21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1637 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2019

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 november 2019 te Brussel. In het verslag behandel ik ook toezeggingen die ik heb gedaan tijdens het Algemeen Overleg Eurogroep/Ecofin van 6 november 2019.

Tevens vindt bijgevoegd de gezamenlijke verklaring waarin de inkomende Europese Commissie wordt opgeroepen om luchtvaart beter te beprijzen.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Verslag Eurogroep en Ecofinraad 7 en 8 november 2019

Eurogroep

Thematische discussie over groei en banen – investeringen in innovatie

In de Eurogroep is gesproken over de ontwikkelingen op het gebied van investeringen in innovatie als middel om de productiviteit en het concurrentievermogen in de eurozone te vergroten. Volgens de Europese Commissie is onderzoek en innovatie cruciaal voor economische groei in Europa en investeert Europa er te weinig in, met name in vergelijking met China, Japan en de VS. Met een stagnerende bevolkingsgroei en een veranderende wereld zullen investeringen in onderzoek en innovatie steeds belangrijker worden.1 De discussie werd ingeleid door Albert Bravo-Biosca, directeur van het Innovation Growth Lab bij Nesta. Hij concludeert dat er meer geïnvesteerd moet worden en dat vooral ook gekeken moet worden op welke manier het innovatiebeleid efficiënter kan worden gemaakt.2

Nederland was gevraagd een korte introductie te geven. Nederland onderstreepte daarbij het belang van investeringen in innovatie voor het realiseren van duurzame economische groei. Daarbij deelt Nederland de notie dat het niet alleen gaat om de hoeveelheid investeringen maar vooral ook de effectiviteit en efficiëntie van deze investeringen (kwaliteit van de publieke financiën). Zeker gezien het verschil met de VS en China is het van belang om in Europees verband in te zetten op onderzoek en innovatie. Op nationaal niveau zijn ook mogelijkheden en zo werkt Nederland aan de oprichting een investeringsfonds voor onder andere onderzoek en innovatie, Artificial Intelligence en infrastructuur. Dit is van belang om economische groei op lange termijn te kunnen waarborgen, gezien de Nederlandse situatie met onder andere relatief veel consumptieve uitgaven en een vergrijzende bevolking.

Meerdere lidstaten benadrukten het belang van investeren in onderzoek en innovatie en onderstreepten dat dit in Europa vergroot moet worden. Andere lidstaten benoemden daarbij dat naast publieke investeringen ook private investeringen gemobiliseerd dienen te worden.

Overige onderwerpen – Benoeming van directielid ECB

De Eurogroep steunde de kandidatuur van mevrouw Isabel Schnabel voor de opvolging van Sabine Lautenschläger als directielid van de Europese Centrale Bank (ECB). De volgende dag heeft de Ecofinraad formeel een aanbeveling aangenomen waarin ze haar als kandidaat voordraagt aan de Europese Raad, die vervolgens het Europees Parlement en de ECB zal consulteren. Voorts zal de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid over de benoeming besluiten, waarbij enkel Eurolanden stemmen.

Overige onderwerpen – Herfstraming

Op 7 november jl. heeft de Europese Commissie haar herfstraming gepresenteerd en daarover een korte toelichting gegeven in de Eurogroep. De Europese Commissie gaf aan dat de economische groei in de Europa de komende jaren zal aanhouden, maar waarschijnlijk minder hoog zal liggen dan eerder verwacht. Als oorzaken hiervan wijst de Europese Commissie naar het materialiseren van geopolitieke conflicten afgelopen zomer, een lagere groei van de grotere economieën (Verenigde Staten en China) en aanhoudende onzekerheden rondom de Brexit. In het verlengde hiervan blijven er volgens de Europese Commissie neerwaartse risico’s bestaan.

Eurogroep (in inclusieve samenstelling3)

Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)

In juni 2019 heeft de Eurogroep een principeovereenkomst gesloten over de wijzigingen in het ESM-verdrag. Destijds was een aantal werkstromen die invulling moesten geven aan de afspraken uit december 2018 nog niet afgerond en waren enkele aanpalende documenten nog niet gereed.4 De Eurogroep heeft afgesproken de periode tot en met december 2019 te gebruiken om verder te werken aan de aanpalende documenten. Het streven is om bij de Eurogroep van 4 december 2019 het hele pakket af te ronden.

Tijdens deze Eurogroep is gesproken over de voortgang van de aanpalende documenten. Een aantal documenten is geheel of bijna afgerond. Het betreft onderliggende richtsnoeren voor de preventieve kredietlijnen en het prijsbeleid van het ESM, een nieuwe apart richtsnoer voor de gemeenschappelijke achtervang (common backstop), een gezamenlijk analyseraamwerk voor schuldhoudbaarheid, een memorandum van samenwerking met de afspraken voor samenwerking tussen het ESM en de Europese Commissie en documenten waarin enkele in de toekomst door de ESM-gouverneurs te nemen beslissingen (zogenaamde resolutions) zijn opgenomen. Het betreft dan bijvoorbeeld beslissingen over de materiële financiële voorwaarden voor het instellen van de gemeenschappelijke achtervang en het afschaffen van het instrument voor directe herkapitalisatie.

Een aantal elementen moet nog verder worden uitgewerkt. Dit betreft onder andere de maximale hoogte van de gemeenschappelijke achtervang en de informatievoorziening tussen de gemeenschappelijke afwikkelingsraad (SRB) en het ESM in het geval dat de SRB een aanvraag doet voor een lening uit de gemeenschappelijke achtervang.

Ook wordt verder gewerkt aan de beperkte wijziging van de intergouvernementele overeenkomst betreffende de overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het gemeenschappelijke afwikkelingsfonds (IGA), conform de afspraak van december 2018. Reeds in 2016 is afgesproken dat de achtervang vervroegd (eerder dan eind 2023) ingevoerd kan worden bij voldoende risicoreductie. De IGA schrijft voor dat tot eind 2023 de leningen die de gemeenschappelijke afwikkelingsraad (SRB) aangaat uitsluitend terugbetaald worden door de banken in het land van de bank die met behulp van deze geleende middelen wordt afgewikkeld (daarna vanaf 2024 betalen alle banken in de bankenunie deze leningen terug). Om de effectiviteit van de overeengekomen gemeenschappelijke achtervang in geval van vervroegde invoering te vergroten is daarom in december 2018 de afspraak gemaakt om te streven naar beperkte wijzigingen in de IGA. Doel van die aanpassing zal zijn dat de gehele Europese bankensector bij een vervroegde invoering van de achtervang bij kan dragen aan de terugbetaling van leningen voor een resolutiecasus.

Het ESM heeft de principeovereenkomst die de Eurogroep in juni 2019 heeft bereikt omgezet in een overeenkomst tot wijziging van het ESM-verdrag (amending agreement). Als ook de aanpalende documenten zijn afgerond kan worden overgaan tot ratificatie, waarbij het ESM-verdrag en de aanpalende documenten formeel kunnen worden goedgekeurd. De gemeenschappelijke achtervang zal (ook na ratificatie) pas worden geactiveerd na een separate unanieme beslissing van de gouverneurs van het ESM. De politieke afspraak is dit uiterlijk eind 2023 te doen.

Nederland heeft aangegeven dat de aanpalende documenten een getrouwe uitwerking dienen te zijn van de afspraken uit december 2018 en juni 2019. Daarnaast zal Nederland ervoor waken dat niet wordt vooruitgelopen op de discussie in 2020 over mogelijke vervroeging van de gemeenschappelijke achtervang, die gevoerd zal worden op basis van een rapport van de Europese instellingen over risicoreductie.

Conform mijn toezegging bij het AO Eurogroep/Ecofinraad van 6 november jl. zal ik de Kamer nog een brief sturen over de stappen die zijn gezet in het proces met betrekking tot het ESM en het te verwachten vervolg van het proces.

Europees depositoverzekeringstelsel (EDIS)

De Eurogroep heeft een tussentijdse terugkoppeling gekregen van de hoogambtelijke werkgroep (High Level Working Group; HLWG) die zich buigt over een Europees depositoverzekeringstelsel (EDIS). De afgelopen tijd is in de HLWG gesproken over het functioneren van de Bankenunie en eventuele opties om deze verder te versterken. Thema’s die terugkomen zijn de faillissementswetgeving voor banken, grensoverschrijdende consolidatie, de behandeling van staatsobligaties in de regelgeving en een «safe asset». Verschillende lidstaten benadrukten hun prioriteiten ten aanzien van deze onderwerpen. In dit kader noemde Nederland het belang van een aanpassing van de behandeling van staatsobligaties op bankbalansen in de regelgeving en het toetsen van de gezondheid van banken door middel van asset quality reviews (AQRs).

Ook verwelkomde de instellingen en lidstaten het «position paper» van de Duitse Minister van Financiën.5 Nederland heeft aangegeven hier zeer positief over te zijn, omdat Nederland graag werkt aan het verminderen van risico’s en opbouwen van stabiliteit via een EDIS.

De voorzitter van de Eurogroep concludeerde dat hij bereidheid bij alle Ministers ziet om de Bankenunie te voltooien. De volgende stap is volgens hem om overeenstemming te bereiken over een stappenplan om in december de politieke onderhandelingen over EDIS te starten.

Begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC)

De Eurogroep is geïnformeerd over de voortgang en de vervolgstappen ten aanzien van de uitwerking van het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). Tijdens de Eurogroep van 13 juni en 9 oktober zijn er afspraken gemaakt over diverse kenmerken van het BICC, welke zijn vastgelegd in term sheets.6 Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de verslagen van de Eurogroep. De gemaakte afspraken hebben onder meer betrekking op de werking van het instrument, de strategische aansturing (governance), de financiering, de verdeelsleutel, de hoogte en variatie van de nationale cofinanciering, en de regelingen voor lidstaten die de euro niet hebben.

Deze afspraken zullen nader worden vastgelegd in EU-wetgeving door middel van een aanpassing van het Commissievoorstel voor een verordening voor een hervormingsondersteuningsprogramma en een nieuwe verordening voor een governance raamwerk waarvoor de Europese Commissie in juni een voorstel deed. Over beide Commissievoorstellen ontving uw Kamer een BNC-fiche.7 De komende maanden zullen deze verordeningen verder worden uitgewerkt in Raadsverband. Het eindresultaat zal tot stand komen met medebeslissing van het Europees Parlement. De omvang van het BICC zal worden bepaald in de context van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Tijdens de Eurogroep van 9 oktober jl. is afgesproken dat de discussie over de noodzaak, inhoud, modaliteiten en omvang van een eventuele intergouvernementele overeenkomst (IGA) zal doorgaan in ambtelijke voorportalen van de Eurogroep.

Enkele lidstaten gaven tijdens de Eurogroep aan de voorkeur te hebben voor een aparte nieuwe BICC-verordening, in plaats van aanpassing van de verordening voor een hervormingsondersteuningsprogramma. Nederland heeft aangegeven dat bij de vastlegging van het BICC in EU-wetgeving de kenmerken zoals opgenomen in de term sheets leidend dienen te zijn.

Conform mijn toezegging bij het AO Eurogroep/Ecofinraad van 6 november jl. zal ik de Kamer nog een brief sturen over de stappen die zijn gezet in het proces met betrekking tot het BICC en het verwachte vervolg, waarin ook wordt beschreven hoe de afspraken worden vertaald naar regelgeving.

EFTA-bijeenkomst

Op 8 november vond de jaarlijkse EFTA-bijeenkomst plaats (European Free Trade Association), waarbij de Ministers van Financiën van Noorwegen, Liechtenstein, IJsland en Zwitserland waren uitgenodigd om in gesprek te gaan met de Ecofinraad. Het thema dat deze keer centraal stond was sustainable finance. De Ministers van Financiën van de EFTA-landen hebben een toelichting gegeven op de economische ontwikkelingen in hun land en daarbij aangegeven ook aandacht te hebben voor duurzame financiering.

Gemeenschappelijke Raad met Ministers van Onderwijs

Het Finse EU-voorzitterschap heeft het initiatief genomen tot een gezamenlijke zitting van de Ecofinraad en de Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-raad).8 Vanuit Nederland waren de Minister van Financiën en de Minister van OCW aanwezig. Centraal stond het belang van investeringen in onderwijs en opleiding, mede tegen de achtergrond van beleidsprioriteiten op Europees niveau in de strategische agenda 2019–2024 van de Europese Raad en het toekomstige werkprogramma van de nieuwe Europese Commissie.

Nederland heeft benadrukt dat goed onderwijs essentieel is voor de toekomst van de lidstaten. Zowel individuele ontplooiing als het ontwikkelen van menselijk kapitaal zijn belangrijke elementen voor het bestendigen van duurzame welvaart en welzijn. Door digitalisering, flexibilisering, globalisering en technologisering van de maatschappij alsook de transitie naar een duurzame samenleving komt er veel op het onderwijs af. Daarbij passen ambitieuze doelen en een eigentijds curriculum. Nederland erkent zodoende het belang van investeringen in het onderwijs. Hierbij gaat het niet alleen om de hoogte maar ook om de efficiëntie en effectiviteit van deze investeringen. De verantwoordelijkheid voor onderwijs ligt primair bij de lidstaten zelf. Dit laat onverlet dat Nederland voorstander is van voortzetting van de Europese samenwerking en uitwisselingen op het terrein van onderwijs die kunnen bijdragen aan effectiever en doelmatiger nationaal onderwijsbeleid.

Een uitgebreider verslag van deze gemeenschappelijke Raad zult u van de Minister van OCW ontvangen.

Ecofinraad

Ecofin-ontbijt

Tijdens het ontbijt kregen de Ministers een korte terugkoppeling uit de Eurogroep.

(Hamerpunt) BTW en accijns – voorstel met betrekking tot defensie-inspanningen

Tijdens de Ecofinraad heeft het voorzitterschap een algemene oriëntatie aangenomen over het voorstel met betrekking tot defensie-inspanningen.9 Met dit voorstel wordt beoogd voor defensie-inspanningen ter uitvoering van een Unieoptreden in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) voor zowel officieel als persoonlijk gebruik een soortgelijke vrijstelling te verlenen als bestaat in het kader van de NAVO, waar het de btw op betrokken goederen en diensten en accijns op alcohol, tabak en energieproducten (bijvoorbeeld brandstoffen) betreft. Het doel van deze maatregel is het stimuleren van Europese defensiesamenwerking en het verder ontwikkelen van het GVDB. Nederland heeft hierbij nog opgemerkt dat de vrijstellingen voor alcohol, tabak en brandstof niet meer van deze tijd zijn.

(Hamerpunt) Europese stresstesten voor banken

In de Ecofinraad zijn raadsconclusies aangenomen over Europese stresstesten voor banken.10 Aanleiding was een rapport van de Europese Rekenkamer. De Ecofinraad verwelkomde het rapport en benadrukte het belang van stresstesten als toezichtinstrument om financiële stabiliteit en transparantie te vergroten. Ook benadrukte de Ecofinraad het belang van schokken en een bredere geografische dekking van banken in de stresstest. De conclusies passen binnen de lijn die Nederland al langer uitdraagt.11 Zo noemde Nederland bij de Ecofinraad in oktober jl. nog het belang van inzicht in de weerbaarheid van banken via stresstesten, met een representatieve groep banken.12

Benoeming van directielid ECB

De Ecofinraad heeft een aanbeveling aan de Europese Raad aangenomen waarin Isabel Schnabel wordt voorgedragen als directielid van de Europese Centrale Bank (ECB). Na consultatie van het Europees Parlement en de ECB besluit de Europese Raad over de voorgestelde benoeming, met gekwalificeerde meerderheid waarbij enkel Eurolanden stemmen.

Accijns

Tijdens de Ecofinraad zijn voorstellen aangenomen over aanpassingen aan de Horizontale accijnsrichtlijn.13 Oude verwijzingen naar het vervallen Communautair douanewetboek worden gewijzigd naar verwijzingen naar het Douanewetboek van de Unie. Tevens wordt het Excise Movement and Control System («EMCS») uitgebreid om mogelijk te maken dat veraccijnsde goederen onder het systeem gebracht kunnen worden, daar waar het nu nog alleen met papieren documenten mogelijk is. De verordening administratieve samenwerking over de inhoud van het elektronische register dient ook te worden aangepast, om mogelijk te maken dat vergunningen door de uitbreiding van EMCS in het register kunnen worden opgenomen.

Het voorstel om de Alcoholaccijnsrichtlijn aan te passen is niet aangenomen. In de Ecofinraad was nog verdeeldheid over de voorstelde vrijstelling (tot 50 liter per jaar) voor het thuis stoken van alcohol. Sommige lidstaten hebben eigen regelingen die ze voorlopig nog willen handhaven, andere lidstaten zien liever andere tarieven en volumes. Het voorzitterschap concludeerde dat verder werk op technisch niveau nodig is.

BTW – uitwisseling btw-relevante betaalgegevens

Tijdens de Ecofinraad is een algemene oriëntatie overeengekomen over voorstellen met betrekking tot de uitwisseling van btw-relevante betaalgegevens.14 Deze voorstellen bevatten maatregelen ter versterking van de administratieve samenwerking op het gebied van de btw. Het doel is de btw-fraude te bestrijden, waarbij de nadruk ligt op btw-fraude gerelateerd aan e-commerce. Hiertoe wordt voorzien in een verplichte verzameling en uitwisseling van de voor de btw relevante betaalinformatie. Betalingsdienstaanbieders zijn volgens de Europese Commissie in ruim 90% van de online aankopen betrokken bij de transactie. Zij beschikken daardoor over informatie die ter ondersteuning kan dienen bij de controle en handhaving door de nationale belastingdiensten. Betaaldienstaanbieders worden door het voorstel verplicht de betaalinformatie ter beschikking te stellen aan de lidstaten. Voorts wordt door het voorstel een nieuwe database opgezet voor de opslag, aggregatie en analyse van de betaalinformatie en de verdere verwerking van deze informatie door fraudebestrijdingsambtenaren in de lidstaten binnen het kader van Eurofisc15.

BTW – bijzondere regeling voor kleine ondernemers

Tijdens de Ecofinraad is een algemene oriëntatie overeengekomen over het voorstel voor een bijzondere regeling voor kleine ondernemers.16 Met dit voorstel wordt de bestaande regeling gemoderniseerd en wordt beoogd vereenvoudigingen door te voeren voor kleine ondernemers. Alle lidstaten krijgen de keuze om, onder voorwaarden, voor kleine ondernemers een vrijstelling toe te passen. Indien een lidstaat een vrijstelling hanteert, is deze ook toegankelijk voor kleine ondernemers die niet in de desbetreffende lidstaat zijn gevestigd, maar daar wel btw verschuldigd zijn.

Nederland hecht ook bij deze maatregelen groot belang aan de uitvoerbaarheid voor ondernemers en de Belastingdienst. Op aandringen van Nederland is een verdere vereenvoudiging doorgevoerd, waardoor het voor een lidstaat mogelijk is een harde grens te hanteren bij overschrijding van de drempel waaronder gebruik gemaakt mag worden van de vrijstelling. Met deze optie kan een duidelijk systeem gehanteerd worden voor en door kleine ondernemers, waarbij de regeling voor zowel de nationale drempel als de EU-drempel gelijk is.

Any other business – Stand van zaken financiële diensten dossiers

Het voorzitterschap van de Raad heeft de Ecofinraad van informatie voorzien over de stand van zaken van wetgevingsvoorstellen voor financiële diensten.17

Belastingheffing in de digitale economie

In de Ecofinraad is gesproken over belastingheffing in de digitale economie en met name over de manier waarop de Raad eventuele gemeenschappelijke belangen van EU-lidstaten beter in kaart kan brengen en eventueel kan borgen.

In OESO/G20-verband wordt gewerkt aan oplossingen voor de uitdagingen die de digitalisering van de economie meebrengt voor de belastingheffing wereldwijd. De OESO/G20 streven naar consensus over deze oplossingen uiterlijk op de G20-vergadering van november 2020. Het werk bestaat uit twee pijlers. Pijler 1 gaat over het zoeken naar een gemeenschappelijke aanpak voor het aanpassen van de regels over belastbare aanwezigheid en winsttoerekening in de winstbelasting. Pijler 2 gaat over het verder onderzoeken en uitwerken van de maatregelen om te waarborgen dat internationaal opererende ondernemingen altijd ten minste een minimumniveau aan winstbelasting betalen.

Het voorzitterschap heeft voorgesteld de discussie in de EU voort te zetten met een focus op drie elementen. Als eerste wil het voorzitterschap uiterlijk dit jaar, samen met de Europese Commissie, de verenigbaarheid van de OESO-voorstellen met het EU-recht in kaart brengen. Ten tweede geeft het voorzitterschap aan dat het analyseren van de OESO-voorstellen voor de EU-lidstaten een prioriteit moet zijn van de Europese Commissie en dat lidstaten, voor zover mogelijk, zouden moeten meewerken met de Europese Commissie. Als derde wil het voorzitterschap analyseren of EU-lidstaten gemeenschappelijke standpunten hebben ten aanzien van elementen uit de OESO-voorstellen.

In de Ecofinraad was brede steun voor een mondiale aanpak in OESO-verband en de voorgestelde aanpak van het voorzitterschap. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, hebben aangegeven het van belang te vinden om actief mee te werken aan het bereiken van consensus op mondiaal niveau. Nederland heeft aangegeven het voorstel van het voorzitterschap om te spreken over de impact voor EU-lidstaten en de verenigbaarheid met EU-recht te steunen. Enkele lidstaten benadrukten dat het volgens hen van belang is ook in EU-verband hierover te blijven praten.

Opvolging G20 en IMF Jaarvergadering

Het voorzitterschap en de Europese Commissie hebben in de Ecofinraad een terugkoppeling gegeven van de G20-bijeenkomst voor Ministers van Financiën en Centrale Bank Gouverneurs en de IMF Jaarvergadering die plaatsvonden op 17 en 18 oktober in Washington D.C. De G20-bijeenkomst was de laatste bijeenkomst van de Ministers van Financiën en Centrale Bank Gouverneurs onder het voorzitterschap van Japan.

De G20-bijeenkomst stond met name in teken van de mondiale economie. Daarnaast is er gesproken over internationale belastingen en zogenaamde «stablecoins». De voortgang op het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) is verwelkomd en de landen zien uit naar verdere ontwikkelingen. Ten aanzien van «stablecoins» is benadrukt dat dit kansen en risico’s met zich meebrengt. Het IMF is gevraagd om de macro-economische gevolgen van het gebruik van «stablecoins» te onderzoeken.

De IMF-bijeenkomst stond in belangrijke mate in het teken van economische onzekerheid, de mondiale handelsspanningen, klimaat en discussie over de noodzaak tot een gecoördineerd beleidsrespons om lagere groei tegen te gaan. Het was de eerste IMF-vergadering onder leiding van Kristalina Georgieva, de nieuwe managing director van het IMF.

Jaarverslag European Fiscal Board

Tijdens de Ecofinraad heeft de European Fiscal Board (EFB) haar derde jaarverslag gepresenteerd.18 De EFB evalueert in haar rapport de toepassing van het Stabiliteits- en groeipact (SGP) in 2018, gaat in op de rol van nationale onafhankelijke instanties (independent fiscal institutions, IFIs), beoordeelt de begrotingssituatie in 2018, beoordeelt de effectiviteit van de begrotingsregels en doet tenslotte voorstellen voor een herziening van het stabiliteits- en groeipact (mede op basis van haar eerdere rapport over begrotingsregels).

De EFB is in haar rapport kritisch over de handhaving van het SGP door de Europese Commissie en door de Raad in 2018. Volgens de EFB heeft de Europese Commissie verschillende stappen in de richting van meer flexibiliteit genomen, hoewel deze stappen niet onder de regels of de eerdere interpretatie van de regels vielen. In haar analyse van IFIs merkt de EFB op dat sommige instellingen in 2018 hebben ingegrepen om te wijzen op neerwaartse risico's voor de economische vooruitzichten op de middellange termijn, nalevingsrisico’s, of een onvoldoende middellangetermijnoriëntatie van het begrotingsbeleid. De EFB stelt de vaststelling van minimumnormen voor deze nationale onafhankelijke instanties voor.

In aanloop naar de door de Europese Commissie verwachte evaluatie van de begrotingsregels heeft de EFB de effectiviteit van de regels geanalyseerd.19 De EFB vindt dat het SGP grondig moet worden herzien om het simpeler te maken en de naleving te verhogen. De EFB heeft een voorstel gedaan voor het combineren van één doel, namelijk een publieke schuld van 60% bbp, met één operationele regel, namelijk de uitgavenregel. Ook wil de EFB af van alle gedetailleerde flexibiliteitsclausules, en toe naar slechts één escape clause. Verder doet de EFB een voorstel om bepaalde uitgaven voor publieke investeringen met een Europese toegevoegde waarde van het uitgavenbedrag af te kunnen trekken (de zogenaamde «golden rule»).

Meerdere lidstaten bedankten de EFB voor haar nuttige rapport. Deze lidstaten en ook de Europese Commissie zien het als een goede basis voor discussies over de toekomst over het SGP. Sommige lidstaten gaven daarbij aan positief te zijn over het voorstel voor een «golden rule». Ook Nederland heeft het rapport van de EFB verwelkomt en aangegeven eventuele voorstellen van de Europese Commissie tot herziening van het SGP te beoordelen op hun bijdrage aan het bereiken van het doel van houdbare overheidsfinanciën en een effectieve handhaving van regels. Nederland heeft verder aangegeven kritisch te zijn over de nut en noodzaak van een «golden rule». Tot slot waren er enkele lidstaten die aangaven dat er goed moet worden gekeken naar de balans tussen monetair en begrotingsbeleid.

Binnenkort zal de Kamer een aanvullende appreciatie ontvangen van het rapport van de EFB over de werking van de Europese begrotingsregels, zoals toegezegd tijdens het AO Eurogroep/Ecofinraad van 1 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1631).

Statistiek

In de Ecofinraad zijn Raadsconclusies aangenomen over statistiek. De Ecofinraad spreekt jaarlijks over de ontwikkelingen op het terrein van de statistiek in de EU. De Raad heeft dit keer vooral gekeken naar vooruitgang bij informatievereisten voor de Economische en Monetaire Unie (EMU), naar statistieken voor de procedure bij buitensporige tekorten, naar statistieken voor de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en naar ontwikkelingen op het gebied van modernisering en innovatie in statistische infrastructuur.

De Raad geeft aan vooruitgang te zien in de governance van de statistische processen en de statistische methodologie voor de statistieken bij buitensporige tekorten. De Raad beveelt daarbij aan om toekomstige wijzigingen op dit terrein meer gestructureerd, planmatig en streng in te voeren. Bij de statistische methodologie wordt de publicatie van de 2019 editie van de «Manual on Government Deficit and Debt» en een nieuwe «Manual of the Classification of Functions of Government» vermeld.

Bij de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en bij statistische informatie in de EMU is in het verleden afgesproken een kwaliteitsslag te maken bij vooral het tijdig beschikbaar komen van de benodigde data relevant voor MEOP en EMU. Op beide terreinen is (wederom) vooruitgang te melden. Zo is vooruitgang is te melden bij de tijdigheid en beschikbaarheid van een aantal korte-termijn indicatoren onder meer over (zogenoemde flash estimates van) de werkgelegenheid. Voorts wordt door de Europese Commissie en ECB gewerkt aan de totstandkoming van nieuwe (experimentele) statistieken op het terrein van onroerend goed statistieken voor macroprudentiële doeleinden.

Klimaatfinanciering ter voorbereiding op COP25

In de Ecofinraad zijn Raadsconclusies aangenomen over Klimaatfinanciering in voorbereiding op de 25e Conferentie van de Partijen (COP25) die gepland staat van 2-13 december 2019 onder de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC). De Ecofinraad is verantwoordelijk voor de financiële aspecten van de internationale klimaatonderhandelingen, gegeven de potentiële budgettaire en economische implicaties die de onderhandelingen kunnen hebben

De COP25 staat in het teken van het operationaliseren van de Overeenkomst van Parijs. Voortbouwend op de COP24 in december 2018 in Katowice, Polen, zal deze top gericht zijn op de afronding van de regels die invulling geven aan de Overeenkomst van Parijs (het Paris Agreement Work Program) om landen in staat te stellen om over te gaan tot implementatie.

In de Raadsconclusies wordt benadrukt dat de EU en de Europese lidstaten blijven bijdragen aan klimaatfinanciering.20 Daarnaast wordt er extra aandacht besteed aan het belang van groene investeringen en het verkrijgen van inzicht in klimaat gerelateerde financiële risico’s. Ook wordt ingegaan op de belangrijke rol van Multilaterale Ontwikkelingsbanken (MDB’s), waarbij MDB’s ook worden opgeroepen investeringen in fossiele projecten verder terug te schroeven (daarbij rekening houdend met de behoeften van ontwikkelingslanden).

Voor Nederland is het belangrijk dat in de conclusies de belangrijke rol van de private sector wordt benadrukt. Nederland hecht daarnaast belang aan de uitfasering van de financiering van fossiele brandstoffen door MDB’s, de ambitie om de EIB verder te vergroenen, de verankering van een ambitieus klimaatbeleid in het Meerjarig Financieel Kader van de EU, en een referentie aan het feit dat de EU de grootste donor is op het gebied van klimaatfinanciering. Daarnaast is Nederland tevreden dat in de conclusies het belang van het in lijn brengen van financiële stromen met een broeikasgasarme en klimaatbestendige toekomst is opgenomen.

Any other business – Stablecoins

Naar aanleiding van de discussies over zogenaamde «stablecoins» in de vergaderingen van het IMF, de G7 en de G20 in oktober 2019, wordt in de Ecofinraad van gedachten gewisseld over een gezamenlijk EU-standpunt ten aanzien van deze stablecoins. Het voorzitterschap heeft een conceptversie van een gezamenlijke verklaring opgesteld21 en het doel is om in de Ecofinraad van december 2019 met een gezamenlijke verklaring te komen.

Voor Nederland is van belang dat de risico’s die (voorstellen voor) stablecoins met zich meebrengen in voldoende mate zijn gemitigeerd, en dat wet- en regelgeving in voldoende mate geschikt gemaakt is om dergelijke initiatieven te kunnen reguleren, voordat dergelijke stablecoins in de EU aangeboden mogen worden. Om deze reden is nauwe samenwerking op EU-niveau van groot belang.

Overige zaken

Toezegging AO – Opties voor de behandeling van staatsobligaties in de regelgeving

Tijdens het algemeen overleg Eurogroep/Ecofin van 6 november jl. heb ik de Tweede Kamer toegezegd schriftelijk nader in te gaan op de verschillende opties voor de behandeling van staatsobligaties in de regelgeving, inclusief de optie om bijdragen van banken aan een EDIS afhankelijk te maken van de blootstelling aan staatsobligaties.

Vorig jaar heb ik op verzoek van het lid Hennis-Plasschaert (VVD) twee opties beschreven: (1) een risicogewicht voor de blootstelling aan een overheid die afhankelijk is van het kredietrisico (bijvoorbeeld op basis van externe ratings); en (2) een risicogewicht dat afhankelijk is van de omvang van de blootstelling op één overheid ten opzichte van het kapitaal van een bank (veelal aangeduid als concentratielimieten).22 De eerste optie zou voorzien in een gestandaardiseerd risicogewicht dat afhankelijk is van de risicobeoordeling, zoals voor veel andere blootstellingen gebruikelijk is. De tweede optie zou ertoe leiden dat, indien de blootstelling op een overheid ten opzichte van het kapitaal stijgt, het risicogewicht verder toeneemt middels een trapsystematiek. Een combinatie van deze twee opties is ook mogelijk.

Bovengenoemde opties komen ook terug in het discussiestuk dat Nederland tijdens haar voorzitterschap presenteerde bij de informele ECOFIN in april 2016.23 Toen had een substantiële groep van lidstaten de voorkeur om de huidige behandeling van staatsobligaties op bankbalansen niet aan te passen.24 Vervolgens stemde de Raad ermee in te wachten op de resultaten van het Bazels Comité en zich in aansluiting op de werkzaamheden van het Bazels Comité te beraden op eventuele volgende stappen in de Europese context.25 De Raad beraadt zich nu over deze vervolgstappen in de hoogambtelijke werkgroep over EDIS. Hier blijft Nederland inzetten op een betere behandeling van staatsobligaties die het krediet- en concentratierisico op bankbalansen terugdringen. Dit doet Nederland onder meer door in de Europese discussies inzichtelijk te maken wat het effect op Europese bankbalansen zou zijn van enkele opties uit het discussiedocument van het Bazelse Comité.26

Een alternatieve optie die door de Tweede Kamer is genoemd tijdens het algemeen overleg van 6 november jl. is om de bijdragen die banken voor een EDIS betalen afhankelijk te maken van de blootstelling aan staatsobligaties. De bijdragen die banken op dit moment betalen aan nationale depositogarantiestelsels zijn gekoppeld aan hun risicograad. Bij een toekomstig EDIS, zou wat Nederland betreft ook sprake moeten zijn van risicosensitivieve bijdragen. Die koppeling kan op verschillende manieren worden vormgeven. Bij de technische discussies over een EDIS is ook gekeken naar maatstaven om de risicograad van een bank te bepalen zoals bijvoorbeeld de buffers van banken.27 Ook de maatstaf van concentratie aan eigen staatsobligaties kan daarin een rol spelen. Deze optie wordt daarom ook besproken in de hoogambtelijke werkgroep over EDIS.

Toezegging AO – Niet-presterende leningen (NPLs)

Tijdens het algemeen overleg van 6 november jl. heb ik ook toegezegd om in het verslag informatie op te nemen over NPLs bij Europese banken. Medio 2019 hadden Europese banken volgens data van de Europese Bankenautoriteit (EBA) gemiddeld een NPL-ratio van 3,0% op bruto basis. Dat betekent dat 3,0% van alle leningen niet presteert. Rekening houdend met voorzieningen (op netto basis) was dit 1,7%. De dalend trend over tijd treft u in de brief update risicoreductie Europese banken van 26 augustus 2019.28 Een overzicht per lidstaat staat in mijn brief van 4 april 2019.29 De omvang van NPLs hangt, zoals ik tijdens het algemeen overleg zei, mede af van de staat van een economie. Als het economisch beter gaat zijn meer huishoudens en bedrijven in staat om hun leningen te betalen. Wanneer het economisch tegenzit is het andersom. Op zichzelf zijn NPLs niet problematisch, zolang banken tijdig en toereikend voorzieningen aanhouden om verliezen op NPLs op te vangen.

Raadsonderhandelingen Europees kader voor herstel en afwikkeling van centrale tegenpartijen

Eind 2016 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor de invoering van een Europees kader voor herstel en afwikkeling van centrale tegenpartijen (COM/2016/856). In 2017 zijn hierover raadsonderhandelingen gestart. De raadsonderhandelingen lijken zich momenteel in een afrondende fase te bevinden. Nederland zet zich tijdens de onderhandelingen onder andere in voor voldoende bescherming van de belastingbetaler en voor een evenwichtige samenstelling van de resolutiecolleges zodat alle relevante belangen worden meegenomen bij herstel en afwikkeling van een centrale tegenpartij. De Nederlandse inzet is conform het BNC-fiche zoals begin 2017 verstuurd naar de Kamer.30 Nederland steunt een afronding van deze onderhandelingen omdat het, samen met de reeds afgeronde onderhandelingen over een herzien toezichtsregime binnen EMIR, bijdraagt aan een sterker regelgevend kader voor centrale tegenpartijen.

Gemeenschappelijke verklaring waarin de Europese Commissie wordt opgeroepen met voorstellen te komen voor het beter beprijzen van luchtvaart

En marge van de Eurogroep hebben acht lidstaten (België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Zweden) zich geschaard achter een door Nederland opgestelde gemeenschappelijke verklaring (zie bijlage)31 over het beter beprijzen van luchtvaart.32 In deze gemeenschappelijke verklaring wordt de inkomende Europese Commissie opgeroepen met voorstellen te komen om luchtvaart beter te beprijzen. Op Europees niveau wordt luchtvaart op dit moment nauwelijks belast. Verschillende lidstaten hebben daarom een nationale belasting ingevoerd, zoals een ticketbelasting. Dit kabinet is voorstander van een Europese benadering en heeft een nationale vliegbelasting33 voorgesteld die in 2021 van kracht wordt indien een Europese route met betrekking tot het belasten van luchtvaart onvoldoende resultaat heeft opgeleverd. Veel lidstaten geven net als Nederland de voorkeur aan een gemeenschappelijke Europese benadering van het beter beprijzen of belasten van luchtvaart. Om de gedachtevorming in Europa over zo’n Europese benadering aan te jagen, heeft Nederland op 20 en 21 juni 2019 een high level conferentie georganiseerd over vliegbelasting en CO2-beprijzing. Deze verklaring is een logisch vervolg op deze conferentie. Nederland is daarom blij dat acht lidstaten vanuit heel Europa zich op dit moment al hebben aangesloten bij deze verklaring. Voor de volledigheid zij opgemerkt dat er meer lidstaten hebben aangegeven achter een Europese benadering voor het beter beprijzen van luchtvaart te staan, maar om andere politieke redenen, bijvoorbeeld vanwege verkiezingen, de verklaring op dit moment niet kunnen steunen. Dhr. Timmermans heeft de gezamenlijke verklaring met veel positieve woorden in ontvangst genomen en aangegeven dat zodra hij is gestart als commissaris «Green Deal», spoedig met voorstellen zal komen om luchtvaart beter te beprijzen.


X Noot
3

Alle EU-lidstaten zonder het VK

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1605

X Noot
7

Kamerstuk 22 112, nrs. 2633 en 2825

X Noot
11

Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 968.

X Noot
12

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1629.

X Noot
15

Europees orgaan ter bestrijding van btw-fraude

X Noot
22

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1537.

X Noot
23

Strengthening the banking union and the regulatory treatment of banks» sovereign exposures. Informal ECOFIN, April 22, 2016. Presidency note

X Noot
24

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1359.

X Noot
26

Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 272.

X Noot
28

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1619

X Noot
29

Kamerstuk 32 013, nr. 212

X Noot
30

Kamerstuk 22 112, nr. 2281

X Noot
31

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
33

Kamerstuk 35 205, nr. 2.

Naar boven