvormingsprocedure: Consensus

Toelichting:

De Eurogroep zal zoals gebruikelijk spreken over de ontwerpbegrotingen die de eurolanden medio oktober hebben ingediend bij de Europese Commissie en de opinies van de Europese Commissie over deze ontwerpbegrotingen. Dit is het zevende jaar dat Eurozonelidstaten een concept ontwerpbegroting indienen.6 Naast een bespreking van de begrotingen van de individuele lidstaten zal ook worden gesproken over de budgettaire situatie in de eurozone als geheel. De Eurogroep zal naar verwachting na afloop van de bespreking een verklaring publiceren.

De opinies van de Europese Commissie ten aanzien van de ontwerpbegrotingen zijn gepubliceerd op 20 november 2019.7 De Europese Commissie is in deze opinies kritisch richting Italië, Spanje, België, Frankrijk, Portugal, Finland, Slowakije en Slovenië vanwege hun zogeheten «risk of non-compliance» met de eisen van de preventieve arm van het Stabiliteits- en Groei Pact (SGP). Dit betekent dat de Europese Commissie denkt dat de ontwerpbegroting voor 2020 zou kunnen leiden tot een situatie waarin de lidstaat in kwestie volgend jaar niet voldoet aan de eisen van de preventieve arm, waarbij gekeken wordt naar het structurele begrotingssaldo en de uitgavenregel. Daarnaast waarschuwt de Europese Commissie dat Italië, Spanje, België en Frankrijk een risico lopen niet aan de eisen van de correctieve arm van het SGP te voldoen als ze hun schulden niet voldoende afbouwen of hun structurele saldo niet voldoende verbeteren. Verder classificeert de Europese Commissie Letland en Estland als lidstaten die in 2020 «broadly compliant» met de eisen van het SGP lijken te gaan zijn op basis van de ontwerpbegroting. In de opinie over de Nederlandse ontwerpbegroting is de Europese Commissie positief en concludeert de Europese Commissie dat Nederland voldoet aan de eisen van het SGP. Dit geldt ook voor Duitsland, Ierland, Griekenland, Cyprus, Litouwen, Luxemburg, Malta en Oostenrijk.

Nederland acht het van belang dat de Europese Commissie toeziet op een strikte naleving van de Europese begrotingsregels. Gezonde overheidsfinanciën zijn hierbij het primaire doel en structurele begrotingsinspanningen zijn nodig om budgettaire en economische fundamenten van lidstaten te versterken, met name in lidstaten met hoge schuldniveaus. De beoordeling door de Europese Commissie van de ontwerpbegrotingen van de lidstaten vormt daarbij een belangrijk vooruitkijkend signaal. Nederland is van mening dat lidstaten, waarvan de Europese Commissie denkt dat zij volgend jaar mogelijk significant af zullen wijken van de begrotingsvereisten, tijdig de nodige aanvullende maatregelen dienen te implementeren om ervoor te zorgen dat hun begroting voor 2020 in toch in overeenstemming zal zijn met de SGP-vereisten.

Werkprogramma Eurogroep voor het eerste halfjaar van 2020

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

In de Eurogroep zal het werkprogramma voor de Eurogroep van het eerste halfjaar van 2020 worden toegelicht. Voor de Eurogroep wordt altijd per half jaar een werkprogramma opgesteld met de onderwerpen die waarschijnlijk besproken zullen worden per vergadering. Dit draagt bij aan meer langetermijnfocus en kan helpen bij het voorbereiden van de discussies. Terugkerende onderwerpen zijn de terugkoppeling van post-programma surveillancemissies (voor Ierland, Portugal, Cyprus, Spanje en Griekenland), discussies rond het Europees semester en discussie over de toekomst van de EMU.

Inclusieve samenstelling

Voorbereiding rapport verdieping van de Economische en Monetaire Unie aan de regeringsleiders

Document: N.v.t.

Aard bespreking: N.v.t.

Besluitvormingsprocedure: Gedachtewisseling

Toelichting:

De Eurotop van 21 juni jongstleden8 heeft de voortgang verwelkomd op het gebied van versterking van de Economische en Monetaire Unie (EMU) die is geboekt in de Eurogroep van 13 juni jongstleden.9 In het bijzonder zijn toen stappen gezet ten aanzien van de aanpassing van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)-verdrag en een begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen voor eurolanden (BICC). Daarnaast is gesproken over liquiditeit in resolutie en een Europees Depositoverzekeringsstelsel (EDIS). De Eurotop heeft de Eurogroep verzocht om in inclusieve samenstelling te blijven doorwerken aan alle elementen van dit alomvattend pakket. De Eurogroep zal in december een rapport voorbereiden inzake de verdieping van de EMU aan de regeringsleiders.

ESM

In juni 2019 heeft de Eurogroep een principeovereenkomst gesloten over de wijzigingen in het ESM-verdrag, waarbij de afspraken van december 2018 zoals gemaakt in de term sheet voor de hervorming van het ESM geïmplementeerd zijn. Destijds was een aantal werkstromen die invulling moest geven aan de afspraken uit december nog niet afgerond en waren enkele aanpalende documenten nog niet gereed.10 De Eurogroep heeft afgesproken de periode tot en met december 2019 te gebruiken om deze stukken af te ronden, alvorens definitief in te kunnen stemmen met de overeengekomen aanpassingen van het ESM-verdrag. In het algemeen overleg van zes november jongstleden heb ik u een brief toegezegd over de stappen die zijn gezet in het proces met betrekking tot het ESM en het te verwachten vervolg van het proces. Ik streef ernaar u deze brief voor het komende algemeen overleg toe te sturen.

Ten aanzien van het ESM verwacht de Eurotop dat de Eurogroep haar werk voortzet, om in december 2019 tot een akkoord te kunnen komen over een volledig pakket van een wijziging van het ESM-verdrag en van aanverwante documenten. Tijdens de Eurogroep zal worden besproken of er inmiddels voldoende voortgang is geboekt met de aanpalende documenten om tot een definitief akkoord te komen. Afgelopen Eurogroep bleek dat veel documenten reeds geheel of bijna zijn afgerond. Het betreft onderliggende richtsnoeren voor de preventieve kredietlijnen en het prijsbeleid van het ESM, een nieuw apart richtsnoer voor de gemeenschappelijke achtervang (common backstop), een gezamenlijk analyseraamwerk voor schuldhoudbaarheid van de Europese Commissie en het ESM, een memorandum van samenwerking met de afspraken voor samenwerking tussen het ESM en de Europese Commissie en documenten waarin enkele in de toekomst door de ESM-gouverneurs te nemen beslissingen (zogenaamde resolutions) zijn opgenomen. Het betreft dan bijvoorbeeld beslissingen over de materiële financiële voorwaarden voor het instellen van de gemeenschappelijke achtervang en het afschaffen van het instrument voor directe herkapitalisatie. Nederland zet erop in dat alle aanpalende documenten een getrouwe uitwerking vormen van de afspraken uit december 2018 en juni 2019.

Tegelijkertijd bleek dat verdere uitwerking nodig was op een aantal andere elementen. Dit betreft allereerst de maximale hoogte van de gemeenschappelijke achtervang. In december 2018 is afgesproken dat de gemeenschappelijk achtervang even groot zal zijn als de omvang van het bankresolutiefonds (SRF) in 2023, wat 1% van de door nationale depositogarantiestelsels gedekte bankdeposito’s van de eurozonelanden beslaat. Omdat de gemeenschappelijke afwikkelingsraad (SRB) volledig moet kunnen vertrouwen op de beschikbaarheid van de gemeenschappelijke achtervang moet het ESM een bedrag reserveren wat niet meer beschikbaar kan zijn voor de andere ESM-instrumenten zoals bijvoorbeeld de landenprogramma’s. Nederland zal inzetten op een maximale hoogte van de gemeenschappelijk achtervang van tussen de 65 en 75 miljard euro. Een bedrag in deze range biedt de komende jaren voldoende ruimte de achtervang te accommoderen in geval de groei van de bankdeposito’s zorgt voor een toename van de omvang van het resolutiefonds. Tegelijkertijd wordt gewaarborgd dat er voldoende middelen overblijven voor de andere ESM-instrumenten. Na ratificatie van het nieuwe ESM-verdrag zal een formele unanieme beslissing van de gouverneurs nodig zijn om de maximale hoogte vast te stellen. Daarna kan deze maximale hoogte ook alleen met een unaniem besluit gewijzigd worden.

Een tweede belangrijk openstaand punt betreft de informatievoorziening tussen de SRB en het ESM in het geval dat de SRB een aanvraag doet voor een lening uit de gemeenschappelijke achtervang. In december 2018 is afgesproken dat door de Raad van Bewind van het ESM in den regel binnen 12 uur, en in complexe afwikkelingsoperaties binnen 24 uur, over een aanvraag moet worden besloten. Een dergelijke korte tijdsduur stelt hoge eisen aan de volledigheid, relevantie en begrijpelijkheid van de informatie, waarvan de vertrouwelijkheid ook voldoende zal moeten worden gewaarborgd. Nederland hecht eraan dat de informatie voldoende zal zijn voor zowel een gedegen oordeel over een aanvraag tot een lening alsook voor goede verantwoording achteraf over de genomen beslissingen. De Eurogroep zal naar verwachting proberen komende vergadering tot een definitief akkoord te komen over deze resterende openstaande elementen.

In het kader van het verbeteren van het raamwerk voor schuldhoudbaarheid is in de principeovereenkomst van juni 2019 opgenomen dat de ESM-leden per 2022 zogenoemde collective action clauses (CAC’s) met single limb aggregation op zullen nemen in de voorwaarden van de staatsobligaties. CAC’s zijn voorwaarden in staatsobligaties die ervoor zorgen dat bij een herstructurering alle crediteuren die deze staatsobligaties hebben juridisch aan een herstructurering gebonden zijn wanneer een gekwalificeerde meerderheid van de bezitters van die betreffende obligatieserie heeft ingestemd. Op basis van de huidige CAC’s geldt dat als meerdere obligatieseries tegelijkertijd aangepast worden, bijvoorbeeld in het kader van een door een lidstaat voorgestelde herstructurering, instemming is vereist van zowel iedere individuele obligatieserie én alle uitstaande obligatieseries die aangepast worden. Bij een single limb aggregation hoeft enkel een gekwalificeerde meerderheid van alle uitstaande obligatieseries die worden aangepast te worden gevonden om de herstructurering te verwezenlijken. De gedetailleerde voorwaarden van de nieuwe CAC’s zijn het afgelopen half jaar uitgewerkt. De Eurogroep zal naar verwachting deze gedetailleerde voorwaarden goedkeuren en bespreken hoe het beste kan worden gewaarborgd dat de CAC’s op vergelijkbare wijze door elk land worden geïmplementeerd in nationale voorwaarden van de staatsobligaties.

Tot slot zal, in navolging van een discussie afgelopen Eurogroep, verder worden gesproken over mogelijke wijzigingen in de intergouvernementele overeenkomst betreffende de overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het gemeenschappelijke afwikkelingsfonds (IGA). Deze wijzigingen vloeien voort uit de afspraak uit december 2018 dat de achtervang vervroegd ingevoerd kan worden bij voldoende risicoreductie. De IGA schrijft voor dat tot eind 2023 de leningen die de SRB aangaat uitsluitend terugbetaald worden door de banken in het land van de bank die met behulp van deze geleende middelen wordt afgewikkeld (daarna vanaf 2024 betalen alle banken in de bankenunie deze leningen terug). Omdat de terugbetaalcapaciteit van de bankensector van een land beperkt is, zal de overeengekomen achtervang bij vervroegde invoering daardoor niet volledig benut kunnen worden. Het ESM zal immers niet meer middelen aan de SRB uitlenen dan de SRB bij de banken op kan halen voor de terugbetaling ervan. Om de effectiviteit van de overeengekomen gemeenschappelijke achtervang in geval van vervroegde invoering zeker te stellen is daarom in december 2018 ook de afspraak gemaakt om te streven naar beperkte wijzigingen in de IGA. Doel van die aanpassing zal zijn dat de gehele Europese bankensector bij een vervroegde invoering van de achtervang bij kan dragen aan de terugbetaling van leningen voor een resolutiecasus.

In deze context zal de Eurogroep proberen tot een akkoord te komen over de mate van gemeenschappelijke terugbetaling (mutualisatie). Nederland zet er op in dat de eerder al overeengekomen mutualisatie van het gebruik van het SRF ongewijzigd blijft. Voor de mutualisatie van het terugbetalen van leningen zet Nederland er op in dat deze (maximaal) eenzelfde mutualisatiegraad kent als die voor het gebruik van het SRF zelf.

Een wijziging van de IGA is pas relevant als de Ministers van Financiën besluiten de gemeenschappelijke achtervang voor eind 2023 in te voeren. Omdat ratificatie van een IGA-aanpassing echter tijd nodig heeft en onderdeel uitmaakt van het gehele pakket van de ESM-hervorming, is nu reeds overeenstemming nodig over de te maken aanpassingen en het starten van het ratificatieproces. De aanpassingen zullen zo geformuleerd moeten worden dat ze alleen geldig zijn vanaf het moment dat de achtervang wordt ingevoerd. De gemeenschappelijke achtervang zal pas worden geactiveerd na een separate unanieme beslissing van de gouverneurs van het ESM. De politieke afspraak is dit uiterlijk eind 2023 te doen en eerder als voldoende risicoreductie is bereikt. Nederland zal ervoor waken dat niet wordt vooruitgelopen op de discussie in 2020 over mogelijke vervroeging van de achtervang, die gevoerd zal worden op basis van een rapport van de Europese instellingen (Europese Commissie, SRB en ECB) over risicoreductie.

Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS)

Ook heeft de Eurotop de Eurogroep gevraagd technisch verder te werken aan de versterking van de Bankenunie. Door een hoogambtelijke werkgroep (High Level Working Group; HLWG) wordt gewerkt aan een routekaart om politieke onderhandelingen over EDIS te starten. Over de voortgang zal de voorzitter van de HLWG rapporteren aan de Eurogroep. De afgelopen tijd is in de HLWG gesproken over het functioneren van de bankenunie en opties om deze verder te versterken.

Onder het Nederlandse voorzitterschap werd de Europese Commissie op 17 juni 2016 opgeroepen tot het doen van voorstellen op specifieke risicoreducerende maatregelen.11 Dit leidde ertoe dat de Europese Commissie op 23 november 2016 voorstellen deed, namelijk het bankenpakket. Alle onderdelen uit dit bankenpakket zijn dit jaar definitief afgerond.12 Dit pakket dwingt banken bijvoorbeeld om aanvullende buffers voor bail-in aan te houden en te allen tijde een minimum aan eigen vermogen aan te houden. Daarmee is opvolging gegeven aan alle risicoreducerende maatregelen waartoe de Raad de Europese Commissie in 2016 opriep.

Door de HLWG zijn thema’s in kaart gebracht voor verdere voltooiing van de bankenunie. Daarom is in de HLWG onder andere gesproken over het functioneren van het crisisraamwerk, grensoverschrijdende consolidatie, de behandeling van staatsobligaties in de regelgeving en de financiële stabiliteit. Recent heeft de Europese Commissie het functioneren van het crisisraamwerk geëvalueerd.13 In dat kader wordt gekeken naar eventuele doelgerichte aanpassingen die kunnen bijdragen om het resolutieraamwerk beter te laten functioneren. Onlangs zijn richting de Tweede Kamer ook de kaders voor grensoverschrijdende banken en consolidatie nader uiteengezet.14 Zo kan consolidatie voor- en nadelen hebben, en bij grensoverschrijdende consolidatie is ook financiële stabiliteit van belang. Voor wat betreft de behandeling van staatsobligaties in de regelgeving stemde de Raad er in 2016 mee in te wachten op de resultaten van het Bazels Comité en zich in aansluiting op de werkzaamheden van het Bazels Comité te beraden op eventuele volgende stappen in de Europese context. Een deel van lidstaten waaronder Nederland blijft de noodzaak benadrukken van een aanpassing, terwijl een deel van de lidstaten nog altijd kritisch is op een aanpassing van de behandeling van staatsobligaties op bankbalansen. Sommige lidstaten zijn van mening dat aanpassing van de behandeling van staatsobligaties op bankbalansen alleen mogelijk is als ook Europese veilige activa (safe assets) worden gecreëerd.

Op dit moment worden de nationale depositogarantiestelsels (DGSen) door banken zelf gevuld. Bij eventuele uitputting van deze nationale ex ante middelen kunnen ex post bijdragen worden opgehaald bij de banken. Ook kunnen DGSen van de EU-lidstaten op vrijwillige basis van elkaar lenen, maar hier is tot op heden geen gebruik van gemaakt. Wel hebben diverse lidstaten alternatieve financieringsplannen opgesteld om de slagkracht van hun nationale DGS te vergroten. Om deze reden is door het Nederlandse DGS een kredietfaciliteit afgesloten met een consortium van vier Nederlandse banken, wat tot een grotere financieringscapaciteit heeft geleid. Dit verkleint de kans dat er, door uitputting van private bronnen, onvoldoende middelen beschikbaar zijn en een beroep moet worden gedaan op de nationale overheid. De kans hierop is gering, maar wel aanwezig.15 Dit is ook een van de redenen dat EDIS wordt gezien als laatste pijler van de bankenunie. Zo kan namelijk beter voorkomen worden dat nationale overheden moeten bijspringen om tekorten van een nationaal stelsel te dichten.

Gelet op de grensoverschrijdende activiteiten van banken is nog meer gemeenschappelijk beleid van de EU ten aanzien van banken en het toezicht daarop een goede zaak. Het DGS is een onmisbaar instrumentarium in het borgen van de stabiliteit van de financiële sector.16 Nederland werkt graag mee aan het verminderen van risico’s en het opbouwen van stabiliteit via een EDIS. Conform het standpunt van het kabinet is voor Nederland van belang dat, voordat daadwerkelijk risicodeling plaatsvindt via een EDIS, een betere behandeling van staatsobligaties op bankbalansen gerealiseerd is en banken op gezondheid getoetst zijn door middel van een asset quality review. Nederland is daarnaast geen voorstander van varianten van eurobonds, zoals nieuwe publieke pan-Europese safe assets, die voorzien in schuldmutualisatie of gezamenlijke schulduitgifte.

Begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC)

Ten aanzien van het BICC heeft de Eurotop de Eurogroep en de Europese Commissie verzocht verder te werken aan alle openstaande onderwerpen, zoals de financiering van het instrument.

In de Eurogroep zal gesproken worden over de voortgang en de vervolgstappen ten aanzien van de uitwerking van het BICC. Naar aanleiding van mijn toezegging tijdens het algemeen overleg van zes november jongstleden heb ik u een brief toegezegd over de stappen die zijn gezet in het proces met betrekking tot het BICC en het te verwachten vervolg van het proces. Deze brief zult u nog voor het komende algemeen overleg over de Eurogroep ontvangen.

Tijdens de Eurogroep van 13 juni en 9 oktober jongstleden zijn er afspraken gemaakt over diverse kenmerken van het BICC, welke zijn vastgelegd in term sheets.17 De afspraken zullen nader worden vastgelegd in EU-wetgeving door middel van een aanpassing van het Commissievoorstel voor een verordening voor een hervormingsondersteuningsprogramma en een nieuwe verordening voor een governance raamwerk waarvoor de Europese Commissie in juni een voorstel deed. Deze verordeningen worden verder uitgewerkt in Raadsverband. Voor Nederland zijn de in de term sheets vastgelegde afspraken daarbij leidend. Het Fins voorzitterschap streeft ernaar de Raadspositie ten aanzien van de verordeningen uiterlijk begin volgend jaar vast te stellen. Het eindresultaat zal tot stand komen met medebeslissing van het Europees parlement.

Ten aanzien van de financiering werd op 9 oktober in de Eurogroep de afspraak bevestigd dat de omvang zal worden bepaald in de context van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Daarnaast is afgesproken dat de discussie over de noodzaak, inhoud, modaliteiten en omvang van een eventuele intergouvernementele overeenkomst (IGA) zal doorgaan in ambtelijke voorportalen van de Eurogroep.

Ecofin

Alcoholaccijnsrichtlijn

Document: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Aanname richtlijnvoorstel

Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit

Toelichting:

Tijdens de Ecofinraad streeft het voorzitterschap er naar om het richtlijnvoorstel inzake alcoholaccijns aan te nemen. De Europese Commissie heeft op 25 mei 2018 het voorstel gepubliceerd.18 Daarin heeft de Europese Commissie voorgesteld het meetmoment van het aantal graden Plato dat wordt gebruikt om het accijnstarief te bepalen, te verduidelijken. Daarnaast wordt een certificeringssysteem geïntroduceerd voor kleine producenten van verschillende alcoholische dranken. Nederland ziet de toegevoegde waarde hiervan niet, want de in dit kader relevante bepalingen moeten al worden nageleefd door kleine brouwerijen. Inmiddels is in het compromisvoorstel, naar tevredenheid van Nederland, een zelfcertificeringssysteem als optie opgenomen voor de lidstaten om te kiezen. Nederland kan zodoende instemmen met de laatst bekende versie van het compromisvoorstel.

Het richtlijnvoorstel is eerder behandeld op de Ecofinraad van 7 maart, 17 mei en 8 november 2019. Hier was het niet mogelijk tot een akkoord te komen en het voorstel is terugverwezen naar bespreking op technisch niveau. Tot op heden is tussen de lidstaten nog geen overeenstemming bereikt. Het is nog onzeker of deze richtlijn daadwerkelijk zal worden aangenomen op deze Raad.

Versterking van de bankenunie

Document: 14354/19

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Het Finse voorzitterschap zal rapporteren over de voortgang ten aanzien van de versterking van de bankenunie. Al sinds het Nederlandse voorzitterschap van de Raad in 2016 wordt via de Ad Hoc Working Party on the Strengthening of the Banking Union (AHWP) gewerkt aan stappen om de bankenunie te versterken. Onder eerdere voorzitterschappen werd, naast het monitoren van de voortgang op de risicoreductie-dossiers zoals het bankenpakket, ook een Europese depositoverzekeringsstelsel (EDIS) technisch verkend.19 Door een hoogambtelijke werkgroep (High Level Working Group; HLWG) wordt momenteel gewerkt aan een routekaart om politieke onderhandelingen over een EDIS te starten. De voorzitter van de HLWG rapporteert aan de Eurogroep.

Onder het Nederlandse voorzitterschap werd de Europese Commissie op 17 juni 2016 opgeroepen tot het doen van voorstellen op specifieke risicoreducerende maatregelen.20 Dit leidde ertoe dat de Europese Commissie op 23 november 2016 voorstellen deed, te weten het bankenpakket. Alle onderdelen uit het bankenpakket zijn dit jaar definitief afgerond.21 Dit pakket dwingt banken bijvoorbeeld om aanvullende buffers voor bail-in en te allen tijde een minimum aan eigen vermogen aan te houden. Daarmee is aan alle risicoreducerende maatregelen waartoe de Raad de Europese Commissie in 2016 opriep opvolging gegeven. Een overzicht van dit alles is terug te lezen in de brief update risicoreductie Europese banken van 26 augustus 2019.22 In de AHWP is naar aanleiding hiervan onder meer met de Europese Bankenautoriteit en Single Resolution Board (SRB) gesproken over de implementatie van het onlangs overeengekomen bankenpakket. Verder is in de AHWP gesproken over de verschillende methodologieën om de risicogebaseerde bijdragen die banken aan het depositogarantiestelsel (DGS) betalen te berekenen. Ook is gesproken over de verschillende opties en nationale discreties op grond van de huidige richtlijn inzake depositogarantiestelsels, en hoe deze behandeld zouden kunnen worden in de context van een EDIS.

Gelet op de grensoverschrijdende activiteiten van banken is een gemeenschappelijk beleid van de EU ten aanzien van banken en het toezicht daarop een goede zaak. Het kabinet verwelkomt dat er de afgelopen jaren door overheden en toezichthouders veel stappen zijn gezet om risico’s in de bankensector verder terug te dringen. Nederland is voorstander van verdere stappen die leiden tot het doorbreken van de wisselwerking tussen banken en overheden. Wel is voor Nederland van belang dat voordat risico’s worden gedeeld via een EDIS een aanpassing in de behandeling van staatsobligaties op bankbalansen gerealiseerd wordt en door middel van een asset quality review wordt aangetoond dat banken gezond zijn.

Any other business – Stand van zaken financiële diensten dossiers

Document: 13504/19

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Het voorzitterschap van de Raad voorziet de Ecofinraad zoals gebruikelijk van informatie over de huidige wetgevingsvoorstellen voor financiële diensten.

Gedragscodegroep

Document: 14290/19

Aard bespreking: Voortgangsrapportage en aanname Raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit

Toelichting:

De Gedragscodegroep onderzoekt belastingmaatregelen die potentieel schadelijke belastingconcurrentie vormen en derhalve onder de EU-Gedragscode (inzake de belastingregeling voor ondernemingen) vallen. Zij toetst deze belastingmaatregelen aan de (vijf) criteria van de Gedragscode om vast te stellen of daadwerkelijk sprake is van schadelijke belastingconcurrentie. De Gedragscodegroep doet van haar bijeenkomsten halfjaarlijks verslag in een voortgangsrapportage aan de Ecofinraad.

Meer specifiek gaat het verslag in op de werkzaamheden met betrekking tot standstill en rollback. Het standstill-principe houdt de afspraak in om geen nieuwe schadelijke maatregelen te introduceren. Onder rollback moet een maatregel die door de Gedragscodegroep als schadelijk is beoordeeld, worden aangepast of ingetrokken. In het kader hiervan heeft een aantal lidstaten belastingmaatregelen aangemeld, waarvan de Gedragscodegroep moet vaststellen of al dan niet sprake is van schadelijke belastingconcurrentie. Verder zijn richtsnoeren opgesteld over de inrichting van notionele renteaftrekregimes.

Daarnaast zal het verslag van de Gedragscodegroep stilstaan bij de lijst van non-coöperatieve jurisdicties op belastinggebied (hierna: de zwarte lijst). Tijdens de Ecofinraad van 5 december 2017 was de eerste versie van de zwarte lijst vastgesteld. Daarnaast werd ook een grijze lijst opgesteld van landen die niet voldeden aan de standaard maar op hoog politiek niveau hadden toegezegd om binnen een bepaalde periode alsnog aan de volgende criteria te voldoen:

  • 1. Fiscale transparantie: de jurisdicties voldoen aan de wereldwijde standaard op het gebied van de uitwisseling van fiscale informatie;

  • 2. Geen schadelijk belastingconcurrentie: de jurisdicties mogen geen schadelijke preferentiële regimes of schadelijke generieke 0% regimes toepassen; en

  • 3. De jurisdicties participeren aan het internationale proces van de OESO om grondslaguitholling en winstverschuiving tegen te gaan.

Tijdens de Ecofinraad van 12 maart 2019 is de uitkomst bekend gemaakt van de beoordeling van de toezeggingen dat de wetgeving uiterlijk eind 2018 zou voldoen aan de criteria. Dit resulteerde in 15 landen op de zwarte lijst. Sindsdien zijn er weer 7 landen23 van de zwarte lijst afgehaald omdat deze voldeden aan de minimum standaard. Op dit moment staan er 8 landen op de zwarte lijst24 en 36 landen op de grijze lijst.

Verder loopt eind dit jaar de deadline af voor 46 toezeggingen van landen op de grijze lijst om te voldoen aan de EU fiscale minimumstandaard. Deze toezeggingen zullen begin volgend jaar door de Gedragscodegroep beoordeeld worden.

Ten slotte is er in de Gedragscodegroep een akkoord gesloten over de te nemen fiscale defensieve maatregelen jegens landen die op de zwarte lijst staan. Het idee is dat lidstaten een maatregel kiezen uit een limitatieve lijst aan fiscale defensieve maatregelen. Hierbij kan gedacht worden aan het toepassen van Controlled Foreign Company (CFC) regels, het weigeren van de aftrek van kosten, het heffen van een bronbelasting of het beperken van de deelnemingsvrijstelling. Nederland steunt dit akkoord. Ter wille van de geloofwaardigheid van de lijst, is het belangrijk dat er ook echt concrete Europabrede consequenties zitten aan het feit dat een land op de zwarte lijst staat. Daarom past Nederland per 1 januari dit jaar al een aanvullende CFC-maatregel toe, aangevuld met conditionele bronbelasting op rente en royalty’s vanaf 1 januari 2021.

Implementatie van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP)

Document:

https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/com_2019_913_1_en_act_part1_v3.pdf

https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/com_2019_912_1_en_act_part1_v3.pdf

https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/com_2019_921_en_act_part1_v4.pdf

https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/com_2019_922_en_act_part1_v3_0.pdf

Aard bespreking: Besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

De Europese Commissie heeft op 7 november jongstleden haar herfstraming gepresenteerd die ook begrotingscijfers omvat.25 De Ecofinraad zal spreken over de gevolgen van de herfstraming voor het begrotingstoezicht en mogelijke vervolgstappen aankondigen in het kader van de implementatie van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP).

De Europese Commissie heeft formele voorstellen gedaan aan de Raad om voor Hongarije en Roemenië opnieuw vast te stellen dat er sprake is van «niet-effectieve actie» ten aanzien van de door de eerder aangenomen aanbevelingen van de Raad binnen de significante afwijkingsprocedure, waarbij de Raad aanbevelingen aan deze landen deed over het tempo waarmee zij hun structurele begrotingssaldo zouden moeten verlagen.26 Zo zouden Hongarije en Roemenië in 2019 volgens de eerdere aanbeveling een verbetering in het structureel saldo dienen te realiseren van 1% bbp terwijl het structureel saldo van Hongarije volgens de meest recente raming van de Commissie met slechts met 0,5% bbp zal verbeteren en het structureel saldo van Roemenië met 0,8% bbp zal verslechteren.

Tegelijkertijd heeft de Europese Commissie parallel aan het voorstel tot het vaststellen van «niet-effectieve actie» ook aanbevelingen gedaan voor hernieuwde aanbevelingen van de Raad voor een correctie-pad voor Hongarije en een nieuw correctie-pad voor Roemenië. Het correctie-pad van Hongarije voor 2020 bestaat uit een vereiste verbetering van het structureel saldo met 0,75% bbp en maximale netto primaire uitgavengroei van 4,7%. Voor Roemenië bestaat het correctie-pad voor 2020 uit een vereiste verbetering van het structureel saldo met 1,0% bbp en maximale netto primaire uitgavengroei van 4,4%.

In de Ecofinraad zal het vaststellen van de «niet-effectieve actie» en de aanbevelingen voor het nieuwe correctiepad voor het structurele begrotingssaldo moeten worden bekrachtigd. Nederland is van mening dat de Europese Commissie op basis van de regels uit het SGP terecht deze voorstellen doet en zal daarom tijdens de Ecofinraad met deze voorstellen instemmen. De Commissie heeft geen voorstellen gedaan in het kader van de buitensporigtekortprocedure.

Europese financieringsarchitectuur voor ontwikkeling

Document: 14154/19

Aard bespreking: Aanname Raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: Consensus

Toelichting:

De Ecofinraad zal spreken over de opvolging van het rapport van de Wise Persons Group (WPG) over de optimalisatie van de Europese financieringsarchitectuur voor ontwikkeling met speciale aandacht voor de rol van en samenwerking tussen de Europese Investeringsbank (EIB), de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD), Europese nationale ontwikkelingsbanken (zoals FMO) en de Europese Commissie.27 Dit rapport is uitgebracht op 9 oktober jongstleden en tijdens de Ecofinraad van 10 oktober hebben de lidstaten hun eerste reacties gedeeld.

De WPG doet in het rapport zowel korte- als langetermijnaanbevelingen. Op de korte termijn zou volgens de groep onder meer ingezet moeten worden op een sterkere coördinerende rol van de Europese Commissie bij de inzet van de Europese ontwikkelingsfinancieringsinstellingen en een versterkte samenwerking tussen deze instituties. Ook adviseert de groep meer strategische sturing vanuit de Raad, in het bijzonder vanuit de Raad Buitenlandse Zaken. Verder concludeert het rapport dat het wenselijk zou zijn om op de langere termijn één EU-ontwikkelingsbank te creëren met de EBRD (optie 1), een nieuwe instelling (optie 2) of de EIB (optie 3) als basis. Deze opties vragen om nadere uitwerking toegespitst op de toegevoegde waarde ten opzichte van het huidige systeem en de politieke en juridische haalbaarheid. De WPG raadt daarom aan om een haalbaarheidsstudie uit te voeren.

Nederland verwelkomt het rapport als een belangrijke bijdrage aan het debat over de inrichting van de Europese financieringsarchitectuur voor ontwikkeling en zet in op spoedige uitwerking van en besluitvorming over de implementatie van de kortetermijnaanbevelingen. Nederland onderschrijft het belang van onafhankelijke haalbaarheidsstudies naar de geschetste opties voor de lange termijn. Hierbij zou ook verbetering van de huidige institutionele inrichting («status quo plus») moeten worden meegenomen. Deze studies moeten een antwoord bieden op de vraag wat er juridisch en operationeel nodig is om van elk van de opties een succes te maken, met vooraf afgestemde toetsingscriteria als ontwikkelingsimpact, waarborging bredere EU-belangen en efficiëntie (o.a. benutten bestaande expertise). Daarbij zouden de financieringsbehoeften van ontvangende landen en de private sector alsmede het huidige speelveld in Afrika (o.a. de rol van de Wereldbank, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB) en nationale ontwikkelingsbanken) moeten worden bekeken om de toegevoegde waarde van institutionele veranderingen inzichtelijk te maken.

Op basis van de eerste reacties in de Ecofinraad van 10 oktober jongstleden heeft het Voorzitterschap concept Raadsconclusies opgesteld. Ten aanzien van de kortetermijnmaatregelen lijkt er redelijk veel steun te zijn onder de lidstaten. Wat betreft de uitwerking van de langetermijnopties vindt een grote groep lidstaten dat een onafhankelijke partij een haalbaarheidsstudie zou moeten uitvoeren. De Nederlandse oproep dat de EIB en EBRD niet vooruit moeten lopen op de politieke keuze krijgt steun van een aantal lidstaten.

Duurzame financieringsagenda

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling/ aanname Raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Europese Commissie zal de Ecofinraad informeren over haar duurzame financieringsagenda. In 2017 presenteerde de Europese Commissie reeds haar actieplan «duurzame groei financieren». Inmiddels is op twee voorstellen uit het actieplan een akkoord bereikt tussen de Raad en het Europees parlement (EP). Zo werd allereerst in maart van dit jaar overeenstemming bereikt over minimumeisen aan benchmarks die klimaatdoelstellingen nastreven. Met een duurzame benchmark kunnen de prestaties van een beleggingsinstelling of vermogensbeheerder worden vergeleken met een objectieve maatstaf. Een toenemend aantal investeerders gebruikt CO2-arme benchmarks om de prestaties van hun beleggingsportefeuilles te meten. Tevens zijn er stappen gezet ten aanzien van transparantie door middel van het akkoord in de EU op de verordening «duurzaamheidsoverwegingen bij investeringen en advisering». Zo dienen financiële instellingen die namens hun klanten beleggen op grond van deze verordening, transparant te zijn over in hoeverre duurzaamheidsrisico’s zijn geïntegreerd in hun beleggingsbeleid.

Op het taxonomie-voorstel lopen de onderhandelingen nog. Deze bevinden zich op dit moment in de triloogfase. Zoals recent geformuleerd in een Kamerbrief zet Nederland in op een snelle en ambitieuze afronding van de taxonomie.28

Ook de nieuwe Europese Commissie is ambitieus ten aanzien van duurzame financiering en is voornemens om verdere stappen op dit terrein te gaan zetten. Zo heeft Commissievoorzitter Von der Leyen in het EP aangegeven een duurzaam financieringsplan te gaan voorstellen.29 Over de kabinetsinzet voor groene financiering is uw Kamer door de Minister van Financiën eerder geïnformeerd via de verkenning naar de markt voor groene financiering.30 Nederland zal de Europese Commissie tijdens de Ecofinraad aanmoedigen om te komen met additionele voorstellen om groene en duurzame financiële markten te bevorderen, die in lijn liggen met de beleidsdoelstellingen zoals in de verkenning zijn geformuleerd. Zo is het van belang dat transparantie verder wordt bevorderd, dat financiële instellingen klimaateffecten meewegen in hun beleid, en alle betrokkenen ervaring opbouwen met duurzame financiering. Nederland zal zich er daarnaast ook nadrukkelijk voor inzetten dat Europese initiatieven aansluiten bij de goede ontwikkelingen die op dit moment in Nederland plaatsvinden, waaronder met name het commitment van de financiële sector aan het klimaatakkoord.

Werkplan klimaatactie

Document: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Het Finse voorzitterschap presenteert een werkplan op klimaatactie waarin zij voorstellen om reguliere discussies te voeren binnen de Ecofinraad om best practices te delen en de impact en rol van verschillende beleidsmaatregelen omtrent klimaatactie te analyseren. Voorbeelden van relevante onderwerpen zijn duurzame financiering, carbon pricing, green budgeting en de door Von der Leyen aangekondigde European Green Deal.

Nederland hecht belang aan een ambitieus klimaatbeleid en ziet hierbij ook een nadrukkelijke rol voor Ministers van Financiën. In dit kader is Nederland zelf ook actief op het gebied van klimaatactie en zet onder andere in op het faciliteren van vergroening van de financiële sector, het stimuleren van financiële middelen voor klimaatactie, en op nieuwe regels t.a.v. carbon pricing. Daarnaast is Nederland lid van diverse internationale initiatieven die liggen op het werkterrein van de Ministers van Financiën. Voorbeelden hiervan zijn de coalitie van Ministers van Financiën (onder leiding van de Wereldbank), het Platform for Sustainable Finance (EU), en het Paris Collaborative on Green Budgetting (OECD). Nederland verwelkomt reguliere discussies over klimaatactie door ministers van Financiën op EU-niveau en hecht ook belang aan de bespreking van de benoemde onderwerpen. Wel hecht Nederland er belang aan dat duidelijk is welk doel deze discussies dienen en hoe deze overleggen zich verhouden tot andere internationale initiatieven op lopende beleidsdiscussies.

De verwachting is dat veel landen net als Nederland het Finse initiatief steunen en een rol zien voor de ministers van Financiën bij klimaatactie, maar dat zij ook graag van tevoren duidelijke afspraken maken over de specifieke onderwerpen die geagendeerd worden en dat het doel van dergelijke besprekingen helder is.

Stablecoins

Document: 13571/1/19 REV 1

Aard bespreking: Aanname gezamenlijk statement Raad en Europese Commissie

Besluitvormingsprocedure: (informeel) unanimiteit

Toelichting:

De Ecofinraad zal een gezamenlijke verklaring met de Europese Commissie aannemen over zogenaamde stablecoins, zoals eerder aangegeven in de geannoteerde agenda en het verslag van de Ecofinraad van november jongstleden.31 De verklaring is in lijn met de Nederlandse positie ten aanzien van deze zogenaamde stablecoins, namelijk dat de risico’s die (voorstellen voor) stablecoins met zich meebrengen in voldoende mate moeten zijn gemitigeerd, en dat wet- en regelgeving in voldoende mate geschikt moet zijn gemaakt om dergelijke initiatieven te kunnen reguleren, voordat zogenaamde stablecoins in de EU aangeboden mogen worden. Om deze reden is nauwe samenwerking op EU-niveau van groot belang.

Prioriteiten ten aanzien van het voorkomen van witwassen en financieren van terrorisme

Document: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Aanname Raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: Consensus

Toelichting:

In de Ecofinraad liggen Raadsconclusies voor ten aanzien van het voorkomen van witwassen en financieren van terrorisme. De Raadsconclusies staan hoog op de agenda omdat dit onderwerp één van de speerpunten is van de nieuwe Europese Commissie. De noodzaak van het beter voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering blijkt ook uit het post mortem review van juli 2019, waarin de Europese Commissie onderzoek heeft gedaan naar de recente witwasschandalen bij Europese banken. Uit besprekingen in voorportalen van de Ecofinraad is gebleken dat alle lidstaten zich kunnen vinden in de geformuleerde Raadsconclusies. Op twee punten bestaat nog discussie:

  • het uitoefenen van Europees anti-witwastoezicht door een orgaan van de Europese Unie met een onafhankelijke structuur en met directe bevoegdheden. Discussie bestaat of het toezicht van dit orgaan zich moet richten op financiële groepen die grensoverschrijdend opereren, of op bepaalde entiteiten die op grond van een risicogebaseerde benadering worden aangewezen, waarbij grensoverschrijdende aspecten moeten worden meegenomen.

  • het omzetten van (een deel van) de anti-witwasrichtlijn in een verordening. Discussie bestaat of alleen de bepalingen met betrekking tot de financiële sector in een verordening zouden moeten worden opgenomen, of ook bepalingen die betrekking hebben op andere sectoren.

Nederland is voorstander van Europees anti-witwastoezicht en verdere harmonisatie van anti-witwasregelgeving. Nederland hecht er belang aan dat dit Europese anti-witwastoezicht zich niet beperkt tot financiële groepen die grensoverschrijdend opereren, maar tot alle entiteiten die een hoog risico vormen (risicogebaseerde benadering). Daarnaast meent Nederland dat verdere harmonisatie gewenst is. Die harmonisatie moet zich in eerste instantie richten op bepalingen met betrekking tot de financiële sector. Als bepalingen met betrekking tot andere sectoren ook worden geharmoniseerd, hecht Nederland er belang aan dat die harmonisatie niet leidt tot minder strenge regels dan nu nationaal gelden voor deze sectoren.

Verdieping van de kapitaalmarktenunie

Document: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Aanname Raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: Consensus

Toelichting:

De Ecofinraad zal spreken over de te nemen stappen voor een verdere verdieping van de kapitaalmarktenunie. Aan de Ecofinraad worden conclusies over verdere verdieping van de kapitaalmarktenunie ter aanname voorgelegd. In eerdere Ecofinraden dit jaar hebben verschillende lidstaten en de Eurocommissaris voor financiële stabiliteit, financiële diensten en de kapitaalmarktunie Dombrovskis het belang van verdere versterking van de kapitaalmarktenunie benadrukt.

Nederland hecht groot belang aan verdere verdieping van de kapitaalmarktenunie, en heeft hiertoe eerder dit jaar samen met Duitsland en Frankrijk het initiatief genomen voor een werkgroep. De onafhankelijke experts hebben in oktober jongstleden hun eindrapport met aanbevelingen gepresenteerd. Ik heb dit rapport met mijn reactie daarop naar uw Kamer gestuurd.32 In deze brief heb ik ook mijn aandachtsgebieden ten aanzien van versterking van de kapitaalmarktenunie benoemd, te weten: 1) het stimuleren van grensoverschrijdende financiering, waarbij private risicodeling bijdraagt aan financiële stabiliteit; 2) betere toegang tot kapitaalmarkten voor (met name MKB) bedrijven, waardoor zij minder afhankelijk worden van bancaire kredietverlening; en 3) het stimuleren van lange termijn sparen en investeren door de toegang van consumenten tot de kapitaalmarkten te verbeteren. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met een adequaat niveau van consumentenbescherming, een duurzaam karakter van de kapitaalmarktenunie en de kansen die Fintech biedt, met oog voor risico’s van technologische ontwikkelingen.

De Nederlandse inzet is om deze aandachtsgebieden duidelijk terug te laten komen in de Raadsconclusies. Daarnaast vindt Nederland het belangrijk om een roadmap op te stellen waarin barrières tot het vrije verkeer van kapitaal worden geïdentificeerd en maatregelen worden voorgesteld om deze weg te nemen. Hiermee wordt verdere integratie van de Europese kapitaalmarktenunie gefaciliteerd.

Actieplan inzake niet-presterende leningen (NPLs)

Document: https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2017/07/11/conclusions-non-performing-loans/

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Op 11 juli 2017 nam de Ecofinraad conclusies aan op basis van een rapport van een ambtelijke subgroep in het Comité Financiële Diensten.33 Dit wordt in Europa ook wel het Actieplan inzake niet-presterende leningen (NPLs) genoemd. Het Actieplan kent een aantal oproepen richting de Europese Commissie om te komen met wetgevingsvoorstellen. Ook bevat het Actieplan een aantal oproepen aan toezichthoudende autoriteiten.

Een groot deel van de actiepunten zijn inmiddels afgerond. Zo is een akkoord bereikt over een minimumniveau van verliesdekking op NPLs. Daarnaast heeft de ECB verwachtingen uitgesproken voor minimumdekking van NPLs en ook zijn door de Europese Bankenautoriteit (EBA) informatiesjablonen gemaakt om de beschikbaarheid van bruikbare data te vergroten. Er lopen nog onderhandelingen over de richtlijn tot bevordering van secundaire markten. Tot slot wordt er nog gewerkt aan beter vergelijkbare indicatoren voor insolventieprocedures.

De omvang van NPLs op bankbalansen is de afgelopen jaren aanzienlijk gedaald, zowel zonder alsook rekening houdend met voorzieningen. Ook lijkt sprake van een groeiend aantal transacties op de secundaire markt voor NPLs. De huidige markt bestaat veelal uit een beperkt aantal gespecialiseerde professionele investeerders. Gezien het hoge risicoprofiel en de benodigde kennis, ligt het ook voor de hand dat alleen professionele investeerders NPLs kopen met risicodragend vermogen.

Gelet op de grensoverschrijdende activiteiten van banken is een gemeenschappelijk beleid van de EU ten aanzien van banken en het toezicht daarop een goede zaak. Het aanpakken van NPLs draagt bij aan het gezonder maken van Europese bankensectoren. Daarom is Nederland groot voorstander van de maatregelen uit het actieplan. Nederland heeft daarom ook actief bijgedragen aan ideeën voor het versterken van toezicht, vergroten van beschikbare informatie over insolventieprocedures en verder ontwikkelen van secundaire markten.

Overig

Vergadering Raad van Gouverneurs ESM

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

In de middag voorafgaand aan de Eurogroep zal er een vergadering van de Raad van Gouverneurs van het ESM plaatsvinden. Op de agenda staat onder meer de aanstelling van een lid van de Board of Auditors op voordracht van de Europese Rekenkamer en het beëindigen van een standaard correctie-periode ten aanzien van het kapitaal van een lidstaat welke later is toegetreden tot euro, en daarmee tot het ESM. Tenslotte zal de Raad van Gouverneurs een update ontvangen over de voortgang van de evaluatie van financiële assistentie aan Griekenland.34


X Noot
1

Dit betreft de uitkering van SMP/ANFA-middelen en het niet door laten gaan van een renteopslag van 200 basispunten op een deel van de EFSF-lening.

X Noot
3

Verslag Eurogroep en informele Ecofinraad 5 en 6 april te Boekarest. Kamerstuk 21 501–07 nr. 1596.

X Noot
6

Deze verplichting vloeit voort uit het two-pack (verordening 473/2013).

X Noot
9

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1612.

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1605.

X Noot
14

Kamerstuk 32 545, nr. 108.

X Noot
15

In de effectenanalyse van de Europese Commissie zijn simulaties gedaan met betrekking tot de capaciteit van DGSen om meerdere uitbetalingen te kunnen doen. Die resultaten laten zien dat nationale DGSen meerdere uitbetalingen in 2,5% van de gevallen niet volledig kunnen dekken; met een EDIS zou dit dalen tot slechts 0,7% van de gevallen. https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/161011-edis-effect-analysis_en.pdf.

X Noot
16

Zie ook Kamerstuk 21 501-07, nr. 1547.

X Noot
22

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1619.

X Noot
23

Aruba, Barbados, Belize, Bermuda, Dominica, Marshall eilanden, Verenigde Arabische Emiraten.

X Noot
24

Amerikaanse Maagdeneilanden, Amerikaans Samoa, Fiji, Oman, Samoa, Trinidad & Tobago en Vanuatu.

X Noot
28

Kamerstuk 32 013, nr. 221

X Noot
30

Kamerstuk 32 013, nr. 220

X Noot
31

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1632.

X Noot
32

Kamerstuk 22 112, nr. 2829.

X Noot
34

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1613.

Naar boven